liet ben van Prinses Juli
Een nachtelijke spoorreis
door Palestina.
Woensdag 9 September 1936. SCHAGER COURANT.Vierde blad. No. 10059
Door het land van
Joden en Arabieren
Bezoek aan Artis. Het Printesje tijdens
een bezoek in 1915 aan den Amsterdam-
schen dierentuin
Juliana, Louise, Emma, Marie, Wilhelmina, prin
ses van Oranje-Nassau, hertogin van Mecklenburg
>verd den 30sten April 1900 geboren uit het huwelijk
,van koningin Wilhelmina en prins Hendrik der Ne
derlanden, hertog van Mecklenburg. Zij werd naar
haar heide grootmoeders: de Koningin-Moeder en de
Groothertogin van Mecklenburg en naar haar moe
der genoemd. Daaraan werd de naam Lopise toe
gevoegd om de nagedachtenis te ecren van Louise
de Coligny, de echtgenoote van Willem van Oranje,
terwijl de prinses den roepnaam van Juliana ont
ving ter eere van de nagedachtenis van de moeder
der stamvaders van de heide takken van het huis
van Oranje Nassau, Juliana van Stolberg.
Zes weken na haar geboorte werd de prinses ge
doopt in de Willemskerk te 's-Gravenhage. De prin
ses heeft volkomen in de lijn van alle kinderen hier
te lande lager onderwijs, voorbereidend hooger-on-
derwijs en hooger onderwijs genoten. Reeds voor
haar zesde jaar kreeg prinses Juliana Mejuffrouw
B. Cohen Stuart, verhonden aan de school van den
heer Ligthart te 's-Gravenhage als haar onderwij
zeres. In het paleis aan het Noordeinde werd naai
de regelen der wet een schoollokaal ingericht. Door
een veertiental kinderen, die door de Koningin
daartoe waren genoodigd, werd een klas gevormd.
vVan 912 en van 2uur werd school gehouden.
Na haar achtste jaar werd het lager onderwijs ge
geven door Mevr. A. v. d. Reijdenv. d. Hooft. Hier
bij voegden zich Mevr. Catharina van Rennes voor
zang en Mej. de Mello Manser voor gymnastiek. Het
godsdienstonderwijs werd in deze periode van het la
ger onderwijs niet vergeten. Het was haar konin
klijke moeder zelf die haar dochter daarin onder
richtte. De jeugdige prinses leerde vlot. Zij voelde
zich het meest aangetrokken tot letterkunde en ge
schiedenis.
Na dit lager onderwijs volgde het voorbereidend
hooger onderwijs, dat wel iets meer is geweest dan
men daar gewoonlijk onder verstaat. Het was er op
berekend de prinses voor te bereiden voor haar taak,
welke zij onverhoopt op haar 18de jaar zou moeten
aanvaarden. Met groote zorg zijn mannen van we
tenschap gekozen, die de prinses tot haar lSde jaar
de kennis hebbon bijgebracht, waarop later aan de
universiteit kon worden verder gebouwd. Deze we
tenschappelijke mannen hebben hun stempel gedrukt
op het gedachtenleven van hun hooge decipel en
haar koninklijke moeder kennende, is het aan geen
twijfel onderhevig, dat opvoeding en onderwijs ge
tint zijn van een godsdienstigen geest. Allerminst
heeft de px-inses daardoor een dwepend kaï-akter ge
kregen. Alles wat eenvoudig, natuurlijk en waar is,
karaktereigenschappen van wijlen haar vader, zijn
ook die der prinses.
Het vervullenvan het achttiende levensjaar is
voor de vei-moedelijke erfgename van de kroon een
belangrijk tijdstip. Het betcekende ook voor prinses
Juliana een groote vex-andei-ing.
Met het bei-eiken van dien leeftijd heeft zij van
rechtswege zitting in den Raad van State. In dit li
chaam, dat de officieele raadgever der regeering is,
werd de prinses door de koningin, die residente is,
persoonlijk binnengeleid en gcihstalleei-d op 2 Mei
1927. Ook werd de prinses op haar 18de jaar de ge
legenheid geboden haar eigen hofhouding in te rich
ten 'in het paleis aan den Kneuterdijk, maar zij
heeft er de voorkeur aan gegeven bij haar oudei-s
te blijven wonen. Sedert 1927 heeft prinses Juliana
ook haar eigen standaardvlag. In dat zelfde jaar
werd zij ook aangenomen tot lidmate der Ned. Hei--
vormde Kerk. Op 10 Juni had in intieriien kxing
-ten paleize de aanneming plaats, .waarna zij op 12
Juni bevestigd werd door Dr. Troelstra in de Julia-
kei-k, van welke kerk zij de eerste steen had gelegd.
