Arrondissements-Rechtbank
te Alkmaar.
ren, door Nederland, hetgeen de Industrialisatie van
Nederland zou tegenwerken.
Wij verkeeren dus in de positie, dat we meer moe
ten koopen van Duitschland om verliesgevende boter
te kunnen uitvoeren, terwijl wij meer moeten koo
pen van Engeland om nog meer verliesgevende bo
ter^ naar Engeland te kunnen exporteeren.
Voorts merkte de afgevaardigde nog op, dat onze
bevolking nog sterk toeneemt, zoodat er binnen af-
zienbaren tijd in plaats van de 8.5 millioen Neder
landers van thans, er 10 millioen zullen zijn. Ook om
deze redenen beval hij industrialisatie aan. De in
dustrialisatie aldus spr. is-in alle landen het gevolg
geweest van de toeneming van de bevolking en de
onmogelijkheid om in agrarische bedrijven deze be
volking een bestaan te geven.
In verband hiermede beval hij de regeering aan
een doelbewuste emigratie-politiek te voeren, in het
bijzonder naar landen als Brazilië en Argentinië.
Bij zijn repliek heeft Minister Dcckers er den na
druk op gelegd, dat de heer Kortenhorst met zijn
plan om de industrialisatie van Nederland te bevor
deren ten koste van den boterexport niet zeer ge
lukkig is geweest, omdat dit zou gaan ten koste van
de zuivelindustrie. Zelfs de grootste voorstander van
industrialisatie in het Ministerie, Professor
Gelissen, staat op het standpunt, dat eerst maat
regelen moeten worden getroffen om de bestaande
industrie te behouden en in de tweede plaats
naast de bestaande industrieën nieuwe in het leven
moeten worden geroepen. In overeenstemming hier
mede moet dus de bestaande zuivelindustrie wor
den gehandhaafd, wat enkel kan door export toe te
passen met verlies.
De heer Kortenhorst heeft, bij de behandeling van
<ïe oifderdeelen der begrooting opnieuw de beper
king van de veehouderij aangesneden en er op
aangedrongen, dat de minister zich duidelijker zou
uitspreken. Reeds heeft deze bewindsman te kennen
gegeven, dat hij de mclkbeperking niet wcnscht.
Ook wil hij geen afslachting van overtollig rund
vee. De vraag is, op welke wijze de minister dan
wel de melkproductie wil beperken. De afgevaar
digde is wel een voorstander van beperking der
melkproductie.
Eigenaardig Is fiet echter, dat hij tezelfder
tijd tegenstander is van omzetting der be
drijven. Hij waarschuwt althans tegen de
aanbeveling van zijn collega Van Voorst tot
Voorst om inplaats van de voedermiddelen
voor het vee in te voeren, deze voedermidde
len zelf te gaan verbouwen, omdat de boter
nog veel duurder en de export nog meer
verliesgevend zou worden dan de laatste nu
reeds is.
Het wlï ons voorkomen, dat de heer Kortenhorst
ihiermede met zichzelf in tegenspraak is. Hij wil dc
melkproductie beperken, doch wenscht blijkbaar
[het alternatief, uitbreiding van den akkerbouw, niet
ite aanvaarden. Doch wat moet er anders gebeuren
met het door een eventueele beperking der melk
productie vrijkomende land? Dr. Kortenhorst sloeg
hier de plank absoluut mis. Hij heeft blijkbaar
gedacht, dat op al het gescheurde grasland graan
20U worden verbouwd en hij heeft zich niet gerea-
ïiseerd, dat er ook nog iets bestaat als groenvoeder-
gevvassen.
Dit is echter voor ons niet het voornaamste. Wat
wij wel erg vinden, is, dat Dr. Kortenhorst ten
behoeve van de industrialisatie in Nederland onzen
landbouwexport wil opofferen. Het gaat hier niet
om een individueele uiting. Hier wordt uitgesproken
wat leeft bij vele Nederlandsche industrieelcn.
