Raadsels
VATEN WASSEN
Beste Jongens en Meisjes
Iedere dag heb ik naar de lucht gekeken
of de sneeuw wilde komen, maar iedere mor
gen bracht weer een teleurstelling. Een teleur
stelling, omdat een witte Kerst het mooiste
is wat ik me kan indenken. Als daar buiten
de landerijen en de wegen met een wolle vacht
toegedekt zijn, als de takken en takjes der
bomen een sprookjesachtig schouwspel op
leveren en als de opvliegende vogels heel fijne
poedersneeuw losritselen uit de struiken. Dat
is Kerstmis in de natuur... en zo heb ik 't me
ftltijd gedroomd.
Maar ik ben eigenlijk een grote egoïst, want
daar zijn de mensen en kinderen, die de
sneeuw allesbehalve prettig vinden. De armen,
die 's nachts liggen te rillen onder een paar
dunne dekens en die geen brand voor de ka
chel hebben. Daar moeten we met de Kerst
aan denken en voor hen blij zijn, als de
sneeuw en het ijs wegblijven. Ook na de
Kerst!
En nu de briefjes, die vorige week zijn
blijven liggen. Foei... wat een stapel; ik ver
schiet van kleur als ik aan die lawine denk.
Het boek is deze week gewonnen door:
JAAP en CORRIE GUTKER,
Julianadorp.
Ik zal jullie 'n boek voor gemeenschappelijk
bezit sturen dat een jongen net zo graag leest
als een meisje.
Aat Grootes, Aardswoud. Dat postpapier
is prachtig Aat en je zult je nu wel dubbel
inspannen om zo mooi mogelijk te schrijven.
Waar het briefje gebleven is, ja, dó.t weet ik
niet. Verleden week was er ook al een
vriendje, die me een standje kwam maken,
maar ik kan met de hand op m'n hart ver
klaren, dat ik er onschuldig aan ben. Mis
schien is het wel in de zak van Sinterklaas
verdwaald...
Nellie en Kees Everts, Keinsmerbrug. Zo,
jullie verlangen naar de Kerstdagen? Dat kan
ik me best voorstellen, hoor. Ik ben van plan
eens een paar dagen flink te luieren. Lekker
uitslapen, (als het slecht weer is tenminste)
en wat lezen en wandelen. Om kracht te ver
zamelen voor de laatste dagen van het jaar.
Pag Nellie en Kees!
Marietje Glas, Stroet, St. Maarten. Jij
vindt het zo fijn om naar je Opa en Opoe te
gaan Marietje? Ik begrijp dat best, hoor.
Grootouders houden meestal van hun klein
kinderen en kunnen ze zo fijn verwennen. Ik
weet nog heel goed dat ik bij m'n grootmoeder
nooit kwaad kon doen. Ik trok aan haar
ouderwetse mutsje, ik klom achter op haar
stoel en m'n grootvader, die een postzegelver
zamelaar was, maakte ik wanhopig door de
postzegels, die te drogen lagen, weg te hoes
ten. Ondeugend hè? Maar ze vonden het niet
erg! Zo zijn nu opa's en opoe's!
Nellie Kistemaker, St. Maartensbrug.
Nou Nellie, dat was ook een klein briefje,
zeg! En dan zulk mooi postpapier gekregen!
Hoe is het mogelijk! Nee, een volgende keer
wat meer schrijven hoor, vertel maar van de
school en van je rapport met al die 9-ens en
10-en en hoe je de Kerst hebt doorgebracht,
pat zal me een dikke brief worden, Nellie!
Gert Blauwboer. Een echt Kerstfeest
vier je in de kerk, Gert; daar staat dan de
boom, versierde met glanzende zilveren
ballen, met het dennengroen geurend door
het gebouw en de kaarjes, die hun wonder
schijnsel om zich heen verspreiden. En dan
de vertelling van het Kerstwonder de ge
boorte van Christus. Wat jammer, dat je
zusje ziek is, Gert. Ik hoop maar dat ze weer
gauw beter is. Doe haar m'n hartelijke groe
ten maar.
