TROOPER
Woensdag 23 September 1936.
SCHAGER
COURANT. Derde Blad. No. 10069
Duizenden krijgs-
lieden op weg door
de woestijn naar
Palestina 7
Een onderwijzeres die zichzelf
verhoogde
Feuilleton
Be onruststokende Arabieren
Veel liefhebbers voor het
groote Arabische rijk
Haifa. In September*
HET is met een bezwaard hart, dat ik Pa
lestina ga verlaten Erger dan ooit vlamt
op dit oogenblik overal de strijd op. De
krachtige verklaring der Engelsche regeering
beeft geen vrede gebracht, maar bet verzet der
onruststokende Arabieren doen toenemen. Toch
ben ik overtuigd dat ook duizenden, zelfs hon
derdduizenden Arabieren in Palesina dit be
treuren en evenals de Joden naar vrede snak
ken. Dit zijn de rustige elementen, de bandwer
kers, de kleine en groote kooplieden, de weini
ge Arabische land- en tuinbouwers, doch deze
„rustige" elementen zullen, juist omdat ze „rus
tig" zijn, tegenover het geweld der onruststo
kers geen geweld stellen, ook al lijden zij even
eens zwaar onder den huidigen toestand.
Voor de Arabieren buiten Palestina is bet ge
val anders. Zij gevoelen niet aan den lijve wat
er thans in Palestina gebeurt en kunnen dit al
les van een schoone, ideale zijde beschouwen,
een ideale zijde, dae in werkelijkheid niet be
staat. En jongeren onder hen komen zelfs om
mede te strijden, gedreven door godsdienstige
geestdrijverij, door een soort vaag nationaal be
grip. of alleen uit zucht naar avontuur. Dat
inderdaad zulke jonge Arabieren van elders
onder de strijders niet ontbreken, bleek dezer
dagen duidelijk, to enmen onder in een gevecht
neergeschoten Arabieren vond twee Syrianen en
eenige Arabieren uit Irak. Langs sluikwegen
komen steeds meer Arabieren uit Irak, Syrië,
Egypte, Hedzjaz en Nedzjed naar Palestina om
aan de onlusten, de moordaanvallen en de plun
deringen deel te nomen. Het hoofdcomité der
vechtende Arabieren in Palestina ontvangt da
gelijks vele brieven van hulde en sympathie,
maar ook geldzendingen uit Arabische landen,
tot zelfs uit Marokko en Algiers. In Syrië, in
Egypte en elders worden openlijk inzamelingen
gehouden voor de „Arabische slachtoffers in
Palestina. Deze „slachtoffers" zijn dan alleen
Arabieren, die werden neergeschoten door de
politie of door de Engelsche militairen bij een
poging tot plundering, bij een moord- of bom
aanslag of bij een aanval op de gewapende
macht. Andere „Arabische slachtoffers" zijn er
in Palestina niet, daar de Joden zich tot nu toe
hebben onthouden van daden van geweld te
genover de Arabische bevolking in Palestina.
Een der aanvoeinders der onruststokers in Pa
lestina is een Syrische Arabier, die vroeger
reeds aan een opstandige beweging in Syrië deel
nam en zelfs tien jaar geleden aan de zijde der
Druzen (toch geen Arabieren en zelfs geen Mo-
mamedanen) mede streed tegen de Fransohen
Deze Syriër staat thans aan het hoofd van een
eigen bende van ruim honderd man, grooten-
deels zijn landgenooten, die in het geheim over
de grens zijn gekomen Dadelijk nadat van En
gelsche zijde bekend was gemaakt, dat nog
meer Engelsche versterkingen zullen koanen en
dat de staat van beleg zal worden afgekondigd
,werd van Arabische zijde verklaard, dat dan de
strijd eerst goed zou beginnen. Er zouden oud
officieren van het Iraksche leger naar Palestina
komen om de Arabische strijdkrachten modern
te organiseeren. Zelfs zou men kunnen rekenen,
zoo zeide een der Arabische hoofden, op de zen
ding xan veldgeschut en machinegeweren Ik
vraag me echter af, waar die vandaan zouden
moeten komen. Geruchten loopen dat in Irak
in bet geheimen natuurlijk zonder medeweten
der regeering, een leger van twintigduizend
man is gevormd, dat spoedig onderweg zal zijn,
door de woestijn, naar Palestina Duizenden
krijgslieden van verschillende Bedoeinenstam-
men uit Hedzjaz, Nedzjed en Irak zouden zich
reeds, goed bewapend, in Palestina bevinden
Ook uit Transjordanië komen telkens nieuwe
krijgslieden over de grens van Palestina Dat
dit geschiedt met de instemming van de Arabi
sche vorsten der omringende landen, kan men
als uitgesloten beschouwen, doch deze vorsten
zijn door de uitgestrektheid en de dunne bevol
king. van hun gebieden niet steeds in staat de
vorming van zulke krijgsbenden tegen te gaan.
