Ctrooper Plichtsgevoel en ambtseer. Helpt Engeland rijn Noodlijdende gebieden? Kantongerecht te Alkmaar. Na de ramp in het Loendal Feuilleton VLIEGENDE MENSCHEN ONDER DEN STERRENHEMEL De beroemde drie luchtacrobaten de drie Codonas in een van hun zwaarste toeren, die nergens ter wereld op het oogenblik geëvenaard worden. GROOTE ONTEVREDENHEID OVER HET GERINGE RESULTAAT VAN DE HULPACTIE DOELMATIGE HULPVERLEENING EISCHT MIL- LIOENEN PONDEN STERLING. LONDEN, October 1936. Het dezer dagen plaats gehad hebbende aftreden van den commissaris voor de nood lijdende gebieden in Engeland en Wales, Malcolm Stewart, heeft de aandacht van het publiek weer eens op dat deel van het eilandenrijk gevestigd, waar de werkloos heid ondanks de maatregelen van de re geering chronisch gebleven is. Men gelooft zelfs, dat de stap van de commissaris niet zonder samenhang met de mislukking van de tot nog toe aangewende maatregelen tot verbetering van den toestand in deze gebie den isen dat hij op deze wijze de regeering zou willen dwingen, het probleem opnieuw en grondig te bestudeeren. Malcolm Ste wart heeft weliswaar uitdrukkelijk ver klaard, dat hij slechts aarzelend en uit persoonlijke gronden aftrad, maar breede kringen vragen zich af, of hij zijn functie nog niet langer zou hebben blijven beklee- den, indien de regeering hem in zijn werk zaamheid krachtiger had ondersteund. In het Engelsche volk heerscht groote ontevredenheid over de geringe resultaten, die men bij de pogingen, in de noodlijdende gebieden in ieder geval weer een zekere mate van welstand te bereiken, behaald heeft. Dat blijkt niet slechts uit de zeer heftige aanvallen, die de oppositie in dit opzicht tegen de regeering gericht heeft, maar in nog veel hoogere mate uit de be sprekingen op het congres van de Conser vatieve Party te Margate, waar de vurig ste partijgangers van de nationale regee ring verklaarden, dat zij met de resulta ten van de werkverschaffings-politiek nim mer tevreden kunnen zijn, zoolang men in de noodlijdende gebieden nog steeds groo te aantallen werkloozen kon vinden. Ook het feit, dat het totale aantal der Engel sche werkloozen gedaald is, zou en mocht de oogen van de bevolking niet sluiten voor de verschrikkelijke ellende, die in deze gebieden heerscht. HET PROGRAMMA VAN STEWART Men is het er sinds lang over eens, dat deze ellende slechts door werkelijk zeer drastische maatregelen kan worden opge heven. Malcolm Stewart deed daarom reeds in Juli van het vorige jaar een groot aantal ingrijpende voorstellen. Hij eischte onder anderen de licenseering en oprich ting van nieuwe bedrijven, om de ver plaatsing van industrieele ondernemingen van de noodlijdende gebieden naar het Zui den van Engeland tegen te werken; verder de nationaliseering van de opbrensten dei- mijnen, de invoering van een pensioen systeem voor de mijnwerkers, om de 65- jarigen en nog ouderen onder hen aan te sporen, hun plaatsen aan jongere werk krachten af te staan; een arbeidsverbod voor jeugdige menschen onder de zestien jaren; de bevordering van de emigratie in het Britsche wereldrijk en tenslotte finan- ciëele ondersteuning voor bepaalde in dustrieën door den staat, om het invoeren van kortere arbeidstijden mogelijk te ma ken. Alle deze voorstellen hebben de schep ping van meer arbeidsmogelijkheden, de gelijkmatigere .verdeeling van den voor handen zijnden arbeid onder de bevolking, alsmede de instelling van nieuwe en bij zondere werkverschaffingsmaatregelen ten doel. Van het geweldige programma van Malcolm Stewart is echter tot nog toe in de practijk slechts zeer weinig ten uit voer gebracht. De regeering heeft de grens van den schoolplichtigen ouderdom een weinig verhoogd en daarmede een deel van de jeugdige bevolking verre