Voor den Zaterdagavond rw T HOEKJE OUDERS Geestelijke en lichamelijke gezondheid zijn van evengroot belang» Iedere vrouw heeft een bo ekenhoekje. door Mevr. G. C. Meyer-Schwencke Wanneer wij eens aan een aantal vrouwen zouden vragen, hoe zij over het hebben van een eigen boekenhoekje denken, dan zullen de antwoorden hierop van den meest uiteenloo penden aard zijn. Vragen wij dan tevens of zij veel lezen, dan zullen de antwoorden hierop eveneens zeer verschillend zijn. Velen zullen waarschijnlijk vol trots verklaren, dat zij alle boeken lezen, die het gesprek van den dag uitmaken, anderen zullen lachend verzekeren, dat zg geen enkel uur vrij kunnen maken om boeken te lezen, hoogstens wordt 's avonds de courant vluchtig „doorgevlogen"! Weer ande ren vinden lezen het beste tijdverdrijf om een onafzienbaar lange vervelende avond door te worstelen! Weinigen echter zullén ons met be grijpelijke voldoening een kleine bibliotheek of desnoods maar enkele planken met boeken toonen. Boeken, die haar vrienden geworden zijn en die haar leven rijker gemaakt en meer inhoud hebben gegeven Boeken kunnen wg inderdaad als onze beste vrienden beschouwen, en iedere vrouw, die ze nog niet naar de juiste waarde heeft weten te schatten kan nu haar tekort in dit opzicht aan vullen. Iemand, die alles verslindt, wat zij in de handen krijgt, onverschillig wélk boek het is, kan niet van boeken als hare vrienden spreken. Het gaat ermede als met menschen, want niet iedereen kunnen wij onze vrienden in de ware beteekenis des woörds noemen, alleen slechts de weinigen, waarvan wij de innerlijke waarde kennen. Boeken, die werkelijk waarde voor ons heb ben, zullen ook tot ons innerlijk spreken, zul len wij doorvoelen en zullen ons brengen op een hooger plan. Zooals wij reeds zeiden zijn er slechts weinig vrouwen, die een boekenverzameling van eeni- ge beteekenis hebben, over het algemeen ziet men enkele planken met boeken, soms zelfs een kast gevuld met boeken, die den schat der familie uitmaken. Wil iemand een boek heb ben, dan neemt hij het eruit en leest het. In derdaad slechts weinig vrouwen hebben een enkel hoekje, dat het hare te n<?emen is, dat een keur van uitgelezen werken bevat, die steeds weer even ter hand worden genomen. Toch is dit niet meer dan een onwillekeurig verzuim, en kan ieder zich zoo'n kleine schat aanschaffen. Boeken, waarnaar wij steeds weer moeten grijpen, die ons nieuwe krachten geven en nieuwe wijsheden brengen en waarin wij telkenmale als wij ze ter hand nemen nieuwe gedachten ontdekken. Eerst als wij op deze wijze met onze boeken omgaan leeren wg ze kennen. De meeste vrouwen hebben het gebrek, dat haar slechts interesseert wat haar vriendinnen haar als „een echt spannende roman" aanbe velen, die dan ook als het ware verslonden wordt. Verder moeten er nog zooveel andere dingen gevolgd worden, feuilletons in de cou rant, die de menschen eveneens in spanning houden, vervolgverhalen in tijdschriften enzoo- voorts. Men leest alles en alles zonder onder scheid, en waarom ook niet, de menschen heb ben immers behoefte aan spanning? Veelal komt men eerst op ouderen leeftijd tot de erkenning, dat er eigenlgk zoo heel weinig van deze oppervlakkige lectuur in de gedachten blijft. Van een verdieping van het innerlijk leven is bij deze lectuur geen sprake, maar de bedoeling is ook immers om afleiding te zoeken? Veel biedt de hedendaagsche lectuur ons op allerlei gebied, en evenals hun groote voor gangers uit lang vervlogen jaren weten de moderne schrijvers ons ook thans een rijken schat te brengen. Zoo heeft ook de nieuwe tijd dichters en dichteressen doen groeien, die ons