Kranige redding in
de Java-Zee
Drie inlanders
opgepikt» die
reeds 4 etmalen
in zee ronddreven
Bocrderijbrand te Blijham
Geen wereldtentoonstelling
in Amsterdam
De gewapende democratie
der communisten
Crisiszuivelwet overtreden
Geschenk van
Belgische
vluchtelingen
Hevige vechtpartij
'in de hoofdstad
Woensdag 16 December 1936
Tweede blad
Zondagnacht, 15 November 1936.
Hondenwacht aan boord van het S.S.
„Tjileboef'I
Helder welft de schitterende tropenhemel
ïich over het stille gedeelte der Java-zee, die
yoor de wacht nauwelijks zichtbaar is, daar
alles schuil gaat in de zwarte nacht, wel
ke het zich snel voortbewegende schip om
hult.
Plotseling, terwijl de eerste stuurman en
!k uitstaren in de duisternis, wakend voor
het leven der passagiers en het behoud van
het schip klinkt uit de donkere diepte, daar
meters en meters beneden ons een schelle
kreet op om hulp.
Een schok van ontzetting doortrilt ons!
Een moment echter slechts. Een sprong,
jeen greep en de machinetelegraaf staat op
stop!
Op hetzelfde moment onderbreken de
schroefbladen hun rhythmische wenteling
en hooren wij het kolken van de terugdraai
ende schroef.
Inmiddels is reeds een reddingsboei met
Holmeslicht overboord gesmeten, zoodat de
plaats vanwaar de kreten hadden geklon
ken zich lichtend afteekent op het zwart,
daar waar ergens het water zich moet be-
y in den.
Toen het schip, na zijn uitloop, naar de
boei was teruggestoomd ontwaarden wij
een omgeslagen prauw, waaraan zich drie
inlanders vastklemden.
Een tweede boei werd in de onmiddellijke
nabijheid van de prauw uitgeworpen, ter
wijl een reddingsboot, welke onderwijl al
klaargemaakt was buitenboord werd gezet,
onder commando van den lsten Stuurman,
Spoedig was toen verbinding met het
wrak verkregen.
De schipbreukelingen werden in de sloep
Opgenomen en aan boord gebracht, waarop
de reis naar Makassar werd vervolgd in
het geheel had het slechts 50 minuten ver
traging, wel een bewijs hoe vlug men te
genwoordig een redding kan volbrengen, als
men nagaat dat het wrak op een afstand
yan 300 meter lag.
De schipper Pa Nawagï en zijn matrozen
Pa Magi en Pa Hanna vertelden dat zij
reeds vanaf Dinsdagavond op het omgesla
gen vaartuig hadden rondgedreven, dus
ruim vier etmalen. Hun prauw, te Tadjong-
Perak geregistreerd opder No 583 en toe-
behoorende aan Hadji Ibrahim van Kam
pong Bragas op het eiland Raas (5 mijl
beoosten Sapoedi), was op weg van Band-
jermasin naar Probolinggo en ondervond
zulk slecht weer, dat hij op een zeker mo
ment door zware rukwinden werd omverge
worpen.
Van de bemanning zijn twee anderen, t.
W.: Wabadi en Matali met een klein prauw
tje van het vaartuig op weg gegaan om te
trachten het land te bereiken. Gelet echter
op het buitengewoon slechte weder en het
feit dat deze menschen noch voedsel, noch
water hadden, is de mogelijkheid niet uit
gesloten dat ze omgekomen zijn, daar het
land ver af was.
De geredden waren zeer kalm, doch vol
komen uitgeput. De stakkerds hadden het
geluk gehad om nu en dan wat regenwater
op te vangen in hun handen om hun dorst
te lesschen, terwijl zij er verder in slaag
den, hoe onwaarschijnlijk dit ook moge
klinken, een paar zeevogels te vangen, wel
ke zij rauw opaten, na ze te hebben gedood
Elf paarden en acht koeien in
de vlammen omgekomen.
Maandagavond elf uur is, door nog onbeken
de oorzaak brand ontstaan in de schuur
van de boerderij, bewoond door den heer H.