Op het bericht dat nog nieuwe versterkingen
zullen komen en dat krachtiger zal worden op
getreden, hebben de Arabische benden bun werk
zaamheid verscherpt en tot nieuwe terreinen
uitgebreid. Tot nu toe was Noord-Pa-lestina zoo
goed als rustig, doch dit is thans anders gewor
den. Niet ver van St. Jean d'Acre, noordelijk
van Haifa, is het tot een geregeld gevecOht ge
komen tusschen een Arabische bende en Engel
sche militaire politie, waarbij vijf Engelscben
sneuvelden en meerdere gewond werden. Van
de Arabieren lieten bij die gelegenheid niet
minder dan 27 man bet leven. Het aantal hun
ner gewonden is onbekend, daar de gewonden
door de terugtrekkende bende werden medege
nomen.
Ook Noord-Palestina is dus thans onveilig
en de weg van Haifa naar Beyrouth daardoor
onzeker geworden In Midden Palestina en in
het Westen is de toestand tegelijkertijd aanzien
lijk verergerd Men kan feitelijk niet meer van
„onlusten" spreken De gevechten krijgen steeds
meer het karakter van een echten guerilla-oor-
log, dien de Arabische aanvoerders, naar hun
uitlatingen, willen veranderen in een echten,
grooten, geregelden oorlog. Dit zou natuurlijk
in het voordeel van Engeland zijn, wat de Ara
bieren klaarblijkelijk niet inzien. Sterke benden,
groepen van honderden of van duizenden man
nen kunnen op een krachtige bestrijding reke
nen, waartegen ze niet heel veel zouden kunnen
beginnen Zulke sterke benden of groepen zijn
door de Engelsche aviateurs spoedig ontdekt en
de gemotoriseerde Engelsche troepen kunnen
zich heel snel op de gewenschte plaats concen-
treeren. Gevaarlijker voor de Joden, de Engel-
schen en de rust in het land zijn de tailooze
kleine benden, die zich plotseling ergens samen
trekken om zich na het slaan van hun slag
dadelijk weder te verspreiden. De leden dezer
benden zijn dan uiterlijk niet meer te onder
scheiden van andere, rustige Arabieren. Hun
Artillerie in stelling bij Talavera in Spanje. Hier lieten de regeeringstroepen 4300 man op
het slagveld achter.
wapens houden ze natuurlijk verborgen, doch
worden wapens bij hen ontdekt, dan zijn de
straffen niet gering. Voor bet dragen of in
buis hebben van schietwapens of bommen zijn
reeds Arabieren veroordeeld tot tien jaar gevan
genisstraf. Men kan dit feitelijk nog als een
soort zachtmoedigheid beschouwen, indien men
deze straffen vergelijkt met de straffen,
welke de Italianen voor dezelfde feiten (en met
heel veel minder moreel recht) oplegden in
Tripoli en Gyrenaika, toen deze gebieden moes
ten worden „bevredigd". Daar werden Arabie
ren, die in het bezit van wapenen waren aange
troffen eenvoudig gefusilleerd.
Gezien den toestroom van steeds meer Arabi
sche krijgslieden uit de omringende landen naar
Palestina zullen de Engelschen gedwongen zijn
ook de grenzen van het land streng te bewa
ken, maar daarvoor zullen ze ook na de komst
van de nieuwe versterkingen, welke thans uit
Engeland onderweg zijn, nog niet over voldoen
de troepen beschikken, ook al kunnen ze dan
rekenen op de modewerking van de Arabische
vorsten der omringende landen. Deze vorsten
droomen misschien elk voor zich ook van het
ééne groote Arabische rijk, maar daarbij kijken
ze toch ook met achterdocht naar mogelijke
mededingers, die over dit rijk zouden willen
heerschen. Bovendien is tusschen deze vorsten
nog steeds hangende het groote vraagstuk van
het „khalifaat' de vraag, wie geestelijk hoofd
der „Mohammedanen, „khalif" zal worden. Bij
een beslissing in deze aangelegenheid wil elk
dezer vorsten kunnen rekenen op de geheime
ondersteuning door Engeland.