vrouwen en moeders zoo veel kunnen brengen door hun geestesproducten. De bibliotheek van een vrouw zal, zelfs al is hij 'nog zoo klein, een weerspiegeling geven van hetgeen in hare ziel leeft. Wij zouden een bekend gezegde willen varieeren en vragen: „Noem mij Uwe boeken en ik zal U zeggen wie gij zijt". De boekenschat van een moderne vrouw, hetzij zij huisvrouw of werkende vrouw is, zal aantoonen of zij de kunst verstaat het beste te kiezen uit het vele, dat uitgegeven wordt. Is de keus goed, dan zal eenzijdigheid op welk gebied ook uitgesloten zijn en zal zelfs een deel uit „vaklitteratuur" bestaan. Boeken over opvoeding, voedingsleer, hygiene en der gelijke mogen evenmin ontbreken, omdat zg aanvullend werken en voorlichting kunnen geven bij de veel-omvattende taak der huis vrouw. Wij hopen dan ook, dat vele vrouwen zich gedrongen voelen om langzamerhand zulk een kleine bibliotheek te vormen, waardoor zij steeds meer vertrouwd raken met hare boeken-vrienden, die haar geduldig van raad zullen dienen en die haar tevens geestelijk voedsel verschaffen. Wat vrouwen interesseert Een Oostenrijksche psycholoog heeft aan 500 haar bekende vrouwen een schrijven doen toekomen en haar gevraagd op welke wijze zg haar echtgenoot hebben leeren kennen. Uit de ingekomen antwoorden bleek, dat 14,6 hem in het ouderlijk huis leerden ken nen en 13 bij de uitoefening van haar be roep. Op gezellige avondjes en op reis onge veer 10 terwg'1 8 hem in Sanatoria of in ziekenhuizen voor de eerste maal ontmoetten, verder 7 in musea en 2 Vs had haar ge luk te danken aan een toevallige ontmoeting. De trouwlustige meisjes in Kossowo (Zuid- Siberië) verkeeren in min of meer opgewonden stemming, aangezien gedurende de laatste twee jaren geen enkel huwelijk meer gesloten is. Het gebruik in dit deel van Siberia ver- eischt n.L dat de jonge mannen hun bruid van haar vader moeten koopen en wel voor 5.000 Dinar. Zg kunnen zich deze uitgave niet getroosten door de tijdsomstandigheden en aangezien „termijnbetaling" niet geoorloofd is, zien zij voorloopig van het sluiten van een huwelijk af. Een Amerikaansche professor heeft uitge rekend, dat een vrouw voor het verrichten van haar dagelijksche bezigheden ongeveer 5 km per dag'in huis aflegt. Zulks beteekent reeds een groote vooruitgang in Vergelijking met vroeger, schrijft hij, toen de technische hulp middelen nog weinig of niet in gebruik waren en de af te leggen afstand minstens het dub bele bedroeg. Practische wenken voor de huisvrouw. Bg hei maken van ieder beslag of deeg kan men enkele druppels azijn toevoegen, waar door het luchtiger wordt en beter zal rg'zen. Inplaats van zoete kan men zure melk ge bruiken, hetgeen een fijnen smaak geeft aan het baksel. Aardappelen van den vorigen dag kan men weer opdienen door ze even in heet water op te koken, daarna afgieten, laten stoomen en daarna omschudden met boter en peterselie; Kleursel voor soepen en saus maakt men door suiker te branden en er wat water bij te voegen; in goed afgesloten flesch bewaren. Indien men bij het koken van rijst een weinig citroensap toevoegt, zal ze mooi wit worden; Heerenboorden kan men het best drogen aan de. waschlijn, indien men een dun touwtje door het knoopsgat haalt en de uiteinden om het waschlijntje vaststrikt. Zondag. Groentensoep. Biefstuk Brusselsch Lof. Aardappelen. Gevulde Griesmeelpudding. Maandag. Vleeschkoekjes (van soepvleesch) Andijvie. Aardappelpuree. Appelflappen. Dinsdag. Kalfslever met pikante saus. Appelmoes. Aardappelen. Caramelvla, Woensdag. Tomatensoep. Gehakt Knolraap. Aardappelen. Appel. Donderdag. Schapenvleesch-ragout. Worteltjes. Aardappelen. Rijst