van de werkplaatsen gehouden. Voor de nationali seering van de opbrengsten der mijnen heeft men plannen opgesteld, maar nog niet in de practijk gebracht en 4.5 milli oen pond sterling werden onmiddellijk voor verschillende hulpacties in de nood lijdende gebieden uitgegeven, terwijl verder nog 1 millioen pond werd besteed aan maatregelen, die het oprichten van nieuwe industrieën in deze districten ten doel hadden. De groote onkosten een bezwaar? Een werkelijk groote actie tot hulpver leening heeft men echter tot op dit oogen blik nog niet ondernomen. Waarschijnlijk schrikt men nog terug voor de enorm hoo- ge onkosten, die een veelvoud van de tot nog toe verbruikte millioenen ponden ster ling zouden uitmaken. Maar de bevolking raakt er meer en meer van overtuigd, dat een dergelijk offer ten slotte toch gebracht zal moeten worden. Het terugtreden van den commissaris voor de noodlijdende gebieden heeft het Engel sche volk in deze overtuiging nog ver sterkt en men hoopt, dat het bezoek, het welk Koning Eduard VIII in het begin van de volgende maand aan de noodlijdende districten van Zuid-Wales zal brengen, eindelijk energieke maatregelen ter be ëindiging van de verschrikkelijke depressie waaronder geheele dorpen en kleine steden in deze omgeving nu al sinds jaren leiden tengevolge zal hebben. Strafzitting van Vrijdag 16 October. St. Pan eras. DE SIERCENTRALE HAALDE BAKZEIL. De eerste comparant was vandaag de bol- lenkweeker van den „kouden grond", Cor- nelis I. te St. Pancras, die in Nov. 1935 reeds terecht had gestaan wegens overtre ding van de Sierteeltgeboden en toen zooveel bezwaren ontwikkeld had, dat de zaak van Kees werd aangehouden. Thans werd ge hoord zijn dorpsgenoot A. Hoogland, een ware vriend in den nood, die zoo dapper in het belang van den verdachte optrad, dat de kantonrechter hem vriendelijk toevoeg de: U komt hier niet als advocaat, maar als getuige! Waar echter niemand in staat was om het gevorderde bewijs van I.'s bol letjesfraude t§ leveren, volgde vrijspraak, E g m o n d-B. en Bergen. MET GRÖOTE HEEREN IS HET SLECHT KERSEN ETEN. Men kan het als een axioma noteeren, dat indien het Rijk, Provincie of Gemeente de autoriteit over een of nader onroerend goed krijgt, de burgers om zoo te zeggen de „sigaar" zijn. Zooals ook Bern. D., een handelaar uit Limmen, tot zijn schade on dervond, toen hij als naar gewoonte een duinpad bewandelde, dat naar zijn in de duinen van Egm. Binnen gelegen huurak- ker voerde. Steeds had Barend dit pad on gehinderd betreden en het pest-bordje „Ver boden toegang" deed hem geen kwaad, doch nu was dit duingebied overgegaan in han den van de Provincie en was het Barends eigen buurman, die hem op den bon slin gerde. Klagend stond Dekkertje nu terecht en legde de heeren uit, hoeveel hij nu moet omloopen om het verkeer tusschen zijn eetsalon en zijn akker te kunnen on derhoud. Een wandelkaart wordt nota bene op 50 ct. per... maand berekend. Toch wel een beetje grof voor dergelijke ploeteraars! Hem werd echter gratis het advies ver strekt te trachten alsnog een vergunning uit Haarlem te krijgen en hem, als blijk hoezeer de heeren met zijn misère meeleef den, géén straf opgelegd! K o e d ij k. KEES DRAAIDE ZICH ER LEKKER UIT. Aan den vrachtrijder Cornelis v. D., een te Callantsoog geboren Koedijker martelaar was ten laste gelegd, dat hij te Bergen, komende van den Kogendijk met zijn vrachtauto bij de „Dikke Boom" niet genoeg was uitgeweken waardoor 'ri Haagsche me neer als tegenligger met z'n luxe wagen ge dwongen was een haag in te rijden. De be stuurder van de Haagsche auto, zekere mijnheer de Bleek, deed aangifte. Maar Kees v. D. liet zich flink gelden en ondanks de verklaring van mademoiselle Maria Eugenie Herfst, 'n pittig