pijn*"/
Strooper
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
Communisme in
graden
AKKERTJES
Feuilleton
MEERVOUDIGE STRAFKAMER.
Zitting van Dinsdag 13 Ootober.
Uitspraken van 6 October.
Gerard J., Heiloo, diefstal van tuindou-
ches. Vrijgesproken; geen bewijs.
Pietcr E., veeh. Winkel, mishandeling van
een pink. Eisch 2maanden hechtenis. Vrij
gesproken; geen bewijs.
Jos. Joh. Maria Ign. G., reiziger Amstel
veen, aanrijding van een kind te Venhuizen,
schuldmisdrijf, f 50 boete of 25 dagen. Vor
dering afgewezen.
Joh. B., timmerman, Obdam, schuldmis
drijf. Door grove onvoorzichtigheid een
knaapje aangeschoten. Eisch 3 maanden
hechtenis; 1 maand hechtenis.
Constantin S., machinist Bergen en Wil
lem E., machinist op een zandtrein, schul-
denmisdrijf. Ernstig lichamelijk letsel toe
brengen aan stoker.
Ie. Eisch 3 maanden gev. Vonnis conform
2e. Eisch f 75 boete of 50 dagen. Vrijgespr.
Berend M., Alkmaar, zededelict, art. 239
wetb. v. strafr., Vrijgesproken.
Christiaan Marinus H., gedetineerd, Am
sterdam, verwarmingsslooper, rijwieldief
stal, 1 jaar gev.
Gcrardus M., Amsterdam, ged., kippendief
stal, gepl. te Uitgeest. Eisch 1 jaar gev.
Conform besloten.
Pieter Qorn. R., A'dam, ged., als voren,
eisch als voren, vonnis 1 jaar en 6 mnd.
Wouter de B., vrachtrijder den lip. Gev.
als voren. Eisch 3 jaar gev.; 2 jaar.
DE KIPPENDIEVEN VAN UITGEEST TE
ALKMAAR VEROORDEELD.
Gisteren had nog plaats de voortzetting
van de strafzaak contra de drie kippendie
ven, Gerardus M., Pieter Cornelis R. en
Wouter de B.
De reclassecringsambtenaar Wiggers werd
nog even gehoord en verklaarde van verde
re actie te willen afzien, wat M. betrof, om
dat hij bezwaren maakte tegen de voor
waarde der reclasseering met betrekking tot
plaatsing in een gesticht; wat R. en de B.
betrof, de zeer bezwarende feiten, later te
gen deze gedetineerden naar voren geko
men.
De officier herzag hierop zijn requisitoir
en vorderde nu tegen Gerardus M. 1 jaar
gev., tegen P. C. R. 1 jaar en 6 mnd., en
tegen Wouter de B. 2 jaar gev.
De rechtbank deed daarop direct uit
spraak en veroordeelde de drie delinquen
ten overeenkomstig bovengenoemd requisi
toir.
NIEUWE ZAKEN.
Alkmaar.
HET WAS WEER ZOO LAAT.
Het gewone aanvangsnummer met geslo
ten deuren ontbrak ook thans niet en werd
in dit geheimzinnig milieu "ditmaal de
„kat de bel" aangebonden. Het was weer
de treurige geschiedenis van een jong-
mensch met abnormale moraliteit en voor
de rest „Soit".
K o e d ij k.
JANTJE BLEEK VAN „ALLE KARRETJES
THUIS."
Men zal zich nog wel herinneren, Jan D.
de vriend en compagnon-zwijntjesjager van
Toon M. Jr.p welke heeren onlangs een
fiets hadden gestolen uit het ongesloten
schuurtje van Jacob Krans en daarvoor een
beste duw hadden gekregen, welnu, die Jan
D. had nog zoo'n gevalletje op z'n kerfstok
en ook een rijwiel ontvreemd van een Koe
dijker kermisvierend jong mensch Piet
Vlaar, die zijn fiets gedurende den tijd dat
hij zwelgde, in een weelde van vette paling
Pils en dansgenot op een boerenerf had
achtergelaten.
Mijnheer Jan D., wiens justitieele be
sognes hem niet toelieten de Alkmaarsche
rechtszitting te bezoeken, had het feit vol
ledig toegegeven en tegen hem werd gevor
derd 8 maanden gevangenisstraf.