Terecht ïs door den agrarïschen prac-adviscur,
[den heer Groen, tegen een dergelijke opvatting
stelling genomen. Hij heeft er op gewezen, gelijk
ook dezerzijds herhaaldelijk is geschied, dat men
iich ais regel geen rekenschap 'geeft van het groote
aantal personen, dat indirect van 4 den landbouw
bestaat. In de dorpen en in de provincieplaatsen is
'dit aantal zeer groot. Voorts vestigde hij er zeer
terecht de aandacht van de andere prae-adviseurs
op, dat door het extensiveeren van het landbouw
bedrijf ten zeerste zou verminderen en hij betwij-
ifelde ten sterkste of de industrie daarin zou kun
nen voorzien. Naast bevordering van de industrie
dient al het mogelijke te worden gedaan om de
andere bronnen van volksbestaan in stand te hou
den.
Met 'deze opvatting van den heer Groen gaan wij
geheel accoord. Betwijfeld mag echter worden, of
zij veel instemming zal hebben gevonden in het
milieu, waarin ze werd uitgesproken.
Het is dan ook te hopen, dat onze regeering niet
Bal ingaan op de aanbeveling van dr. Kortenhorst
om don export van landbouwproducten op te offe
ren aan de verdere industrialisatie van Nederland.
!A1 -zal deze export niet in zijn vollen omvang van
vóór de crisis worden hersteld, toch zal deze voor
een belangrijk deel kunnen worden behouden, te
meer, daar in de landen, waarop wij voor den afzet
dier producten zijn aangewezen, de gedachte aan
zelfgenoegzaamheid haar grootste bloei heeft gehad.
Aangeboden, en bij zijn aanklacht kon intrek
ken. Thans had men hem officieelen detective
yan den Franschen dienst op den hals gezon
den, en deze vroeg naar bewijzen en getuigen.
Dit was meer dan heigeen waarop hij had ge-
ïekend.
„Ik meende", ging Hanand luchtig voort, dat
een klein onderhoud tuschen u en mij de beide
dames, zonder secretarissen of stenografeeren,
jons een eind op weg zou helpen.
„Ja., dat geloof ik ook", zeide Waberski
-„Als inleiding natuurlijk" liet Hanaud droog
jes volgen, „als inleiding natuurlijk voor de
meer ernstige en thans onvermijdelijke proedu-
ïe".
Wég was de hoop van Waberski. „Zeker",
mompelde hij, aan zijn gerimpelden hals
plukkende „Het rechtsgeding moet zijn loop
hebben'.
„Daar ïs het voor", verklaarde Hanaud
plechtig en de deur van de bibliotheek werd ge
opend. Betty trad binnen, op de hielen gevolgd
'door Ann Upcott.
„U liet mij roepen", zeide zij tot Hanaud en
toen viel haar oog op Boris Waberski. Haar
klein hoofd ging een weinig omhoog, haar oogen
schoten vonken. „Monsieur Boris", zeide zij en
begon verder te spreken tegen Hanaud. „Zeker
gekomen voor de inbezitname?" Vervolgens zocht
zij met de oogen naar Jim Frobisher en riep
eensklaps misnoegd uit:
„Maar ik had begrepen dat?'en Hanaud
wist haar juist bijtijds het uitspreken van eeni-
gen naam te verhinderen.
„Alles op zijn tijd, mademoïselle". viel hij
haar snel in de rede. „Laat ons dc dingen in
volgorde behandelen".
Dctty nam haar oude plaatsje in dc venster-
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 15 Juni 1936.
Cast ricum.
EEN SCHANDAAL VOOR DEN PUBLIEREN WEG.
Een zekeren meneer Adriaan de Graaf, te Castri-
cum, 'n meneer was hij feitelijk niet te noemen,
want hij had zich in het publiek zeer onbehoorlijk
aangesteld, stond als no. 1 ter zake misdrijf artikel
239 wetboek van strafr. met gesloten deuren terecht
en werd, daar het vonnis ondanks deze maatregel
in 't belang der zedelijkheid, toch openbaar is. zoo
dat tegen publiciteit ter generale preventie geen
bezwaren zijn, veroordeeld tot f 15 boete of 10 dagen
benevens 3 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk
met 3 proefjaren.
Egmond aan Zee.
EEN MINDER LIEFLIJK GEURENDE ROOS, MAAR
MET VELE DOORNEN.
De achtbare pionemepper Oibert Prins te Eg-
mond am Mehr begaf zich op 15 April naar den
Noorderberg ter woonhuize van zijn dorpsgenoote
Adriaantje Zwart, door wie hij vermeende in het
openhaar te zijn beleedigd met het doel, deze los
lippige dame dienaangaande eens de les te lezen.