met bessensap. Vrijdag. Stoofpot van visch, groene kool en aardappelen. Omelet met jam. Zaterdag. Erwentsoep garni met rogge- of bruinbrood. Tutti-Frutti. Kalfslever met pikante saus. 6 4 7 ons kalfslever, peper, zout, bloem, 1 blokje delf rite. Voor de saus: A 1 water, 40 gram boter, 40 gram bloem, 2 augurkjes, 1 uitje, 3 eetlepels azijn of 1^ lepel citroensap. De lever wordt gewasschen en in vinger dikke plakken gesneden, daarna bestrooid met zout en peper en aan beide kanten door de bloem gewenteld. De delfrite heet maken en de plakken op een niet te heet vuur bak ken, daarna op een bord leggen. Bij de del frite wordt de bloem gevoegd, die even door moet bruinen, daarna de gehakte augurkjes, de fijngesnipperde ui, en de boter en 1 wa ter, het laatste steeds roerende en met kleine hoeveelheden tegelijk. Azijn of citroen sap toevoegen, ook de lever en alles te zamen een half uur zachtjes laten stoven. Schapenvleesch-ragout 600 gram schapenvleesch, 3 groote uien, een busje tomatenpuree, selderij, 75 gram bo ter, zout, peper, 3 lepels bloem, 1 1 water, 1 dl melk. Het vleesch wordt aan kleine, nette stukjes gesneden. De uien gesnipperd en in boter gaar (doch niet bruin) gesmoord, daarna bloem bijvoegen, het water, de puree, peper en zout naar smaak en alles te zamen al roe rende aan den kook brengen; vervolgens de selderij bijvoegen, b.v. eenige takjes, die aan elkaar gebonden zijn en later verwijderd worden, tenslotte het vleesch, waarna de pan op een asbest plaatje gezet wordt en alles drie kwartier of een uur zachtjes door blijft stoven. Voor het opdienen de melk toevoegen. Stoofpot van visch met groene kool en aardappelen. 1 kg schelvisch, VA kg aardappelen, 2 4 3 groene kooltjes (afhankelijk van de grootte), 100 gram boter, zout, gehakte peterselie. De visch wordt schoongemaakt en half gaar gekookt, daarna in stukken verdeeld, en van graten en vellen ontdaan. De aardappelen worden geschild en in plakken gesneden, ter wijl de kooltjes schoongemaakt en zeer fijn gesneden worden. Men kan alle ingrediënten in een ingevetten vuurvasten schotel doen, die echter niet te klein mag zijn, b.v. laag om laag, aardappelen, visch, kool, zout, enz., en op den bovenkant kleine stukjes boter leggen en het geheel vochtig maken met een weinig water, daarna ong. 1 uur in den oven plaatsen en bestrooid met peterselie opdienen met kerry- en tomatensaus. Een andere manier is om de aardappelen, kool en visch laag om laag in een goed afgesloten pan te doen (soep- of hooikistpan), zout naar smaak, bo ter en wat water toevoegen. Het water moet zoover verkookt zijn, dat het geheel slechts even vochtig, doch niet nat is.. Opdoen en be strooien met peterselie. Presenteeren met kerry- en tomatensaus. Erwtensoep. 8 ons bovenpoot, een stukje mager pekel- spek, VA pond spliterwten, 4 1 water, 3 bos sen selderij, selderijknol, zout. Wanneer het kouder wordt is een middag maal van erwtensoep zeer welkom en naar mate deze langer kookt zal ze smakelijker zijn. Dikwijls smaakt soep zelfs den volgen den dag nog lekkerder. Wat de vleeschvulling betreft, deze kan naar eigen smaak gewijzigd worden, mager pekelspek en een klein Gel- dersch worstje is ook heel smakelijk. De goed gewasschen spliterwten worden met twee liter water opgezet en goed gaar gekookt, daarna wordt de goed fijngesneden en gewas- schen prei en selderij erbij gevoegd, evenals de knol, die aan kleine blokjes is gesneden. De soep wordt weer aan den kook gebracht en moet zoo zachtjes mogelijk door blijven koken. Het varkensvleesch en spek laten wij het laatste uur mee koken, worst niet langer dan een half uurtje en