Hoogkarspel.
DE 'SIERCENTRALE WORDT NIET ALS
EEN CENTRAAL SIERAAD VAN DEN
BOLLENKWEEKERSSTAND BESCHOUWD
De bollenkweeker Pieter J. te Hoogkars
pel had zijn bollenvelden niet beteeld ten
genoege van de Siercentrale, en zou deze
nuttige, maar zeer impopulaire instelling
benadeeld hebben voor 771 gulden, plus
eenige losse centen. Deze brutaliteit werd
hem ingepeperd en legde de kantonrechter
hem 200 gulden boete op. Piet, die beweerde,
dat hij alléén teelde voor kasgoed, kwam
tegen dit vonnis in appèl, jammer genoeg
voor de moeite, tot dusver zonder succes
aangezien de officier bevestiging van het
vonnis requireerde.
Erger nog, als de ambtenaar mee had ge
appelleerd, zou de officier zelfs veel hooger
boete hebben gevorderd. Nou brak toch ze
ker je klomp, Piet?
Alkmaar.
DE VASTHOUDENDE TECHNISCHE AMB
TENAAR VAN DEN WIERINGERMEER-
POLDER.
Op Zondag 10 Februari 1935 bevond de
technische Wieringermeerpolderambtenaar,
meneer B. v. Renswoude zich in gezelschap
van zijn dierbare wederhelft op een gezel
lig autotochtje, doch hun genoegen werd
onder Koedijk op den Helderschen weg lee-
lijk vergald door een ongemanierde autobus
chauffeur, Petrus H., die op een zoodanige
wijze ten opzichte van den heer v. Rens
woude het verkeer sneed, dat de vrijheid
en veiligheid van het verkeer, zooals de
term luidt, in gevaar werd gebracht. Een
aanrijding van beteekenis had niet plaats,
en de bus reed door, doch als de chauffeur
had gedacht, zoo gemakkelijk van een
technisch ambtenaar uit den polder af te
kunnen komen, dan was hij de plank glad
mis. Meneer v. Renswoude klampte zich
aan hem vast als een bloedzuiger, reed
hem tot aan het station te Alkmaar na en
rustte niet voordat hij Petrus, wiens spaar
zame haren op z'n gladden bol te berge
rezen, over zoo veel volharding, voor den
kantonrechter stond en hij tot f 15 boete of
10 dagen was veroordeeld. Het behaagde
echter den chauffeur niet in deze uitspraak
te berusten en hij kwam in hooger beroep
tegen het vonnis, daarbij verzekerd van den
niet te versmaden juridischcn steun van
Mr. C. A. de Groot, advocaat en goed ge
traind autobestuurder.
Maar al die drukte was feitelijk niet eens
noodig geweest. De verkeersagent Volbeda
was toevallig in de buurt aanwezig, toen
de niets kwaads vermoedende chauffeur
Holkema hem op zijn autobus was gepas
seerd en hij was de wielrijder voor wien
Holkema had uitgehaald. Volbeda had
niets abnormaals opgemerkt en zijn ver
klaring had voor den Officier zooveel waar
de, dat direct vernietiging van het vonnis
werd gerequireerd. Het spreekt vanzelf, dat
mr. de Groot het ditmaal roerend met zijn
natuurlijken juridischen antipode, den Offi
cier eens was!
Den Helder.
EEN SPECIAAL HELDERSCHE RECHT
BANK SCèNE.
Hooger beroep-zaken zooals na de pauze
er een aan de orde kwam, worden in ons ar
rondissement alleen maar uit Den Helder
aangevoerd. Het betrof hier mademoiselle
Anna Maria C., die aldaar een verlofzaak
heeft en in strijd met de verordening in
haar localiteit jonge dames aanwezig had
gehad, voor welke overtreding de Kan
tonrechter haar 40 gulden boete of 10 da
gen hechtenis had aangesmeerd.
De verongelijkte dame was nu van dit
vonnis in hooger beroep gekomen en had
den Schager strafpleiter mr. Buiskool ver
zocht haar belangen te willen behartigen.