Hij werd echter verre van vriendelijk ontvangen en
hem zelfs het weinig complimenteuze woord „stin
kerd" naar zijn schedel geslingerd. De beleedigde
dorps-Prins vermeende echter dat nu de boot toch
wel „an" was end eed aangifte ter bevoegder plaat
se. Heden werd deze cause celêbre dan ook berecht
en had een jonge dame, mej. Neeltje Geus, die zich
met de onwelriekenheid van Prins volgens" diagnose
van Mademoiselle Aridiêne niet kon vereenigen,
zich bereid verklaard als 2e getuige op te "treden.
De medewerking van deze dorpsschoone, meer ge
lijkende op een vertegenwoordigster van het schoone
geslacht uit Mentonne dat uit „Aimongd" had het
resultaat, dat Adriêne, reeds meermalen bestraft,
vanwege haar ongepaste kwalificaties van burgers
en politiemannen, werd veroordeeld conform eisch
tot f 15 boete of 15 dagen sokkestoppen in het
Hotel-Restaurant „Boulanger" aan de Hoevervaart.
Den Helder.
EEN UIT EDELMOEDIGHEID GEBOREN KNOK
PARTIJ TUSSCHEN TWEE ZOETWATER
MATROZEN.
De 33-jarige dekltnecht Jaap de Vries te Den Hel
der verkeerde op 4 April in een misschien door het
gebruik van een paar pittige neutjes aangekweekte
royale stemming en offreerde toen aan zijn semi-
collega, den dékknecht Jan Zaal 'n 30-tal haringen.
Inplaats dat Jan echter dankbaar was, leek hem dit
geschenk nog niet belangrijk genoeg en griste hij
ook nog weg een vette moot paling, die amice Jaap
absoluut niet van plan was cadeau te doen. De mil-
dadige bui dreef alsnu direct over en de barometer
stond op hagel en donder, met gevolg dat Jaap den
dekknecht te lijf ging en hem onder meer zijn
kunstgebit uit zijn menageklep sloeg. De aldus
wreed van zijn imitatietanden beroofde brakwater-
zeeman zag vermoedelijk langs directen weg geen
kans revanche te nemen, door bijvoorbeeld vriend
Jaap 'n oog uit te meppen of z'n neus scheef te
slaan, doch nam liever den politierechter, figuur
lijk gesproken natuurlijk, want mr. Ledeboer zou
op een dergelijke liefkozing niet gecharmeerd zijn,
in den arm en daagde de ongevraagde werkver-
schaffer voor diens rechterstoel.
De oorzaak van Jaap's animositeit na een liefde
blijk van 30 haringen, was nu spoedig opgespoord
en de politierechter noemde den inhaligen Jan ei
genlijk een brutaal stuk mensch. Niettemin had
Jaap natuurlijk zijn grove handen thuis en de
kunstkauwmachine huiten zijn offensief moeten
houden, zoodat de dekknecht tot slechts f 10 of 3
dagen werd veroordeeld. Maar het vergif (in caude
Vonenum, zeggen de klassieken) zat ook hier in de
staart óók werd toegewezen de civiele vordering
van Jan Zaal ad f0 wegens gebitsreparatie.
O u d o r p.
WEER EEN STOMMELING, DIE DACHT DAT DE
STEUNVERLEENING VAN ELASTIEK WAS!
Je hebt sommige van die klungels, die meenen,
dat ze met Maatschappelijk Hulpbetoon naar \be-
lieven kunnen omspringen. Onder hen behoort blijk
baar ook de grauwharige 59-jarige werkman. Al-
phonsus Jacobus Buys, ter onzaliger ure uit
Zeeuwsch-Vlaanderen naar Oudorp overgewaaid, net
of ze daar nog geen crisisrenteniers met rijkssteun
genoeg hebben. Deze oudé snurker was echter ook
nog in het bezit van een zoon, begiftigd bij den H.
Doop met de prachtnaam Honoré, de eervolle, welke
brave jongen zoo nu en dan wel eens werd uit-
bank in. Ann Upcott sloot de deur en nam een
stoel, een weinig terzijde van de anderen. Ha
naud vouwde zijn courant op een schoof deze
weg, Op de groote vloeimap, die thans bloot
kwam te liggen, lag een groene map. Hanaud
opende dezen en nam het bovenste papier er
uit. Hij keerde zich vlug tot Waberski. „Mijn
heer, hierin wordt door u gezegd, dat in den
nacht van den 27sten April dit meisje, Betty
Harlowe, haar aangenomen moeder en wel
doenster Jeanne Marie Harlowe, met voorbe
dachte rade een overgroote dosis van een ver-
doovend middel toediende waardoor den dood
van laatstgenoemde werd veroorzaakt".
