Slechts ordening kan
welvaartjrengen
De val van Monte Carlo
aanstaande
Woensdag 23 September 1936. SCHAGER COURANT. Vierde blad. No. 10069
iM7)^({
Burgemeester van Haarlem
Onze tuinbouw heeft alles
op één kaart gezet
Onder leiding van den heer J. Ph. Verheggen is
gister in de groote zaal van den Dierentuin te 's-Gra-
venhage een buitengewone vergadering gehouden
van den Katholieken Nederlandschen Boeren- en
Tuindersbond.
In zijn openingsrede verklaarde de heer Verheggen,
dat deze buitengewone vergadering is belegd met
het doel een dringend beroep te doen op regeering
en volk, om de groote beteekenis van den tuinders
stand en den tuinbouw voor volk cn staat te erken
nen en die maatregelen te treffen, die doelmatig cn
noodzakelijk zijn om dit zwaar geteisterd bedrijf voor
den uiteindelijken ondergang te behoeden.
De heer G. v. Kampschöer uit Monster behandelde
als eerste spreker de beteekenis van den tuinders
stand en den tuinbouw voor volk en staat.
Spr. begon met een uiteenzetting te geven van het
aandeel dat de tuinbouw heeft in de bebouwde op
pervlakte van ons land. Die oppervlakte van 2.32G.G18
H.A. wordt steeds sterker bezet met kassen.
Deze intensiteit brengt met zich mee groote werk
gelegenheid niet alleen in het tuinbouwbedrijf zelf,
doch ook in die bedrijven, welke met de cultuur of
wel met den afzet der producten in verband staan.
Uitvoerig ging spr. hierop in en meende ten slotte dat
deze tak van bedrijf niet gemist kan worden, erger
nog, dat het gemis van den tuinbouw onnoemelijke
Schade zou berokkenen aan ons nationaal volksbe
staan.
Daarvan zijn wij allen overtuigd, zei spr., en wij
hopen, met ons de regecring. Daarom late zij geen
middel onbeproefd om ons tuinders te redden. Wij
zijn erkentelijk voor hetgeen tot nu toe voor ons is
gedaan.
De tuinbouw zelf heeft de uiterste offers
gebracht door aanpassing en teeltbeperking.
Maar dit is niet voldoende geweest. Slechts
het wegnemen, althans het verminderen van
de internationale exportbelemmeringen, ver
betering van de clearing-overeenkomst met
Duitschland en sterke verlaging van de vaste
lasten, die bijzonder zwaar op het bedrijf
drukken, kunnen den tuinbouw op de been
houden.
Deze tak van volkswelvaart verkeert in zeer groo-
xen nood. Zware zorgen drukken den tuinder. Spr.
eindigt met den wensch, dat de regeering die maat
regelen zal kunnen nemen, waardoor de Nederland-
schc tuinbouw en de nijvere, tuindersstand voor den
ondergang bespaard mag blijven.
Als tweede inleider trad op de heer Mr. H. van
Haastert, die als titel van zijn rede had gekozen.
,*Dc ontwikkeling van den tuinbouw vóór de ramp
(1890—1930)".
Spr. gaf een schets van de groote ontwikkeling van
den tuinbouw tusschen de vorige en de huidige cri
sis, dus tusschen ongeveer 1890 en ongeveer 1930 en de
oorzaken dezer ontwikkeling.
Vervolgens behandelde spr. de oorzaken, die tot de
zen formidabelen groei van de tuinbouwproductie
hebben geleid. Na de débacle van 1880 hebben onze
boeren en tuinders, gesteund door onderwijs en voor
lichting, die de Staat toen op steeds grooter schaal
ging geven, hunne bedrijven gerationaliseerd, op de
hoogte van hun tijd gebracht. Daar kwam bij, dat de
.bevolking van Nederland zich voortdurend sterk uit
breidde: op nagenoeg eenzelfde oppervlakte leefden
in het volkstellingsiaar 1909 ruim 5.858.000 zielen en
in 1930 reeds 7.93G.000.
