TROOPER
Het leven op de vriendschaps
eilanden
De jongste scheepsrampen
Een welvarend,
idyllisch eilandenrijk
Half elf -
Blookert ij«l
BLOOKER's
CACAO
Voetbal
Feuilleton
op de Deensche kust
De Sansculotten
Boekhandel TRAPMAN
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
De Tonga-eilanden irt den Oos
telijken Pacific vormen een af
zonderlijke wereld, waarover
hier in Europa slechts weinig
bekend is. Tonga wordt gere
geerd door een Koningindie
een zeer moderne opvoeding
heeft genoten.
De eilandenketens van Polynesië met zijn
ontelbare koraaleilanden, die over de on
metelijke oppervlakte van den Oostelijken
Stillen Oceaan verspreid liggen, hebben
op de Westersche volken steeds een bijzon
dere aantrekkingskracht uitgeoefend. Ieder
der eilandengroepen heeft haar apart karak
ter bewaard, wat een gevolg is van de iso-
leering der verschillende groepen van het
eilandenrijk en ook van de verdeeling door
de verschillende staten van Europa, Ameri
ka en Azië. Er zijn koninkrijken van buiten
gewoon kleinen omvang, en het merkwaar
digste dezer rijken is wel dat der Tonga
eilanden, dat 997 vierkante k.m. groot is.
Deze wereld is weer verdeeld in 'n groep
eilanden, waarvan het grootste, Tonga-Tabu,
in totaal 330 vierkante k.m. beslaat, ter
wijl de kleinste der koraaleilanden nau
welijks een omvang hebben van een halven-
vierkante km. De Tonga-eilanden zijn welis
waar onder Engelsche controle gesteld in
1800, maar ze vormen een zelfstandigen
staat met een eigen parlement en een ko
ning, die over ongeveer 30.000 onderdanen
regeert. De heele primitieve geschiedenis
der eilanden is in de heldenzangen der
Vriendschapseilanden verwerkt.
Toen in 1643 de eerste Europeanen hier
landden, vormden de Tonga-eilanden een
koninkrijk, met een vaste politieke en eco
nomische organisatie. De koning regeerde
samen met een minister, wiens ambt erfe
lijk was. De priesters oefenden een groo-
ten invloed uit. Als hun helderziendheid
voor het land een epidemie, een catastrofe,
of een vijandelijken inval voorspelde, die
bewees, dat de goden boos waren, dan
eischten ze, om hen tot bedaren te brengen
menschenoffers! Meestal was het offeren
van het laatste lid van den pink voldoende.
De Portugeesche, Hollandsche en Engelsche
zeelieden werden overal vriendelijk ontvan
gen, waardoor de eilandengroep dan ook
den naam Vrienschapseilanden heeft gekre
gen.
Zeer gewillig schikten de Tonga-bewoners
zich onder den invloed der Europeanen.
Langzamerhand werden de oude gebruiken
vergeten. De sociale verschillen zij$ uit den
weg geruimd, en bijna overal heerscht het
systeem van een haast volkome doorgevoer
de gelijkheid. Dit wonder is te danken aan
de verrijking, die de eilanden in de 19e
eeuw hebben ondergaan door de intensieve
kokospalmcultuur. Alles van deze boomsoort
is van nut voor de menschen: De stam le
vert hout om te bouwen, de bladeren die
nen voor de bedekking der hutten, als men
ze niet voor het vlechten van matten ge
bruikt. De vrucht zelf is natuurlijk de hoofd
zaak. In onrijpen vorm diende ze om het
water frisch te bewaren, rijp levert ze ko-
kosboter en de bast, waar men touw en
huishoudelijke voorwerpen van maakt; ge
droogd geeft ze de copra, waar de Europee-
sche industrie ruimschoots van gebruik
maakt. Nu heeft men uitgestrekte kokos
palm-aanplantingen, en de copraverkoop
heeft noodzakelijk tot den algemeenen wel
stand bijgedragen.
