Kranige redding in de Java-Zee Drie inlanders opgepikt» die reeds 4 etmalen in zee ronddreven Bocrderijbrand te Blijham Geen wereldtentoonstelling in Amsterdam De gewapende democratie der communisten Crisiszuivelwet overtreden Geschenk van Belgische vluchtelingen Hevige vechtpartij 'in de hoofdstad Woensdag 16 December 1936 Tweede blad Zondagnacht, 15 November 1936. Hondenwacht aan boord van het S.S. „Tjileboef'I Helder welft de schitterende tropenhemel ïich over het stille gedeelte der Java-zee, die yoor de wacht nauwelijks zichtbaar is, daar alles schuil gaat in de zwarte nacht, wel ke het zich snel voortbewegende schip om hult. Plotseling, terwijl de eerste stuurman en !k uitstaren in de duisternis, wakend voor het leven der passagiers en het behoud van het schip klinkt uit de donkere diepte, daar meters en meters beneden ons een schelle kreet op om hulp. Een schok van ontzetting doortrilt ons! Een moment echter slechts. Een sprong, jeen greep en de machinetelegraaf staat op stop! Op hetzelfde moment onderbreken de schroefbladen hun rhythmische wenteling en hooren wij het kolken van de terugdraai ende schroef. Inmiddels is reeds een reddingsboei met Holmeslicht overboord gesmeten, zoodat de plaats vanwaar de kreten hadden geklon ken zich lichtend afteekent op het zwart, daar waar ergens het water zich moet be- y in den. Toen het schip, na zijn uitloop, naar de boei was teruggestoomd ontwaarden wij een omgeslagen prauw, waaraan zich drie inlanders vastklemden. Een tweede boei werd in de onmiddellijke nabijheid van de prauw uitgeworpen, ter wijl een reddingsboot, welke onderwijl al klaargemaakt was buitenboord werd gezet, onder commando van den lsten Stuurman, Spoedig was toen verbinding met het wrak verkregen. De schipbreukelingen werden in de sloep Opgenomen en aan boord gebracht, waarop de reis naar Makassar werd vervolgd in het geheel had het slechts 50 minuten ver traging, wel een bewijs hoe vlug men te genwoordig een redding kan volbrengen, als men nagaat dat het wrak op een afstand yan 300 meter lag. De schipper Pa Nawagï en zijn matrozen Pa Magi en Pa Hanna vertelden dat zij reeds vanaf Dinsdagavond op het omgesla gen vaartuig hadden rondgedreven, dus ruim vier etmalen. Hun prauw, te Tadjong- Perak geregistreerd opder No 583 en toe- behoorende aan Hadji Ibrahim van Kam pong Bragas op het eiland Raas (5 mijl beoosten Sapoedi), was op weg van Band- jermasin naar Probolinggo en ondervond zulk slecht weer, dat hij op een zeker mo ment door zware rukwinden werd omverge worpen. Van de bemanning zijn twee anderen, t. W.: Wabadi en Matali met een klein prauw tje van het vaartuig op weg gegaan om te trachten het land te bereiken. Gelet echter op het buitengewoon slechte weder en het feit dat deze menschen noch voedsel, noch water hadden, is de mogelijkheid niet uit gesloten dat ze omgekomen zijn, daar het land ver af was. De geredden waren zeer kalm, doch vol komen uitgeput. De stakkerds hadden het geluk gehad om nu en dan wat regenwater op te vangen in hun handen om hun dorst te lesschen, terwijl zij er verder in slaag den, hoe onwaarschijnlijk dit ook moge klinken, een paar zeevogels te vangen, wel ke zij rauw opaten, na ze te hebben gedood Elf paarden en acht koeien in de vlammen omgekomen. Maandagavond elf uur is, door nog onbeken de oorzaak brand ontstaan in de schuur van de boerderij, bewoond door den heer H. O. Ebbens