Ethiopië bestaat niet meer
et huis
'ijl
Schager II
Roosjes
Kantongerecht te Alkmaar.
En Hailé Selassie
zal nooit meer
terugkeeren*
met de
hebben succes!
TENZIJ HIJ ZOU KUNNEN REKENEN
OP DEN STEUN VAN EEN STERK
EUROPEESCH LEGER.
Djibouti, 4 Juli.
DE toestand is wel hoogst eigenaardig: te Ge-
nève beraadslaagt men over het lot van een
staat, Ethiopië, die niet meer bestaat en
feitelijk nooit bestaan heeft. Van het reebts-
standpunt bekeken, is het vraagstuk buitengewoon
eenvoudig: een staat (feitelijk de fictie van een
staat), lid van den Volkenbond, is aangevallen door
een ander lid van den Volkenbond en het grondge
bied van eerstgenoemden staat door den aanvaller
gedeeltelijk bezet. Twijfel kan hier niet bestaan. De
aanvaller is in zijn onrecht, waarover vrijwel alle
leden van den Volkenbond het eens zijn. Geëischt
zou moeten worden, dat de aanvaller het door hem
'bezette gebied zonder meer ontruimt, maar de ver
vulling van dezen eisch zou beteekenen algemeene
anarchie, burgeroorlog, moorden op in Ethiopië le-
yende Europeanen, bloed, tranen, misdaad.
De groote fout in de geheele geschiedenis is, dat
men ooit Ethiopië als lid van den Volkenbond heeft
toegelaten, een land, waarvan zelfs de grenzen niet
waren vastgelegd.
Ethiopië heeft, van rechtsstandpunt gezien, onge
twijfeld het gelijk aan* zijn zijde, maar Ethio
pië bestaat niet meer en zelfs indien alle leden van
den Volkenbond één van zin waren, zou het nog vol
komen onmogelijk zijn dit land weder in het leven
te roepen. Dit dient men in Europa toch eindelijk in
te zien. Voor de onontkenbare feiten mag men de
oogen niet sluiten, wil men nieuwe ernstige fouten
yoorkomen. F
De negus spreekt te Genève. Maar wat vertegen
woordigt de negus daar. Het Ethiopische volk? Er
bestaat geen „Ethiopisch volk"; er bestaan „de be
woners van Ethiopië'' en van deze bewoners zijn
zeer zeker nog geen vijf procent bereid Hailé Se-
lassié weder als negus negèsti, als koning der ko
ningen te aanvaarden. Indien men Hailé Selassié
op zijn troon zou willen herstellen, dan zou men
hem een sterk Europeesch leger mede moeten ge
ven, anders zou hij reeds lang voor zijn aankomst
te Addis Abeba door zijn eigen volk gevangen geno
men en vermoord zijn.
En dat eigen volk? Hailé Selassié Is een echte
Ethiopiër een Amhari. De Koptisch-Christelijke Am-
hari vormen in het oude Ethiopië, een vierde, hoog
stens een derde der totaal-bevolking. De rest der be
volking bestaat in verpletterende meerderheid uit
Mohamedanen en de Mohamedanen hebben nimmer
sympathie gekoesterd voor Hailé Selassié. Dit kon
ook moeilijk. Hailé Selassié zou nimmer den troon
hebben bestegen, Indien gedurende den wereldoorlog
de negus negèsti Lidz Yassoe niet door Hailé Selas
sié, toen nog raz Tafari, was verjaagd en tenslotte
gevangen genomen.
Lidz Yassoe had sterke Mohamedaansche sympa
thieën. Was hij tot den Islam overgegaan? 't Schijnt
van wel, al was dat niet zeker. In elk geval heeft de
Koptische geestelijkheid veel tot zijn ondergang bij
gedragen.
Onder deze omstandigheden Is het begrijpelijk, dat
de Mohamedanen in Ethiopië, twee-derden of drie
vierden der bevolking, nimmer aanhangers van
Hailé Selassié zijn geweest. Echter ook de Koptisch-
Christelijke Amhari stonden niet eensgezind aan de
zijde van Hailé Selassié. De oorlog heeft dit ten
overvloede nog eens duidelijk bewezen, Een der eer
H FEUILLETON
Naar het Engelsch
door
A. E. W. Mason
38.
