TROOPER Het leven op de vriendschaps eilanden De jongste scheepsrampen Een welvarend, idyllisch eilandenrijk Half elf - Blookert ij«l BLOOKER's CACAO Voetbal Feuilleton op de Deensche kust De Sansculotten Boekhandel TRAPMAN Arrondissements rechtbank te Alkmaar De Tonga-eilanden irt den Oos telijken Pacific vormen een af zonderlijke wereld, waarover hier in Europa slechts weinig bekend is. Tonga wordt gere geerd door een Koningindie een zeer moderne opvoeding heeft genoten. De eilandenketens van Polynesië met zijn ontelbare koraaleilanden, die over de on metelijke oppervlakte van den Oostelijken Stillen Oceaan verspreid liggen, hebben op de Westersche volken steeds een bijzon dere aantrekkingskracht uitgeoefend. Ieder der eilandengroepen heeft haar apart karak ter bewaard, wat een gevolg is van de iso- leering der verschillende groepen van het eilandenrijk en ook van de verdeeling door de verschillende staten van Europa, Ameri ka en Azië. Er zijn koninkrijken van buiten gewoon kleinen omvang, en het merkwaar digste dezer rijken is wel dat der Tonga eilanden, dat 997 vierkante k.m. groot is. Deze wereld is weer verdeeld in 'n groep eilanden, waarvan het grootste, Tonga-Tabu, in totaal 330 vierkante k.m. beslaat, ter wijl de kleinste der koraaleilanden nau welijks een omvang hebben van een halven- vierkante km. De Tonga-eilanden zijn welis waar onder Engelsche controle gesteld in 1800, maar ze vormen een zelfstandigen staat met een eigen parlement en een ko ning, die over ongeveer 30.000 onderdanen regeert. De heele primitieve geschiedenis der eilanden is in de heldenzangen der Vriendschapseilanden verwerkt. Toen in 1643 de eerste Europeanen hier landden, vormden de Tonga-eilanden een koninkrijk, met een vaste politieke en eco nomische organisatie. De koning regeerde samen met een minister, wiens ambt erfe lijk was. De priesters oefenden een groo- ten invloed uit. Als hun helderziendheid voor het land een epidemie, een catastrofe, of een vijandelijken inval voorspelde, die bewees, dat de goden boos waren, dan eischten ze, om hen tot bedaren te brengen menschenoffers! Meestal was het offeren van het laatste lid van den pink voldoende. De Portugeesche, Hollandsche en Engelsche zeelieden werden overal vriendelijk ontvan gen, waardoor de eilandengroep dan ook den naam Vrienschapseilanden heeft gekre gen. Zeer gewillig schikten de Tonga-bewoners zich onder den invloed der Europeanen. Langzamerhand werden de oude gebruiken vergeten. De sociale verschillen zij$ uit den weg geruimd, en bijna overal heerscht het systeem van een haast volkome doorgevoer de gelijkheid. Dit wonder is te danken aan de verrijking, die de eilanden in de 19e eeuw hebben ondergaan door de intensieve kokospalmcultuur. Alles van deze boomsoort is van nut voor de menschen: De stam le vert hout om te bouwen, de bladeren die nen voor de bedekking der hutten, als men ze niet voor het vlechten van matten ge bruikt. De vrucht zelf is natuurlijk de hoofd zaak. In onrijpen vorm diende ze om het water frisch te bewaren, rijp levert ze ko- kosboter en de bast, waar men touw en huishoudelijke voorwerpen van maakt; ge droogd geeft ze de copra, waar de Europee- sche industrie ruimschoots van gebruik maakt. Nu heeft men uitgestrekte kokos palm-aanplantingen, en de copraverkoop heeft noodzakelijk tot den algemeenen wel stand bijgedragen. De staat is zoo rijk, dat hij niet alleen afstand kan doen van directe en indirecte belastingen, maar ook het onderwijs en ge zondheidswezen zelf kan bekostigen. Er zijn op de Tonga-eilanden 111 openbare scholen, d.w.z. één op iedere 260 inwoners die kosteloos bezocht worden, evenals de twee hoogere scholen. Ook de artsen