O. Ebbens te Blijham.
De bewoners werden gewekt door het
knetteren van het vuur. Zij konden zich
tijdig in veiligheid stellen.
De brandweer, die kort na het uitbreken
van den brand aanwezig was, kon niet ver
hinderen, dat de schuur een prooi der
.vlammen werd. Elf paarden en acht koeien
kwamen in de vlammen om. Een groote
partij ongedorscht graan en veel landbouw
werktuigen werden door het vuur vernield.
Door den hevigen storm sloeg het vuur
Over naar de aangrenzende woning, welke
in korten tijd eveneens een prooi der vlam
men werd. Niets kon worden gered.
r De schade, welke aanzienlijk is, wordt
door verzekering gedekt.
Van den heer Chr. de Leeuw, ie
stuurman hij de JavaChinaJa
pan-lijn, oud-inwoner van Anna
Paulowna (Molenvaart) ontvingen
wij bijgaande aardige beschrijving
van de redding van drie Madoe-
reezen, welke zich gedurende vier
etmalen vastklampten aan een om
geslagen Inlandsche prauw.
en zoo goed en zoo kwaad dit ging te heb
ben schoongemaakt.
Teekenend voor het flegma dezer
Madoereezen is wel het feit, dat zij
bij het in de reddingsboot stappen
den lsten stuurman bedaard salu
eerden en „slamat malum toewan"
wenschten, hetwelk in het Hol-
landsch „goedenavond meneer" be-
teekent. En dit in het holst van den
nacht nadat zij 4 dagen hadden
rondgedreven.
Aan boord werden de menschen van dro
ge kleeren voorzien en hen een maaltijd
voorgezet, waarop zij vanzelfsprekend aan
vielen.
Een aan boord onder de passagiers en
Etat Major gehouden collecte bracht
fl. 39.50 op. welk bedrag aan den schipper
Pa Nawagi werd afgedragen.
De schipbreukelingen werden in Makassar
aan de hoede der politie toevertrouwd en
per eerstvolgende scheepsgelegenheid naar
Soerabaia opgezonden.
Naar wij vernemen heeft de commissie
welke de mogelijkheid van het houden van
een tentoonstelling te Amsterdam in een dei-
eerstvolgende jaren heeft onderzocht, zich
er van vergewist, of de regeering na de
bekende motie in de Tweede Kamer, be
reid is tot het verleenen van een subsidie
om de reeds ontworpen plannen, aan welke
het gemeentebestuur van Amsterdam krach-
tigen steun toezegde, tot verwezenlijking
te brengen. Naar aan de commissie bleek,
kan echter de Ministeraad geen vrijheid
vinden aan het verlangen van de meerder
heid der Tweede Kamer tegemoet te komen.
Wel is door den Minister van Handel, Nij-
Tweede Kamer
INDIë VOLDOENDE WEER
BAAR?
De S.D.A.P. heeft vandaag van verschil
lende kanten commentaar kunnen beluiste
ren aangaande hetgeen ir. Albarda de vo
rige week over de aan de orde zijnde De
fensie-begrooting zei Een man als de
heer Sneevliet (R.S.A.P.) had voor het so
cialistisch standpunt natuurlijk niets dan
afkeuring, noemde het stemmen van de-
S.D.-fractie tegen de begrooting slechts een
„laatste reserve tegen de capitulatie voor de
bourgeoisie"
De heer Van Dijk (A.R.) vond in dit ver
band, dat de S.D.A.P. de consequentie van
haar veranderd inzicht eigenlijk nog niet
goed aandurft Zoo herinnerde hij aan
de verzekering van den heer Albarda dat hij
vóór de versterkingen der Indische Marine
zou stemmen, ofschoon er plannen bestaan
om weer nieuwe kruisers te bouwen, wat de
afgevaardigde niet wil, doch waarover hij
te gelegenertijd nader zou oordeelen.
De tijd, dat de Communisten fel tegen el
ke „oorlogsbegrooting" van leer trokken, is
mede voorbij.
De Communisten willen geen ontwapende
democratie! riep de heer Wijnkoop uit.