dametje met lippestift-rose lipjes en geschoren wenkbrauwtjes, de mede-inzittende in het Haagsche luxe tweezittertje, was het niet mogelijk 't gevorderde bewijs voor elkaar te boksen en werd de flegmatieke en on verstoorbare vrachtman derhalve vrijgespro ken. Bergen a. Zee. EEN DAME, DIE NIET BEETGEPAKT WIL WORDEN. Mej. Geertruida MargarethaB., de jeugdi ge echtgenoote van zekere mijnheer G., wo nende te Amsterdam, was met haar dier bare ega naar het Berger zeestrand getrok ken en wilde zich de weelde permiteeren om zonder gebruikmaking van badmantel of tent zich te ontkleeden. Tegen deze vrijheid trad echter de badopzichter op en had het al heel gauw duchtig met haar aan de stok, toen het blijkbaar niet op haar mondje ge vallen dametje hem gracieus toevoegde: Wat moet je vuile rotvent? Ook mijnheer G. mengde zich in het dispuut en diende de badinspecteur een vuistslag in het gelaat toe! We weten niet of dit onbehouwen op treden ook nog tot een strafvervolging zal leiden, maar de Amsterdamsche „dame" stond in ieder geval terecht, terwijl haar echtgenoot achter in de getuigenbank het spelletje zat af te loeren. Mej. Truus beweerde dat de badman haar had beetgepakt en naar heur naam had gevraagd, wat zij van een dergelijk per soon, die niet eens zijn kwaliteit bekend had gemaakt, niet wenschte te verdragen. Meneer de ambtenaar kwam tot de lumi neuze ontdekking dat je badgasten en bad gasten hebt en requireerde in dit speciaal ongunstige geval niet minder dan 10 gulden boete of 10 dagen, welk strafkwantum door Mr. Boerrigter tot f 8 boete of 6 dagen werd gereduceerd. Uitgeest. HET NUMMERBEWIJS VAN DEN PRINS WAS ONDEUGEND EN SPEELDE SCHUILHOKJE. Om de lezers direct uit den droom te hel pen, het betrof hier niet Prins Bernhard, doch den chauffeur Jan Prins uit Bussum, geboren Limmenaar, die te Uitgeest op den Prov. weg gevraagd door rijksveldwachter Douwe Tilstra, naar zijn nummerbewijs, niet in staat was dit bewijs te toonen. La ter, maar te laat, kwam het speelsche ding te voorschijn uit een kistje, maar toen was Douwe, de diender al niet meer te zien. Natuurlijk werd Prins Vrijdag even goed veroordeeld, doch de straf werd met inacht neming van verzachtende omstandigheden bepaald op f 2 of 1 dag. NOO EEN VIJFTIGTAL LIJKEN VERMIST. VREES VOOR EEN NIEUWE BERGSTORTING. De Scandinavische correspondent van de N.R.Ct. meldt: Het is nu bijna vijf weken geleden, dat de gehuchten Bodal en Nesdal in het Loendal door de vloedgolf weggevaagd werden, maar het opruimingswerk duurt nog steeds voort Ofschoon van een vijftigtal slachtoffers de lijken nog niet gevonden zijn, is het zoeken al een dag of veertien geleden gestaakt, omdat die lijken waarschijnlijk onder dikke lagen zand en puin bedolven op den bodem van het meer liggen en omdat de voortdu rende kans op een nieuwe bergstorting het werken op of onder water zeer gevaarlijk maakt. De laatste weken is er nog geregeld ge steente langs de helling van het Ramnefjcll naar beneden gekomen en eenmaal is zelfs door het neerstorten van een groot rotsblok een nieuwe vloedgolf ontstaan, die tiental len meters het land op spoelde en nogal schade aanrichtte aan den in herstel zijn- den weg langs het meer. Geologen hebben enkele malen een onderzoek ingesteld en volgens hun opvatting loopt een enorm, overhangend stuk rots, dicht bij de plaats waarbij vijf weken geleden de bergstorting plaats had, groote kans los te raken. Het gesteente is sterk verweerd, door de spleten siepelt en stroomt water van een gletscher en volgens verschillende deskundigen is het daarom dringend geboden maatregelen te treffen vóór het gaat vriezen. Overwogen wordt het rotsblok, dat uit gneis bestaat, met behulp van dynamiet laag voor laag op te ruimen en tevens