Merkwaardige steden in de Oriënt HEEFT U AL GRATIS RADION BADHANDDOEKEN EN THEEDOEKEN? De stem van de Minaret Dorre blaren Om het Amerikaansche presidentschap Oude eiken gevonden Zaterdag 3 October 1936 Vierde blad Knip het op onderstaande afbeelding aangewezen stukje van de zijkant van het Radion pak uit, waarop staat: „Radion .'n top-prestatie"; maar denk er om alleen uitknipsels „top-prestatie" en beslist geen andere. Voor 8 dezer uitknip sels „top-prestatie" kunt U een prima, sterke badhanddoek bekomen en voor 5 „top-prestaties" 2 flinke theedoeken. Inzenden aan Lever's Zeep Mij. N.v., Afd. Spec. Cadeaux, Vlaardingen. Is in Uw woonplaats een Sunlight Geschenkendepot, of een tijdelijk inwisseladres, dan kunt U de artikelen aldaar persoonlijk afhalen. De bekende Radion geschenkenbons blijven bovendien hun waarde behouden, ^odat U behalve bovengenoemde verrassingen nog een keuze kunt maken uit de geschenkenlijst. Een reden te meer om uitsluitend Radion te gebruiken. Alleen het krachtige Radion sop geeft volmaakte helderheid aan al Uw wasgoed, zonder het teerste weefsel aan te tasten en maakt, het zware waswerk gemakkelijk, want zoals U bekend. Radion wast alléén! STEDEN WAAR MODERNE ATOMOBIELEN EN TRAGE KAMEELKARAVANEN EL KAAR ONTMOETEN.-- DAMASCUS. In September. ALS deze regelen onder de oogen mij ner lezers komen, ligt de stad der Omayaden, Damascus, reeds verre achter me en bevind ik me ver- inoedelijk reeds in dié andere Khalifen-stad, de stad der Abassieden, Bagdad, maar van beide Khalifen-steden geef ik verre de voor keur aan Damascus, ook al heb ik er thans i koude geleden. Inderdaad: voor het eerst weder na zeer langentijd heb ik hier getrild als een espen blad van koude. Het was geen koorts, die me sidderen en beven deed; het was werkelijk de lage temperatuur; die me plot seling met ijzige hand te pakken had. Ik was tamelijk dik gekleed uit Beyrouth Ie Damascus aangekomen. Voor mijn reis hierheen had ik gerekend met de koude in het gebergte van den Libanon en dien eer sten avond na langen tijd te Damascus bleef ik in die dikke kleeding rond loopen. Den ivolgenden morgen evenwel trok ik weder een 'dun wit pakje aan met daaronder alleen een [overhemd, zooals ik dat gewoon was te Dji bouti, te Aden, in Egypte, in Palestina, te [Beyrouth. Er was evenwel reeds iets Vreemds. Tot elf uur 's morgens zocht ik in de straten niet de schaduwzijde, maar de zon, welker stralen me weldadig aandeden. Daarna echter werd het flink warm, doch na het vallen van den avond kwam een ster ke verandering van temperatuur. I.T»ige wind kwam van het gebergte en tegen acht uur zat ik te rillen en te beven als een schoot hondje, dat in het water heeft gelegen. Ik [bestelde me thee met rum, doch dit hielp Slechts een oogenblik en tegen negen uur ben ik te Damascus. in mijn bed ge vlucht voor de koude en onder twee dekens heb ik me er behagelijk gevoeld. Maar den (volgenden morgen werd ik wakker met een stevige verkoudheid, zooals men in onze lan den gedurende den wintertijd niet beter kan hebben. Natuurlijk ben ik door mijn lang durig verblijf in zeer warme landen voor koude bijzonder gevoelig geworden, doch dit zal moeten veranderen, want het is vol strekt niet onmogelijk, dat ik nog dit jaar in de bergen van Iran sneeuw zal zien en .vorst beleven. Om te beginnen heb ik thans Uit mijn koffer een dik pak en dik ondergoed Opgediept. Damascus is in den zomertijd nimmer zoo Warm alsBeyrouth en in den winter kil, door dat do stad zevenhonderd meter hoog ligt en bloot gesteld is aan de koude winden Van het gebergte en de kille nachtwinden Van de woestijn. Overdag echter, onder de stralende zon, ïs Damascus thans als een aardsch paradijs met zijn prachtige palmtuinen, waar kleine beekjes steeds legenden schijnen te verha len. In de stad zelve, waar moderne auto mobielen en trage kameelkaravanen elkan der ontmoeten, verleden en heden tezamen komen, hoort men enkele malen per dag vanuit de hoogte zingende stemmen. Dat zijn de „muezzins", die van de minarets de ge- loovigen oproepen tot het gebed. De woorden, die ze roepen, zijn bij alle muëzzins dezelf de, maar de melodie verandert. Bij sommi gen is het alleen „roepen", bij anderen wordt dit roepen tot „zingen". Elke minaret heeft haar eigen stern en sommige dezer stem men zijn bijzonder fraai en ontroerend. De meeste dezer stemmen ken ik van vroeger verblijf hier en vaak ga ik er tegen den avond op uit om ergens van een minaret het zingend-roepen van een muzikalen muezzin te hooren. Ergens in een afgele gen straatje is een kleine Moskee met een heerlijke, fijn gevormde minaret en daar zong nog een jaar geleden de muezzin, dien ik het liefst hoorde. Menig avond heb ik daar, nabij de mi naret, gestaan, een jaar geleden, drie jaar geleden, vijf jaar geleden, om er te luisteren naar de volle, krachtige, melodleuse stem, die er opriep tot hot laatste gebed van den dag. In de schemering van den omgang der minaret kon ik dan vaag zien den muezzin, die zingend riep, terwijl hij één hand hield achter zijn oor om. te luisteren, of daar van verre, uit de hoogte, God niet zou antwoor- iden. Ik ben weder naar die kleine moskee gegaan, tegen den avond, en ik heb er ge wacht tot de stem van de minaret zou klin ken. Toen klonk de roep, die de geloovigen maande tot het edelste der werken, het gebed, maar het was niet meer dezelfde stem met, de diepe, muzikale.klanken. On gerust heb ik me in de nabijheid gezet in een klein Mohamedaansch cafétje, waar men me nog van vroeger bleek te kennen, en ik heb er gevraagd naar den muëzzin, die zoo schoon zong. „Hij is gestorven", zoo 'vertelde men mij. „Drie maanden geleden is hij begraven". En om dien muëzzin, dien ik nimmer van nabij heb gezien, dien ik op straat niet een maal erkend zou hebben, ben ik bedroefd geweest als om een verloren vriend. Iets schoons van Damascus was voor mij voor eeuwig verdwenen. Andere oude kennissen en vrienden heb !k evenwel weder gevonden te Damascus, deze merkwaardige stad, die vol is van eigenaardige typen van allerlei soort. In het voorbijgaan mocht ik er begroeten den orthodoxen ex-aartsbisschop monseigneur Epiphanios, die voor een enkelen dag uit Lattakia naac Damascus was gekomen. De ze oud-aartsbisschop heeft ongeveer twee jaar geleden over kerkelijke en andere vragen oneenis-heid gekregen met den pa triarch der Grieksch-orthodoxe kerk. De pa triarch kreeg in hoogste beroep gelijk en de aartsbisschop Epiphanios werd van zijn waardigheid vervallen verklaard. Hij boog echter niet gedwee het hoofd, doch weigerde zijn kerk te ontruimen, zoodat de wereldlijke overheid er aan te pas moest komen. Daarna heeft de oud-aartsbisschop een eigen kerk gesticht en daar hij bij velen om zijn persoon zeer bemind is, ont breekt het hem niet aan volgelingen. Ook Noeri Sjalan, het groote opperhoofd der Bedoeïnen, bij wiens stam ik vele ja ren geleden in de woestijn eenige malen op bezoek was, heb ik wedergezien. Met een statige beweging van zijn rechterhand eerst naar zijn voorhoofd en daarna naar zijn hart, heeft hij me begroet, waarna we elkander de hand drukten. Hoewel hij er nog krachtig en flink uitziet, moet hij al zeer oud zijn, doch niemand (en hij zelf het allerminst) weet nauwkeurig hoevele jaren, hij telt. Den grootcn wintertocht van zijn machtigen stam, die in den zomer in de Syrische woestijn en in den winter in Hedz- jaz rond zwerft, maakt hij niet meer mede. 's Winters blijft „de Leeuw der Woestijn", zooals zijn bijnaam is, thans te Damascus in het hem door de Fransche regeering ge schonken paleisje, waar hij echter nimmer in een bed, doch steeds op den grond slaapt: oude gewoonte van den woestijnzwerver. Noeri Sjalan was niet de eenige sjeich, die mij in de straten van Damascus als ouden kennis begroette. Ik zag nog den; sjeich van een der broederschappen van dansende derwisjen, bij wien ik eenmaal te gast was op een der groote derwisjen avonden. Een anderen ouden kennis, een Arabischen journalist, die slechts enkele woorden Fransch spreekt, heb ik niet gemist. Deze Arabische journalist zet mij steeds in de grootste verbazing, als ik met hem een avond samen in gezelschap ben. Met over tuiging drinkt hij whisky-soda in ongeloof lijke hoeveelheden, want, zoo zegt hij, Mo- hamed heeft in den Koran wel den wijn, maar niet. de whisky verboden en dit valt niet te bestrijden. Heeft deze merkwaardige journalist vier of vijf whisky-soda's gedron ken, dan spreekt hij