Ook kwam in het leven van de 18-jarige prinses
nog een groote verandexing nadat haai', op haar uit
drukkelijk vei-langen, werd toegestaan als gewoon
studente de colleges te volgen aan de univei-siteit te
Leiden.
Te Katwijk aan Zee heeft de prinses gedurende
twee jaar (192S en 1929) als studente gewoond. Twee
villa's aan de Boulevard ,,'t Waerle" en „Hoogcate"
werden door de prinses aangekocht, ,,'t Waerle" werd
door haar hofdame ingericht en in de andere villa
hield haar kamerheer Baron Baud verblijf.
Prinses Juliana werd dadelijk lid van de vereent
ging voor vrouwelijke studenten, met wie zij op
voet van gelijkheid omging. Zij wilde daar als ieder
ander behandeld worden. Hier was zij Jula, de le
venslustige en vroolijke studente. Zij heeft hier wel
eens moeilijke oogenblikken bezorgd kan haar om
geving. Zeker zal prinses Juliana nog wel eens te
rugdenken aan deze -prettigen en vroolijken studen
tentijd. Als herinnering aan haar verblijf te Katwijk
heeft prinses Juliana er een gedenkteeken laten op
richten ter nagedachtenis van de in den oorlog om
gekomen Katwijkschè visschers.
Als bekroning van haar studentenleven had op
31 Januari 1930 de promotieplechtigheid plaats, waar
de prinses het eere-doctoraat in de letteren èn wijs
begeerte werd verleend in tegenwoordigheid van ha
re ouders.
In zijn toespraak zei de promotor Px-of. Dr. J. Hui-
zinga, o.m. dat het diploma vermeldt „een uitne-
menden ijver, den lust tot onderzoek, helder begrip
en oorspronkelijkheid van geest", en verder: „aan
het leggen van een stevigen grondslag van staats
recht en volkenrecht, een groot aantal uwer college
uren gewijd geweest, voorzeker niet uit plichtsbesef
alleen. Van de Nederlandsche beschaving was het
vooral de kennis onzer letterkunde, die .u hegeerlijk
scheen. Gij hebt haar kunnen vernemen van den
man, bij wien in den hoogleei'aar de echt Neder1
landsche dichter niet is schuil gegaan. Van Neder
landsche onderwerpen had daarnaast het Zuidei-zee-
wei*k in wording Uwe belangstelling, het oude va-
dei-landsche recht, het adatrecht van Nederlandsch-
Indië. Van verre en vreemde dingen hebt gij willen
kennis nemen: van Chineesche toestanden, van Rus
sische, zoo goed als van Fransche letterkunde, van
oud-Germaansche mythologie, van verschillende tijd-
perken en ondei'werpen uit de geschiedenis."
Pi-inses Juliana heeft zich na de voltooiing van
haar studie-veel gewijd aan maatschappelijk werk.
Wanneer zij op het Loo vertoeft, doet zij daar en
onder Uddel huisbezoek. In deze laatste plaats is
zij voorzitster van „Zusterhulp" en van de landbouw-
huishoudschool. Meermalen neemt zij deel aan de
practische en theoretische lessen van den cursus van
de laatstgenoemde instelling.
DE KONINGIN NAAR HET PALEIS NOORDEINDE.
's-Gravenhage. Gistei-middag omstreeks half
di-ie is H. M. de Koningin, vergezeld van enkele le
den der hofhouding, per auto van haar landhuis
den Ruygenhoek naar het paleis Nöordeinde gei*e-
den en heeft daar haar intrek genomen.
Vele belangstellenden hadden zich reeds lang te-
voi-en tegenover het paleis, achter het standbeeld
van Willem den Zwijger, verzameld
Toon de koninklijke standaard op het dak van het
paleis gchcschen werd, groeide de belangstellende
menigte nog aan.