De staat is zoo rijk, dat hij niet alleen
afstand kan doen van directe en indirecte
belastingen, maar ook het onderwijs en ge
zondheidswezen zelf kan bekostigen. Er
zijn op de Tonga-eilanden 111 openbare
scholen, d.w.z. één op iedere 260 inwoners
die kosteloos bezocht worden, evenals de
twee hoogere scholen. Ook de artsen wor
den door den staat beter betaald en moeten
de zieken voor niets helpen.
Ook vrouwen kunnen aan de regeering
komen. Op het oogenblik is Salote Koningin
van Tonga. Al is ze ter verzekering der
dynastie getrouwd, toch is haar echtgenoot
slechts de Prins-Gemaal, die door zijn vrouw
tot President van de raad van State be
noemd werd.
De monarchie ontkend overigens een ze
keren patriarchalen inslag niet. Het Ko
ningspaar leeft precies als de onderdanen
en hun kinderen bezoeken <ie openbare
scholen.
De koningin heeft in Sydney een Euro-
peesche opvoeding genoten. Zij kent de En
gelsche taal, doch spreekt haar weinig. Zij
bewoont een aanzienlijk, Europeesch inge
richt huis, dat van alle gemakken is voor
zien. Als ze haar koninkrijk bezoekt, ge
bruikt ze een luxe auto, of maakt de reis
aan boord van een fraai in Glasgow ge
bouwd jacht. Ze leeft de grondwet nauwkeu
rig na. In haar levenswijze onderscheidt ze
zich zeer van haar vader die zoo van cham
pagne hield, dat hij den vertegenwoordiger
van een beroemd champagnemerk tot zijn
opperceremonie meester benoemde!
Daar hier geen sprake is van sociale
vraagstukkert kan men re zich niet verder
over verbazen, dat in het parlement van
Nukualofa. de kleine hoofdstad der eilan
den geen politieke schakeeringen voorkomen
De eilanden hebben hun schilderachtig uiter
lijk weten te bewaren. De Tongayeilanden
hebben nog in te genstelling met de meeste
oceaanlanden hun oude monumenten, even
als de eeuwenoude „Langis" de koningsgra
ven, en de „Haamonga."
De hutten der inboorlingen zelf zijn nog
precies hetzelfde als in het midden der vo
rige eeuw. Ze zijn gegroepeerd om de „Ma-
toc", de marktplaats; boven de hutten ste
ken slechts weinig hoogere huizen uit, zoo
als het Stadhuis en het Huis der Vreemde
lingen, waar men voorname buitenlanders
Een goede gewoonte, die
dagelijks meer ingang vindt!
Hef voordeeligste der voorname merken
pleegt te ontvangen. De inrichting der hut
ten is zeer eenvoudig. Ze bestaat hoofdza
kelijk uit matten in levendige kleuren, die
al naar gelang het uur van den dag als ta
fel of als bed dienen. Maar ook hier be
gint men al Europeesche gebruiken in te
voeren. Daarentegen zijn de eilandbewoners
afgezien van den koning en de grootwaar-
digheidsbekleeders, die in het Parlement
met hoogen hoed en Zondagsch pak ver
schijnen, het oude natfonale costuum trouw
gebleven, hetwelk bestaat uit een lende-
schort, een korten broek en een hemd. De
vrouwen kiezen voor rokken blousen stof
fen met felle kleuren en dragen slechts op
feestdagen de rokjes, die ook de vrouwen
op Hawai dragen.
Op deze gezegende eilanden weet men
niets van zorgen over tekorten, stakingen,
bewapeningsproblemen, beurscrises, pari
teitsvraagstukken en ook niets van misdaad
en burgeroorlog. Iedereen leeft er in wel
stand en alles zou in orde zijn, als men
niet zoo. nu en dan eens werd opgeschrikt
door een lichte aardbeving. Maar men is
er zóó gelukkig, dat men dat kleine risi
co gaarne -voor lief neemt!