den uitloop van bet meer te vergrooten teneinde daardoor den waterspiegel te doen dalen en de kans op een vloedgolf te verminderen. Van de overlevenden uit Bodal en Nesdal zijn de meesten naar familie elders ver huisd evenals een deel van de andere bewo ners van het dal. Slechts enkelen zouden plannen hebben om op de plaats waar de gehuchten gelegen hebben opnieuw te be ginnen, maar hierover wordt eerst het vol gende voorjaar beslist. Waar men van den zomer nog zijn akkers en tuinen en boomgaarden had, ligt nu de rots bloot, zoodat nieuwe bewoners uitslui tend van veeteelt en vreemdelingenverkeer zouden moeten leven. Wat dat laatste be treft verwacht men den volgenden zomer 'n enorme opleving en teneinde het bezoek aan het terrein van de ramp voor toeristen Men schrijft ons: Zeg niet, dat de lagere standen onzer sa menleving minder verantwoordelijksheidsge- voel zouden bezitten, dan de hoogere. En meen ook niet, dat de stands-, of wilt go lie ver, ambtseer niet even goed ontwikkeld zou zijn bij de eersten als bij de laatsten. Die minderen zijn zich evengoed bewust van hun verplichtingen als zij, die meenen, meer in de samenleving te beteekenen dan die maatschappelijk-nutloozen. Hun ambts- of standseer biedt vaak een voorbeeld voor an deren. Eiken dag trekt hij er op uit met zijn harmonica of kortweg mook, met een riem over don eenen schouder geslagen. Hij heeft zijn werk zorgvuldig ingedeeld en secuur als de wijzer van een klok doet-ie dat werk. El- ken dag heeft zijn bepaalde wijk en het moet al noodweer zijn, als hij zich niet aan zijn vastgesteld program houdt. Van ouden of nieuwen tijd trekt hij zich niets aan, even min als de klok dit zou doen, als de tegen natuurlijke mensch de wijzers niet een keer in 't jaar vóór zette, om ze later weer een uur tqrug te draaien. Dat speelt hem wel eens parten en is eens oorzaak geweest, dat hij zijn stemplicht niet heeft kunnen ver vullen. In 1935 bij de gemeenteraadsverkiezingen kwam hij om 5 vóór 6 als de meest loyale staatsburger het stemlokaal binnenstappen, zijn oproepingskaart in de hand, die aan een der reeds druk schiftende leden van het stembureau overreikende, om in het bezit van een stembiljet te worden gesteld. De voorzitter maakte hem duidelijk, dat bij te laat was, bijna een uur. Hij had het anders zoo netjes uitgerekend. Nef twee uur loopen van de boerderij, waar hij zijn laatste wijsje had gespeeld, kon hij dus nog juist op tijd het stembureau halen. De heeren van het stembureau hadden echter den wettelijken tijd te volgen en onze harmonica-man, hoe plichtsgetrouw hij ook was, mocht nu zijn plicht niet doen. We ontmoetten hem dezer dagen weer op een plaats, ruim 2 uur loopen van zijn hei mat verwijderd. Het liep al tegen den avond en wij zelf haastten ons, om per fiets onze woonstee te bereiken. Dan is een auto *och maar heel wat makkelijker! Even als ik de luxe-autobezitter benijdde, zou misschien de man met de mook mij met mijn fiets be nijd hebben? Wij gelooven niet, dat er in de zen man iets was, dat ook maar in de ge ringste mate naar nijd of afgunst zweem de. Volkomen tevreden meenen wij hem, als hij 's avonds, teruggekeerd van zijn „werk", zich al spoedig ter ruste begeeft. Zijn plichts gevoel geeft geen plaats voor afgunst in zijn hart. Voor velen zou het echter een moeilijk dilemma zijn geweest te kiezen tusschen het meerijden met de auto en het 2 uur loopen na den vermoeienden dag. Voor hem lag daar niets moeilijks in. Immers nog één „klant" moest hij hebben, vrij diep het land in. Voor onze autobestuurder zou daarop wachten te lang duren. Dat was ook heele- maal niet noodig, was het oordeel van onzen harmonicaspeler. Hij zou die 2 uur met ple zier loopen, als hij de bewoners aan het eind van het