„Ik heb nog niet gebrobeerd of deze deur op
slot is of niet", zeide hij. „Doch aangezien dit
vertrek de privé zitkamer van mademoiselle
Harlowe is, is mijn meening, dat wij behooren te
wachten tot zü zich weer bij ons heeft gevoegd"
Mijnheer Bex had juist den tijd goedkeurend
op te merken: „Dat is zooals het behoort", toen
de frissche, heldere stem van Betty duidelijk van
uit den doorgang in de sftiapkamer van me
vrouw Harlowe zich liet hooren: „Hier bemik"
Nu werd de deurknop door Hanaud omge
draaid. De deur bleek niet op slot. Bij deze aan
raking, ging zij open naar binnen, in de
richting van het groepje menschen, en buiten
waarts in de richting van de gang. De schatka
mer lag voor hen, onduidelijk in een schemer
achtig licht, doch hier en daar schitterde een
lichtstraal op goud, en beloofde wonderen. Ha
naud bewoog zich voorzichtig naar de vensters
en maakte de luiken aan de buitenzijde van den
muur aan haken vast. „Ik verzoek, dat niets
wordt aangeraakt", zeide hij toen de anderen
de kamer vulden.
sten, die met al zijn krijgslieden naar de Italianen
overliep, was de Koptisch-Christelijke raz Goeksa.
Hoevele aanhangers van Hailé Selassié waren
slechts aanhangers uit vrees? Hailé Selassié had
een klein geregeld leger gevormd, waarmede hij ten
minste in een deel van Ethiopië zijn wil kon door
zetten. Hailé Selassié was daardoor de machthebber
te Addis Abeba en omgeving en in nog enkele stre
ken. In uitgestrekte gebieden van zijn rijk had hij
echter niets te zeggen en hij kon er zich niet eens
vertoonen, daar hij hiermede zijn vrijheid en zijn le
ven in gevaar zou hebben gebracht.
Door zijn vlucht verloor Hailé Selassié al zijn
macht, zijn „aanhangers uit vrees", werden tot zijn
openlijke tegenstanders, zijn weinige „aanhangers uit
liefde en overtuiging" vervreemdden volkomen van
hem.
Men mag zich niet op een dwaalspoor laten leiden
door het feit, dat de Ethiopische emigranten zich
vast houden aan Hailé Selassié. Deze emigranten
weten, dat in het oog der wereld een herstel van
Ethiopië alleen mogelijk zou zijn door 'n terugkeer
van de gevluchten negus negèsti. Zulk een terug
keer is echter, zooals ik hierboven reeds betoogde,
volkomen uitgesloten, indien de negus negèsti hier
bij niet zou kunnen rekenen op den steun van een
sterk Europeesch leger.
Yan een standpunt van recht bezien, kan men dit
alles betreuren, doch men dient de onontkoombare
feiten niet uit het oog te verliezen.
Ik gevoel er niets voor den ezelstrap te geven aan
een stervenden leeuw, maar ten dienste van de
waarheid moet ik toch vast stellen, dat alle Euro
peanen (maar dan ook „alle"), die vele jaren in
Ethiopië leefden, een geheel andere meening koes
teren over Hailé Selassié, dan de oordeelen, welke
men zoo vaak heeft gehoord van journalisten en
diplomaten.
De toestanden in Ethiopië, waarvan wij in Europa
niets wisten, zijn heel vaak het ongeluk geworden
van Europeanen, die naar Ethiopië zijn gekomen
om er te werken of om er een onderneming op
touw te zetten. Een Europeaan, die in Ethiopië een
concessie wilde verkrijgen, bij voorbeeld voor de aan
leg van een koffieplantage in het binnenland, kwam
eerst naar Addis Abeba, waar hij dan onderhan
delingen begon op de wijze, zooals dat in Ethiopië
gebruikelijk was. Hij moest eerst links en rechts
fooien en geschenken geven aan kleinen en grooten.
Zijn eerste ontvangst bij een minister kostte hem
reeds geld voor den man, die deze ontvangst kon
bemiddelen. De ministers zelf en hun secretarissen
waren- voor fooien en geschenken al evenmin on
gevoelig. Als dan na veel verlies van tijd en geld de
onderhandelingen tot een gunstig resultaat hadden
gevoerd, kon de Europeaan, wel voorzien van de
nodige zwaar verzegelde papieren, per karavaan
op weg gaan naar het terrein van zijn concessie.