Deze jurist had zich natuurlijk niet onbe
tuigd gelaten en ook nog een paar getuigen
décharge laten dagvaarden, Door die ge
tuigen werd o.m. verklaard, dat de meisjes,
de gezusters v. B. niet dienst deden als
veronderstelde lokvogeltjes, doch als be
zoeksters aanwezig waren. De verbalisant
de Haan daarentegen had den indruk, dat
de aanwezieheid van bedoelde meisjes niet.
zoo onschuldig was, maar meer dienden de
matrozen te amuseeren.
Gerequireerd werd bevestiging, waarop
mr. Buiskool het tenlaste gelegd feit niet
bewezen achtende, vrijspraak, subsidiair
clementie verzocht.
W i e r i n g e n.
„AANGENAME" ASSISTENTEN!
De heeren Heina L. en Berend de V. te
Wieringen hadden hun arbeidskrachten ge
wijd in dienst van den uitvoerder Bruinoog
en volgens hun zeggen nog een tegoed van
15 gulden. Toen Bruinoog daarmee niet over
de brug kwam, begonnen zij met grof ma
teriaal te werken en dreigden den man te
zullen dood slaan. Zoo'n vaart liep het ge
lukkig niet, maar Bruinoog had nog heel
wat bedreigingen en 'n stevig pak slaag te
incasseeren. Ten slotte wist hij zijn onaan
gename bezoekers met 3 knaken voor ieder,
tevreden te stellen. Het edele tweetal stond
nu echter terecht ter zake afdreiging, subs.
mishandeling en het was allen te danken
aan het feit, dat de heer Officier de af
persing uitschakelde en nu wegens het
subsidiair misdrijf slechts 1 maand gev.
requireerde. Anders hadden de heeren er
anders van gelust!
Z ij p e.
EEN NOODLOTTIGE GEBEURTENIS.
Midden in het leven komt vaak de dood,
en dit moest ook de arbeider A. K. te Zijpe
ondervinden, dat hij zich bevond bij een
hooihijschmachine. Feitelijk had de man
daar geen boodschap, want de bediening
behoorde niet tot zijn werkzaamheden, doe li
het ongeluk wilde dat het touw van de
katrol brak. K. dit loodzware voorwerp op
het hoofd kreeg en op slag werd gedood.
Aangezien later bleek dat het touw in
ondeugdelijke toestand had verkeerd, waar
voor de principaal, de veehouder Jan B.,
had moeten waken, stond deze man Dins
dag terecht ter zake dood door schuld.
Deze verdachte verklaarde echter, dat
zijn arbeider, de rietdekker A. M., met de
controle was belast en hij op hem had ver
trouwd. Aan het licht kwam evenwel, dat
het touw in ondeugdelijke, versleten con
ditie in gebruik was genomen.
De Officier releveerde, dat het hijsch-
toestel ondeugdelijk was. Er deugde niets
van. Het was zeer onverantwoordelijk zulk
materiaal te bezigen en de officier, aanne
mende de grove schuld requireerde tegen
den boer dan ook f 200 boete of 60 dagen
hechtenis.
Mr. Langeveld concludeerde op verschil
lende gronden vrijspraak, waarna sluiting.
Eilanden in den Stillen Oceaan
krijgen plotseling groofe
beteekenis
GEVOLGEN VAN DE ONTWIK
KELING VAN HET LUCHTVER-
VERKEER.
San FranclscOy October 1936
In de verre eilandenwereld van den Zui
delijken Pacific is in de laatste maanden
een soort „kolonialen oorlogsstemming"
ontstaan. De mogendheden, die hier vele
duizenden eilandjes bezitten, hebben plot
seling de waarde van hun eigendom her
kend, nadat zij vele tientallen jaren lang
deze kleine en kleinste eilanden niet eens
het bezoek hunner oorlogsschepen hadden
waardig gekeurd. Dit heeft tengevolge, dat
zij er ijverzuchtig over waken, dat niet
een vreemde mogendheid het waagt, daar
te gaan koloniseeren, waar men het zelf
eerst niet wilde. De oorzaak van deze ver
anderde houding is te zoeken in de gewel
dige ontwikkeling van de luchtvaart, die
tot nog toe waardelooze klippen in belang
rijke vliegtuigsteunpunten vermocht te
veranderen. Toen de Amerikanen voor de
luchtlijn Californië—Philippijnen de Mid-
HET GELD AFGESCHAFT.