te Blijham. De bewoners werden gewekt door het knetteren van het vuur. Zij konden zich tijdig in veiligheid stellen. De brandweer, die kort na het uitbreken van den brand aanwezig was, kon niet ver hinderen, dat de schuur een prooi der .vlammen werd. Elf paarden en acht koeien kwamen in de vlammen om. Een groote partij ongedorscht graan en veel landbouw werktuigen werden door het vuur vernield. Door den hevigen storm sloeg het vuur Over naar de aangrenzende woning, welke in korten tijd eveneens een prooi der vlam men werd. Niets kon worden gered. r De schade, welke aanzienlijk is, wordt door verzekering gedekt. Van den heer Chr. de Leeuw, ie stuurman hij de JavaChinaJa pan-lijn, oud-inwoner van Anna Paulowna (Molenvaart) ontvingen wij bijgaande aardige beschrijving van de redding van drie Madoe- reezen, welke zich gedurende vier etmalen vastklampten aan een om geslagen Inlandsche prauw. en zoo goed en zoo kwaad dit ging te heb ben schoongemaakt. Teekenend voor het flegma dezer Madoereezen is wel het feit, dat zij bij het in de reddingsboot stappen den lsten stuurman bedaard salu eerden en „slamat malum toewan" wenschten, hetwelk in het Hol- landsch „goedenavond meneer" be- teekent. En dit in het holst van den nacht nadat zij 4 dagen hadden rondgedreven. Aan boord werden de menschen van dro ge kleeren voorzien en hen een maaltijd voorgezet, waarop zij vanzelfsprekend aan vielen. Een aan boord onder de passagiers en Etat Major gehouden collecte bracht fl. 39.50 op. welk bedrag aan den schipper Pa Nawagi werd afgedragen. De schipbreukelingen werden in Makassar aan de hoede der politie toevertrouwd en per eerstvolgende scheepsgelegenheid naar Soerabaia opgezonden. Naar wij vernemen heeft de commissie welke de mogelijkheid van het houden van een tentoonstelling te Amsterdam in een dei- eerstvolgende jaren heeft onderzocht, zich er van vergewist, of de regeering na de bekende motie in de Tweede Kamer, be reid is tot het verleenen van een subsidie om de reeds ontworpen plannen, aan welke het gemeentebestuur van Amsterdam krach- tigen steun toezegde, tot verwezenlijking te brengen. Naar aan de commissie bleek, kan echter de Ministeraad geen vrijheid vinden aan het verlangen van de meerder heid der Tweede Kamer tegemoet te komen. Wel is door den Minister van Handel, Nij- Tweede Kamer INDIë VOLDOENDE WEER BAAR? De S.D.A.P. heeft vandaag van verschil lende kanten commentaar kunnen beluiste ren aangaande hetgeen ir. Albarda de vo rige week over de aan de orde zijnde De fensie-begrooting zei Een man als de heer Sneevliet (R.S.A.P.) had voor het so cialistisch standpunt natuurlijk niets dan afkeuring, noemde het stemmen van de- S.D.-fractie tegen de begrooting slechts een „laatste reserve tegen de capitulatie voor de bourgeoisie" De heer Van Dijk (A.R.) vond in dit ver band, dat de S.D.A.P. de consequentie van haar veranderd inzicht eigenlijk nog niet goed aandurft Zoo herinnerde hij aan de verzekering van den heer Albarda dat hij vóór de versterkingen der Indische Marine zou stemmen, ofschoon er plannen bestaan om weer nieuwe kruisers te bouwen, wat de afgevaardigde niet wil, doch waarover hij te gelegenertijd nader zou oordeelen. De tijd, dat de Communisten fel tegen el ke „oorlogsbegrooting" van leer trokken, is mede voorbij. De Communisten willen geen ontwapende democratie! riep de heer Wijnkoop uit. En onder groote hilariteit in