als knakworstjes wor den gebruikt, koken deze tien minuten mee. Is de soep te dim, dan worden er een paar rauwe aardappelen in geraspt. Voordat de soep wordt opgediend wordt het vleesch op een bord gelegd, spek of worst aan plakjes gesneden en rond gediend met een schaaltje dunne sneedjes bruin- of roggebrood. Gewoonte. Een telefoonjuffrouw sliep In onder de godsdiensoefening. Nummer 428, zeide de predikant, die het lied aangaf, dat de gemeente zingen moest. Geen gehoor! schrok ze op. Ik zal nog eens bellen! EEN MOEDIG HEERSCHAP. Patroon: Zeg eens Meijer, waar ben jij zoo lang geweest? Klerk: Ik heb u toch laten weten dat ik naar den tandarts moest, meneer? Patroon: Ja. maar dat duurt toch geen drie dagen! Klerk: Ik ben er nog niet eens geweest! Tob nooit hoekje ONBEDACHTZAAMHEID. De gevolgen zijn grooter dan U denkt. „Ik dacht er niet bij". Honderden malen ne men wij dat zinnetje in den mond. Meestal moet het dienen als een verontschuldiging. „Nu ja, ik dacht er niet bij". Intusschen heb ben wg door dez onbedachtzaamheid al onheil gesticht, iemand gegriefd, iets verzuimd waarvan anderen de onaangename gevolgen zullen moeten dragen, een gunstige gelegen heid voorbij laten gaan. Bijna ieder mensch is ingesteld op een egoïstisch standpunt: wat wil ik graag, wat heb ik noodig, wat is voor my het beste. Een zekere mate van egoïsme is natuur lijk en menschelijk. Tot op zekere hoogte. Tot welke hoogte? Dat is moeilijk te zeggen. Misschien heeft de groote Engelsche schrij ver John Galsworthy het juist uitgedrukt in zijn Forsyte saga, waarin hij schrijft: „Het is altijd de moeite waard te overwegen, vóór wij iets gaan zeggen, om te overwegen of dit een ander méér schade of verdriet kan be zorgen dan absoluut noodig is." In de practijk is het niet altijd te vermij den, een ander te grieven. Het zou ideaal zijn, ais dit wèl kon, maar het is eenpiaal onmo gelijk. Er zijn levenskwesties, waarin wij het recht, ja zelfs den plicht hebben om, het koste wat het kost, onszelf te zijn en ons eigen inzicht te volgen. Omdat anders ons leven één leu gen zou worden. Maar wij moeten er ons voor wachten om, terwille van een klein genoegen of een ge ringe faciliteit voor onszelf, anderen in aan zienlijke mate te grieven of teleur te stellen. Dat is een normaal-menschelijke plicht, die niets heeft uit te staan met de verheerlijking van opoffering terwille van die opoffering zelf. Dikwijls heeft onze onbedachtzaamheid zelfs niet het kleinste voordeel voor onszelf, wij flappen er eenvoudig iets uit, hande len achteloos of begaan onnadenkend een verzuim, voelen vrij gauw dat dit fout en sussen onszelf dan met: „Nu ja, ik dacht er niet bij". Als wij er dan voortaan maar wèl bij den ken. Het is niet zoo moeilijk om wat bewus ter te leven, om wat meer te denken bij wat wij doen en zeggen. Maar dikwijls wordt ons gedachtenleven beheerscht door twee of drie dingen, die voor ons de kern van het leven uitmaken. DéArop zijn wij eigenlgk voort durend geconcentreerd, en alles wat daar mede niets te maken heeft, zeggen en ver richten wij min of meer automatisch. Zoo ontstaan de onnadenkendheden, de: „ik dacht er niet bij", die volkomen negatief zijn. Minder egoïstisch ingestelde menschen kun nen met grooter veiligheid spontaan spreken en handelen dan anderen, want hun altruïs tische intuïtie zal hem er menigmaal van weerhouden, te kwetsen of te grieven. Maar voor de meesten van ons zou het geen kwaad kunnen, ons gedrag eens wat meer te analy seeren, tevoren eens even te bedenken"! „kan dit iemand grieven" en indien het ant woord bevestigend luidt, nog na te gaan: „is het dan absoluut noodzakelijk, of