En onder groote hilariteit in de Kamer
verzekerde de Communistische spreker met
overluide stem, dat de Communisten geen
bezwaar hebben tegen 'n Roomsch-roode Re
geering, dat zij haar zelfs zullen willen steu
nen, indien zij optreedt voor de democratie
en tegen het fascisme, voor economisch her
stel der werkers. De weermacht dient al
dus verder de afgevaardigde geheel van
fascistische smetten gezuiverd te worden...
(De heer Duijs interrumpeerde: En jij chef
van den Generalen Staf!")
De heer Wijnkoop, die door interrupties
steeds wordt aangevuurd, kwam heftig op
voor „het neerslaan der N.S.B.", die met
Duitschland en Japan zou willen samenwer
ken tegen ons Indië, (De heer Westerman:
„Wel gezond denkend mensch zegt zulken
onzin!")
Ten aanzien van Indië was de heer Wijn
koop voor „energieke maatregelen".
Het gaat er dus op lijken, dat ditmaal de
Communisten vóór de Defensie-begrooting
zullen stemmen! Ziehier enkele 4,politieke
verheid en Scheepvaart, die zich persoon
lijk moeite heeft gegeven om wegen te vin
den teneinde de plannen tot uitvoering te
brengen, op de mogelijkheid gewezen om
langs particulieren weg middelen bijeen, te
brengen, maar de commissie acht liet uit
gesloten om van uitsluitend particuliere
zijde de daarvoor vereischte gelden te ver
krijgen.
Intusschen is aan de commissie duidelijk
geworden, dat, wat een Internationale ten
toonstelling aangaat, in 'verband met de
bepalingen van het Internationale tentoon
stellingsverdrag Parijs 1928 thans de tijd
voorbij is om nog met kans op succes aan
te dringen op toelating van Nederland tot
het houden van een internationale tentoon
stelling binnen de eerste 8 jaren. Mitsdien
heeft die commissie, tot haar leedwezen, moe
ten besluiten de plannen op te geven.
Noodlanding van
Duitsche vliegtuigen
Bij Ootmarsum.
Ootmarsum 15 December Gistermiddag
moest de Duitsche sportvlieger Jocan van
de vliegschool te Detmold met zijn toestel
gemerkt D.E.-A.L.Y. in de nabijheid van de
lichtmast, te Ootmarsum welke aldaar is
opgesteld in de vliegroute naar Hannover,
een noodlanding maken. Bij de poging om
het toestel veilig op den grond te zetten
kwam het in aanraking met een paal,
waardoor de kop van het vliegtuig zich in
den grond boorde en de schroef brak. De
bestuurder kwam er zonder letsel af.
De politie van Denenkamp nam hem een
verhoor af, waarbij hij verklaarde, door het
slechte zicht gedwongen te zijn tot landen
De vlieger dacht in de nabijheid van de
lichtmast te Brandlecht op Duitsch grond
gebied te zijn. Het toestel is onder bewa
king gesteld.
De heer Jocan heeft, na zich met de Duit
sche autoriteiten in verbinding te hebben
gesteld, zijn intrek in een hotel te Ootmar
sum genomen. Indien de schade ter plaatse
hersteld kan worden, en er mogelijkheid
tot opstijgen bestaat, hoopt de heer Jocan
zoo spoedig mogelijk weer naar Duitsch
land terug te keeren.
Geldboeten inplaats van hechtenis.
Een inwoner van Buiksloot is eenigen tijd
geleden door den kantonrechter wegens het
voorhanden hebben van een inrichting tot
vervaardiging van margarine veroordeeld
tot twee maanden hechtenis en f 1500 boete.
Bovendien had het O.M. hem verschillende
feiten ten laste gelegd, zooals het in voor
raad hebben van bakkersvet en vervoer van
margarine.
De man toekende hooger beroep aan en bij
behandeling voor de rechtbank vorderde de
Officier van Justitie vrijspraak van het pri
mair ton laste gelegde. De straf achtte hij
evenwel juist, zoodat hij wederom twee
maanden hechtenis en f 1500.boete vor
derde.