de Kamer verzekerde de Communistische spreker met overluide stem, dat de Communisten geen bezwaar hebben tegen 'n Roomsch-roode Re geering, dat zij haar zelfs zullen willen steu nen, indien zij optreedt voor de democratie en tegen het fascisme, voor economisch her stel der werkers. De weermacht dient al dus verder de afgevaardigde geheel van fascistische smetten gezuiverd te worden... (De heer Duijs interrumpeerde: En jij chef van den Generalen Staf!") De heer Wijnkoop, die door interrupties steeds wordt aangevuurd, kwam heftig op voor „het neerslaan der N.S.B.", die met Duitschland en Japan zou willen samenwer ken tegen ons Indië, (De heer Westerman: „Wel gezond denkend mensch zegt zulken onzin!") Ten aanzien van Indië was de heer Wijn koop voor „energieke maatregelen". Het gaat er dus op lijken, dat ditmaal de Communisten vóór de Defensie-begrooting zullen stemmen! Ziehier enkele 4,politieke verheid en Scheepvaart, die zich persoon lijk moeite heeft gegeven om wegen te vin den teneinde de plannen tot uitvoering te brengen, op de mogelijkheid gewezen om langs particulieren weg middelen bijeen, te brengen, maar de commissie acht liet uit gesloten om van uitsluitend particuliere zijde de daarvoor vereischte gelden te ver krijgen. Intusschen is aan de commissie duidelijk geworden, dat, wat een Internationale ten toonstelling aangaat, in 'verband met de bepalingen van het Internationale tentoon stellingsverdrag Parijs 1928 thans de tijd voorbij is om nog met kans op succes aan te dringen op toelating van Nederland tot het houden van een internationale tentoon stelling binnen de eerste 8 jaren. Mitsdien heeft die commissie, tot haar leedwezen, moe ten besluiten de plannen op te geven. Noodlanding van Duitsche vliegtuigen Bij Ootmarsum. Ootmarsum 15 December Gistermiddag moest de Duitsche sportvlieger Jocan van de vliegschool te Detmold met zijn toestel gemerkt D.E.-A.L.Y. in de nabijheid van de lichtmast, te Ootmarsum welke aldaar is opgesteld in de vliegroute naar Hannover, een noodlanding maken. Bij de poging om het toestel veilig op den grond te zetten kwam het in aanraking met een paal, waardoor de kop van het vliegtuig zich in den grond boorde en de schroef brak. De bestuurder kwam er zonder letsel af. De politie van Denenkamp nam hem een verhoor af, waarbij hij verklaarde, door het slechte zicht gedwongen te zijn tot landen De vlieger dacht in de nabijheid van de lichtmast te Brandlecht op Duitsch grond gebied te zijn. Het toestel is onder bewa king gesteld. De heer Jocan heeft, na zich met de Duit sche autoriteiten in verbinding te hebben gesteld, zijn intrek in een hotel te Ootmar sum genomen. Indien de schade ter plaatse hersteld kan worden, en er mogelijkheid tot opstijgen bestaat, hoopt de heer Jocan zoo spoedig mogelijk weer naar Duitsch land terug te keeren. Geldboeten inplaats van hechtenis. Een inwoner van Buiksloot is eenigen tijd geleden door den kantonrechter wegens het voorhanden hebben van een inrichting tot vervaardiging van margarine veroordeeld tot twee maanden hechtenis en f 1500 boete. Bovendien had het O.M. hem verschillende feiten ten laste gelegd, zooals het in voor raad hebben van bakkersvet en vervoer van margarine. De man toekende hooger beroep aan en bij behandeling voor de rechtbank vorderde de Officier van Justitie vrijspraak van het pri mair ton laste gelegde. De straf achtte hij evenwel