verder nog slechts (in het Arabisch) op rijm, wat de anderen dan wel voor me vertalen en heeft hij nog twee whisky-soda's meer verwerkt, dan eet hij zelfs zijn glas gedeeltelijk op. Met zijn krachtig gebit bijt hij er groote stukken van af, kauwt dit vreemde voedsel en slikt het in. Hij behoort, zoo heeft men mij in hot oor gefluisterd, in'het geheim tot een der derwisj-broederschappen. Of het waar is, weet ik niet met zekerheid. Onwaarschijnlijk schijnt het me intusschen niet. Nieuw kennis gemaakt heb ik thans Hoor het suizenhoor het ruischen, Ginder in het groene bosch;.. Zie de blaren nederzrveven Rits'lend vallen op het mos! Dorre blarendroevig teeken, Dat zijn schoonheid zal vergaan, Dat reeds nu vernielingsluipend, Rondwaart door zijn stille paan. Dorre blarenboden zwijgend Wijzend op vergank'lijkheid Van het aardsche, hoeveel luister, Hoeveel weelde 't ook verspreidt. Dorre blarenweemoedstemming Brengend in elk menschenhart Sprekend ons van 't nad'rend einde Wissen dood enscheiding smart. met een kleinzoon van den vroegeren Turk- schen sultan Abdul-Hamid, die me zelfs uit- noodigde eenige dagen door te brengen op zijn klein landgoed met wijngaarden in het gebergte van den Libanon. Deze kleinzoon van „den bloedigen sultan" is een heel ge moedelijk man, die met zijn familie beschei den leeft, maar nog steeds hoopt, dat de Turksche regeering van heden de bezittin gen van den vroegeren sultan vrij zal ge ven, waarop, naar mijn meening, niet veel kans bestaat. Met dezen vorstentelg heb ik in een Arabisch koffiehuisje eenige kopjes Turksche koffie gedronken in alle gemoe delijkheid. Een oogenblik kwam zich daar bij ons nederzetten de reeds bejaarde zoon van den beroemden Abd-el-Kader, die het een kleine tachtig jaar geleden den Fran- schen in Marokko en Algiers zoo moeilijk maakte en daarna zich te Bagdad vestigde. Deze kleinzoon van Abd-el-Kader, dien ik reeds van vroeger ken, is thans zeer Fransch gezind en gevoelt niet heel veel voor het vrije en onafhankelijke Syrië. De verklaring daarvan is zeer gemakkelijk te vinden. Deze „emir" (dat is zijn titel) heeft steeds gehoopt, dat hij nog eens koning van Syrië zou worden en nu maakt men van Syrië een republiek, wat zijn goedkeuring niet weg kan dragen. Iedereen, vorstenzoon of timmerman, werkt nu eenmaal voor zijn eigen standje. J. K. BREDERODE. DOKTER, DIE ZIJN EIGEN GRAF BEZOCHT. De arts, die aan het Hongaarsche gezant schap te Boekarest verbonden is, Dr. Julius Geiringer, was enkele dagen geleden ten zeerste verrast, toen hij bij zijn bezoek aan het heldenkerkhof te Kronstadt zijn eigen naam op een grafkruis zag staan met het volgende opschrift: „Hier rust Dr. Julius Geiringer, arts van het 39e infanterie-regi- ment, gevallen in het jaar 1917." Na het onderzoek, dat hij in liet stellen, bleek, dat in 1917 de officiersbediende van Geiringer gesneuveld was, en daar men de documenten van den dokter op hem gevon den had, werd de bediende als dokter be graven. DE HERSENEN VAN PILSOEDSKI. Voor zijn dood had maarschalk Pil- soedski het verlangen kenbaar ge maakt dat zijn hersenen na zijn over lijden onderzocht zouden worden aan de universiteit van Wilna. Dit onder zoek is onlangs beëindigd en uit Wilna wordt medegedeeld dat binnenkort een boek zal verschijnen over de bereikte resultaten. Tot nu toe is alleen bekend dat de hersenen van Pilsoedski onge veer 30 procent zwaarder waren dan normaal het geval is. DE ROODE KLEUR VAN HET HERFSTLOOF De vraag waarom in den herfst de bladeren van een aantal boomen en planten een roode kleur aannemen, is door de onderzoekingen van den laat- sten tijd nader tot haar oplossing ge bracht. Engelsohe plantkundigen na men namelijk waar dat de nieuwge vormde, drijvende bladeren van de „kikkerbeet" Hydro-charis morsus ra- nae), een levendige roodbruine kleur aannemen, wanneer zij gedurende ee nige dagen worden gehouden in een zwakke oplossing van rietsuiker. (De ,kilkkerbeet" of „vorsohenheet" is een drijvende waterplant met niervormige bladeren en witte bloemen; zij wordt veel in kamer-aquaria gekweekt, en ontleent haar naam aan de omstandig heid dat de wortels van onderen stomp als het ware afgebeten zijn.) Verdere proeven toonden aan, dat dezelfde