Die verkleining van het bedrijfsoppervlak en die
bedrijfsintensiveering waren mogelijk mede door be
tere arbeids- en bedrijfsmethoden.
Daar kwam nog bij, dat wij de conjunctuur moe
hadden.
Een geweldige vergrooting van de tuinbouwpro
ductie en een verklaarbare drang daarheen. Alles
ging kort voor cn ook na den oorlog. Maar liet ging
slechts. zoolang liet ging. De tuinbouw verkeer
de, ondanks alle welvaart, in een buitengewoon ge
vaarlijke positie.
Eenzelfde gevaarlijke positie als waarin onze vee
houderij was komen te verkeeren, maar juist omge
keerd. De veehouderij toch stond met haar kop in het
buitenland, de tuinbouw als ik het zoo zeggen mag
maar zijn staart. De veehouderij was totaal af
hankelijk van het buitenland, wat haar grondstoffen
betreft en de tuinbouw wat zijn afzet aangaat,. De
tuinbouw was dus en is trouwens nog een bij uitstek
Speculatief bedrijf.
i
ÏTc 3 schoone vrouwen in Amerika er uit zien! Eer
ih.me, voorzien van een gummimasker, dat gezegd
wordt de schoonheid van de huid te verhoogen. Be
paald angstaanjagend is, dat dit „voorhangsel" niet
alleen in de salons de beauté, maar ook in huis moet
worden gedragen.
Spaar ons voor dit middel!
Onze tuinbouw heeft nagenoeg alles gezet
op één kaart, de buitenlandsche kaart en hoe
wel dit te begrijpen en te billijken was, is en
blijft het toch een gevaarlijk spel op die ma
nier.
Een tweede fout als men wil een fout, voort
vloeiend uit de zooeven gesignaleerde fout is deze
door zoo strak den blik gericht te houden op den
export.
Het buitenland was het troetelkind, het
binnenland het stiefkind.
Hier ziet men, waartoe een ordelooze, om niet te
zeggen chaotische economie leiden kan en leidt.
Spr. besloot met als zijn meening uit te spreken,
dat z.i. de welvaart slechts door .een geordend stelsel
zal terugkeeren.
Tenslotte sprak de heer Jac. Groen over: „De
tuinbouw in de crisis hoe hij geslagen werd en aan
den rand van den afgrond gebracht. En wat er ge-
riaar moet worden om van den tuinbouw nog te
redden wat te redden is".
Na een beeld gegeven te heb
ben" van de catastrophalen Toe
stand waarin de Nederlandsche
tuinbouw zich bevindt en aan
gegeven welken weg men op
moet, kwam spr. tot de con
clusie, dat de nood in den
tuinbouw door het verloren
gaan van het grootste deel van
den tuinbouwexport en de onvol
doende bescherming van het
prijspeil harer producten, aan
den rand van den ondergang
is gekomen.
Deze ondergang zou niet
alleen voor de tuinders,
maar ook voor het groote volksdeel, dat afhankelijk
of indirect bij den tuinbouw betrokken is, zeer ern
stige en droevige gevolgen met zich brengen.
Spreker ziet in krachtige bevordering van een
loonende tuinbouwexport door verruiming van de
uit te voeren hoeveelheid, doch ook door een han
dels- en transferpolitiek, die er op gericht is, dat
ook een loonende prijs voor den uitvoer wordt ver
kregen, het zekerste middel om een ineenstorting
te voorkomen. In elk geval is dringend noodzake
lijk, dat maatregelen worden genomen, waardoor
een aanmerkelijke verlichting in de lasten wordt
verkregen en een meer effectieve steun, middels
het landbouwcrisisfonds aan het tuinbouwbedrijf
wordt verleend.
Met name dient voor den tuinbouw de uitzonde
ring, dat voor zijn producten geen prijsbeschermon-
de maatregelen voor de binnenlandsche afzet zijn
genomen, zoo spoedig mogelijk le worden opgeheven
en aan den tuinder de rechtvaardige prijs te wor
den verzekerd.