kan het ook nog anders?" En niet alleen tegenover anderen is dit ge- wenscht; er zijn immers vele gevallen, waar in onze onbedachtzaamheid onze eigen kan sen bedorven heeft? De beste manier om dit in de toekomst te voorkomen, is, wat meer bewust te leven, en onze aandacht te concen-' treeren op hetgeen momenteel aan de orde is. DR. JOS. DE COCK. VOOR DE HET SINTERKLAASFEEST EEN HOOGTIJ-DAG VOOR DE JEUGD. Bezwaren tegen de traditioneele wijze van vieren. De opvoedkundige waar de. Een dreigend spook. Er zijn twee maanden in het jaar welke voor onze kinderen waarlijk hoogtij maanden zgn. Het zgn Augustus en December. De Augustusmaand beteekent voor het kind va- cantie, vrijheid, een onbezorgd leventje. De cembermaand biedt een geheel ander genot. De mooie zomerdagen zgn voorbij, de school is reeds eenige maanden weer aan den gang. Het is leeren, leeren. Maar niet zoodra wijst de kalender in school 1 December aan, of er komen prettige gedachten in de kinderziel. Nog vier d§gen, nog vijf nachtjes slapen, en dan is het «interklaas. Al eenige weken van te voren heeft de juffrouw de kleintjes be ziggehouden met verhaaltjes over Sint, Piet en Schimmel. Liedjes werden ingestudeerd alles ter eere van den goeden Sint... Nooit had de juffrouw zooveel oor en oog van de klas dan in deze dagen voorafgaande aan den grooten dag. Voor sommige ouders is het Sinterklaas feest een probleem. Zij meenen, dat de fop perij, welke zij tegenover hun kinderen moe ten volhouden bg latere ontdekking door het kind, het ouderlijk vertrouwen in het kinder hart zal schokken. Ik kan dit gevoel respec teeren, maar meen, dat men zich niet veel moet voorstellen van deze dingen. Dat valt werkelijk mee. Ik geloof niet, dat er een kind is, hetwelk zgn ouders om de aardige fopperij van het Sinterklaasfeest, niet meer zal kunnen vertrouwen. Integendeel, zij vinden het op lateren leeftijd maar wat jammer, dat deze kinderillusie hun voorgoed ontnomen is. Ik geloof, dat we in de Sinterklaasweek ons niet te bezorgd moeten maken over het schokken van dit gevoel van vertrouwen by het kind. Is men gekant tegen de traditio neele wijze van vieren, tegen de figuren van Sinterklaas zijn knecht en paard wel nu, men vertelle het kind het oude verhaal van den goeden Bisschop. Maar men neme nooit de kern van het feest weg. Ik bedoel dit: Er ligt in het Sinterklaasfeest een niet genoeg te waardeeren opvoedkundige waarde. Sterker dan ooit leert het kind in deze dagen de vreugde van geven en biyde maken er varen. En wat misschien van grooter waarde is: het goede ontvangen. Geven, werkelijk geven, dus zoo, dat men zich „rijk voelt erbg", is niet gemakkelijk, doch in waardeering ontvangen is nog wel zoo moeilijk. En nu weet ik wel, dat we onze kinderen dit overal en steeds moeten leeren, en laten ervaren, maar anderzijds kan ontkend wor den, dat de gelegenheid op 5 December het gunstigst is. En dit nu zou ik het kind nooit willen ont nemen, ook niet, indien ik tegen de fopperij van Sint en Piet was. Ik geloof, dat we met een klein beetje goeden wil en aanvoelen ook dan nog in staat zijn onze kinderen de ideëele waarde van het feest te laten ervaren.. Voor vele ouders ligt er thans een andere ernstige moeilijkheid in. Zwaar drukt de crisis op duizenden gezinnen. Waar nauwe lijks voldoende is voor de dagelijksche behoef ten, blijft niets over voor de buitengewone dingen. En zoo zal voor vele kinderen de Sint weinig of niets „rijden" op 5 December. Wat dit voor deze ouders kan beteekenen heeft Anton Coolen ontroerend mooi geschetst in een zijner boeken over het leven der Peel- bewoners. Welk een dankbaar en