kleur verandering zich voordeed, wanneer de plant in een oplossing van druiven- suiker of van andere vruchtensuikers werd gekweekt; de roode verkleuring strekte zich, na verloop van eenigen tijd zelfs uit tot de oude vóór de toe- Tfryjüiuia;; RECORDHOOGTE VAN DEN AMERIKAAN- SCHEN GOUDVOORRAAD. Washington. De Federal Reserve Board heeft medegedeeld, dat de goudvoorraad der Amerikaansche regeering op 30 September 18.840.000.000 dollar bedroeg, hetgeen een record beteekent. voeging van suiker aan het water ge heel vervormde bladeren. Men onderzocht nu ook de verwel kende bladeren van het herfstloof, en nu bleek het, dat zij tijdens het rood- worden meer suiker en minder zetmeel bevatten dan te voren in den zomer Overblijvende bladeren, dat wil zeggen, die welke in het laatst van den zomer zijn gevormd en tot de volgende lente of den volgenden zomer in het leven blijven, verliezen hun roodachtige kleur bij den terugkeer van het warme weder en worden weer groen. Dit is onder an deren het geval bij hulst en klimop; bij deze planten wordt in de lente de sui ker van de bladeren weer omgezet in zetmeel. Uit verschillende proeven blijkt vooreerst dat de roodkleurende bestand deelen der bladeren waarschijnlijk glu- cosiden zijn, in de meeste gevallen ver bindingen van looizuurhoudende stof fen met suiker In de tweed plaats dat de hoofdmomenten bij de /vorming der roode kleurstof zonneschijn en lage nachttemperatuur zijn; de zonneschijn bevordert de assimilatie en de vorming van suiker, en dientengevolge de ont wikkeling der roode kleurstof: de lage nachttemperatuur verhindert de om zetting van suiker in zetmeel. RA0.G.A.8-O92H Al Smith steunt Landon. Ban den met democratische partij verbroken. In een redevoering voor den onafhankèïij- ken bond van Amerikaansche vróuwen. In Carnegie-Hall heeft de voormalige gouver neur Al. Smith, die zijn leven lang lid is geweest van de democratische partij, voor het eerst de banden met die partij ver broken en een verkiezingsrede uitgespro ken ten gunste van Landon, den tegcncan- didaat van Roosevelt voor het president schap der Vereenigde Staten. Ik ben er van overtuigd aldus riep Smith uit, dat de red ding uit alle kwalen, waaraan wij thans lijden ligt in de verkiezing van Alfred Lan don. De felle actie van Hearst tegen Roosevelt. De minister van financiën, Morgenthau, heeft een verklaring afgelegd, waarin hij den krantenmagnaat William Randolph Hearst er van beschuldigde, „onjuiste fei ten" te gebruiken bij zijn aanval op de nieuwe monetaire afspraak met Groot-Brrt- tannië en Frankrijk. Hearst had een met eigen naam onderteekend artikel in zijn bladen doen afdrukken, waarin hij op felle wijze critiek uitoefende op genoefnde af spraak. Amerikaansche verkiezingsme thoden. Het gevangen-houden van Browder. De communistische candidaat voor het presidentschap, Browder, is op vrije voeten gesteld na 24 uur in arrest té hebben door gebracht. De autoriteiten te Terrehaute in Indiana hadden hem wegens landlooperij opgepakt, teneinde hem te kunnen verhin deren een verkiezingsrede uit te spreken, die echter toch door zijn advocaat voor de radio gehouden is. Browder heeft thans gedreigd een proces aanhangig te zullen maken tegen de voor dit feit verantwoor delijke autoriteiten. Bij graafwerken te Borne. Van gemeentewege worden te Borne graaf werken verricht in den Ennemerdijk ten be hoeve van een rioleering. Daarbij is men op een harde laag gestooten, die bij nader onderzoek bleek te bestaan uit een groot aantal stammen rondhout, in hoofdzaak eiken, dwars onder het wegdek. De boomen lagen 80 c.M. tot 1 M. diep. Ook vond men ter plaatse beenderen, vermoedelijk afkom stig van runderen. Men meent hier te doen te hebben met een wegverharding van zeer ouden daturn. De laag stammen strekt zich over ten minste 50 M. uit, voorzoover thans reeds is na te gaan. Het gevonden hout is over het alge meen nog gaaf. Het gedeelte van de gemeente waar de vondsten zijn gedaan was vroeger zeer wa terrijk en de veronderstelling wordt dan ook gemaakt, dat de stammen oorspronkelijk hebben gediend om beken en grachten te overbruggen of om moerassigen grond be gaanbaar te maken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 13