Spreker dringt ten slotte aan op uitkeering der
steunbedragen voor den oogst -1936, terwijl voor de
genen, aan wien de bedrijfssteun ontgaat, tewerk
stelling in eigen bedrijf dient te worden toegepast.
Jac. Groen.
Kan ik U misschien met de vredespijp
van dienst zijn, myne heeren?
PROPAGANDA IN FRANKRIJK TEGEN MOSKOU. In scherpe bewoordingen wordt
de Parijzenaar gewezen op het gevaar, dat dreigt van den kant van het communisme en
reclame gemaakt voor het La Rocqne, den leider der vunrkrnizen.
tot 2500 gulden boete veroordeeld
Wegens veroorzaken van dood
door schuld.
Het gerechtshof te Amsterdam wees gister
arrest in de strafzaak tegen den burgemeester
van Haarlem, den heer C. Maarschalk, die we
gens veroorzaken van dood door schuld door
de rechtbank te Haarlem was veroordeeld tot
2500 gulden boete, subs. 50 dagen hechtenis en
bovendien had de rechtbank de intrekking van
het rijbewijs voor den tijd van een jaar gelast.
De procureur-generaal had bevestiging van het
vonnis gerequireerd.
Verdachte was op den Haarlemmerweg in
hotsing gekomen met een motorrijder, doordaf
hij met zijn auto aan de linker zijde van den
weg had gereden. De motorrijder was bij dit
ongeluk op slag gedood.
De burgemeester voerde aan, dat hij r,echts
had gereden doch dat de motorrijder bij het uit
wijken voor een andere auto een zwaai naar
links had gemaakt.
Het gerechtshof bevestigde het vonnis der
rechtbank en veroordeelde verdachte tot 2500
gulden boete, subs. 50 dagen hechtenis. Het hof
gelaste echterd niet de intrekking van het rijbe
wijs, zoodat deze bijkomstige straf vervalt.
WANKELT DE TROON VAN
DEN VORST VAN MONA
CO? - HET LEEGE CASINO.
Monlc Carlo.
21 September 1936.
DE nu sinds bijna twee jaren
durende crisis, waarin het
casino te Monte Carlo ver
keert, schijnt thans in een
verscherpt stadium te zijn getre
den. Het aantal bezoekers uit het
buitenland, (d.w..z. buiten do Fran-
schen en Italianen, die in het vor
stendom Monaco niet als „buiten
landers" worden beschouwd) daalt
wederom zeer snel. Over de finan-
cieele situatie, waarin het casino
verkeert, doen de meest onrustba
rende geruchten do ronde. De hoofd
directeur René Léon is het object
van scherpe aanvallen van de zijde
van pers en publiek. Ja, men
spreekt er zelfs opnieuw over, dat
Louis II van Monaco, afstand zou
willen doen van de troon.
Op het oogenblik levert Frankrijk
het grootste aantal bezoekers. Men
krijgt thans een goede hotelkamer,
slechts weinige minuten van het
casino verwijderd, voor 35 francs cn
een geheel appartement in het Pa
lace-hotel kost nog slechts 120
francs. Maar men moet zijn hotel
zelf zoeken; de „gidsen" voor het
station zijn verdwenen; de- hotel
eigenaren konden hun niet meer
betalen.
De Spanjaarden, die vroeger ook
^en groot percentage van het con
tingent bezoekers uitmaakten, zijn
sinds het begin van den burgeroor
log weggebleven. Zij zitten Gedeel
telijk in Lissabon, gedeeltelijk in
St. Jean de Luz en Bavonne, waar
hun ook gelegenheid geboden wordt,
hun geredde peseta's in baccara cn
.trente-et-quarante te beleggen.
Het ontvolkte casino.
De toegang tot het vroeger zoo
exclusievo casino is op het oogen
blik gemakkelijk te verkrijgen.