Nadat de auto, waarin de koningin, vergezeld van
een hofdame, had plaats genomen, voor het paleis
reed, brachten de talrijke belangstellenden haar een
ovatie. Er werd met zakdoeken en hoeden gewuifd,
voor welke hulde de koningin minzaam dankte.
Toen de koningin was uitgestapt, begonnen de
Juichende menschen het Wilhelmus te zingen,
Op het bordes van het paleis luisterde H. M. toe
en- dankte na afloop voor dit nieuwe bewijs van
aanhankelijkheid en medeleven met Haar persoon
en Haar Huis.
Even vèi-toonde H. M. zich nog voor het venster
op de eerste verdieping, nogmaals de talrijke aan
wezigen, die bleven juichen, dankende.
Na enkele oogenblikken trok H. M. zich in haar
vertrekkeii terug, maar het publiek bleef wachten,
want het gerucht ging, dat de Prinses en Prins
Bernhard in den loop van den middag zouden aan
komen.
De drukte bij het paleis Noordeinde.
Geduldig bleven de honderden belangstellenden, die
van de aankomst van de Koningin op het paleis
Noox-deinde getuige waren geweest, op de komst van
prinses Juliana en prins Bernhard wachten.
Het werd al spoedig bekend, dat het vorstelijk
paar eerst later in den middag zou aankomen, wel
ke tijding voor de mecsten echter geen aanleiding
was, huiswaarts te keeren.
Er werd di-uk gebruik gemaakt van de gelegen
heid, de registers van felicitatie te teekenen, die in
een zijstraat van het paleis waren gedeponeei-d.
Voortdurend werden teil paleize bloemstukken en
tal van schriftelijke felicitaties bezorgd.
DE EFFECTENBEURS UIT HAAR VREUGDE
Een orkest sqeelt vaderlandsehe
liederen.
Op spontaan feestelijke wijze heeft de Am-
sterdaimsche effectenbeurs vanmiddag uiting
gegeven aan haar vreugde over de verloving
van de prinses. Direct hij het binnentreden viel
te bemerken, dat er iets bijzonders gaaQde was,
Het gebruikelijke beursrumoer werd onophou
delijk door vuurwerk-geknetter onderbroken,
terwijl zich op de galerij een stroom belangstel
lenden verdrongen om neer te kijken op de druk
te in de zaal, waar men de 27-jaar oude vlag
gen had opgehangen, welke bij de geboorte van
de prinses voor het eerst waren gebruikt.
Ook van de balustrade voor de bestuurska
mer, hing het rood, wit blauw en toen om twee
uur op de galerij een orkest het Wilhelmus in
zette werd de handel gestaakt en werd het
volkslied uit volle borst meegezongen.
Nóg gedurende langen tijd liet het orkest va
derlandsehe liederen weerklinken.
Een telegram van gelukwensch aan de prin
ses lag in de hall ter onderteekening gereed.
Jeugdig Marken wordt aan de Prinses voor ge steld bij een in 1924 gebracht bezoek.
DE GEBEURTENISEN IN PALESTINA
EEN ZEER TRAGISCH HOOFDSTUK
UIT DE ZOO TRAGISCHE GESCHIEDE
NIS DER JODEN.
HAIFFA. In September.
ZOÖ'N nachtelijke reis in een grooten,
doorloopenden derde-klasse-wagen van
den Palestina-spoorweg heeft een
eigen bekoring.
Ik was in het lange rijtuig de eenige Euro
peaan en de eenige Christen en daaraan had
ik het waarschijnlijk te danken, dat men mij
in den goed bezetten wagen een geheele
bank vrij liet, zoodat ik een deel van de reis
liggend en slapend kon maken, ook al was
de ligplaats, de houten bank, eenigszins
hard. Menschen, die elkander nooit hebben
gezien en vermoedelijk nooit meer zullen
ontmoeten, leunen vertrouwelijk tegen elkan
der om een dutje te kunnen doen. Om de
slapenden niet te storen, worden gesprekken
nog slechts fluisterend gevoerd. Hier en daar
snurkt er een en een ander spreekt luid in
zijn slaap, zonder dat dit iemand schijnt te
hinderen. Daar de dwars staande banken
nogal kort waren, hadden sommigen zich een
voudig op den vloer nedergelegd en feitelijk
was dit wel het gemakkelijkste. Doordat ve
len rookten was de atmospheer spoedig
blauw van rook, waardoor het licht der zwak
ke lampen slechts met moeite heen drong.