Een speciale correspondent van de Times
heeft een bezoek gebracht aan een vrijwel
voor dwarskijkers geheel verboden zone
van het front van de regeeringstroepen in
de buurt van Teruel, waar een leger van
anarchisten zonder bevelhebbers, dat be
faamd is als de ijzeren colonne, zich in
spant om de opstandelingen uit Teruel en
de bergen ten Noorden daarvan te verdrij
ven. Op zijn weg naar het front zag de
schrijver hier en daar biljetten aangeplakt
van de plaatselijke revolutionaire comite's
waarin de bevolking werd opgewekt om
ter vernietiging in te leveren alle „beelden
schilderijen en andere godsdienstige voor
werpen, symbolen van aanbidding en van
verdrukking uit naam van den godsdienst"
Uitzonderingen waren gemaakt voor voor
werpen van kunstwaarde, die in de plaat
selijke musea bewaard zouden worden.
Men bereikte Sarrion, dat in het be
zit luas geweest van de opstandelingen,
doch nu de onderscheiding genoot een
communistische stad" te zijn. De bewo
ners van deze stad hebben het geld af
geschaft en trachten geheel naar het
communisme te leven. Iedere plaats
mag klaarblijkelijk zelf beslissen, of
zij volledig communistisch, half com
munistisch zal zijn, of zal voortgaan op
de oude burgerlijke wijze. Deze zelf
beschikking van den kant van de ge
meenten met hun plaatselijke revolutio
naire commissies vloeit voort uit de
leer van het „Comunismo libertario",
dat gepredikt wordt door de anarchis
tische syndicalisten, die van oordeel
zijn, dat het communisme van onderop
door het volk, moet worden ingesteld
en niet van bovenaf mag worden op-
Het laatste dorp voor Teruel is La Puebla
de Valverde. Valverde is voornamelijk
hospitaal en levensmiddelendepot. Het is
een gewoon boerendorp van slordige hui
zen en straten. Langs den wegkant stonden
verscheiden vrachtauto's met levenmidde
len en ziekenwagens. Ook stond er een
vrachtauto, ingericht als drukkerij, waarin
de Linea de Fuego, de vuurlinie, het blad
van de ijzeren colonne, wordt gedrukt. De
zware, vestingachtige kerk midden in het
dorp, was totaal uitgebrand. Het was de
volledigst verwoeste kerk, die ik tot dusver
had gezien. He antwoord op de vragen wat
de oorzaak was van den haat, die deze
boeren tot een dergelijke verwoesting had
gebracht, was de herhaling van de vaak
gehoorde gescheidenis caciquismo, ofte
wel de politieke baasspelerij van de pries
ters over bevolking.
Te Puebla de Valverda zijn 65 leden van
de militie en hun leiders, met inbegrip van
een socialistisch Kamerlid, door de civiele
garde en de opstandelingen, die verrader
lijk samenwerkten, vermoord. Zij hadden
het verhaal uit de eerste hand en hadden
den van bloed doorweekten grond en de
graven gezien.
Een mijl voorbij Valverde bevond zich
de keuken waar het voedsel voor het front
werd gereed gemaakt. Spoedig daarop be
gon de weg niemandsland te worden. Hij
liep daar door een zeër betwiste engte, de
Puerto de Escandon, die dagelijks uit de
lucht gebombardeerd werd. Zij begaven
zich daarop naar een nieuw aangelegden
weg die tusschen de bergtoppen doorliep,
tot hij op de loopgraven stuitte, welke te
genover die van de opstandelingen gelegen
waren. Daarachter lag Teruel.
De milities hebben de gewone troepen
formaties afgeschaft. Zij bestaan uit tien
manschappen, die een afgevaardigde kie
zen, wiens functies ongeveer gelijk staan
met die van korporaal. Tien groepen vor
men een centuria die ook haar afgevaar
digde heeft, Tien, twintig en met cen-
turia's vormen een kolonne. De centuria's
zijn genummerd, maar de groepen hebben
namen, als de Zeewolven, de Terreur, de
Leeuwen, de Onoverwinnelijken, de'Groep
zonder vlag, de Zwarte groep, de Zweed-
sche groep, de Bakoenin groep.