De verdediger Mr. Th. Muller Massis zeide
in zijn uitvoerig pleidooi, dat verd. door de
publicaties dat een „bereidplaats" voor mar
garine te huize van hem was gevondenv
groote schade heeft ondervonden. „Die be
schuldiging is' aldus pl. volkomen
onhoudbaar en de officier vraagt dan ook
vrijspraak voor dit deel der ten laste leg
ging".
De rechtbank, vonnis wijzende, sprak verd.
van het primair ten laste gelegde vrij en
veroordeelde hem tot vier geldboeten van
f 100.—.
snufjes" uit het heden voortgezette debat,
dat den ganschen middag duurde, en van
avond zal worden gevolgd door het ant
woord van dr. Colijn.
Van het nif-politieke gedeelte der ge-
dachtenwisseling mag nog wel worden ge
memoreerd, dat de heer Van Dijk de plei
dooien voor weermachtversterking, speciaal
wat de Indische Marine betreft, kwam aan
vullen met zijn zoo zeer deskundig woord.
In dit verband is van belang wat de heer
Van Poll over de Indische weerkracht op
merkte. Die afgevaardigde was namelijk van
meening, dat men geweldig overdrijft, als
men zoo jammert over onze zwakte ginds.
Hij vond, dat Indië ook thans heusch nog
wel in staat is, zichzelf te verdedigen. Wij
bezitten n.b. na Engeland het grootste eska
der!, aldus de heer Van Poll. En: de dichtst
bijzijnde Japansche oorlógshavens liggen op
5000 K.M. afstand, wat beteekent 10 dagen
varen door zeer moeilijke zeeën... Voor de
bestaande vliegtuigen zou 't onmogelijk zijn,
die afstand af te leggen; zij moeten op sche
pen vervoerd worden, maar dan komen zij
altijd in veel ongunstiger omstandigheden
te verkeeren dan de machines van het ver
dédigende land. Als de nieuwe vliegtuigen er
zijn, zal onze positie vrij sterk zijn, aldus
verzekerde de afgevaardigde, zeker, als men
daarnaast de hoogste efficiency betracht.
De heer Van Kempen (V.B.j besprak spe
ciaal de uitbreiding der Indische weermacht,
en daarna voerden nog de leden Effendi
(Comm.) en Arts (K.D.P.) het woord. Op
veel, dat. daarbij werd opgemerkt, zal terug
gekomen worden bij het ministerieele be
scheid.
AVONDVERGADERING.
Minister Colijn aan het woord.
's Avonds bleek, dat het sprekerslijstje nog
onverwacht was aangegroeid, want vóór de
premier kregen nog een beurt de leden Ame-
link (A.R.), Weitkamp (C.H.) en Kroll (C.H.).
Eerst- en laatstgenoemde spreker gingen in
tegen het ontwapenings-standpunt van den
heer v. Houten (C.D.U.) en de ander kwam
op voor een doeltreffende economische oor
logsvoorbereiding.
Eindelijk kreeg dr. Colijn gelegenheid, de
leden van antwoord te dienen. Vanzelfspre
kend zou Z.Exc. naar hij zei niet in
gaan op de talrijke opmerkingen, welke fei
telijk langs de aanhangige materie heen
gaan. Maar allereerst behandelde de bewinds
man diverse afzonderlijke zaken. Zoo kreeg
mr. Westerman (ex-N.H.) op zijn klachten
over het weren van N.S.B.-organen uit de
kazernes en van de vloot te hooren, dat hij
eerst maar eens vertellen moest, hoe de
AANGEBODEN AAN PRINSES
JULIANA EN PRINS BERN-
HARD, ALS BLIJK VAN ER-
KENTELIJKHEID VOOR DE IN
DE OORLOGSJAREN GENO
TEN GASTVRIJHEID IN NE
DERLAND
's-Gravenhage Gistermiddag half zes
is ten paleize Noordeinde aan Prinses Ju-
liana en Prins Bernhard op plechtige wij
ze het geschenk overhandigd, dat hun ter
gelegenheid van hun huwelijk is aange
boden door de vroegere Belgische vluchte
lingen, die in de jaren 1914-1918 gastvrij
heid in ons land hebben gevonden.