De meeste ramen waren gesloten, daar de
late nachtlucht toch wel al te koel was. Bij
de zwakke verlichting had het geheel iets
onwezenlijks als een tooneel uit een droom.
Toen ik mijn medereizigers eens had aangekeken,
kreeg ik al dadelijk de overtuiging, dat er aan deze
nachtelijke treinreis door Palestina niet veel gevaar
verbonden was. Alle passagiers der derde klasse,
behalve ik waren namelijk Mohamedanen. In de
eerste en tweede klasse bevonden zich, naar ik had
waargenomen, behalve de zwaar bewapende Engel-
sche militairen slechts drie reizigers, eveneens Mo
hamedanen. In zuidelijk Palestina wonen nog
slechts zeer weinig Joden. Vrijwel de geheele bevol
king is er Moslim. De Arabische benden, die thans
in Palestina schrik en ontsteltenis verspreiden, we
ten dit ook en ze zullen geen aanslag plegen op een
trein, waarin geen Joden, maar alleen eigen geloofs-
en volksgenooten de slachtoffers kunnen worden.
De eenige Jood, dien ik gedurende het eerste ge
deelte van de reis in den trein heb gezien, was een
der conducteurs en bij zijn rondgang door de wa
gens werd hij steeds begeleid door een Engelsch
soldaat met een geladen geweer en een welvoorzie-
nen patroongordel. Dat was alles, wat in den nacht
aan den gespannen toestand in Palestina deed den
ken. Vreedzaam sliepen de meeste mijner mederei
zigers en ook ik strekte me spoedig uit op mijn bank
en dommelde in. Vaag hoorde ik nog hoe hier en
daar de trein bij een station halt hield, passagiers
uitstapten en andere binnen kwamen. Ik moet eeni
ge uren vast geslapen hebben, want toen ik eindelijk
de oogen opende, was de dag reeds aangebroken en
kwam de zon reeds op. Intusschen was de samen
stelling van mijn reisgezelschap veranderd. Er wa
ren onderweg Joden bij gekomen en het aantal Mo
hamedanen was verminderd en zou nog meer ver
minderen. We kwamen namelijk in een streek,
waar het Joodsche element zeer stei*k is vertegen
woordigd en hier is het ook, dat de meeste aansla
gen op het leven en de bezittingen der Joden, maar
ook op de treinen en den spoorweg plaats hebben.
Het was nu echter dag en de beschei-mingstroepen
in den trein konden nu behoorlijk uitzien. Boven
dien was elk station door Engelsche soldaten bezet
en ook langs den spoorweg bevonden zich op korte
afstanden militaire wachtposten. Hier en daar zag
ik een Engelsch kamp en ook wel een kleine ver
schansing met een machinegeweer nabij een groen-
tentuin, een boomgaard, meest met sinaasappelboo-
men, of nabij bebouwde velden.
Zooals ik ook reeds van vroegere reizen door Pa
lestina weet, is het gedeelte, waar de Joden wonen,
vruchtbaar, welvarend. Het gebied, uitsluitend of
bijna uitsluitend door Arabieren bewoond, is arm en
doi\ Boomgaarden en bebouwde velden zijn er hoogst
zeldzaam en zoo goed als het eenige middel van be
staan is er de veeteelt. Telkens ziet men er talrijke
kudden schapen, geiten of kameelen met hun Ara
bische herders. Men zou hieruit op kunnen maken,
dat de bodem van Palestina dus zeer ongelijk ver
deeld is tusschen Joden en Arabieren, maar deze
meening zou onjuist zijn. Geheel Palestina was in
1914 onder het bestuur der Turken niet heel veel
meer dan een woestijngebied. Ook in de streek, waai*
thans de meeste Joden zijn gevestigd, bracht de bo
dem zeer weinig op en heerschte armoede. Hierin is
verandering gekomen door den ijverigen, wei-door
dachten arbeid der oJden. Ziet men ergens uit den
trein wijde, goed bewerkte velden of uitstekend on
derhouden boomgaarden, dan weet men vrijwel ze
ker, dat dit arbeid der Joden is. Ook ziet men soms
weelderige weiden met prachtige koeien en het groot
ste deel dier koeien is afkomstig uit Nederland.