„Ja", zeide Waberski met een air van durf
„dat verklaar ik".
„U kunt dat verdoovende middel niet met
name noemen?"
„Waarschijnlijk was het morfine, doch ik
weet het niet zeker".
„En volgens u, wanneer de verklaring die
ik hier in de hand houd, waarheid bevat, toege
diend in het glas limonade, dat mevrouw Har
lowe altijd naast haar bed had staan".
,,J a
Hanaud legde het vel papier neer.
„Beschuldigt u de verpleegster, Jeanne Bau-
din, niet van medeplichtigheid aan deze misdaad
„O, volstrekt niet!" riep Waberski uit met een
soort van afschuw, terwijl zijn oogen zich wijd
openden en zijn wenkbrouwen opgetrokken
werden tot aan een haag van steil overeind-
staande haren. „Ik koester niet de geringste ver
denking jegens Jeanne Baudin. Ik verzoek u,
mijnheer Hanaud, daarvan wel degelijk nota
te nemen. Er mag geen onrechtvaardigheid ge
schieden. O, neen! Hoe goed, dat ik vandaag
hier gekomen ben. Jeanne Baudin! Wil ik u
verkoren door een werkgever en dan papa Alphons
het verdiende loon uittelde. Vadre Alphons maakte
hiervan echter geen eervol gebruik en verzweeg hij
de aangifte van zijn inkomstem zorgvuldig Honoré's
honorarium, respectievelijk ook op 11 en 18 April
bedragende f12 en f 10.40, ontvangen van den heer
Corn. Ploeger. Burgemeester Bos, die vader Phons
allang in de kieren had, en hem meermalen ge
waarschuwd, vermeende nu toch dat het mooi
genoeg was. Hij sloot de consideratiekleppen van
zijn burgervaderlijk hart en heden verscheen papa
Alphonsus Jacobus wegens valschheid in geschrifte
voor den politierechter. Ook nu bleef hij echter in
zijn verstoktheid volharden en was mr. Ledeboer
met leedwezen genoodzaakt dezen ouderling een
ernstige terechtwijzing toe te dienen, mede ter
waarschuwing van andere sociale bedriegers en
Alphons te veroordeelen tot 2 maanden onvoorwaar
delijke gevangenisstraf.
Alkmaar.
EEN SEINHUISWACHTER. DIE FUNGEERDE ALS
ONGEVRAAGDE EN ONGEWENSCHT SCHEIDINGS
HAAG COIFFEUR.
De Anno Domino 1876 geboren seinhuiswachter
der Ned. Spoorwegen, Joharmes Huting, te Alkmaar,
die misschien de eigenwijze allures van zijn Maat
schappij heeft overgenomen, heeft zich op of om
trent den Stationsweg genesteld in een perceel, ver
huurd door de woningverooniging „Goed Wonen",
maar schijnt ontzettend vree! last te hebben van
een welige ligusterhaag, di» de gezamenlijke steeg
afscheidt van het erf zijns buurmans, den heer Sta-
venuiter Deze mooie haag vormde om zoo te zeg
gen, het troetelkind van die familie en de heer
Stavenuiter liet niets onbeproefd om dit kunstwerk
der natuur in sierlijken wasdom te doen toenemen.
De heer Huting kon zich met die genegenheid niet
vereenigen. Hij werd gehinderd bij het passeoren.
De takken, soms nat of klerffig, zweepten in zijn
eerwaardig aangelaat en het wist zelfs te gebeuren,
dat zijn Zondagsche frok werd ontsierd door een
winkelhaak. EilacieÜ Schriftelijke klachten bii het
bestuur der woning-maatschappij, secretaris de
heer J. H. Jacobse, effectueerden geen resultaat, enfin
summa summarum, die onhoudbare toestand kon
niet bestendigd worden. De heer Hutink, gewend
bij den overweg de lakens uit te deel en, besloot nu
hier ook eigengerechtelijk op te treden en begon
eigenmachtig en natuurlijk ook onoordeelkundig,
(wat weet een boer van safifraan?) met behulp van
een aardappelmesje de moaie haag te snoeien, wat
in zijn seinhuiswachterlijk oog snoeien genoemd
zou kunnen worden. Tot geweldige bemoedsberoe-
ring van de familie Stavenuiter, wier trots en ge
noegen zoo gruwelijk werd gekoeieneerd. De buren-
heibel brak natuurlijk geweldig los en waar de heer
Stavenuiter geen man is, arn het vuistrecht te be
oefenen, werd de heer Officier van Justitie de be
scherming van zijn eigenctom opgedragen en met
succës, zooals Maandagmiddag zonneklaar op de
Politjorechter-soirée bleek.