wor den door den staat beter betaald en moeten de zieken voor niets helpen. Ook vrouwen kunnen aan de regeering komen. Op het oogenblik is Salote Koningin van Tonga. Al is ze ter verzekering der dynastie getrouwd, toch is haar echtgenoot slechts de Prins-Gemaal, die door zijn vrouw tot President van de raad van State be noemd werd. De monarchie ontkend overigens een ze keren patriarchalen inslag niet. Het Ko ningspaar leeft precies als de onderdanen en hun kinderen bezoeken <ie openbare scholen. De koningin heeft in Sydney een Euro- peesche opvoeding genoten. Zij kent de En gelsche taal, doch spreekt haar weinig. Zij bewoont een aanzienlijk, Europeesch inge richt huis, dat van alle gemakken is voor zien. Als ze haar koninkrijk bezoekt, ge bruikt ze een luxe auto, of maakt de reis aan boord van een fraai in Glasgow ge bouwd jacht. Ze leeft de grondwet nauwkeu rig na. In haar levenswijze onderscheidt ze zich zeer van haar vader die zoo van cham pagne hield, dat hij den vertegenwoordiger van een beroemd champagnemerk tot zijn opperceremonie meester benoemde! Daar hier geen sprake is van sociale vraagstukkert kan men re zich niet verder over verbazen, dat in het parlement van Nukualofa. de kleine hoofdstad der eilan den geen politieke schakeeringen voorkomen De eilanden hebben hun schilderachtig uiter lijk weten te bewaren. De Tongayeilanden hebben nog in te genstelling met de meeste oceaanlanden hun oude monumenten, even als de eeuwenoude „Langis" de koningsgra ven, en de „Haamonga." De hutten der inboorlingen zelf zijn nog precies hetzelfde als in het midden der vo rige eeuw. Ze zijn gegroepeerd om de „Ma- toc", de marktplaats; boven de hutten ste ken slechts weinig hoogere huizen uit, zoo als het Stadhuis en het Huis der Vreemde lingen, waar men voorname buitenlanders Een goede gewoonte, die dagelijks meer ingang vindt! Hef voordeeligste der voorname merken pleegt te ontvangen. De inrichting der hut ten is zeer eenvoudig. Ze bestaat hoofdza kelijk uit matten in levendige kleuren, die al naar gelang het uur van den dag als ta fel of als bed dienen. Maar ook hier be gint men al Europeesche gebruiken in te voeren. Daarentegen zijn de eilandbewoners afgezien van den koning en de grootwaar- digheidsbekleeders, die in het Parlement met hoogen hoed en Zondagsch pak ver schijnen, het oude natfonale costuum trouw gebleven, hetwelk bestaat uit een lende- schort, een korten broek en een hemd. De vrouwen kiezen voor rokken blousen stof fen met felle kleuren en dragen slechts op feestdagen de rokjes, die ook de vrouwen op Hawai dragen. Op deze gezegende eilanden weet men niets van zorgen over tekorten, stakingen, bewapeningsproblemen, beurscrises, pari teitsvraagstukken en ook niets van misdaad en burgeroorlog. Iedereen leeft er in wel stand en alles zou in orde zijn, als men niet zoo. nu en dan eens werd opgeschrikt door een lichte aardbeving. Maar men is er zóó gelukkig, dat men dat kleine risi co gaarne -voor lief neemt! DEN HELDER Kasteel Radboud zal worden ontmanteld Overeenkomst tusschen Rijk en gemeente Medemblik. Tusschen het rijk en de gemeente Medem blik is thans een overeenkomst gemaakt, betreffende de verdere ontmanteling van het kasteel „Radboud"' aldus schrijft men uit Medemblik an het „Alg. Hsbl. Sedert tal van jaren was dit kasteel door verschillende gebouwen, o.a. ook door een conservenfabriek aan het gezicht onttrok ken; deze fabriek werd in 1932 door brand verwoest en sedert niet weer opgebouwd. Thans zal het mogelijk zijn, twee aangren zende pakhuizen en eenige woningen te sloopen; de eigenaars van die perceelen heb ben onlangs een verklaring geteekend, be treffende verkoop van overdracht, ten