Toen de Nederlandsche regeering in den pas droog
gelegde Zuiderzee-polder een groot terrein beschik
baar stelde, waar van elders gekomen Joden den
landbouw en de veeteelt konden leeren, handelde ze
vermoedelijk uitsluitend uit overwegingen van men-
schelijkheid, maar deze menschelijkheid heeft ook
onverwachte voordeelen opgeleverd. De Joden, die
in Nederland het boerenbedrijf leerden, laten nu al
les wat ze noodig hebben, zooveel mogelijk uit Ne
derland komen en duizenden brave koeien uit ver
schillende Nederlandsche provincies hebben reeds
de reis naar het Bijbelsche land gemaakt.
In den landbouw en tuinbouw kunnen de Arabie
ren niet mededingen met de Joden. De Arabier is
over het algemeen lui, terwijl de Jood, welk beroep
hij ook uitoefent, van geen rust wil weten. Onop
houdelijk werken zit hem in het bloed. De Arabier
gevoelt bovendien niets voor den landbouw, dien hij
minderwaardig vindt. Een Arabisch spreekwoord
zegt: „waar de ploeg komt, komt de schande."
De Arabier, en hiermede bedoel ik thans in de
eerste plaats den „Bedawa" (enkelvoud van Bedoein)
den woestijn-Arabier, is herder, slechts bij hooge uit
zondering landbouwer en in dit geval is het dan
nog meestal zijn vrouw of zijn het zijn vrouwen, die
het werk doen. De „Bedawa" is de echte Arabier,
die met verachting neerziet op de Arabieren der
steden. De beweging tegen de Joden in Palestina
gaat echter in de eerste plaats uit van de stad-Ara-
bieren, die daarbij echter, als Mohamedanen, rekenen
kunnen op de hulp der woestijn-Arabieren. Het is
hierbij evenwel niet alleen de ras- of de godsdienst
gemeenschap, welke een rol speelt, doch voor de
woestijn-Arabieren is elke stroop- en plundertocht
een genot, een soort sport, die de stammen ook on
der elkander uitoefenen, indien er geen sterke macht
is, die hun dit belet.
Het is natuurlijk geen oogenhlik aan twijfel on
derhevig, dat onder de gemengde bevolking van Pa
lestina de Joden de beschaving en den vooruitgang
vertegenwoordigen.
Vanaf het station Lydda bestonden de reizigers in
den trein vrijwel uitsluitend uit Joden. De Arabie
ren waren in mijn wagon zeldzaam geworden. En
onder de Joden gingen de gesprekken natuurlijk in
de eerste plaats over de gebeurtenissen der laatste
dagen, over aanslagen, moorden, plunderingen, ge
vechten en vele Joden stelden telkens weder de
vraag: „Wat zal de naaste toekomst ons brengen?
Wat zal er worden van onzen zegenrijken arbeid
in het oude land onzer voorvaderen?"
Er zijn Joden, die nog niet zoo lang geleden uit
Europa hebben moeten vluchten voor onmensche-
lijke onverdraagzaamheid en die nu weder staan
voor bloed, dood. en ondergang en weder hebben
moeten vluchten, nadat zij gehoopt hadden een vei
lige haven te hebben bereikt, waar zij niets liever;
wenschten, dan nuttig werkzaam te zijn.
Wat men thans in Palestina aanschouwt is weder
een zeer tragisch hoofdstuk uit de zoo tragische ge
schiedenis der Joden. En alle gesprekken in den
trein getuigden daarvan telkens weder. Elke dag
brengt nieuwe ellende en telkens weder komen dui
zenden Joden tezamen om ergens een nieuw slacht
offer van Arabischen bloeddorst te begraven en met
steeds verminderd vertrouwen kijken de Joden uit
naar wat Engeland zal doen, naar wat de geheele
beschaafde menschheid voor hen kan uitrichten,
want wat thans in Palestina geschiedt, moest geheel
de beschaafde wereld in beweging brengen. Het zijn
niet slechts de Joden, die hier lijden, het is een stuk
beschaving, dat bedreigd wordt met ondergang.
Maar bij de in verschillende staten verdeelde „be
schaafde menschheid" zijn te veel overwegingen van
eigenbelang en van politiek, (vooral bij Engeland),
Idie een rol spelen.
J. K. BREDERODE.