verheffend terrein ligt hier open voor hen, in wier leven de ge volgen van de ongunstige tijden nog niet zoo loodzwaar drukten. Laten zij in eigen om geving de gelegenheid aangrijpen, enkele de zer kleuters te verrassen met een kleinigheid. Het behoeft niet veel te zijn: een kinderhand is gauw gevuld. Wat is er tenslotte heerlijker, dan het glun dere gezicht van een dankbaar kind. En nu nog iets over een dreigend spook. In het Octobernummer van de „Deutsche Spielwarenzeitung" 1933, las ik het volgen de: De tijden zijn veranderd en voorbij is het met de idiote pacifistische „Hetze" der zoo genaamde vredesvereenigingen en der vrou wenbonden tegen alle fcnlitaire speelgoed. Voorbij is het met den angst van speel goedhandelaren, wier vensters werden inge slagen, als zij looden soldaatjes in de étalage hadden. De nationale verheffing heeft de „Wehrgedanke" weer doen opleven en deze moet bg de jeugd zeer in het bijzonder worden gevoed. Dit streven wordt ook door het Ministerie van propaganda ondersteund! We zijn inmiddels weer twee jaren ver der. Het oorlogsgevaar is werkelijkheid ge worden en de kanonnen bulderen al sedert verscheidene weken over de warme woestijnen van Afrika. Ik stond dezer dagen voor een groote speelgoedwinkel in Brussel. Ik zag daar voor een der groote étalages op een groen veld een leger looden soldaatjes in slagorde staan. Verscheidene gewonden en gesneuvelden lagen er tusschen. Artillerie rukte op en aan koord jes bengelden kleine bommenwerpers... De voorbijgangers bleven staan en verdrongen zich dit schouwspel te bekijken. Ik moest in deze zaak zijn en zag, hoe een dame voor haar zoontje aan het uitzoeken was: zooveel soldaten, zooveel officieren, gewonden, gen sneuvelden, kanonnetjes, enz. En dit in het land, dat zoo vreeselijk ken nis maakte met de verschrikkingen van den oorlog en waar in he": volk nog zoo sterk de herinnering eraan leeft. Na de vrede van 1918 heft zich van de Wereld een geest van afschuw meester gemaakt tegen den oorlog. Wij meenen dit tenminste. In school en huis en werk werden de vredesgedachten ijverig gepropageerd. De Volkenbondsidee leefde enkele jaren en thans... We kunnen er niet aan denken. Maar ik vraag u in ernst. Is er geen andere methode, zgn er geen andere middelen om het nationaal bewustzijnsbesef bg onze kinderen aan te kweeken en te bestendigen? Ons land biedt bijzonder veel natuur schoonheid. Er verschenen zeer mooie plaat- en boekwerken over. Ik geloof, dat een der gelijk geschenk voor onze kinderen heel wat meer waard zou zijn. En dan denk ik aan onze bruggenbouwers. Laat de kinderen bouwen, bouwen met hun bouwdoozen! Ik denk aan cadeaux als een projectie lantaarn en een fototoestel. Welk een schoonheid van land en volk kan hiermee verzameld, genoten en vastgelegd worden. Ik denk aan het speelgoed voor meisjes, dat er zich zoo goed toe leent het moederlijke gevoel aan te kweeken. Laat ons toch geen oorlogsspeelgoed aan het kind geven. Laat werkelijk de tijden ver anderd zgn, maar dan in de tegengestelde wijze als de moderne paedagogiek van de „Deutsche Spielwarenzeitung" het leert. Decembermaand geeft ons ook het Kerst feest. Straks zullen in menige huiskamer de Kerstliederen aangeheven worden. Hierbij zal dan ook klinken het wondermooie lied: „Vrede op aarde". Wat zal er van terechtkomen en welke zedelijke en religieuze waarde zal het kun nen hebben, wanneer uw kind in zijn speel goedkamer de soldaten en kanonnen in ge vechtsorde heeft opgesteld? Moge in onze Nederlandsche speelgoed winkels het oorlogsspeelgoed geen plaats vin den in deze maand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 21