Reeds enkele' fièhtalTén kilometers buiten Addis
Abeba kwam de eerste onaangename verrassing.
Er was daar een districtshoofd of een raz. die
den Europeaan niet wilde laten verder trekken. De
Europeaan kon dan zijn prachtig verzegelde papie
ren voorleggen, de raz kwam daarvan niet onder
den indruk en beweerde: „Met Hailé Selassié heb ik
niets te maken. Hier ben ik baas".
Dan begonnen nieuwe onderhandelingen; fooien en
geschenken werden gegeven en eindelijk kon de
Europeaan met zijn karavaan verder trekken. Dit
spel herhaalde zich eenige malen. In elke provincie
moest opnieuw onderhandeld en betaald worden.
Eindelijk op de plaats van bestemming aangekomen,
moest de Europeaan vernemen, dat het districts
hoofd daar niets wist van eenige verleende conces
sie en eenvoudig ontkende, dat de negus te Addis
Abeba het recht zou hebben zulk een concessie te
verleenen. Dan begonnen nieuwe onderhandelingen,
die weder zeer veel tijd, zeer veel geduld en zeer
veel geld vorderden.
Was eindelijk de onderneming goed in gang en
begon ze geld op te brengen, dan wist het districts
HOOFDSTUK XIII.
Be schatkamer van Simon Harlowe
Evenals de andere ontvangkamers, die even
wijdig aan de gang gelegen waren, was ook deze
kamer meer lang dan breed, en had zij meer van
een galerij dan van een kamer. Doch zij was
meer ingericht ter bewoning dan tot het nu en
dan ontvangen van bezoekers. Want zij was
met een weelderig gemak ingericht en niet over
vol. In de lichtbruin gekleurde paneelen van de
wanden waren een paar prachtschilderijen van
Fragonard ingelijst; op de schrijftafel van
Chineesch Chippendale bij het venster, waren
alle schrijfbenoodigdheden, inktkoker, pennen-
bakje, lakstel, zandlooper, enz. van rose Batter-
sea porcelein, en volmaakt ongeschonden. Doch
zij lagen daar voor het gebruik, en niet ter op
luistering. Verder stak een kolossale ouderwet-
sche vuurhaard in het midden van den wand
aan de zijde van de hal, ver in de kamer voor
uit en verleende aan deze bijna het aanzien van
een vertrek, dat in tweeën was verdeeld. Het
eenige voorwerp in de kamer dat bij't eerste ge
zicht inderdaad den verzamelaar verried, was de
draagstoel, die geplaatst was in den inham dien
de haard met den wand maakte, en juist tegen
over de deur, die met de slaapkamer van me
vrouw Harlowe in verbinding stond. De carros
serie van dezen draagstoel was van een licht
Fransch grijze kleur, met rijk gesneden opleg
sels in goud rond de paneelen en medaillons, en
in welker midden, keurig gekleede herders en
herderinnen zeer fijn geschilderd waren De zij
den waren van glasruiten voorzien, waardoor
men de inzittende zien kon. terwijl de stoel van
binnen was bekleed met lichtgrijs satijn, met
gouden borduursels, in overeenstemming met de
kleur van de paneelen: De kap, die door middel
hoofd (hand in hanR soms met de zoogenaamd cen
trale regcering) onder het een of ander voorwendsel
het allergrootste deel van dc winst wel in beslag té
nemen. Er bestonden zeer eenvoudige dwangmaatre
gelen. Bij voorbeeld: het districtshoofd haalde van
de onderneming plotseling alle arbeiders weg, on
der voorwendsel, dat ze noodig waren voor den
aanleg van een weg. De arbeiders kwamen slechts
terug, indien de Europeaan bereid was per arbeider
een zeker bedrag aan het districtshoofd te betalen.
Hoe al deze hoofden geld wisten te troggelen uit de
zakken der Europeanen vertelde me een plantage-
bezitter. Enkele jaren voor den oorlog wilde deze
plantagebezitter op eigen kosten over een rivier een
brug bouwen om het transport van zijn producten
te vergemakkelijken. Daarvoor had hij evenwel van
het districtshoofd vergunning noodig. De plantage-
bezitter betoogde, dat zulk een brug van belangrijk
openbaar nut was, doch dit liet het districtshoofd
volkomen koud. Voor hem kwam het er slechts op
aan, wat hij eraan kon verdienen. Na langdurige
onderhandelingen (in Ethiopië ging alles steeds
uiterst langzaam) en vele geschenken in geld en an
deren vorm, kreeg eindelijk de plantagebezitter de
verlangde vergunning. Met den bouw van de brug
kon een aanvang worden gemaakt.