landpad maar niet had teleur te stellen. En zoo kwam hij 's avonds om 8 uur het dorp binnen, overtuigd zijn plicht te hebben gedaan en één cent rijker dan wan neer hij het aanbod had aanvaard, dat de man met de auto hem had gedaan. te vergemakkelijken wordt de weg nu niet alleen hersteld, maar ook 'verbreed. Uit binnen- en buitenland is bij het ge- meenetlijk bestuur ruim een half millioen Noorsche kronen voor de overlevenden van de ramp binnengekomen. Vsrmoedelijk is dit voldoende om hun materieele verliezen te vergoeden en hen een eind op weg te hel pen, mi zij opnieuw moeten beginnen. De totale schade is vermoedelijk grootcr. ,,'t Is een haven in den storm", zei Bar- bara, en haalde de schouders op. „Maar waarom?" wierp ze tegen. Ik heb 't er heel goed. Iedereen zou denken, dat Jan een volmaakt monster was." „Hetgeen van 'iederen's' doorzicht zou ge tuigen," gromde hij. „Er worden telkens nieuwe zorgen voor de Yard uitgebroed in Reig'ate. Zoo is bijvoorbeeld Clem Wade vanmorgen naar de stad gegaan, en wat, meer zegt, hij is dien domkop van een Brown weer ontglipt. Er zit iets in de lucht". „Regen", veronderstellde Barbara, en keek naar de donkere wolken boven Ox ford Street. Maar inspecteur Keating's ge dachten kon ze niet zoo gmakkelijk zien. „Ik wou in elk geval, dat je dien troep in den steek liet, vóór Kaye en ik oprui ming komen houden in Reigate", hield hij aan. „Je zou niet goed in de beklaagden bank passen, Barbara". „Maak u maar niet bezorgd, zoover zal het niet komen. En over dien geheimzin- nigen Kaye gesproken, wanneer vertelt u me eens wat van hem? Is hij een soort van super-Sherlock Holmes?" „Nooit van gehoord," bromde Keating. „Maar Kaye is 'n Super dat is waar. Ik dacht' dat half Engeland van superinten dant Kaye had gehoord." „Gehoord ja". „Maar niet gezien, hè! Dat is maar goed ook. De meeste lui die Kaye zien, zien hem te laat." „Vertel me nou eens iets van hem", drong Barbara aan. Hij blies een wolk sigarettenrook uit en keek haar snaaks aan. „Hij is de neef van een hertog met vree- selijk blauw bloed". „Dat is geen beschrijving. En op de klein dochter van een overleden Earl maakt een hertog ook heelemaal geen indruk. Weet u niets anders van hem? Ik veronderstel dat hij een gezicht en een lichaam heeft, net zooals iemand met rood bloed?" „Ik beschrijf Kaye nooit", ze! Keating ontwijkend. „Als hij te veel bekendheid kreeg, zou hij ook nog wel eens iets anders kunnen krijgen. Loodvergiftiging". Ze begreep de toespeling op een kogel en was geïnteresseerd. „U bent erg geheimzinnig, en ik stel juist zooveel belang in dien wijzen Kaye. Ik zou wel eens een echten detective wil len ontmoeten. „Geniet die ontmoeting dan", noodde hij, weer op opgeruimden toon. „O, maar u bent niet geheimzinnig ge noeg." „Kaye ook niet. Hij ziet er uit als een kellner en maakt verzen." „Waarover?" „Weet niet. Ik krijg alleen brokstukken te hooren. Hij gooit ook altijd met brokken van zijn vrienden. Harry Stoteles is er een van. En dan is er nog een vent die Homerus heet." Barbara onderdrukte met moeite een glimlach en vroeg: „Wie is die Homerus?" „Een Griek. Waarschijnlijk een heler. De meeste Grieken zijn dat. Ik hou meer van dieven. Italianen zijn dieven, maar Kaye noemt sommigen van hen Romeinen." Een blik op zijn horloge zei hem, dat 't kwart over acht was; hij wenkte een kelner en vroeg om zijn rekening. „Zal ik je een eindje weg brengen?" vroeg hij. „Nee, dank u. Ik wou nog een poosje blijven. Moet u gaan?" „Ja, ik ben bang dat je me zult moeten verontschuldigen. Ik moet nog iemand spreken." „Vriendschappelijk?" „Neen, erg onvriendschappelijk." „Hoezoo?" „Ik moet op papierjacht", antwoordde Keating geheimzinnig. „Tenminste dat hoop ik. Het zou anders ook wel