juist, zoodat hij wederom twee maanden hechtenis en f 1500.boete vor derde. De verdediger Mr. Th. Muller Massis zeide in zijn uitvoerig pleidooi, dat verd. door de publicaties dat een „bereidplaats" voor mar garine te huize van hem was gevondenv groote schade heeft ondervonden. „Die be schuldiging is' aldus pl. volkomen onhoudbaar en de officier vraagt dan ook vrijspraak voor dit deel der ten laste leg ging". De rechtbank, vonnis wijzende, sprak verd. van het primair ten laste gelegde vrij en veroordeelde hem tot vier geldboeten van f 100.—. snufjes" uit het heden voortgezette debat, dat den ganschen middag duurde, en van avond zal worden gevolgd door het ant woord van dr. Colijn. Van het nif-politieke gedeelte der ge- dachtenwisseling mag nog wel worden ge memoreerd, dat de heer Van Dijk de plei dooien voor weermachtversterking, speciaal wat de Indische Marine betreft, kwam aan vullen met zijn zoo zeer deskundig woord. In dit verband is van belang wat de heer Van Poll over de Indische weerkracht op merkte. Die afgevaardigde was namelijk van meening, dat men geweldig overdrijft, als men zoo jammert over onze zwakte ginds. Hij vond, dat Indië ook thans heusch nog wel in staat is, zichzelf te verdedigen. Wij bezitten n.b. na Engeland het grootste eska der!, aldus de heer Van Poll. En: de dichtst bijzijnde Japansche oorlógshavens liggen op 5000 K.M. afstand, wat beteekent 10 dagen varen door zeer moeilijke zeeën... Voor de bestaande vliegtuigen zou 't onmogelijk zijn, die afstand af te leggen; zij moeten op sche pen vervoerd worden, maar dan komen zij altijd in veel ongunstiger omstandigheden te verkeeren dan de machines van het ver dédigende land. Als de nieuwe vliegtuigen er zijn, zal onze positie vrij sterk zijn, aldus verzekerde de afgevaardigde, zeker, als men daarnaast de hoogste efficiency betracht. De heer Van Kempen (V.B.j besprak spe ciaal de uitbreiding der Indische weermacht, en daarna voerden nog de leden Effendi (Comm.) en Arts (K.D.P.) het woord. Op veel, dat. daarbij werd opgemerkt, zal terug gekomen worden bij het ministerieele be scheid. AVONDVERGADERING. Minister Colijn aan het woord. 's Avonds bleek, dat het sprekerslijstje nog onverwacht was aangegroeid, want vóór de premier kregen nog een beurt de leden Ame- link (A.R.), Weitkamp (C.H.) en Kroll (C.H.). Eerst- en laatstgenoemde spreker gingen in tegen het ontwapenings-standpunt van den heer v. Houten (C.D.U.) en de ander kwam op voor een doeltreffende economische oor logsvoorbereiding. Eindelijk kreeg dr. Colijn gelegenheid, de leden van antwoord te dienen. Vanzelfspre kend zou Z.Exc. naar hij zei niet in gaan op de talrijke opmerkingen, welke fei telijk langs de aanhangige materie heen gaan. Maar allereerst behandelde de bewinds man diverse afzonderlijke zaken. Zoo kreeg mr. Westerman (ex-N.H.) op zijn klachten over het weren van N.S.B.-organen uit de kazernes en van de vloot te hooren, dat hij eerst maar eens vertellen moest, hoe de AANGEBODEN AAN PRINSES JULIANA EN PRINS BERN- HARD, ALS BLIJK VAN ER- KENTELIJKHEID VOOR DE IN DE OORLOGSJAREN GENO TEN GASTVRIJHEID IN NE DERLAND 's-Gravenhage Gistermiddag half zes is ten paleize Noordeinde aan Prinses Ju- liana en Prins Bernhard op plechtige wij ze het geschenk overhandigd, dat hun ter gelegenheid van hun huwelijk is aange boden door de vroegere Belgische vluchte lingen, die in de jaren 1914-1918 gastvrij heid