DEN HELDER
Kasteel Radboud zal
worden ontmanteld
Overeenkomst tusschen Rijk en
gemeente Medemblik.
Tusschen het rijk en de gemeente Medem
blik is thans een overeenkomst gemaakt,
betreffende de verdere ontmanteling van het
kasteel „Radboud"' aldus schrijft men uit
Medemblik an het „Alg. Hsbl.
Sedert tal van jaren was dit kasteel door
verschillende gebouwen, o.a. ook door een
conservenfabriek aan het gezicht onttrok
ken; deze fabriek werd in 1932 door brand
verwoest en sedert niet weer opgebouwd.
Thans zal het mogelijk zijn, twee aangren
zende pakhuizen en eenige woningen te
sloopen; de eigenaars van die perceelen heb
ben onlangs een verklaring geteekend, be
treffende verkoop van overdracht, ten be
hoeve van de vrijmaking van het kasteel.
Het uitzicht zal dus straks geheel vrij ko
men.
Rectificatie N.H.V.B.
Schoor!Zeemacht.
Ondanks uitdrukkelijke navraag werd ons
als uitslag van SchoorlZeemacht voor de
eerste klasse D. van den N.H.V.B. opgege
ven: 2, in het voordeel van Schoorl.
Toen we de juiste uitslag met het ver
slag kregen, was het overzicht al verwerkt
en gegoten, zoodat correctie niet mogelijk
was. Die juiste uitslag was 60 voor Zee
macht, wat ook beter strookte met onze ver
wachting. Niet voor niets noemden we de
6—2 zege van Schoorl in ons overzicht al
„eigenaardig".
Het gezegde omtrent Schoorl's kampioens
kans, dat klaarblijkelijk op de vermeende
zege gefundeerd was, komt uiteraard te ver
vallen.
„O ja, ik ben veel verstandiger. Alleen
maar een genie kon de rol van een zorgeloos
meisje gespeeld hebben, terwgl razernij en
krankzinnigheid aan haar knauwden. Slechts
typen, die door een dwaze voor nog groote
dwazen geschreven zijn en het kan bij dag
de brandende energie onderdrukken, die mij
bij nacht verteerde!"
Kaye bevochtigde zijn lippen. Tot nu toe had
hij zich geluk gewenscht, dat hij zijn handen
van den Strooper en van Larry, en zelfs van
Jan, had afgehouden, tot zij d'Essinger
smaragden voor hem opgespoord hadden,
maar nu zag het er uit, alsof hij die listig
heid met zijn leven zou moeten betalen.
„En waarom moest ik gedwongen worden,
misdaden te begaan om te krijgen, wat mij
van nature toekomt? Ben ik niet mooi? Ik
heb me willen op heffen uit de massa van die
akelige, stumperige typisten moderne ge-
shingelde wurmen met hun gebabbel over
dansen en jazz imbeciele mannenjaagsters,
geboren om te sterven in eerzame armoede!
Armoede, bah! Ik haat ze, en de wereld stinkt
er van. Een doordringende stank, die alle
aspiraties verstikt en alles vermoordt
vermoordt!"
Zij stak wild haar armen uit en stampte op
den vloer.
„Neen, ik ben geboren om bewonderd te
worden, en bemind maar niet door zulke
stumperds als Keating die oude kerel
zonder vuur die door mij jong wilde worden
en ook niet door zulke gemeene schurken
als Clem Wade. Maar door een man als Larry
van hem had ik kunnen houden en in
plaats daarvan heb ik hem gedood. Maar
ik wist het niet ik wist het niet ik dacht
dat jij het was, ellendeling!"
Zij werd stil en stond op om de bordesdeuren
wijd open te gaan zetten. Daarna keerde zij
bij Kaye terug.