be hoeve van de vrijmaking van het kasteel. Het uitzicht zal dus straks geheel vrij ko men. Rectificatie N.H.V.B. Schoor!Zeemacht. Ondanks uitdrukkelijke navraag werd ons als uitslag van SchoorlZeemacht voor de eerste klasse D. van den N.H.V.B. opgege ven: 2, in het voordeel van Schoorl. Toen we de juiste uitslag met het ver slag kregen, was het overzicht al verwerkt en gegoten, zoodat correctie niet mogelijk was. Die juiste uitslag was 60 voor Zee macht, wat ook beter strookte met onze ver wachting. Niet voor niets noemden we de 6—2 zege van Schoorl in ons overzicht al „eigenaardig". Het gezegde omtrent Schoorl's kampioens kans, dat klaarblijkelijk op de vermeende zege gefundeerd was, komt uiteraard te ver vallen. „O ja, ik ben veel verstandiger. Alleen maar een genie kon de rol van een zorgeloos meisje gespeeld hebben, terwgl razernij en krankzinnigheid aan haar knauwden. Slechts typen, die door een dwaze voor nog groote dwazen geschreven zijn en het kan bij dag de brandende energie onderdrukken, die mij bij nacht verteerde!" Kaye bevochtigde zijn lippen. Tot nu toe had hij zich geluk gewenscht, dat hij zijn handen van den Strooper en van Larry, en zelfs van Jan, had afgehouden, tot zij d'Essinger smaragden voor hem opgespoord hadden, maar nu zag het er uit, alsof hij die listig heid met zijn leven zou moeten betalen. „En waarom moest ik gedwongen worden, misdaden te begaan om te krijgen, wat mij van nature toekomt? Ben ik niet mooi? Ik heb me willen op heffen uit de massa van die akelige, stumperige typisten moderne ge- shingelde wurmen met hun gebabbel over dansen en jazz imbeciele mannenjaagsters, geboren om te sterven in eerzame armoede! Armoede, bah! Ik haat ze, en de wereld stinkt er van. Een doordringende stank, die alle aspiraties verstikt en alles vermoordt vermoordt!" Zij stak wild haar armen uit en stampte op den vloer. „Neen, ik ben geboren om bewonderd te worden, en bemind maar niet door zulke stumperds als Keating die oude kerel zonder vuur die door mij jong wilde worden en ook niet door zulke gemeene schurken als Clem Wade. Maar door een man als Larry van hem had ik kunnen houden en in plaats daarvan heb ik hem gedood. Maar ik wist het niet ik wist het niet ik dacht dat jij het was, ellendeling!" Zij werd stil en stond op om de bordesdeuren wijd open te gaan zetten. Daarna keerde zij bij Kaye terug. „Buiten op het grasveld," zei ze langzaam, „daar is een pas gegraven graf. Dat heb ik gegraven voor jou. Om half vier, Kaye, zul je er in liggen tusschen de wormen en de wortels. Om vier uur zal er geen kuil meer zijn en geen superintendant Kaye. Begrip je me?" Kaye's gezicht bleef onbeweeglijk. Er was niets, dat hij kon doen of zeggen, maar hij dacht zooveel te meer. Wat hield Brown en Keating toch terug Als ze nog lang weg bleven... „Sta op," beval Barbara, en hij gehoor zaamde. „Ga door die deur," wees ze, „en loop rechtuit over het grasveld. Maar een over bodige beweging en inplaats van zelf naar je graf te mogen loopen, zul je hier sterven. Het zou moeilijk zijn je te vervoeren, Kaye, met je dikken buik, dus loop maar." Kaye liep. Achter zich hoorde hij een eigenaardig geluid, alsof een zwaar lichaam langs het vloerkleed gesleept werd. Hg wend de zich half om en zag iets, dat hem wee maakte van afkeer. Barbara had Larry bij den kraag gegrepen, en met een kracht, die hg niet van haar verwacht zou hebben, sleurde zij den gewonde over den vloer. „Bij 'God, jou onmenschelijke duivelin!" barstte zij uit. „Die man is gewond „Kalm, kalm," zei ze met een boosaardig lachje om de lippen. „Hij heeft 't nu beter dan over een poosje, want, al heeft hg nóg zooveel pijn, hij leeft toch nog." Kaye