in ons land hebben gevonden. De gelden voor dit geschenk zijn ingeza meld door een Belgisch comité waarvan o.m. lid waren burggraaf Poullet, oud-mi nisterpresident van Belgie, de minister van Staat van Cauwelaert, de Prins de Ligne, en de minister van Onderwijs de heer Hoste. Het geschenk werd gistermiddag aange boden door burggravin Simonis echtgenoote van senator Simonis, den vroegeren voor zitter van het Belgische comité van vluch telingen in Nederland. Het geschenk bestaat uit drie groote kristallen vazen, die vanwe ge hun zwaarte reeds eerder naar het koninklijk paleis waren getrans porteerd- en eenige zeer kostbare kantwerken, die gedrapeerd om een groote bloemenmand door de depu tatie werden medegebracht. De Belgische vertegenwoordiger werd door Prinses Juliana en Prins Bernhard ontvangen en Ir. Delhez gaf uiting aan de gevoelens, die in België jegens het Ncderlandsche volk en het Vorstenhuis leefden en die zich manifesteerden in dit ge schenk De prinses en de prins dank met hartelijke woorden voor de fraaie cadeaux. Deze kunnen beschouwd worden als pro ducten van de twee deelen van het Belgi sche land, namelijk het fraaie kristal, dat de kunstnijverheid van Walenland en het kostbare kant, dat de kunstnijverheid van Vlaanderen vertegenwoordigt. Van de drie zware kristallen vazen, ver vaardigd in de kristalfabrieken van St. Lambert, zijn twee umvormig en voorzien van een kristallen deksel. Deze vazen heb ben een hoogte van circa 60 c.m. tusschen deze 'beide vazen staat een groote, beker vormige vaas, een zgn. „vaticaan-model" op een zwaar voetstuk. Deze vaas is een halve meter hoog en de open bovenkant van den beker heeft een middellijn van c.a. 40 c.m. Voorts zijn bij het geschenk vier stuks kantwerk, alles point a 1'aiguille, en wel twee prachtige kanten sjaals, een kanten waaier en een kanten zakdoekje. De waaier is van z.g.n. vieux Bruxelles, dat gespannen is op fijn bewerkt parelmoer. Het zakdoekje is van de allerfijnste kantsoort die men zich kan denken en die kantklossters ooit kun nen vervaardigen. Het geschenk is bedoeld als een blijk van erkentelijkheid van de vroegere Belgische vluchtelingen voor de in Nederland in de jaren 1914-1918 genoten gastvrijheid en alè N.S.B.-zelf, aan de macht zijnde, handelen zou tegen organen, die dag-aan-dag de na- tionaal-socialistische overheid bespottelijk maakten Z.Exc. gaf den heer Tilanus toe, dat de bevordering bij keuze tot de uitzonderingen moest blijven behooren, „hoewel ik-zelf in dertijd bij keuze van luitenant tot kapitein bevorderd werd, met voorbij-gaan van 187 luitenants op de ranglijst, aldus Colijn, on der vroolijkheid in de Kamer en aldus kon de premier moeilijk een bepaalde tegenstan der van het instituut zijn. Van benoeming van een Opperbevelhebber van land- en zee macht kan voorloopig nog niets komen. Wat de begrooting betreft, Z. Exc. gaf toe, dat zij op verschillende punten „om floerst" is, maar dat kon moeilijk anders. Men had geklaagd over aanschaffing van 6 Dornier-vlicfebootcn in Indië, zonder au torisatie der Kamer, doch Z. Exc. riep uit, dat, als hij er zestig op dat moment had kunnen krijgen, hij dat aantal besteld had.. Er moet destijds dus iets gedreigd hebben! Aangaande het algemeene defensie-belaid merkte de premier op, dat hij door de ver kiezingen, niet te ver op de toekomst voor uit kon loopen, daar eind '37 hoogstwaar schijnlijk een ander