„Buiten op het grasveld," zei ze langzaam,
„daar is een pas gegraven graf. Dat heb ik
gegraven voor jou. Om half vier, Kaye,
zul je er in liggen tusschen de wormen en
de wortels. Om vier uur zal er geen kuil meer
zijn en geen superintendant Kaye. Begrip
je me?"
Kaye's gezicht bleef onbeweeglijk. Er was
niets, dat hij kon doen of zeggen, maar hij
dacht zooveel te meer. Wat hield Brown en
Keating toch terug Als ze nog lang weg
bleven...
„Sta op," beval Barbara, en hij gehoor
zaamde.
„Ga door die deur," wees ze, „en loop
rechtuit over het grasveld. Maar een over
bodige beweging en inplaats van zelf naar je
graf te mogen loopen, zul je hier sterven. Het
zou moeilijk zijn je te vervoeren, Kaye, met
je dikken buik, dus loop maar."
Kaye liep. Achter zich hoorde hij een
eigenaardig geluid, alsof een zwaar lichaam
langs het vloerkleed gesleept werd. Hg wend
de zich half om en zag iets, dat hem wee
maakte van afkeer. Barbara had Larry bij
den kraag gegrepen, en met een kracht, die
hg niet van haar verwacht zou hebben,
sleurde zij den gewonde over den vloer.
„Bij 'God, jou onmenschelijke duivelin!"
barstte zij uit. „Die man is gewond
„Kalm, kalm," zei ze met een boosaardig
lachje om de lippen. „Hij heeft 't nu beter
dan over een poosje, want, al heeft hg nóg
zooveel pijn, hij leeft toch nog."
Kaye zag zijn machteloosheid in en be-
heerschte zich. Haar wreedheid schokte zelfs
een gehard man als hij was, maar waar
schuwde hem tevens, voorzichtig te zijn. Elke
minuut kon Keating komen, en het zou zelf
moord zijn, op dit oogenblik iets te onder
nemen. Dus vervolgde hij zjjn weg over het
grasveld en drong op haar bevel in het rho-
dodendronboschje. Net op het laatste nipper
tje zag hij den kuil en hg kon zich nog juist
in evenwicht houden.
Als hij nog eenigen twijfel gekoesterd had
over haar bedoelingen, moest hjj die nu wel
laten varen, en tenzij Sam spoedig kwam
opdagen, scheen hg voorbestemd, zijp leven
te eindigen in het graf aan zijn voeten.- Ter
wijl hij dat bedacht, kwam Barbara aanspor-
ren met het slappe lichaam van Larry. Zij
gaf het een flinken duw en keek hoe het als
een halfleege zak in den kuil tuimelde. Larry
ESBJERG IN ROUW GEDOMPELD.
Nederland is niet het eenige land
welks visscherijvloot van de jong
ste stormen zwaar te lijden heeft
gehad. Ook op de Deensche kust
hebben hevige stormen gewoed,
waaraan tal van visschersvaartui-
gen ten offer zijn gevallen, terwijl
men bovendien omtrent het lot
van talrijke schepen nog in het
onzekere verkeert.
Esbjerg, is een havenstad, die vooral in
de laatste tien jaren een groote vlucht heeft
genomen en thans de voornaamste stapel
plaats van de voor Engeland bestemde
Deensche landbouwproducten is. In deze
dagen gaan onze gedachten onwillekeurig
terug naar de stad zooals hij er vroeger uit
zag. Wij denken aan den noesten arbeid
aan de kaden en langs de pieren en aan
de taliooze schepen, die van hier uit naar
België, Nederland. Frankrijk en Engeland
uitvaren. Een vroolijke, bedrijvige haven
stad met aantrekkelijke dancings en keu
rige hotels dit alles zijn slechts herinne
ringen naar Esbjerg.