eens een andere jacht kunnen worden. Dat kun je niet volgen, wel?" „Nee", lachte Barbara. „Dat is maar god. Er zijn nou eenmaal dingen, die niet geschikt zijn voor kleine meisjes", Hij stond op en stak zijn hand uit. „Ik zal je nog wel eens zien, Barbara zei hij. „Dat hoop ik", antwoordde Barbara ze dig en Keating ging weg. Hij vroeg zich af, wat Kaye uit zoo'n opmerking afgeleid zou hebben, als hij ze gehoord had. Een korte wande ling bracht hem naar Bruton Street, waar Clem juist bezig was, de deur van Larr.v's flat open te maken. Bij die gelegenheid maakte hij de opmer king, die Clem een oogenblik van de wijs bracht. „Dat moest je niet doen, Clem. Je kunt drie maanden krijgen voor den eer sten keer". De inbreker wendde Zich met een ruk om en staarde zijn beminnelijken vijand aan. „En ik dacht nog wel, dat ik zoo ver momd was", zei hij moedeloos, ,,'t Is in orde, Vlooiepoeder, je hebt een mazeltje gehad. Wat ben je nou van plan?" Hij hing onverschillig tegen den deur post. Keating had zeker „een mazeltje" ge had, maar hij wist net zoo goed als Clem dat er nog een verschil tusschen is, een visch aan den haak te slaan en hem aan land te trekken. Clem zocht een uitweg. „Wat heeft je eigenlijk hier gebracht?" vroeg hij. „Ik dacht, dat ik dien suffer van een Brown kwijt was geworden. Den laatsten keer, dat ik hem zag, maakte hij een pleizierritje naar East End". Keating zag er de noodzaak niet van in, Clem uit te leggen, dat hoewel hun doeleinden dezelfde waren hun ontmoe ting toevallig was. De logische redeneering die den inspecteur op het denkbeeld had ge bracht, dat Dennis zijn strookje met de aanwijzing betreffende de plaats, waar de d'Essinger smaragden verborgen waren, aan Larry had nagelaten, was niet copy right, en Clem of liever Jan kon tót dezelfde slotsom gekomen zijn. Het was immers zeer waarschijnlijk, dat Dennis zijn aandeel in het geheim aan een ander overgedaan had, en Larry was zijn beste vriend. Vandaar Keating's belangstelling voor Larrv's flat. Hij keek Clem strak aan, maar inplaats van op diens vx-aag te ant woorden, begon hij over een ander onder- werp. „Wat wij noodig hebben, vadex*", zei hij, „zijn daden" en ineens had hij eexx re volver in zijn hand „naar boven, Clem!" Clem gehoorzaamde zwijgend en ging den inspecteur voor naar den bovensten omloop, waar Larry zijn kamers had. Daar bleef hij stilstaan. „Wat nou, baas?" vroeg hij. „Nou ga je een onwettig middel gebrui ken voor een wettig doel", antwoordde Keating. „Ik wil die deur open hebben". Clem ging gehoox-zaam aan het werk. „Raar ding die wet," bromde hij ironisch „Jij kunt bevorderd worden voor iets dat mij drie maanden kost. Wat is eigenlijk je bedoeling, mijn bi'oer zijn flat ovei'hoop te halen?" „Dat zul je wel zien, maar alles wat ik doe, is voor Larr.v's bestwil, zelfs als ik hem laat ophangen." „Doe nou maar niet zoo verwaand", grinnikte Clem, die intuschexx nog bezig was, de deur open te maken. „Daar doe ik nou mijn uitei'sto best om tien Sti'ooper een hak te zetten, op commando van de Yard", meende hij. Keating fronste zijn .wenkbrouwen. Ook hij had aan den Strooper gedacht. Die ge heimzinnige bandiet was eveneens op jacht naar de d'Essinger smaragden, en het was niet onmogelijk, dat hij de erfenis van Dennis eveneens bij Larry Wade zou zoe ken als hij het al niet gedaaxx had. „Den Strooper, zeg je!" vroeg de inspec teur met donkeren blik. „Als ik hem te pakken krijg, zal je gauw een grooten broer minder hebben." „Bedoel je misschien, dat Larry de Sroo- per is?" Geen sprake van, zei Clem op be slisten toon. Het denkbeeld amuseerde hem En het amuseerde nog iemand, die achter de deur stond te luisteren. Dat was de Strooper. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 7