de begrooting van '3S zal verdedigen, aldus de bewind^nan. Nederland kan niet onbewapend blijven. In '33 dacht ook spr. nog, dat bezuinigin gen op de weermacht mogelijk waren. Doch in '36 werd f37 millioen méér voor de defensie uitgegeven dan in '35, en voor '37 zal het weer f46 millioen meer zijn dan in '36, dus in totaal meer f 83 milli oen, voor Nederland en Indië. die Z. Exc. vond liggen „binnen de gevaars-zóne", ter wijl hij de mogelijkheid, dat wij in een conflict betrokken worden, zeker „niet uit gesloten" achtte... Wat Indië betreft, Z. Exc. wees op de noodzakelijke vérsterking van land- en zeemacht. Het „plan-Deckers" besprekende, zette dr. Colijn uiteen, dat hij te kiezen had tusschen onderzeebooten in Neder land of Indië. Spr. gaf de onderzeeërs aan onze kust op, om ze aan Indië te geven. Is het plan-Deckers nog wel deugdelijk?, aldus werd gevraagd. Z. Exc. zei ervan, dat het plan f22 a f23 millioen per jaar boven het begrootingsbedrag kost, en dat achtte de premier toch zeker wel voldoen de! Daarbij: men stampt maar geen be manningen uit den grond, „het moderne oorlogsschip is een „aangekleede machine" gewordenMaar dit is zeker, als de schepen klaar zijn, dan is ook de beman ning klaar!, aldus dr. Colijn met kracht. De premier besprak de vraag;, zijn, er bewijs van deelneming van vele Belgen in de huldeblijk van het Nederlandsche volk aan het Vorstenhuis en in de blijdschap om het Vorstelijk Huwelijk. Aan de in België verspreide oproep van het comité is dan ook in alle kringen der Belgische bevolking gevolg gegeven. Naast groote bedragen ont ving men tevens zeer kleine giften van minvermogenden, die niet achter wilden blijven, en de bijdragen kwamen binnen tot uit de kleiuste dorpjes. Twee mannen zwaar gewond naar het ziekenhuis gebracht. Gistermiddag omstreeks half vier kreeg de bewoner van de eerste verdieping van een huis in de Bootstraat op Kattenburg be zoek vau den echtgenoot van de vrouw met wie de bewoner eenigen tijd had samenge leefd. De vrouw vertoeft op het oogenblik in het ziekenhuis. De bezoeker, een bewoner van de Indische buurt kwam niet de klaarblijkelijke bedoe ling, lucht te geven aan zijn gevoelens jegens de minnaar van zijn gewezen vrouw. Hij was nog niet lang binnen of hij haalde een scheermes voor den dag, waarmede hij zijn tegenstander ernstig toetakelde. Deze vlucht te de keuken in en nam op zijn beurt een groot keukenmes, waarmede hij zijn aanval ler eveneens ernstige verwondingen toe bracht. Het gekrakeel werd behalve door omwo nenden ook door een voorbij komen d en agent van politie gehoord. De agent vond de deur van het huis gesloten, doch trapte deze in en vond in een der kamers de twee mannen, 'die beiden deerlijk bloedden. Vooral de aan gevallene had ernstige verwondingen aan den hals. De geneeskundige dienst,, die spoedig ge alarmeerd was, heeft de beide slachtoffers van deze vechtpartij onmiddellijk naar het Binnen-gasthuis overgebracht. Hun toestand is ernstig. Zij konden nog niet worden ge hoord. Een der vechtenden overleden. Omtrent deze vechtpartij, die in de Boot- straat heeft plaats gehad, vernemen wij nog, dat een der beide mannen kort na aankomst in het Binnengasthuis is overleden. De toestand van den ander was van dien aard, dat hij overgebracht kon worden naar het bureau Kattenburg. Hij verklaarde, dat hij de gescheiden man is van de vrouw, die tot voor kort bij zijn