Meneer Huting toch, die op de zondaarsbank
kwam te paradeeren, in z'n beste kleeren. kreeg
ondanks zelfs zijn verdedig®.*, mr. G. A. de Lange,
die natuurlijk deze komkoramerzaak niet van de
hand had gewezen, eri s geen bokkum zoo mager of er
braadt altijd nog wel wat vet uit en ieder proces is
te bekijken van twee kanten., van de magistrale kant
en van de baliekant, geen schijn van kans.
De Officier keerde zich tegen verdachte en ver
dediger en de politierechter, wat erger was, schaarde
zich aan zijn zijde. Wel smeed hij de kaas niet in
zulke dikke hompen als cte officier, die f20 boete
of 10 dagen requireerde en zich verbaasde, dat een
aan orde en tucht gewend man als deze seinhuis
wachter tot zulk een ongerechtigde daad had kun
nen overgaan, doch het voivois luidde f5 boete of 3
dagen en is Voldoende om den heer Huting ernstig
te waarschuwen, in 't vervolg met zijn fikken van
'Stavenuiter's ligusterheg af te blijven.
't Veld (Oude Niedorp).
EEN BOEREKAMPIOENKNÖKKER. DIE MEENDE
HEEL WAT IN DE MARS TE HEBBEN.
Een in of bij 't Veld, gemeente Oude Niedorp, ver-
blijfhoudende boerenarbeider, bij den burgerlijken
stand bekend als Evert Scünermerhorn, 'n kerel als
'n boom, met 'n rooie kop als 'n buldog en 'n dito
nek als 'n stier, vierde onder meer op 14 April een
gedeelte van zijn weekend in de herberg van
Brouwer in 't Veld, ahvaatr een uitgelezen boere-
kool-bal werd gegeven. Natuurlijk werd in dezen
tempel van Terpsichore de pittige dronk in vele nu
ances niet versmaad en ook Evert had zoo men het
noemt de lading aardig scheef gestuurd, waardoor
zijn humeur blijkbaar veel had geleden.
Toen althans de partictflfere ordebewaarder Dirk
de Groot, 'n reeds bejaarde landbouwer, vereerd
met het praedicaat van onbezoldigd veldwachter,
motief meende te zien om een al te ijverig Bacchus-
dienaar de zaal uit te kiwperen, trad ook Evert
actief op en krabbelde da Groot niet alleen het
gelaat in bloeden, doch bedreigde hem bovendien
met een geweldig mes, \»ajar hij volgens den poli
tierechter zelfs in Abessfciië wel succes mee had
kunnen hebben. Zijn bemoeiingen werden voorts
aangevuld door worstelen, tegenrukken, trekken, en-
eens iets zeggen? Indietn ik morgen ziek werd.
zou ik mij zonder aarzelen aan haar oppassing
toevertrouwen.
„Meer dan dat, kan men niet ten voordeele
van iemand zeggen", antwoordde Hanaud erns
tig. „Ik deed u deze vr?iag alleen omdat Jeanne
Baudin ongetwijfeld in de kamer aanwezig was
toen mademoiselle deze binnentrad om mevrouw
goeden nacht te wenscihen en haar nieuwe toi
letje te laten bewonderen.
„Ja, nu begrijp ik het" zeide Waberski. Hij
geraakte meer en meer op zijn gemak; immers,
die mijnbeer Hanaud van de Sureté was zoo
buitengewoon vriendetijk en innemend. „Doch
de noodlottige dosis ka.n niet anders in dat glas
zijn geworpen, dan op een oogenblik waarop
Jeanne Baud niet kaak. Haar beschuldig ik
niet. Neen! Die hardvochtige daar. deed het",
en zijn stem begon te beven en zijn mond te wer
ken. „Zij diende het gif toe, en spoedde zich toen
weg om tot aan den eaorgen te dansen, terwijl
haar slachtoffer lag te sterven. Is dat niet ver
schrikkelijk! Ja, mijnheer Hanaud, het is af
schuwelijk! Mijn arme zuster!"