Avondtoilet ls niet meer noodzake
lijk; zelfs een badpak is thans vol
doende.
De minimale Inzet is van 20 tot 10
francs verlaagd. Maar de speelzalen
blijven desondanks leeg. De speler
van heden „jaagt" nog slechts naai
de 100 of 150 'francs, die zijn ver
blijf aan de Rivièra met twee ol
drio dagen kunnen verlengen. De
croupiers denken met weemoed aan
de tijden terug, toen fanatici gehee-
le vermogens verspeelden en den
croupier na een goedgelukten slag
1000 francs fooi gaven. Op het
oogenblik kan men de nog overge
bleven „groote" spelers op de vin
gers tellen.
Bijna alle hotclliers hebben perso
neel moeten ontslaan. Voor de eer
ste maal sinds het bestaan van de
speelbank vindt men in Monte Car
lo failliete hotelhouders en werk-
loozen.
De salarissen van het personeel
van het casino zijn driemaal ach
tereen gekort. En wie daartegen
durft te protesteeren, wordt zonder
veel omhaal ontslagen.
De onpopulaire directeur.
De hoofddirecteur van de Speel
bank, René Léon, is niet geheel
zonder schuld aan dezen achteruit
gang. I-Iij is do onbeperkte dicta
tor van hot kleine vorstendom en
bovendien zeei onbemind. Hij
een geboren Parijzenaar en bezit
in de Avenuo Vlctor-Hugo een
prachtig huis, waar hij echter zoo
goed als nooit komt. Dat heeft zijn
goeden grond. Op 15 October 1925
werd René Léon door de rechtbank
van Lons-le-Saulnier tot. een jaar
gevangenisstraf en 1000 francs boete
veroordeeld, omdat hij met zijn auto
een vijfjarig meisje had doodgere
den en kalm zijn wég had voortge
zet, zonder zich om het slachtoffer
te bekommeren. Sinds hij dezen
straf heeft ondergaan, mijdt hij
Frankrijk en de kleine Gilberte Mag-
nin uit het kleine Juradorpje is op
het oogenblik het symbool van de
oppositie te Monaco.
René Léon is bovendien ongeloof
lijk gierig. In het Hotel de Paris,
waar hij wel eens diners geeft, stelt
hij zelf de prijzen vast: 12 francs
voor een luxueus diner met schitte
rende wijnen. De hotelhouder legt
daar flink wat geld op toe, maar
durft niet te protesteeren. Het is
niet goed. met den machtigsten man
van het vorstendom op vijandelij
ken voet te staan.
Sinds den achteruitgang van de
speelbank heeft René Léon 75
van de aandeelen van het concur-
reerende casino „Cercle Mediter-
rané" opgekocht. Toen dit bekend
werd, ontstond er een paniek. De
ratten, die het zinkende schip ver
laten, is op het oogenblik het popu
lairste spreekwoord aan het strand
van Condamine en op de Avenue
de France in Monte Carlo.
De almachtige politie.
Maar de oppositie is machteloos.
De politie regeert. Men heeft in Mo
naco een staatspolitie (Süreté pu-
blique), 86 man carabiniers en de
easino-politie. De politiechef Méte
nier, door de Fransche politie te
Nizza wegens amhtsmisbruik ont
slagen, is do vriend en vertrouwens
man van René Léon. Hij regeert on
beperkt. Ongeveer 200 oude stam
gasten, die tegen hem opponeerden,
werden in het laatste jaar zonder
meer uit Monaco uitgewezen. Zij
spelen op het oogenblik in Nizza en
San Remo, Zelfs protesten van de
buitenlandsche consuls vermochten
hier niet te baten. Alle vereenigin
gen zijn de een na de ander ont
bonden. Arbitrage tusschen werk
gevers en werknemers is zelfs ver
boden.
Wanneer er nog niet op het laat
ste oogenblik een wonder geschiedt,
zal de ondergang van het eens we
reldberoemde casino van Monte
Carlo niet meer tegen te houden
zijn.