„Ruist U metf dadedtffc ©en pond honden#
fcaak laten brengen?"
„Met genoegen, mijnheer, toot wie is
het?"
„Voor mijn hond natuurlijk, idioot r
way-eilanden, die tot nog toe door geen
mensch bewoond waren, tot stations voor
de tusschenlandingen maakten, werden de
andere in Polynesië geïnteresseerde mo
gendheden opmerkzaam; en toen de Yan-
ke's eveneens met het oog op hun trans-
pacific-luchtlijnen er toe over gingen, de
Howland-, Jarvisen Baker-Eilanden te
koloniseeren, werden Australië en Nieuw-
Zeeland zelfs ongerust. Op zekeren dag ver
schenen twee Nieuw-Zeelandsche patrouil
lebooten voor de kust van Christmas-eiland
en bijna tegelijkertijd bezocht een Britsche
kruiser het eiland Jarvis en de Amerikanen
die zich daar zeer huiselijk gevestigd had
den.
Deze veranderde houding van de in het
Zuidelijk gedeelte van den stillen Oceaan
geïnteresseerde mogendheden is voor de
toekomst niet zonder beteekenis. Men kan
reeds thans zeggen, dat de Amerikanen bij
iedere toekomstige poging, onbewoonde
eilanden in den Pacific als vliegtuigsteun
punten in het bezit te nemen, op het pro
test van de competente mogendheden zul
len stuiten, al heeft men hen nu ook de
Howland-Jarvis en Bakereilanden, waar zij
tot nog toe slechts eenige inboorlingen van
Hawaii als „kolonisatoren" hebben neer
gezet, zonder tegenspraak laten behouden.
Bovendien bestaat echter ook de mogelijk
heid, dat de ontwaakte belangstelling van
Engeland, Nieuw-Zeeland en Australië voor
hun eilandenbezit in de toekomst een veel
intensievere kolonisatie van deze gebieden
ten gevolge zal hebben. En het is ook niet
uitgesloten, dat Japan, dat duizenden onbe
woonde, voor de kolonisatie echter onge
schikte eilandjes bezit, het voorbeeld van
de andere mogendheden zal gaan volgen.
De Amerikanen zouden dan de verdere
steunpunten der door hun gewenschte lucht
lijn van de Philippijnen naar Nieuw-Zee
land en zoo mogelijk ook Australië in han
den van hun huidige bezitters moeten laten
Of ze overigens de gedeelte .luchtlijn in
eigen beheer zouden kunnen nemen, is nog
de vraag.
Waarschijnlijk zal men hen slechts het tra
ject PhilippijnenNieuw-Zeeland toestaan,
terwijl het traject Nieuw-Zeeland—Austra
lië door een Australische luchtvaartmaat-
zooals: Hoofdlijn, Migraine, Kies
pijn, Zenuwpijnen, Rheumatische
pijnen, Spil, verdwijnen in tien mi
nuten door de verrassende werking
van de Nederlandsche Pijnstillers
Koker met 12 atuka 52 ct. Zakdooaje. 3 stuka 20 ct.
„Nou, nou, een toontje lager", suste
Keating, en hij wendde zich tot Barbara.
„Dit is Clem Wade, Toevallig een broer
van onzen wederzijdschen vriend Larry".
„Blij je te ontmoeten", zei Clem.
„Je moet je maar niets van dien sukkel
aantrekken, miss", ging hij door. „Ik zou
hem maar niet langer meesleepen. Hij is
geen goed gezelschap voor een jofele juffer
als jij".
„Dank je", glimlachte Barbara en Clem's
bewondering werd een beetje meer in het
oog loopend.
„Het eenige, wat Clem en Larry gemeen
hebben, is hun accent", merkte Keating op.
„Alleen is dat van Larry Oxfordsch. Het
zelfde is toepasselijk op hun verstand".
Clem spuwde terzij in het vuur.
„Die zit", spotte hij. „Ik krijg er de koude
koorts van. Hij is nou altijd over Larry
aan het leuteren, miss. Ik geef toe, dat
Larry een geklofte knul is, als het op her
sens aankomt, maar hij heeft ze niet alleen
in pacht. Vlooienpoeier is nijdig, omdat ik
hem overal den wind afvang".