De gelden voor dit geschenk zijn ingeza
meld door een Belgisch comité waarvan
o.m. lid waren burggraaf Poullet, oud-mi
nisterpresident van Belgie, de minister van
Staat van Cauwelaert, de Prins de Ligne,
en de minister van Onderwijs de heer Hoste.
Het geschenk werd gistermiddag aange
boden door burggravin Simonis echtgenoote
van senator Simonis, den vroegeren voor
zitter van het Belgische comité van vluch
telingen in Nederland.
Het geschenk bestaat uit drie
groote kristallen vazen, die vanwe
ge hun zwaarte reeds eerder naar
het koninklijk paleis waren getrans
porteerd- en eenige zeer kostbare
kantwerken, die gedrapeerd om een
groote bloemenmand door de depu
tatie werden medegebracht.
De Belgische vertegenwoordiger
werd door Prinses Juliana en Prins
Bernhard ontvangen en Ir. Delhez
gaf uiting aan de gevoelens, die in
België jegens het Ncderlandsche
volk en het Vorstenhuis leefden en
die zich manifesteerden in dit ge
schenk De prinses en de prins dank
met hartelijke woorden voor de
fraaie cadeaux.
Deze kunnen beschouwd worden als pro
ducten van de twee deelen van het Belgi
sche land, namelijk het fraaie kristal, dat
de kunstnijverheid van Walenland en het
kostbare kant, dat de kunstnijverheid van
Vlaanderen vertegenwoordigt.
Van de drie zware kristallen vazen, ver
vaardigd in de kristalfabrieken van St.
Lambert, zijn twee umvormig en voorzien
van een kristallen deksel. Deze vazen heb
ben een hoogte van circa 60 c.m. tusschen
deze 'beide vazen staat een groote, beker
vormige vaas, een zgn. „vaticaan-model" op
een zwaar voetstuk. Deze vaas is een halve
meter hoog en de open bovenkant van den
beker heeft een middellijn van c.a. 40 c.m.
Voorts zijn bij het geschenk vier stuks
kantwerk, alles point a 1'aiguille, en wel
twee prachtige kanten sjaals, een kanten
waaier en een kanten zakdoekje. De waaier
is van z.g.n. vieux Bruxelles, dat gespannen
is op fijn bewerkt parelmoer. Het zakdoekje
is van de allerfijnste kantsoort die men zich
kan denken en die kantklossters ooit kun
nen vervaardigen.
Het geschenk is bedoeld als een blijk van
erkentelijkheid van de vroegere Belgische
vluchtelingen voor de in Nederland in de
jaren 1914-1918 genoten gastvrijheid en alè
N.S.B.-zelf, aan de macht zijnde, handelen
zou tegen organen, die dag-aan-dag de na-
tionaal-socialistische overheid bespottelijk
maakten
Z.Exc. gaf den heer Tilanus toe, dat de
bevordering bij keuze tot de uitzonderingen
moest blijven behooren, „hoewel ik-zelf in
dertijd bij keuze van luitenant tot kapitein
bevorderd werd, met voorbij-gaan van 187
luitenants op de ranglijst, aldus Colijn, on
der vroolijkheid in de Kamer en aldus kon
de premier moeilijk een bepaalde tegenstan
der van het instituut zijn. Van benoeming
van een Opperbevelhebber van land- en zee
macht kan voorloopig nog niets komen.
Wat de begrooting betreft, Z. Exc. gaf
toe, dat zij op verschillende punten „om
floerst" is, maar dat kon moeilijk anders.
Men had geklaagd over aanschaffing van
6 Dornier-vlicfebootcn in Indië, zonder au
torisatie der Kamer, doch Z. Exc. riep uit,
dat, als hij er zestig op dat moment had
kunnen krijgen, hij dat aantal besteld
had.. Er moet destijds dus iets gedreigd
hebben!
Aangaande het algemeene defensie-belaid
merkte de premier op, dat hij door de ver
kiezingen, niet te ver op de toekomst voor
uit kon loopen, daar eind '37 hoogstwaar
schijnlijk een ander de begrooting van '3S
zal verdedigen, aldus de bewind^nan.