„Schoonzuster".
De terechtwijzing kwam met ijzige koelheid
van uit een leuningstoel bij de deur, waarin Ann
Upcott was gezeten.
„Voor mij een zuster!" hernam Waberski op
jammerenden toon en wendde zich tot Hanaud
„Mijnheer, ik zal nimmer ophouden, er mijzelf
een verwijt van te maken. Tk was uit visschen
in het bosch. Was ik maar thuis gebleven! Ga
eens na! Ik verzoek uien zijn stem brak
„Ja doch u kwam terug, mijnheer Waberski"
merkte Hanaud op. ^,en daarover ben ik ver
wonderd. U hield van, uw zuster. Dat is duidelijk
fin de methodes van dergelijke wederspannlgheden
zijn bekend en behoeven verder niet gespecificeerd
te worden.
In dit ltampioensknokdrama had ook nog de dans-
zaallcaartencontroleur 'n eigenaardig soort helden
rol gespeeld. Want deze seigneur, die eerst de ver
klaring had afgelegd, dat hij den landbouwer-veld
wachter had willen behoeden voor 'n aanslag op
diens leven, bracht er nu met veel omhaal hortend
en stootend uit, dat hij Evert voor 'n bon wilde vrij
waren.
De Officier schakelde deze getuige in een zet uit
en hield zijn requisitoir geheel in den lijn van het.
afgespeelde tafereel, dat wil zeggen ook met grof
'geschut. Hij zeicle o.m. dat deze gemeenten, die ge
speend zijn gebleven van een goed geoutilleerd po
litiewezen, maar eens afdoende moesten leeren, hoe
de menschen zich ook tegen een onbez. veldwachter
hebben te gedragen «en eischte 4 maanden gev.straf.
Evert door den Politierechter meerdere malen ge
wezen op z'n grijnslach, kwam er in de uitspraak
die 1 maand luidde, nog zeer goed af.
Hoogwoud.
EEN KLAP, DIE DUUR BETAALD WORDT.
Bij gelegenheid van een danspartij in café Visser
te Hoogwoud, waarbij velen uit omliggende dorpen,
waren vertegenwoordigd, ontstond een woorden
wisseling. die eindigde in 't uitdeelen van een flin
ke mep op 't gezicht van den 16-jarigen G de Wit,
die hierdoor bloedend werd gewond. Het bleek dat
de dader van deze laffe streek was de 21-jarige
Petrus Ursem van Ileerhugowaard. De snuiter
doet den laatsten tijd nogal van zich spreken, daar
hij een prijsje uit de loterij heeft gewonnen, en 't
geld omzet in drink- en braspartijen.
De Officier wist echter 'n goed middel, door f35
boete te eischen, bij niet voldoening te vervangen
door evenveel dagen eenzame overweging van zijn
zonden. Vermelding verdient nog, dat de Politie
rechter de 16-jarige getuige, eens flink onderhield
over 't zich ophouden in dancings op 'n dergelijk
jeugdigen leeftijd.
Oudorp.
NOG JUIST BIJTIJDS T VEEGE LIJF GEBORGEN.
In den nacht van 24 op 25 Maart bevond de te
Koedijk gestationneerde rijksveldwachter Cornelis
van Beek zich aan de Hoornsche vaart te Oudorp,
teneinde controle uit te oefenen op heeren automo
bilisten. Zoo kwam er ook een wagen aangesnord,
die echter 't stopteeken straal negeerde. Indien Van
Beek niet vlug terzijde was gesprongen, had hij
vermoedelijk heden niet meer als getuige kunnen
optreden. De dader bad bovendien zijn achterlicht
gedoofd, maar Van Beek, bij de hand als hij is,
had hem toch weten te snorren en toen bleek dat de
dader een 18-jarige knaap was, genaamd Dirk de
Geus en wonende te Zuidscharwoude.