zag zijn machteloosheid in en be- heerschte zich. Haar wreedheid schokte zelfs een gehard man als hij was, maar waar schuwde hem tevens, voorzichtig te zijn. Elke minuut kon Keating komen, en het zou zelf moord zijn, op dit oogenblik iets te onder nemen. Dus vervolgde hij zjjn weg over het grasveld en drong op haar bevel in het rho- dodendronboschje. Net op het laatste nipper tje zag hij den kuil en hg kon zich nog juist in evenwicht houden. Als hij nog eenigen twijfel gekoesterd had over haar bedoelingen, moest hjj die nu wel laten varen, en tenzij Sam spoedig kwam opdagen, scheen hg voorbestemd, zijp leven te eindigen in het graf aan zijn voeten.- Ter wijl hij dat bedacht, kwam Barbara aanspor- ren met het slappe lichaam van Larry. Zij gaf het een flinken duw en keek hoe het als een halfleege zak in den kuil tuimelde. Larry ESBJERG IN ROUW GEDOMPELD. Nederland is niet het eenige land welks visscherijvloot van de jong ste stormen zwaar te lijden heeft gehad. Ook op de Deensche kust hebben hevige stormen gewoed, waaraan tal van visschersvaartui- gen ten offer zijn gevallen, terwijl men bovendien omtrent het lot van talrijke schepen nog in het onzekere verkeert. Esbjerg, is een havenstad, die vooral in de laatste tien jaren een groote vlucht heeft genomen en thans de voornaamste stapel plaats van de voor Engeland bestemde Deensche landbouwproducten is. In deze dagen gaan onze gedachten onwillekeurig terug naar de stad zooals hij er vroeger uit zag. Wij denken aan den noesten arbeid aan de kaden en langs de pieren en aan de taliooze schepen, die van hier uit naar België, Nederland. Frankrijk en Engeland uitvaren. Een vroolijke, bedrijvige haven stad met aantrekkelijke dancings en keu rige hotels dit alles zijn slechts herinne ringen naar Esbjerg. De stad schijnt thans volkomen van aan gezicht veranderd. Het leven is eensklaps duister en grauw geworden. Zelfs het vroo lijke lachen van de jonge meisjes is ver stomd. Overal waar men ook komt hoort men over de jammerlijke catastrofe spre ken, die de visschersvloot van Esbjerg go- troffen heeft. Men wacht nog steeds op den terugkeer van hen, die als vermist zijn opgegeven en men houdt zich angstvallig vast aan 't rotsvaste geloof, dat ze eenmaal toch nog zullen terugkeeren. Dof weerklin ken de bronzen stemmen van de zware klokken der kleine kerk die in deze dagen van droefheid en kommer steeds tot op de allerlaatste plaats bezet is. De stille gebeden der zoo zwaar beproefde visschersvrouwen verstommen niet. Nog immer gloeit in haar harten een sprankje hoop, en zij zijn nog steeds bezield van de gedachte, dat de he mel hun zulk een droevig lot toch wel zal hebben bespaard... De kust nabij de stad Esbjerg is geworden de kust van het eeuwige wachten en van de zwijgende droefheid. Niet minder dan vijftig visschersschepen, met vier, vijf, of zes man bemanning, zijn van hieruit ver trokken naar de eindelooze zee en slechts een deel ervan keerde in de oude visschers- haven terug. De aanblik der schepen bij hun terugkeer was schrikwekkend; alle hadden gebroken masten en zwaar bescha digde motoren. Omtrent het lot van hun kameraden wisten de binnengeloopen vis- schers niets. Men wachtte men wachtte urenlang men zweefde tusschen vrees en hoop. liet werden dagen van droefenis, waaraan geen einde scheen te komen. En nog steeds duurt dit voort, al verflauwt de hoop geleidelijk. Weliswaar heeft de zee van tijd tot tijd wrakstukken aangespoeld, maar van de uitgevaren, doch niet teruggekeerde vis- schers ontbreekt elk spoor. Men laat geen poging onbeproefd om hun verdwijning tot klaarheid te brengen. De reddingsdienst werkt onvermoeid voort. lederen dag op- van JO VAN