Na deze voor Barbara totaal onbegrij
pelijke opmerkingen geplaatst te hebben,
wendde hij zich tot Jan. die de hatelijke
samenspraak met genoegen had gevolgd.
„Nog iets van je orders?"
„Neen, hoepel maar op," antwoordde Jan.
„Tot je dienst", zei Clem, en slofte weg.
Keating keek hem peinzend na.
„Heb je een tehuis voor ontslagen gevan
genen opgericht, of ga je boeven bekecren?
vroeg hij. „Dan zul je ondervinden, dat het
niet mee valt".
„Denk je?"
„Zeker, Als de ecne blinde den anderen
leidt, worden ze beiden overreden", ver
klaarde Keating. „Door een auto van de
Squad".
Hij trok een stoel bij voor Barbara en
ging zelf op een hoek van de tafel zitten.
„Een aardig huisje heb je hier", zei hij
gemoedelijk en hielp zich aan een sigaret
uit de zilveren doos, die op tafel stond.
„Dat had ik", verbeterde Jan. „Het schijnt
van eigenaar veranderd te zijn".
„En zoo vriendelijk gelegen", ging Kea
ting onverstoorbaar door.
„Mogelijk, maar je bent toch zeker geen
twintig mijl komen rijden, alleen om me
dat te vertellen?"
„Neen, en ik ben ook geen twintig mijl
komen rijden om je te vertellen, dat een
van je broers dood is en de ander binnen
kort opgehangen wordt, want je zult dat
misschien al weten".
Jan hield zich goed, maar hij kon niet
verhinderen, dat hij bleek werd en zijn
stem klonk onzeker.
„Wat bedoel je hoe weet je—?"
„Dennis heeft vannacht een inval gedaan
bij Ralph", zei Keating en hij zag Jan's
wenkbrouwen met een ruk omhoog gaan.
„Heeft hij iets gevonden?" vroeg hij
langzaam.
„Neen, alleen Ralph. Hij heeft hem neer
geschoten. En ik héb Dennis neergescho
ten".
Jan keek hem aan en ging zitten.
„Dood?"
„Wie? De'nnis? Neen, hij moet blijven le
ven, totdat de rechter hem verlof geeft om
te sterven".
„Niet Dennis, maar Ralph".
„O, die. Ja, die is wel goed dood. Ik heb
nooit iemand gezien, die dooder was. Een
groot gat in zijn gezicht en neem me
niet kwalijk, Barbara".
Hij keek bezorgd naar haar, maar ze zat
in het vuur testaren en scheen de opmer
king niet gehoord te hebben.
„Dat beteekent den strop voor Dennis",
besloot Keating, „en het beteekent twee of
drie minder prettige jaren voor ieder, die
gebruik maakt van de strookjes papier van
den kolonel. Weet jij daar soms iets van?"
Dat was bedoeld als een overrompeling
maar Jan liet zich zoo gemakkelijk niet
vangen. Zijn gezicht bleef onbewogen, en
Keating kende 't antwoord, al voor hij het
het voorrecht, den besten en den slechtsten
had gehoord.
„Niets", glimlachte Jan. „Barbara, je hebt
huichelaar van de wereld te zien. Beschei
denheid verbiedt me, den eersten te noe
men, hoffelijkheid om den laatsten aan te
wijzen! Ze zeggen, dat je vriend Keating
nogal listig is, en misschien is hij dat ook,
maar dan zoo ongeveer als een kudde oli
fanten op de vlucht".
Keating fronste zijn wenkbrouwen.
„Niemand van jullie heeft ooit naar rede
willen luisteren", zei hij verdrietig. „Ik
wil wedden, dat je 't nog eens betreuren
zult niet naar oom Sam zijn raad te hebben
geluisterd. Laat die smaragden, waar ze
zijn. Groen is een gevaarlijke kleur".
Hij begon bedaard zijn pijp te stoppen.