De stad schijnt thans volkomen van aan
gezicht veranderd. Het leven is eensklaps
duister en grauw geworden. Zelfs het vroo
lijke lachen van de jonge meisjes is ver
stomd. Overal waar men ook komt hoort
men over de jammerlijke catastrofe spre
ken, die de visschersvloot van Esbjerg go-
troffen heeft. Men wacht nog steeds op
den terugkeer van hen, die als vermist zijn
opgegeven en men houdt zich angstvallig
vast aan 't rotsvaste geloof, dat ze eenmaal
toch nog zullen terugkeeren. Dof weerklin
ken de bronzen stemmen van de zware
klokken der kleine kerk die in deze dagen
van droefheid en kommer steeds tot op de
allerlaatste plaats bezet is. De stille gebeden
der zoo zwaar beproefde visschersvrouwen
verstommen niet. Nog immer gloeit in haar
harten een sprankje hoop, en zij zijn nog
steeds bezield van de gedachte, dat de he
mel hun zulk een droevig lot toch wel zal
hebben bespaard...
De kust nabij de stad Esbjerg is geworden
de kust van het eeuwige wachten en van
de zwijgende droefheid. Niet minder dan
vijftig visschersschepen, met vier, vijf, of
zes man bemanning, zijn van hieruit ver
trokken naar de eindelooze zee en slechts
een deel ervan keerde in de oude visschers-
haven terug. De aanblik der schepen bij
hun terugkeer was schrikwekkend; alle
hadden gebroken masten en zwaar bescha
digde motoren. Omtrent het lot van hun
kameraden wisten de binnengeloopen vis-
schers niets. Men wachtte men wachtte
urenlang men zweefde tusschen vrees en
hoop. liet werden dagen van droefenis,
waaraan geen einde scheen te komen. En
nog steeds duurt dit voort, al verflauwt
de hoop geleidelijk.
Weliswaar heeft de zee van tijd tot tijd
wrakstukken aangespoeld, maar van de
uitgevaren, doch niet teruggekeerde vis-
schers ontbreekt elk spoor. Men laat geen
poging onbeproefd om hun verdwijning tot
klaarheid te brengen. De reddingsdienst
werkt onvermoeid voort. lederen dag op-
van JO VAN AMMERS—Küller,
geniet de beste beoordeelingen van
intellectueelen, als Prof. Dr. H.
Brugmans, Dr. P. H. Ritter Jr., Ina
BoudierBakker e.a.
Het is een zeer boeiende historische
roman, een begeerlijk bezit.
Het is voorradig in:
LAAN.
SCHAGEN.
kreunde even en bewoog een arm, waarna hij,
zooals hg gevallen was, weer roerloos bleef
liggen.
„Binnenkort mag je hem volgen," zei ze
tegen Kaye, „maar ik wil je eerst nog wat
laten zien. Draai je om en loop naar den
vijver."
Evenals tevoren gehoorzaamde hij zonder
tegenstreven. Hij was geen lafaard, maar be
dacht zich twee keer alvorens een zekeren
dood af te roepen, en wat zij ook van plan
was het beteekende in elk geval uitstel. Zon
der te spreken bereikten ze den vijver, waar
Barbara „halt!" riep.
„Misschien vind je het leuk, mgn succes
bij te wonen," schimpte zij.
„Succes verontschuldigt de gemeenste mis
daden," mompelde Kaye tusschen zijn lippen
en vroeg zich af, of Seneca iets zóó ge
meens voor den geest had gehad, toen hij die
zinsnede neerschreef.
Intusschen had Barbara haar drie blauwe
strookjes uit den zak gehaald en hield ze hem
voor. Zooals zij ze gerangschikt had, vorm
den de schijnbaar zinlooze lettercombinaties
duidelijk leesbare woorden,' al al waren ze wat
onregelmatig geschreven.
„Lees," zei Barbara, en Kaye gehoor
zaamde.