Op dit vraagstuk zal ik hier niet nader in
gaan. Zooals ik reeds in een vroeger artikel
schreef: hier in den Oriënt kan men nu een
maal geen schrede doen zonder op nieuwe in
gewikkelde vraagstukken en moeilijkheden te
stuiten. En met al deze vraagstukken en moei
lijkheden is het Palestina-vraagstuk op de een
of andere wijze verbonden Dit juist maakt den
toestand zoo buitengewoon bezwaarlijk op te
lossen, zooals ik reeds vroeger kort uiteen zette.
De begrafenis der vijf gevallen Engelsche po
litiemannen heeft te Haifa onder groote deelne
ming plaats gehad, deelneming, die kwam van
de zijde der Europeesche en Joodsche bevolking.
De Arabieren onthielden zich van eenige betoo
ging van sympathie met de jonge mannen, die
voor een edele zaak bun leven lieten. Zij zul
len de laatsten niet zijn. Nog zeer vele offers
zullen worden gevorderd. Bij dit alles mag ech
ter de beschaafde wereld niet onverschillig blij
ven. Het is een prachtig stuk beschavingsar
beid, dat bedreigd wordt door wilde borden en
door geestdrijvers, die onbekwaam zijn dezen
beschavingsarbeid voort te zetten.
J. K. BREDERODE
Onbevoegd uitoefenen van het
beroep van schoolhoofd.
Mej. T. te Arnhem, was opgetreden als hoofd
eener school zonder daartoe bevoegd te zijn. Bo
vendien had zij op baar school toegelaten kin
deren beneden den in de wet gestelden mini
mum-leeftijd. Voor deze beide feiten beeft zij te
rechtgestaan voor den kantonrechter en de
rechtbank te Arnhem, die beide bet eerste feit
strafbaar achtten en bet tweede niet. Van bet
vonnis voor de rechtbank zijn zoowel de ver
dachte als de officier van justitie in cassatie
gegaan.
Heden is deze zaak, die nogal stof heeft opge
worpen, voor den boogen raad behandeld
Voor de verdachte trad op Mr. A. F. de Jong,
te 's-Gravenhage, die aan de hand van de ge-
scheidenis van d lager-onderwijs-wetgeving en
het wetboek van strafrecht betoogde, dat ver
dachte inderdaad niet bevoegd was, op te treden
als Hoofd eener school, maar dat daarop geen
strafsanctie gesteld is en speciaal niet in art.
436 van het wetboek van strafrecht, waaron
der kantonrechter en rechtbank baar schuldig
hadden bevonden.
Omtrent het door den officier van justitie op
geworpen cassatiemiddel werd opgemerkt, dat
verdachte de bevoegdheid had, om lager on
derwijs te geven in de vakken die op haar
schooltje werden onderwezen en dat deze be
voegdheid niet beperkt was tot bet geven van
onderwijs aan personen van bepaalden leeftijd.
De advocaat, Mr. Wijnveldt, zal over 14 da
gen conclusie nemen.
13.
De kolonel liep hem voorbij naar het kantoor
tje en ging in den rieten stoel aan de tafel zit
ten. Na een vragenden blik slofte Lou langzaam
achter hem aan en nam achter de tafel plaats.
„Heb je wat voor me, hé? Dat is goed. En je
weet van de achterkamer? Dat is niet zoo goed.
Ik ken je niet".
„Ze zijn aan den gang geweest in Plaza, hé?
Lou kneep zijn oogen half dicht.
„Weet je daar iets van, hé?"
„Misschien" De kolonel lei zijn tabakszak op
de tafel.,. Bekijk dat eens".
Lou nam den zak nieuwsgierig op en draaide
hem een paar keeren om. Ook minder gevoelige
vingers dan de zijne zouden ontdekt hebben, dat
er iets meer dan tabak in den buidel was. Maar
geen andere vingers hadden dat iets er vlugger
uit kunnen halen.
„Zoo?" mompelde hij. ,Ben jij het geweest mein
Freund?"
Hii draaide het sieraad om en om en liet
langzaam betlicht van het raampje over de
glanzende steenen glijden. Na een oogenblik
baalde hij een vergrootglas uit zijn zak en be
keek de smaragden opmerkzaam.