(Auteursrecht V. P. B.)
(Nadruk verboden.)
BOMMEN ONTPLOFT TE JERUZALEM
Eenige slachtoffers
Een bejaarde Arabier en twee kinderen zijn
gisterochtend gedood ten gevolge van de ontplof
fing van een bom, welke door een onbekend
gebleven persoon in het centrum van Jeruza
lem was geworpen Twee Arabieren werden
ernstig, twee andere licht gewond.
De vrijstermarkt
H. M. schrijft aan de N.R.Ct.
Tot in de eerste helft der 18e eeuw werden
er op het Noordhollandsche dorp Schermer-
horn van tijd tot tijd zoogenaamde vrijster-
markten gehouden.
De vrijlustige jongens huurden dan den om
roeper af. die door het dorp ging en bij bek
kenslag bekend maakte „dat alle vrijsters die
lustig en rustig zijn om te trouwen, zioh dan en
dan zullen hebben te vervoegen in de Herberg
en dat aldaar bier en brandewijn geschonken
zal worden".
Gewoonlijk zag men op den bepaalden tijd
wel een aantal meisjes voor de herberg been
en weer drentelen. De jongens waren binnen en
wachtten, totdat er genoeg meisjes waren naar
hun oordeel. Dan kwamen zij naar buiten en
noodigden de dames uit, mee naar binnen te
gaan.
In de gelagkamer schaarden de meisjes en de
jongens zich elk aan een kant, terwijl de make
laar of de „maakkoop" zooals men hem noemde
van de eene partij naar de andere liep en de
voorwaarden besprak Het resultaat van een en
ander was, dat de meisjes achtereenvolgens aan
de meestbiedenden werden geveild.
Het was wel een curieus geval zoo'n vrijster-
markt, maar voor de meisjes toch alles behalve
eervol zoo als een stuk vleesch op de markt
gebracht te worden Blijkbaar hebben zij dat
ook ingezien want langzamerhand bleven zij
weg, ook al ging de omroeper nog met zijn
koperen blik rond
In de „Noord-Hollandsche Arcadia" van 1732
heeft Claes Bruin het op rijm verteld, hoe men
voor meer dan twee eeuwen te Schermerhorn
een vrouw zooht:
Een jongeman, die tot trouwen is genegen,
Speelt nimmer, om een vrijster te bewegen*
Den minnaar door gewone vrijerij.
Door giften of geschenk van lekkernij;
Noch zoekt haar door ziin vleitaal te bepraten,
Maar maakt door een Uitroeper langs de straten
Zijn wensch bekend die op een bekken slaat.
En dan zich dus voor ieder hooren laat:
„O, maagdenrei, die wars zijt en afkeerig
„Van de eenzaamheid en tot den echt begeerlg*
„Vervoeg u in die herberg, daar men zal
„Een keur doen van een huwelijksgeval;
„Elk doe, om zich behagelijk te maken,
..Zijn best om aan een echtgenoot te raken*
Het uur daartoe is nauwelijks vervuld
Of ieder maagd laat zich op 't fraaist gehuld
En opgetooid, vol vroolijkheid daar vinden.
De jongman, die zich wil in d'echt verbinden*
Wordt eindelijk nadat hij ieder maagd
Bezichtigd heeft, van iemand afgevraagd.
Die maakkoop is wie hij heeft uitverkoren*
Waarop hij hem zijn keur dan stil doet hooren.
De makelaar stelt zijne zinnen schrap
Op hoop van winst en sluit die koopmanschap*
Terwijl de tijd met rooken, drinken, zingen
En spelen wordt door deze dorpelingen
Van ieders kunne in blijdschap doorgebracht.
De vrijer die dus naar een huw'lijk tracht
En echter van ziin oogmerk wordt versteken,-
't Zij door des maagds onschoonheid of
gebreken
't Zij dat hij is veranderd van beleid,
Moet alles, wat in deze plechtigheid
Verteerd is, uit zijn eigen beurs betalen.