V ijv er
ov erstro om
P fl P
Ma ra ke
H ou se
„Vgver overstroom pflp Marske House," las
hij langzaam.
Barbara lachte.
„Mijn oom George was slim, vind je niet?"
spotte zij. „Ongelukkig rekende hij er niet op,
dat anderen even slim konden zijn. De over-
stroompgp van den vgver wonderlik, dat
ik er niet eer aan gedacht heb."
Zij keek naar een bepaalde plek van den
steenen rand, die den oever vormde en toen
hij de richting van haar blik volgde, zag hij
den cirkelronden mond van de pijp, die het
overtollige water afvoerde.
nieuw varen de reddingbooten uit en stij
gen marinevliegtuigen op om op zee naar
de slachtoffers van den wilden, meedoogen-
loozen orkaan te speuren. En immer, wan
neer een boot de kust nadert, herleeft de
hoop in de harten der beklagenswaardige
visschersvrouwen, want zij gelooven telken
male opnieuw aan de mogelijkheid, dat
zulk een schip berichten zou kunnen bren
gen omtrent het lot der verdwenen man
nen. Want zou het niet mogelijk kunnen
zijn dat schipbreukelingen in veiligheid
zijn gebracht door Noorsche of Finsche
schepen? Wie weet!
De wachtende verwanten der visschers
kunnen nog steeds niet gelooven an hun
droevig lot dat helaas meer en meer zeker
heid wordt, en de steeds meer oplaaiende
blijde hoop, die hen bezield wanneer een
schip de haven nadert, doet de kameraden
van de vermisten treurig <het hoofd schud
den
Esbjerg is in de laatste dagen wel veel
veranderd. De plaats is nog slechts een scha
duw van wat zij vroeger was. De deernis
met het lot dat den visschers getroffen
heeft, en het medeleven met hun nagela
ten betrekkingen is algemeen. Rouw en
droefheid beheerschen de stad en drukken
zwaar haar stempel op het voorheen zoo
opgewekte dagelijksch leven. De gansche
visschersvloot van Esbjerg ligt reeds dagen
lang stil. Hoewel het goed vischweer is,
blijft men thuis en spreekt men de vrouwen
en kinderen der verongelukte kameraden
moed in, en ook woorden van troost., hoewel
men wel weet dat er weinig of geen hoop
meer bestaat
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 16 Nov.
Behandeling van Belastingzaken.
Overtreding motorrijtuigenbelas.
tingwet.
Adolf Sch., autobushouder, Bergen, fl
boete of 1 dag; Gerbrand C., aannemer, Alk
maar, f 15 boete of 5 dagen; Jacob M.,
chauffeur. Alkmaar, f0.50 boete of 1 dag;
Cornelis C., schilder, Alkmaar, f7 boete of
3 dagen; J. D., vrachtrijder, Anna Pau-
lowna, f10 boete of 2 dagen; R. de G., bak
ker, Slootdorp, fS boete of 2 dagen; Bart
H.,. koopman, Z.- en N.-Schermer, f 1 boete
of 1 dag; Hendr. K., fotograaf, Bergen, f6
boete of 2 dagen; Nan K., directeur N.V.,
Wieringen, f50 boete of 10 dagen; Willem
B., chauffeur, Wieringen, fl boete of 1 dag;
iJsbr. KL, groentenh. Den Helder 2 keer
f 10 boete of 2 keer 4 dagen; Pieter K.,
autobushouder, f25 boete of 5 dagen; Piet
K., autobushouder Hoorn, f2ö boete of 4
dagen; Joost K., zakkenh., Schagerbrug,
f 3.50 boete of 2 dagen; Sijbrand P. K., geen
beroep, Texel'f 15 boete of 5 dagen; Mart.