Toen de brug was voltooid en de eerste vracht
automobielen van den plantagebezitter erover wa
ren gereden, zond het districtshoofd een militaire
wacht, die alle verkeer over de brug verhinderde.
De plantagebezitter protesteerde, doch het districts
hoofd antwoordde: „Ik heb u wel vergunning gege
ven de brug te bouwen, doch niet om erover te rij
den met uw wagens".
Om dit recht te verkrijgen moest de plantagebezit
ter opnieuw onderhandelen en opnieuw betalen.
Gisteravond heb ik lang gepraat met een Zwitser,
die tientallen jaren in Ethiopië leefde. We hebben
eens nagegaan welke Europeanen, waarvan velen
met aanzienlijke bedragen eigen geld naar Ethiopië
waren gekomen, in dat land geld hebben verdiend.
Het waren er zeer weinige, doch deze weinige had
den allen Hailé Selassié als stillen vennoot gehad.
Daarover zijn alle Europeanen, die Ethiopië uit
veeljarige ervaring kennen, het eens: Hailé Selassié
was een uitstekend en sluw koopman..
J. K. BREDERODE.
STRAFZITTING VAN VRIJDAG 10 JULI.
Bergen a. Zee.
HET PARKEERVERBOD TE BERGEN AAN ZEE.
Zooals u misschien wel uit nieuwsbladen heeft
gelezen, was er rondom 't parkeerverbod te Bergen
en Bergen aan Zee nogal wat stof opgewaaid en
toen dan verleden week een Belgisch chauffeur een
touring-car op 't Julianaplein te Bergen aan Zee
had neergezet en 'n bekeuring in z'n handen ge
stopt werd, toen bleken de rapen eerst recht gaar.
Ingezonden stukken volgden, die spraken van 't on
gastvrije Nederland en haar pietluttige bepalingen,
met 't schrikaanjagende dreigement van nooit meer
naar Holland. Ja, toen kwam alles in 't harnas om
te redden voor 't vreemdelingenverkeer, wat er nog
te redden was. De Bergcnsche V.V.V., die als zeer
ijverig en hard werkend bekend staat, trok ook nog
eens geducht van leer en bezorgde den verbolgen
chauffeur een le klas raadsman, in den vorm van
Mr. Judell.
De zaak werd dan heden behandeld en was Mr.
Judell gemachtigd op te treden namens den ver
dachte Pieter Eduard van Dapperen, chauffeur te
Antwerpen, die op 28 Juni z'n auto geparkeerd had,
zonder vergunning. Eisch f4 of 4 dagen, daar de
Ambtenaar 't bewijs geleverd achtte.
Toen ving Mr. Judell zijn pleidooi aan. Pleiter
bestreed allereerst de dagvaarding, daar hij moest
terecht staan volgens art. 11 bis a van de motoren
en rijwielenwet, dat spreekt van 'n stopverbod en
hier is 't 'n parkeerverbod onder 11 bis c, waarmede
pleiter aantoonde, dat de wetskennis van den ver
balisant niet zoo bijster was. Pleiter ging nog eens
uitvoerig in op de eigenaardige gemeenteverorde
ning, die te Bergen van kracht was, waarbij alle
parkeeren en stoppen op ieder weggedeelte verbo-
wegden was, doch door B. en W. was zelf bevolen,
zeer soepel op te treden tegen de vreemdelingen,
waarvan Bergen 't toch hebben moet. PI. had
voorts geen parkeerborden zien staan, wel vanille-
ijs-borden en dergelijke, zoodat 't vooor 'n buiten
lander toch geen doen is, hier 'n overtreding te
van een scharnier aan de achterzijde kon wor
den opgelicht, was versierd met gouden filigram
werk, terwijl de stoel aan de voorzijde een deur
bezat, waarvan het bovenste gedeelte van glas
was. Alles bij elkander genomen, was het een
zeer fraai werkstuk, een meesterstuk van rij
tuigmakerskunst, en zeer terecht werd het be
schermd door een verguld hekwerk. Zelfs Ha
naud werd door de fraaie afwerking getroffen.