AMMERS—Küller, geniet de beste beoordeelingen van intellectueelen, als Prof. Dr. H. Brugmans, Dr. P. H. Ritter Jr., Ina BoudierBakker e.a. Het is een zeer boeiende historische roman, een begeerlijk bezit. Het is voorradig in: LAAN. SCHAGEN. kreunde even en bewoog een arm, waarna hij, zooals hg gevallen was, weer roerloos bleef liggen. „Binnenkort mag je hem volgen," zei ze tegen Kaye, „maar ik wil je eerst nog wat laten zien. Draai je om en loop naar den vijver." Evenals tevoren gehoorzaamde hij zonder tegenstreven. Hij was geen lafaard, maar be dacht zich twee keer alvorens een zekeren dood af te roepen, en wat zij ook van plan was het beteekende in elk geval uitstel. Zon der te spreken bereikten ze den vijver, waar Barbara „halt!" riep. „Misschien vind je het leuk, mgn succes bij te wonen," schimpte zij. „Succes verontschuldigt de gemeenste mis daden," mompelde Kaye tusschen zijn lippen en vroeg zich af, of Seneca iets zóó ge meens voor den geest had gehad, toen hij die zinsnede neerschreef. Intusschen had Barbara haar drie blauwe strookjes uit den zak gehaald en hield ze hem voor. Zooals zij ze gerangschikt had, vorm den de schijnbaar zinlooze lettercombinaties duidelijk leesbare woorden,' al al waren ze wat onregelmatig geschreven. „Lees," zei Barbara, en Kaye gehoor zaamde. V ijv er ov erstro om P fl P Ma ra ke H ou se „Vgver overstroom pflp Marske House," las hij langzaam. Barbara lachte. „Mijn oom George was slim, vind je niet?" spotte zij. „Ongelukkig rekende hij er niet op, dat anderen even slim konden zijn. De over- stroompgp van den vgver wonderlik, dat ik er niet eer aan gedacht heb." Zij keek naar een bepaalde plek van den steenen rand, die den oever vormde en toen hij de richting van haar blik volgde, zag hij den cirkelronden mond van de pijp, die het overtollige water afvoerde. nieuw varen de reddingbooten uit en stij gen marinevliegtuigen op om op zee naar de slachtoffers van den wilden, meedoogen- loozen orkaan te speuren. En immer, wan neer een boot de kust nadert, herleeft de hoop in de harten der beklagenswaardige visschersvrouwen, want zij gelooven telken male opnieuw aan de mogelijkheid, dat zulk een schip berichten zou kunnen bren gen omtrent het lot der verdwenen man nen. Want zou het niet mogelijk kunnen zijn dat schipbreukelingen in veiligheid zijn gebracht door Noorsche of Finsche schepen? Wie weet! De wachtende verwanten der visschers kunnen nog steeds niet gelooven an hun droevig lot dat helaas meer en meer zeker heid wordt, en de steeds meer oplaaiende blijde hoop, die hen bezield wanneer een schip de haven nadert, doet de kameraden van de vermisten treurig <het hoofd schud den Esbjerg is in de laatste dagen wel veel veranderd. De plaats is nog slechts een scha duw van wat zij vroeger was. De deernis met het lot dat den visschers getroffen heeft, en het medeleven met hun nagela ten betrekkingen is algemeen. Rouw en droefheid beheerschen de stad en drukken zwaar haar stempel op het voorheen zoo opgewekte dagelijksch leven. De gansche visschersvloot van Esbjerg ligt reeds dagen lang stil. Hoewel het goed vischweer is, blijft men thuis en spreekt men de vrouwen en kinderen der verongelukte kameraden moed in, en ook woorden van troost., hoewel men wel weet dat er weinig of geen hoop meer bestaat VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 16 Nov. Behandeling van Belastingzaken. Overtreding motorrijtuigenbelas. tingwet. Adolf Sch., autobushouder, Bergen, fl boete of 1 dag; Gerbrand C., aannemer, Alk maar, f 15 boete of 5 dagen; Jacob M., chauffeur. Alkmaar, f0.50 boete of 1 dag; Cornelis C., schilder, Alkmaar, f7 boete of 3 dagen; J. D., vrachtrijder, Anna Pau- lowna, f10 boete of 2 dagen; R. de G., bak ker, Slootdorp, fS boete of 2 dagen; Bart H.,. koopman, Z.