M., chauffeur, Heiloo, f0.50 boete of 1 dag;
Rijer N., landman, Den Helder, fl boete of 1
dag; Bartele O., expediteur, Wieringen, f40
boete of 10 dagen; C. v. d. O. caféhouder,
Graft, f 50 of 50 dagen; P. J. v. d. O., landb.,
Den Helder, f7.50 boete of 2 dagen; Dirk
P., landbouwer, Anna Paulowna, f20 boete
of 5 dagen; Jan R., chauffeur, Alkmaar, f8
boete of 4 dagen; Klaas R., chauffeur, Alk
maar, f10 boete of 2 dagen; Adr. R., gara
gehouder, Bergen, f 12 boete of 4 dagen; S.
R.,. garagehouder, Enkhuizen, f40 boete of
10 dagen; idem f40 boete of 10 dagen; id.
f40 boete of 10 dagen; W. H. R., vracht
rijder, Wijk aan Zee (Beverwijk) f20 boete
of 4 dagen; Cor Sp. expediteur, Z.- en N.-
Schermer, f20 boete of 5 dagen; Sj. St., ex
pediteur, Hoorn, f 15 boete of 5 dagen (2
keer); N. v. S., chauffeur, Lutjewinkel,
f2.50 boete of 2 dagen; Hendr. van T., ga
ragehouder, Heemskerk f 1 boete of 1 dag;
Corn. V., vrachtrijder, Den Helder, f25 boete
of 5 dagen; Max. V., chauffeur, Alkmaar,
f2 boete of 2 dagen; Joh. v. d. VI., assura
deur, Spanbroek, f2 boete of 1 dag; Andr.
V., melkventer, Wieringen f 6 boete of 2 dg.
Adolf B., ex-slager, Uitgeest, accijns-ont
duiking, f20 boete of 10 dagen. Jac. Henr.
L., fabrieksarbeider en sigarettensmokke-
laar, te Heiloo, meermalen veroordeeld, 6
maanden gevangenisstraf. W. A. N. A. B.,
bakker, Beemster, f25 boete pf 5 dagen.
„Bij wijze van voorrecht mag je het werk
tuig van mijn overwinning zijn," hoonde Bar
bara. „Steek je hand in die pijp."
Weer zat er voor Kaye niets anders op
dan te gehoorzamen, want in de stemming,
waarin zij verkeerde, zou ze hem zonder
eenig bezwaar op staanden voet hebben ver
moord.
Dg pgp lag onder den grond, evenwijdig
met het oppervlak, en Kaye werd door zijn
boeien in zgn bewegingen belemmerd. Eerst
vond hg niets, maar toen ontmoetten zijn
zoekende vingers een handvat, dat aan een
zwaar metalen voorwerp bevestigd was; hg
trok het naar zich toe en een langwerpig
stalen kistje kwam geleidelijk in het gezicht.
Het was zwaarder dan Kaye had gedacht, en
toen het achtereinde niet m§er in de pijp
steunde, viel het log in het water. Hij moest
al zgn krachten inspannen om het weer naar
boven te krflgen, en hijgde, toen het tenslotte
op den oever lag.
Het kistje was ongeveer twee voet lang en
een halven voet breed en diep; het was aan
elk einde van een handvat voorzien en met
een klein hangslotje gesloten. Het was een
eigenaardig kistje, en de inhoud moest ook
wel eigenaardig zijn.
Barbara's gezicht drukte de grootste op
winding uit.
„Ga weg van die doos!" riep zg, en vóór
hij begreep, wat zij van plan was, had zij op
het hangslot gevuurd. De knal die het slot
gaf, toen het opensprong, was luider dan de
knal van de revolver.
„Maak open!" beval ze, en Kaye deed de
doos open. Voor den eersten keer zag hij de
Morcoviaansche smaragden, die netjes neer
gelegd waren op de pakjes bankpapier van
mflnheer Benton Hesse.
Voor wat daar lag, hadden drie menschen
hun leven verloren, peinsde Kaye en zijn ge
dachten deelden zich aan Barbara mee.
(Wordt vervolgd.)