„We weten heel goed, dat je een van
die strookjes van den kolonel in handen
hebt, Jan. Buiten dat van jou zijn er nog
twee, op zijn minst Dennis en Ralph
hadden er ieder een. Waar dat van Den
nis gebleven is, weet ik niet, maar dat
van Ralph heeft de Strooper te pakken".
Jan was juist bezig een sigaret aan te
steken, maar toen Keating den Strooper
noemde, hield hij daarmee op. De lucifer
brandde zijn vingers. Toen vloekte hij.
„Is dat waar? Dan raad ik je aan, dat
je den Strooper in de gaten houdt."
„Zeker wil ik hem in de gaten houden.
Zeg maar, waar ik hem zoeken moet".
„Geen mijl van Bruton Street", zei Jan
met een eigenaardigen nadruk, en Barbara
keek op.
„Bruton Street?" vroeg ze. „Daar woont
Larry Wade immers, is 't niet?"
Jan glimlachte grimmig. Keating ook.
„Komaan, Jan", noodde hij. „Hou op
met dat geheimzinnige gedoe en praat dui
delijk en verstandig. Niet, dat ik van een
Teyst veel verstand verwacht behalve
dan van mijn kleine vriendin hier, dat
spreekt".
Hij keek naar Barbara en verzonk In
gedachten.
„En wat is ze van plan te gaan doen, nu
Ralph de aardsche zorgen van zich afge
schud heeft?" ging hij door. „Hoor je wel,
aardsche zorgen van zich afgeschud? Ik
moet oppassen, dat ik niet op Kaye ga lij
ken".
„Er is hier altijd een thuis voor Barba
ra", bood Jan hoffelijk aan. Barbara keek
verrast op.
„Dat is werkelijk vriendelijk van Je,
Jan," zei ze. „Ik zal er over denken."
„Je hoeft maar^ een woord te zeggen en
ik laat een kamer voor je in orde maken
als Keating je tenminste niet bang ge
maakt heeft met afgrijselijke verhalen
over mijn bedienden".
„Bondegenooten", verbeterde Keating, en
Barbara vroeg: „Zijn die verhalen waar?"
„Zoo waar als alles, wat hij zegt. Maar
als hij zin heeft om ook hier te blijven en
te zien, of iemand je polshorloge steelt,
of je soep vergiftigt, is hij welkom".
„Zoo welkom als een bij in een ver
keerden korf", grinnikte Keating. „Wat
doe je, Barbara?"
„Ik neem Jan's aanbod aan. En ik geloof
wel, dat ik op mezelf kan passen, mijn
heer Keating."
„Maak er Sam van, en ik blijf ook".
„Ik zal blij zijn. je hier te hebben", zei
Jan tegen Barbara. „We hebben hier goeie
gelegenheid voor golf, tennissen en zwem
men. Natuurlijk zal 't je wel een beetje-
èrg rustig lijken, als je pas uit Londen
komt. We leiden hier een vreedzaam en
door weinig schokkende gebeurtenissen on
derbroken leven".
„Zeer vreedzaam", meende Keating droog
jes. „We moorden alleen op Vrijdag, maar
wat komt een lijk of twee er op aan, on
der goeie vrienden?"
Zijn gastheer glimlachte minzaam.
„Misschien drink je een kop thee? Je zult
koud zijn, na je rit. Ik kan je beloven, dat
je er geen dokter bij zult hoeven te halen"
„Neen, ik ga eens in de stad kijken of
ik ergens een kamer kan krijgen".
„In het 'Witte Hert'?" vroeg Jan be
leefd.
»»Ik geloof niet, dat ik je dat zal vertel
len. Ik laat mijn nachtrust niet graag ver
storen".
Barbara, die, als een echte vrouw, erg
verlangde naar een kop thee, besloot er
niettemin van af te zien. Er waren een
paar dingen, die ze Keating wilde vragen
„Ik zal met u meegaan", stelde ze voor.
„Ik kan u met den wagen naar de stad
brengen, en dan kunnen we daar thee drin
ken".
Ze stond op, en Jan ook. Hij ging terzijde
staan om hen door té laten, maar Keating
keek hem spottend aan en zei:
„Na u!"
„De hoffelijke inspecteur",
Jan.
glimlachte
„De voorzichtige inspecteur", verbeterde
Keating scherp. Jan's gezicht betrok, maar