tegenstander in de Bootstraat heeft gewoond. Beide mannen hadden afgesproken gistermiddag bij elkaar te komen, om te spreken over de kinderen van de gescheiden vrouw. Hierover geraakte men zoo opgewonden, dat de bewoner van de kamer van het bovenhuis in de Boot straat ecp zakmes. trok en hem aanviel en hij zich verdedigd heeft met een scheermes. Hij beweerde uit noodweer te hebben gehan deld. AANBESTEDINGSNIEUWS. Gister werd te Utrecht door den Rijks waterstaat aanbesteed: het verbeteren van den verharden weg op den Oostelijken dijk van het Merwedekanaal, tusschen K.M. 35.600 en K.M. 36.700, in de gemeente Utrecht, behoorende tot het onderhoud van het Merwedekanaal tusschen Amsterdam en Utrecht. 33 inschrijvingen waren binnengekomen; Laagste: N.V. de Geruischlooze Weg, Heeni- sede f 10.540.—. Hoogste: J. H. v. Berghem Jr., Noordwijk aan Zee f16300. O.m. schreef in: J. Ooms Pzn., Avenhorn, f 14.730.— kruisers noodig? De Regeering houdt re kening met een 20-jarigen diensttijd van de bestaande kruisers, dus eerst in 1942 zal men moeten gaan bouwen ter vervan ging van die van thans. Alleen als blijkt, dat de „Java" en „Sumatra" onbruikbaar zijn (wat Z. Exc. beslist ontkende) zou on middellijke vervanging noodig worden. Alle officieele en niet-officieele adviezen en spr.'s persoonlijke inzichten deden spr. zeggen, dat Indië de kruisers niet kan mis sen. Met kracht verdedigde de minister de aanschaffing der land-bommenwerpers, die zullen moeten voorkomen, dat een even- tueele vijand zich ergens nestelt. Van de zeemacht naar de landmacht: Hst contingent in Nederland is te klein, vooral als men denkt aan de nieuwe wapens, die bediening behoeven. Intusschen kwamen bijzondere grensver- sterkingen tot stand, doch Z. Exc. wensch- te een blijvende groote kern van een 25000 man, om dadelijk te kunnen optreden als er gevaar gaat dreigen. Ligt dit alles binnen de grenzen der fi- nancieele mogelijkheden? aldus voorts Z. Exc., uiteenzettend dat wij alles bijeen een f 45 millioen per jaar méér moeten gaan uit geven, te bekostigen uit onze gewone mid delen en niet door tekorten op de begroot ing Ook al had spr. geld genoeg, dan nog zou hij niet sneller kunnen bewapenen, de bui- tenlandsche wapenfabrieken zijn overvoerd van orders. Dus men kan over de plannen rustig nadenken. Dr. Colijn, die al ruim twee uur aan het woord was, besloot met ir. Albarda dank te brengen voor zijn steun-toezegging aangaan de de versterking van Indië, maar Z.Exc. be greep eigenlijk niet, waarom de S.D.-leider nu weer niet wilde stemmen voor deze „zeer sobere begrooting". Ons officieren-corps zou zoo groot zijn, welnu, Engeland bezit ter zee 23 officieren,, Zweden 15 Nederland 12 terwijl Zweden geen, en wij wel een koloniale Marine bezitten Dr. Colijn richtte ten slotte een woord tot den heer Van Houten, die eiken oorlog zon dig acht. Dus: mag men niet schieten op bommenwerpers, die onze steden willen ver nietigen? Dr. Colijn riep uit, dat de ander onze his torie verloochent., en daarbij inconsequent is, wijl hij wel een politiewacht begeert, en Z.Exc. vond het principieel gelijk, of men uit een geweer dan wel uit een kanon schiet! De beraadslagingen werden gesloten. En men ging te ongeveer half twaalf nog be ginnen aan de behandeling der artikelen: Natuurlijk wordt eerst mogenmiddag over de begrooting gestemd*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 5