De handen op het hekwerk gesteund, stond hii
het met een lach van voldoening aan alle zijden
te bekijken, tot Jim begon te denken, dat hij dat
gene wat hem hier gebracht had, volkomen was
vergeten. Hanaud schudde zich evenwel eens
klaps zelf uit zijn droom wakker.
„Een schoone wereld voor rijke menschen,
mijnheer Frobisher", zeide hij. „Welk een beel
den van fijne dames in golvende rokken en fijne
heeren in zijden kouzenl En wat een modder
spatten voor de ongelukkige drommels, die moes
ten loopen!"
Hij draaide den stoel den rug toe en keek de
kamer rond.
„Daar is de pendule die op half elf stond, op
het oogenblik toen u het licht had opgedraaid,
mademoiselle?" vroeg hij aan Ann TJpcott.
„Ja" anwoordde zij snel. Toen keek zij er op
nieuw naar. „Ja", die is het.
Jim ontdekte of meende in haar stem een klei
ne verandering te ontdekken, toen zij haar ver
zekering herhaalde! geen blijk van twijfel
daarvoor was die verandering niet sterk genoeg
doch van eenige verwondering. Hij moest
het zich evenwel verbeeld hebben, want Ha
naud scheen niets bizonders te hebben opge
merkt. Jim diende zich zeiven een onuitspreke
lijke vermaning toe. „Laat ik oppassen", waar
schuwde hij zich zelf. „Want indien men een
maal begonnen is, iemand te verdenken, kan de
ze niets meer doen of zeggen, of men meent
verwachten, pl. concludeerde tenslotte tot vrijspraak.
Do Ambtenaar persisteerde in een buitengewoon
knap betoog bij z'n eisch, doch wilde om 't princi-
pieele der zaak de boete verlagen tot f 1 of 1 dag.
De Kantonrechter zal over 14 dagen schriftelijk
vonnis wijzen.
Bergen.
BEZINT EER GE BEGINT, JONGELUI!
De jeugdige monteur Jan Helderman uit Alkmaar,
die de edele chauffeurskunst in de puntjes ver
staat, had op 3 Juli den voor den autobestuurder
door de wet gevorderden 18-jarigen leeftijd niet
bereikt en moest dus qhauffeeren onder toezicht,
waarvoor zekeren heer Bakkum zich leende. Te
Bergen werd de onbevoegde chauffeur te grazen
genomen door den veldwachter Boltjes en met de
noodige accuratesse op den bon geplakt, aangezien
den verbalisant niet bekend was gemaakt, dat het
onder toezicht rijden geschied was na vooraf gedane
afspraak. Het vonnis luidde f2 boete of 2 dagen en
zal de veroordeelde zijn bezwaren alsnog in hooger
beroep kunnen ontwikkelen. Maar als ik hem was,
tikte ik maar af en haalde die drukte niet aan. Het
zal hem toch niet gelukken Boltjens om ver te ke
gelen.
Broek op Langendijk.
MEN IS GEEN BAAS MEER OVER Z'N EIGEN
BOELTJE.
Een reuzedikke meneer, met een buik als een bur
gemeester en zijn bovenlip gesierd met een onmodi-
sche blonde tondenborstel, bleek te zijn de schipper
Dirk de Boer uit Broek op Langendijk, die de be
vrachtingsverordening had overtreden en deswege
terecht stond.
Ja, Dirk erkende geen vergunning te hebben ge
had, toen hij onder Akersloot door de rijksveldwach
ter werd aangehouden, maar zei hij zwaarwichtig, 't
was mijn eigen grond, die ik had gekocht en weer
aan anderen had verkocht. Niemand heeft hij ooit
gezegd, dat daarvoor óók een vergunning noodig
was. Maar ik heb direct zoo'n vergunning aange
vraagd. Alstublieft, en hij overhandigde den kanton
rechter een dergelijk document.
De ambtenaar meende heel erg soepel te zijn met
slechts 4 gulden boete of 4 dagen te vorderen, doch
de kantonrechter benaderde meer de rol van de
barmhartige Samaritaan en veroordeelde tot de ge
ringste straf f 0.50 boete of 1 dag. De dikke schipper
was er heel erg mee content en dacht niet over cas
satie of appèl.