„Wonnerschön", zuchtte hij. „De steenen zijn
goed. Feilloos. Weet je wat dat hëet? Ze zijn
een gansche hoop waard".
De kolonel knikte; achterover liggend in zijn
stoel
Sachs schatte ze op veertigduizend pond" zei
hij. „Hoeveel Lou"?
De jood sloeg de handen in elkaar en keek
weer naar de stmaragden.
„Veertig duizend? Dat is een boel geld. Het is
te veel. Misschien geef ik vijftien duizend, mis
schien twintig duizend, maar veertig, nein. Ik
moet ook een kooper vinden ik weet niet
eenmaal, of ik dat kan en ik moet zelf ook
wat verdienen"
De kolonel kende Lous manier van zakendoen
wel. Hij vergenoegde zich met de kamer eens
rond te kijken, terwijl de oude jood wat op een
blaadje papier krabbelde. De kolonel onder
drukte zijn neiging tot lachen Lou was bezig
uit te rekenen, hoeveel hij kon betalen zonder
vrees voor verlies.
Toch vergiste hij zich in die veronderstelling.
De kamer was de laatste dertig jaren niet veel
veranderd, maar één verandering bad ze ten
minste ondergaan, en daarvan was de kolonel
niet op de hoogte. Naast Lou's knie stond een
oude houten papierbak, een vuil versleten ding
dat in jaren niet van zijn plaats was geweest.
De kolonel vermoedde niet, dat er geen bodem
in. was en dat een stuk looden pijp naar den bo
vensten kelder leidde, uitkomend juist boven de
tafel waaraan Larry en Chorley zaten. Het was
een idee vain Larry geweest en had zijn uitvoe
ring al twee jaren meer dan gerechtvaardigd.
Op dat oogenblik waren Lous gedachten bij
den ouden papierbak, en tevens begreep hij,
dat hii voorzichtig moest zijn met zijn geschrijf.
„Het zijn prachtige steenen" zei hij nog eens
en frommelde het papiertje langzaam tot een
prop. „Hoeveel moet je er voor. hebben?"
„Vijf-en-twintig duizend uond zei de kolonel
koel.
Het gezicht van den ouden man toonde zoo
veel afgrijzen, als hij er maar in kon leggen.
Vijfentwintig duizend! Waar denk je, dat
ik zooveel geld vandaan halen kan? Je denkt
dat ik een bank opgelicht heb, hé? Wees toch
verstandig man, voor die prijs vind ik niemals
een kooper. Deze steenen sind ja doch sig-
naiert. De politie loert er overal op. Voor die
prijs is er geen markt niemand wil het risico
loopen, en als ze het al wilden, waar bleef mijn
winstje?"
De kolonel haalde de schouders op.
„Ik ben bij jou gekomen, omdat je safe bent
Lou Maar er zijn er nog meer"
Lou dwong zich tot een glimlachje en sloeg
een overredenden toon aan.
„Je bent hard voor een armen ouden man,
die voor zijn kostje moet zorgen" jammerde bij.
„Ik sal verzoeken een kooper te finden. Ik kan
het geld zelf ja niet opbrengen. Misschien dat ik
bet er voor geven kan maar vijfentwintig dui
zend dat is viel, mein lieber Freund viel te
viel".
Hij onderwierp de steenen aan een nieuw
onderzoek.
„Je komt er morgen mee terug, hé?" vroeg
hij en reikte de smaragden over. „Ek geloof
niet dat lk ze neem. Misschien. Deze steenen
als ze verdeeld worden, verliezen ze hun
waarde als niemand het risico loopen wil,
koop ik ze misschien zelf het is viel geld,
waar ik het vandaan halen zal, dat weet ik
niet".
Intusschen had hij 't ineengefrommelde papier
tje in den bak geworpen en loerde naar zijn
bezoeker, toen die opstond om den weg te gaan.
„Ik heb je dikwijls gezien, George, met een
verschillend gezicht maar ditmaal heb je jer-
zelf overtroffen hé? Ik weet nog, dat ie een
maal
Hij dwaalde af in herinneringen en de kolo
nel luisterde gewillig onbewust van Lou's plan
nen. Lou's bedoeling was, tijd te winnen voor
de heeren in den kelder. Toevallig zat Chorley
net onder de looden pijp Zoo kwam het. dat
hij en prop oppikte, maar voorat hij het papier
tje ba kunnen glastrijken, viel Larry's band
op zijn arm.
(Wordt vervolgd.)