Nederland kan niet onbewapend blijven.
In '33 dacht ook spr. nog, dat bezuinigin
gen op de weermacht mogelijk waren.
Doch in '36 werd f37 millioen méér voor
de defensie uitgegeven dan in '35, en voor
'37 zal het weer f46 millioen meer zijn
dan in '36, dus in totaal meer f 83 milli
oen, voor Nederland en Indië. die Z. Exc.
vond liggen „binnen de gevaars-zóne", ter
wijl hij de mogelijkheid, dat wij in een
conflict betrokken worden, zeker „niet uit
gesloten" achtte...
Wat Indië betreft, Z. Exc. wees op de
noodzakelijke vérsterking van land- en
zeemacht. Het „plan-Deckers" besprekende,
zette dr. Colijn uiteen, dat hij te kiezen
had tusschen onderzeebooten in Neder
land of Indië. Spr. gaf de onderzeeërs aan
onze kust op, om ze aan Indië te geven.
Is het plan-Deckers nog wel deugdelijk?,
aldus werd gevraagd. Z. Exc. zei ervan,
dat het plan f22 a f23 millioen per jaar
boven het begrootingsbedrag kost, en dat
achtte de premier toch zeker wel voldoen
de! Daarbij: men stampt maar geen be
manningen uit den grond, „het moderne
oorlogsschip is een „aangekleede machine"
gewordenMaar dit is zeker, als de
schepen klaar zijn, dan is ook de beman
ning klaar!, aldus dr. Colijn met kracht.
De premier besprak de vraag;, zijn, er
bewijs van deelneming van vele Belgen in
de huldeblijk van het Nederlandsche volk
aan het Vorstenhuis en in de blijdschap om
het Vorstelijk Huwelijk. Aan de in België
verspreide oproep van het comité is dan
ook in alle kringen der Belgische bevolking
gevolg gegeven. Naast groote bedragen ont
ving men tevens zeer kleine giften van
minvermogenden, die niet achter wilden
blijven, en de bijdragen kwamen binnen tot
uit de kleiuste dorpjes.
Twee mannen zwaar gewond
naar het ziekenhuis gebracht.
Gistermiddag omstreeks half vier kreeg
de bewoner van de eerste verdieping van
een huis in de Bootstraat op Kattenburg be
zoek vau den echtgenoot van de vrouw met
wie de bewoner eenigen tijd had samenge
leefd. De vrouw vertoeft op het oogenblik
in het ziekenhuis.
De bezoeker, een bewoner van de Indische
buurt kwam niet de klaarblijkelijke bedoe
ling, lucht te geven aan zijn gevoelens jegens
de minnaar van zijn gewezen vrouw. Hij was
nog niet lang binnen of hij haalde een
scheermes voor den dag, waarmede hij zijn
tegenstander ernstig toetakelde. Deze vlucht
te de keuken in en nam op zijn beurt een
groot keukenmes, waarmede hij zijn aanval
ler eveneens ernstige verwondingen toe
bracht.
Het gekrakeel werd behalve door omwo
nenden ook door een voorbij komen d en agent
van politie gehoord. De agent vond de deur
van het huis gesloten, doch trapte deze in
en vond in een der kamers de twee mannen,
'die beiden deerlijk bloedden. Vooral de aan
gevallene had ernstige verwondingen aan
den hals.
De geneeskundige dienst,, die spoedig ge
alarmeerd was, heeft de beide slachtoffers
van deze vechtpartij onmiddellijk naar het
Binnen-gasthuis overgebracht. Hun toestand
is ernstig. Zij konden nog niet worden ge
hoord.
Een der vechtenden overleden.
Omtrent deze vechtpartij, die in de Boot-
straat heeft plaats gehad, vernemen wij nog,
dat een der beide mannen kort na aankomst
in het Binnengasthuis is overleden.