De jongeman was zoo snugger, heden alles te be
kennen, omdat hij was doorgereden, omdat hij nog
geen rijbewijs heeft. De Officier vond 't geval zeer
ersntig en kon alleen maar vereffening van den
daad vinden in één maand gevangenisstraf. Dirk
schrok hiervan en vroeg om.'n geldboete. De Politie
rechter voelde eerst niet veel hiervoor, daar de pipa
van de jongeman dan voor de straf moest afdok
ken, doch veroordeelde verd. tenslotte tot f50 of
25 dagen, plus 1 mnd. gev.str. met 3 proefjaren.
Zuidscharwou d e.
GEZINSINKOMSTEN VERZWEGEN.
De 2S-jarige arbeider Willem Zoon te Zuidschar
woude, was zoo dom geweest eenige gezinsinkom
sten te verzwijgen, teneinde zoodoende de volle
steunuitkecring te genieten. Het heele voordeeltje
wat hij hiermede behaalde, bestond uit de somma
van f i.60, doch is nu van alle uitkeering buiten
gesloten cn beliep de kans nog op 'n fiksche straf.
Willem had namelijk niet opgegeven, dat hij eenige
karweitjes voor zijn huisbaas opgeknapt had en
hiervoor eenig geld ontvangen. De Officier, die
vond dat verdachte als lui en brutaal bekend
stond, vroeg in zijn lang niet malsch requisitoir
1 mnd. gev.straf. Willem, door deze eisch puur wat
makker geworden, vroeg beleefd om de meest mo
gelijke clementie, die hij dan ook verkreeg in 'n
voorw. veroordeeling van 1 maand met 2 proefjaren.
Winkel.
'N STAKKER, DIE UIT ARMOEDE HANDELDE.
In 't gezin van Roelof Dekker, los arbeider te
Winkel, was de armoede en de nood zóó hoog ge
stegen, dat de electriciteitsrekening niet meer vol
daan kon worden, weshalve hij werd afgesloten-
Roelof echter wist zich te helpen, door 'n nood-
aansluiting te bewerkstelligen en maakte zich dus
schuldig aan diefstal van electrische energie, toe-
behoorende aan 't Prov. Electr. Net.
Brigadier Van Ens, als getuige gehoord, deed 'n
pracht detectiveverhaal op, hoe zij tot de ontdek
king van dit misdrijf waren gekomen, doch was
overigens goed te spreken over dezen man, die t
zeer arm heeft en vader is van 10 kinderen.
De Officier genade voor recht nemende, eischte
1 mnd. voorw. met 2 proefjaren. Uitspraak conform.
want u kunt zelfs niet aan haar clenken zonder
te weenen".
„Ja, ja," Waberski wischte zich de oogen af
met zijn hand.
„Indien u dus zoo innig veel van haar hield,
waarom heeft u dan zoo lang gewacht met het
nemen van eenigen stap om haar dood te wre
ken? Ongetwijfeld zullen daarvoor goede rede
nen bestaan hebben, doch die redenen ken ik
nog niet". Op de vingers tellende, ging Hanaud
voort: „Sla eens acht op de data. Uw lieve zus
ter sterft in den nacht van den 27sten April
Den 28sten komt u thuis; en u doet niets, dient
geen klacht in. Blijft stil zitten. Den 30sten heeft
de begrafenis plaats, en nog doet gij niets, blijft
nog stil zitten. Eerst een week later steekt gij
met uw aanklacht tegen mademoiselle van wal
Waarom? Ik moet u beleefd verzoeken, mijnheer
Waberski, niet tusschen uw vingers, naar mijn
gezicht te zitten kijken, want daar staat het
antwoord niet geschreven, doch mij deze eigen
aardige handelwijze te verklaren".
Het verzoek werd gedaan met dezelfde aange
name, vriendelijke stem, die Hanaud tot dus
verre gebruikt had, zonder eenige verandering
van toon. Doch met een ruk nam Waberski zijn
hand van zijn oogen weg en zat rechtop, terwijl
een blos zün gelaat overtoog.
„Tk zal u terstond het antwoord daarop geven
zeide hii „Van het eerste oogenblik af aan. voel
de ik hier", en hij sloeg met zijn vuist op zijtn
hart, dat er moord was begaan. „Maar toen
was het nog niet doorgedrongen tot daar", en hij
bewerkte zijn voorhoofd. Tk ga dus nadenken
ennadenken. Aanleidingen en beweegredenen
doemen in mij op. Zij bouwen zich zelf op.
(Wordt vervolgd.)