- en N.-Schermer, f 1 boete of 1 dag; Hendr. K., fotograaf, Bergen, f6 boete of 2 dagen; Nan K., directeur N.V., Wieringen, f50 boete of 10 dagen; Willem B., chauffeur, Wieringen, fl boete of 1 dag; iJsbr. KL, groentenh. Den Helder 2 keer f 10 boete of 2 keer 4 dagen; Pieter K., autobushouder, f25 boete of 5 dagen; Piet K., autobushouder Hoorn, f2ö boete of 4 dagen; Joost K., zakkenh., Schagerbrug, f 3.50 boete of 2 dagen; Sijbrand P. K., geen beroep, Texel'f 15 boete of 5 dagen; Mart. M., chauffeur, Heiloo, f0.50 boete of 1 dag; Rijer N., landman, Den Helder, fl boete of 1 dag; Bartele O., expediteur, Wieringen, f40 boete of 10 dagen; C. v. d. O. caféhouder, Graft, f 50 of 50 dagen; P. J. v. d. O., landb., Den Helder, f7.50 boete of 2 dagen; Dirk P., landbouwer, Anna Paulowna, f20 boete of 5 dagen; Jan R., chauffeur, Alkmaar, f8 boete of 4 dagen; Klaas R., chauffeur, Alk maar, f10 boete of 2 dagen; Adr. R., gara gehouder, Bergen, f 12 boete of 4 dagen; S. R.,. garagehouder, Enkhuizen, f40 boete of 10 dagen; idem f40 boete of 10 dagen; id. f40 boete of 10 dagen; W. H. R., vracht rijder, Wijk aan Zee (Beverwijk) f20 boete of 4 dagen; Cor Sp. expediteur, Z.- en N.- Schermer, f20 boete of 5 dagen; Sj. St., ex pediteur, Hoorn, f 15 boete of 5 dagen (2 keer); N. v. S., chauffeur, Lutjewinkel, f2.50 boete of 2 dagen; Hendr. van T., ga ragehouder, Heemskerk f 1 boete of 1 dag; Corn. V., vrachtrijder, Den Helder, f25 boete of 5 dagen; Max. V., chauffeur, Alkmaar, f2 boete of 2 dagen; Joh. v. d. VI., assura deur, Spanbroek, f2 boete of 1 dag; Andr. V., melkventer, Wieringen f 6 boete of 2 dg. Adolf B., ex-slager, Uitgeest, accijns-ont duiking, f20 boete of 10 dagen. Jac. Henr. L., fabrieksarbeider en sigarettensmokke- laar, te Heiloo, meermalen veroordeeld, 6 maanden gevangenisstraf. W. A. N. A. B., bakker, Beemster, f25 boete pf 5 dagen. „Bij wijze van voorrecht mag je het werk tuig van mijn overwinning zijn," hoonde Bar bara. „Steek je hand in die pijp." Weer zat er voor Kaye niets anders op dan te gehoorzamen, want in de stemming, waarin zij verkeerde, zou ze hem zonder eenig bezwaar op staanden voet hebben ver moord. Dg pgp lag onder den grond, evenwijdig met het oppervlak, en Kaye werd door zijn boeien in zgn bewegingen belemmerd. Eerst vond hg niets, maar toen ontmoetten zijn zoekende vingers een handvat, dat aan een zwaar metalen voorwerp bevestigd was; hg trok het naar zich toe en een langwerpig stalen kistje kwam geleidelijk in het gezicht. Het was zwaarder dan Kaye had gedacht, en toen het achtereinde niet m§er in de pijp steunde, viel het log in het water. Hij moest al zgn krachten inspannen om het weer naar boven te krflgen, en hijgde, toen het tenslotte op den oever lag. Het kistje was ongeveer twee voet lang en een halven voet breed en diep; het was aan elk einde van een handvat voorzien en met een klein hangslotje gesloten. Het was een eigenaardig kistje, en de inhoud moest ook wel eigenaardig zijn. Barbara's gezicht drukte de grootste op winding uit. „Ga weg van die doos!" riep zg, en vóór hij begreep, wat zij van plan was, had zij op het hangslot gevuurd. De knal die het slot gaf, toen het opensprong, was luider dan de knal van de revolver. „Maak open!" beval ze, en Kaye deed de doos open. Voor den eersten keer zag hij de Morcoviaansche smaragden, die netjes neer gelegd waren op de pakjes bankpapier van mflnheer Benton Hesse. Voor wat daar lag, hadden drie menschen hun leven verloren, peinsde Kaye en zijn ge dachten deelden zich aan Barbara mee. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 6