De toestand van den ander was van dien
aard, dat hij overgebracht kon worden naar
het bureau Kattenburg. Hij verklaarde, dat
hij de gescheiden man is van de vrouw, die
tot voor kort bij zijn tegenstander in de
Bootstraat heeft gewoond. Beide mannen
hadden afgesproken gistermiddag bij elkaar
te komen, om te spreken over de kinderen
van de gescheiden vrouw. Hierover geraakte
men zoo opgewonden, dat de bewoner van
de kamer van het bovenhuis in de Boot
straat ecp zakmes. trok en hem aanviel en
hij zich verdedigd heeft met een scheermes.
Hij beweerde uit noodweer te hebben gehan
deld.
AANBESTEDINGSNIEUWS.
Gister werd te Utrecht door den Rijks
waterstaat aanbesteed: het verbeteren van
den verharden weg op den Oostelijken dijk
van het Merwedekanaal, tusschen K.M.
35.600 en K.M. 36.700, in de gemeente
Utrecht, behoorende tot het onderhoud van
het Merwedekanaal tusschen Amsterdam
en Utrecht.
33 inschrijvingen waren binnengekomen;
Laagste: N.V. de Geruischlooze Weg, Heeni-
sede f 10.540.—. Hoogste: J. H. v. Berghem
Jr., Noordwijk aan Zee f16300.
O.m. schreef in: J. Ooms Pzn., Avenhorn,
f 14.730.—
kruisers noodig? De Regeering houdt re
kening met een 20-jarigen diensttijd van
de bestaande kruisers, dus eerst in 1942
zal men moeten gaan bouwen ter vervan
ging van die van thans. Alleen als blijkt,
dat de „Java" en „Sumatra" onbruikbaar
zijn (wat Z. Exc. beslist ontkende) zou on
middellijke vervanging noodig worden.
Alle officieele en niet-officieele adviezen
en spr.'s persoonlijke inzichten deden spr.
zeggen, dat Indië de kruisers niet kan mis
sen. Met kracht verdedigde de minister
de aanschaffing der land-bommenwerpers,
die zullen moeten voorkomen, dat een even-
tueele vijand zich ergens nestelt.
Van de zeemacht naar de landmacht: Hst
contingent in Nederland is te klein, vooral
als men denkt aan de nieuwe wapens, die
bediening behoeven.
Intusschen kwamen bijzondere grensver-
sterkingen tot stand, doch Z. Exc. wensch-
te een blijvende groote kern van een 25000
man, om dadelijk te kunnen optreden als
er gevaar gaat dreigen.
Ligt dit alles binnen de grenzen der fi-
nancieele mogelijkheden? aldus voorts Z.
Exc., uiteenzettend dat wij alles bijeen een
f 45 millioen per jaar méér moeten gaan uit
geven, te bekostigen uit onze gewone mid
delen en niet door tekorten op de begroot ing
Ook al had spr. geld genoeg, dan nog zou
hij niet sneller kunnen bewapenen, de bui-
tenlandsche wapenfabrieken zijn overvoerd
van orders. Dus men kan over de plannen
rustig nadenken.
Dr. Colijn, die al ruim twee uur aan het
woord was, besloot met ir. Albarda dank te
brengen voor zijn steun-toezegging aangaan
de de versterking van Indië, maar Z.Exc. be
greep eigenlijk niet, waarom de S.D.-leider
nu weer niet wilde stemmen voor deze „zeer
sobere begrooting". Ons officieren-corps zou
zoo groot zijn, welnu, Engeland bezit ter zee
23 officieren,, Zweden 15 Nederland
12 terwijl Zweden geen, en wij wel een
koloniale Marine bezitten
Dr. Colijn richtte ten slotte een woord tot
den heer Van Houten, die eiken oorlog zon
dig acht. Dus: mag men niet schieten op
bommenwerpers, die onze steden willen ver
nietigen?
Dr. Colijn riep uit, dat de ander onze his
torie verloochent., en daarbij inconsequent
is, wijl hij wel een politiewacht begeert, en
Z.Exc. vond het principieel gelijk, of men uit
een geweer dan wel uit een kanon schiet!
De beraadslagingen werden gesloten. En
men ging te ongeveer half twaalf nog be
ginnen aan de behandeling der artikelen:
Natuurlijk wordt eerst mogenmiddag over
de begrooting gestemd*