S c h a g e n.
DAT GAAT NIET OP.
Het was kermis te Schagen en dies dacht de Hel-
dersche bakker Jan Mens: ik ga 'ns even een kijkje
nemen met de auto ben je er zoo. Te Schagen aange
komen parkeerde hij z'n wagen bij nog wel 30 auto's
rondom het kerkplein, doch toen hij na verloop van
tijd was uitgekermist, werd hem door oen gemeen
teveldwachter een bon overhandigd. Bakker Jan, die
voor hem nog 2 Heldersche collega's had zien staan
informeerde of zij ook waren bekeurd, doch toen
bleek dat de eene heelemaal niets en de ander een
waarschuwing had gekregen, dat vond hij niet in de
haak.
De ambtenaar gaf hem echter te verstaan dat hij
juist blij moest zijn dat zijn medemenschen geen leed
werd berokkend. Maar Jan had nog meer op z'n
kladboekje, want op z'n oproeping stond, dat 't was
gebeurd op 28 Juli en niet op 28 Juni. Ja, toen moest
natuurlijk vrijspraak volgen, omdat men op 10 Juli
toch niet veroordeeld kan worden wat op 28 Juli zou
moeten gebeuren.
H e i 1 o o.
ONDANK IS DES WERELDS LOON, of
DE GALANTE AGENT.
Met grooten haast, aldus de Heerhugowaardcr
schoone Afra Lucia Baars, peddelde ik op 2 Juli te
Heiloo en hield toen 't linker rijwielpad, daar ik toch
aan dien kant zijn moest, toen Hazelaan mij aan
wilde houden. Ik zei echter dat ik haast had en reed
door. Hazelaar liet mij toen gaan, maar bezorgde mij
toch een bon, hoe vindt U dat nu, Edelachtbare.
Dat vond ik zeer galant van die Hazelaar, om je
door te laten rijden vanwege je haast en je bon net
jes thuis te bezorgen, antwoordde de Edelachtbare.
Ja, wat moest de bevallige Afra hier nog meer op
zeggen. Eisch f 4 of 4 d., uitspraak f 2 of 1 d.
daarin nieuwe gronden voor verdenking te zien"
Het leed geen twijfel, of Hanaud was tevre
den. De pendule was een prachtig, klein, ver
guld klokje uit het Louis Quinze tijdperk, in
het midden ineenloopend als een viool; het had
een witte wijzerplaat en stond op een ingelegd
Boulle kabinet, iets meer dan ter hoogte van
het midden, tegenover een Venetiaanschen spie
gel. Hanaud plaatste zich onmiddellijk er vóór
en vergeleek den tijd met dien van zijn horloge.
„Het gaat op de minuut af gelijk, mademoi
selle", zeide hij tot Betty, en hij lachte, toen hij
zijn horloge weer in ziin zak stak.
Hij keerde zich om, zoodat hij nu met zijn rug
naar de pendule stond. Zijn gelaat was thans
gekeerd naar den vuurhaard, tegenover het
smalste gedeelte van de kamer Het schoorsteen
stuk was van Adam en naar dezelfde wijze ge
modelleerd als de lichtbruine wandpaneelen.
met ranke kolommen en eenig fraai houtsnij
werk onder de plank beneden den mantel. Boven
de plank was een Fragonard in het hout gelijst,
en oogenschijnüjk opdat het schilderstuk door
niets kon worden gemaskeerd, waren op den
schoorsteenmantel zelf, geen hooge ornamen
ten geplaatst. Slechts één of twee kleine doo-
zen van Battersea porcelein en een platte gla
zen doos. versierden dezen. Hanaud liep naar
den schoorsteenmantel, en na een oogenblik van
onderzoek, lichtte hij met een zacht fluiten van
bewondering, de platte glazen doos er af.
„U neemt mij zeker niet kwalijk, mademoi
selle", keerde hii zich tot Betty, „Doch waar
schijnlijk zal ik nooit meer in mijn leven de
gelegenheid hebben, zoo iets onvergelijkelijks te
bewonderen En de schoorsteenmantel is een
weinig te hoog voor mij, om het behoorlijk te
bekijken".
ÏWordt Vervolgd).