Annie Bakker, Schagen. Ja, met die
raadsels is het een raar ding, Annie. De een
vind ze moeilijk en de ander weer gemakke
lijk. Maar als ze héél er£ lastig zijn en je lost
ze dan op, wel, dan voel je je natuurlijk een
heele Piet! Maar nee, hoe kan jij nou een
Piet zijn, hoogstens een Pieetrnella...
Je raadsels waren goed, dat heb ik wel
gezien!
G. Zwaan, Tolke. Ik weet niet hoe je heet
),G.". Gerard of Grietje of Gijs of Gezina...
dat moet ik dus eerst eens van je weten. Dan
mopper je op me dat je niet bij de goede op
lossingen gestaan hebt. Nu „G.", maar waren
ze dan ook wel goed Heb je je heusch niet
één keertje, één klein keertje, vergist??
Niet?? Dan ligt de fout bij mij. Ik zal m'n
best doen dat het nooit meer gebeurt, hoor!
Zo goed...
Tjeerd van der By, Kolhorn. Wat een
fijne, grote brief Tjeerd! Jij kan schrijven, zeg.
Wie weet, wordt je nog wel eens journalist.
Dan kan je de hele dag schrijven. Zou je dat
willen worden?
Gelukkig dat er nu „iets" bij jullie ge
beurd is Tjeerd. Ik denk alleen maar dat de
eigenaar van die omgevallen kraan het alles
behalve leuk gevonden heeft, denk je ook
niet Over dat schip met de mast en de
grootmoeder praat ik niet meer. Ik weet zelf
niet hoe oud ze is...
Arle en Elmert Marees, Nesdijk. Alweer
zo'n lange brief. Jullie kunnen het, zeg. Wil
je wel geloven, Arie dat ik jaloersch op je
ben? En weet je waarom? Omdat je al mel
ken kan en ik het al zeker 10 maal in m'n
leven geprobeerd heb en de slag maar niet te
pakken kan krijgen. Als ik je eens op de weg
tegenkom, moet je me eens precies vertellen,
hoe dat nu eigenlijk gaat. Of anders schrijf je
het me maar eens. Afgesproken??
Hillie Kant, Dirkshorn. Ook al boeken
van de Sint, wel wel, wat wordt er in die
Noordkop van onze provincie gelezen zeg. De
stukken vliegen eraf, want iedere raadsel
vriend en iedere raadselvriendin schrijft er bij
dat de lectuur al uit is ook. Maar ik zeg maar
zo: wie wat leest, die weet wat. Ik heb er
zelf tenminste nooit spijt van gehad.
Jannie Wardenaar. Ik ben blij dat je weer
aan de beterhand bent, Jannie, ziek zijn is
niets gedaan en het is alleen maar zo jammer,
dat je er zelf niets aan kunt doen. Of liever
gezegd: bijna niets. Oppassen blijft nu maar
de boodschap: niet de school uitvliegen zonder
muts op, de kraag van je jekker in de hoogte
en niet babbelen op den weg met je vriendin
netjes. Dag!
Dirk fcpeet», Andijk. Die Tommie van jou
is een rakker Dirk, om die arme muis dood te
bijten. Ik heb nu eenmaal een zwak voor mui
zen. Dirk. Ze kunnen je zo pienter met hun
kraaloogjes aankijken, ze kunnen zo vrolijk
met hun staartje wapperen en ze kunnen zo
vreselijk bang piepen. Dan moet je wel mede
lijden met ze krijgen. Vind je ook niet
Gerrit Dekker, Medemblik. Een boek van
Kapitein Januari over Shirley Temple... daar
heb ik nog niet van gehoord, maar het zal vast
wel mooi zijn. Ja, ja, die Shirley, die is me
daar even in een paar jaar over de hele we
reld beroemd geworden. Nog veel beroemder
dan heel knappe uitvinders, geleerden en an
dere denk-bollebozen. Dat is het wonderlijkste
van alles!
Trientje Mekken, Oudesluis Fijn Trien
tje dat je niet meer ziek bent. Ziekzijn is
niets voor m'n kleine raadselvriendinnen, die
buiten willen ravotten of spelen met hun Sin-
terklaascadeaux. Wat jij! Heb je erg nare
drankjes moeten slikken, Trientje...? Of alleen
maar abdijsiroop en hoestballetjes...?? Dat
moet je me 's schrijven.
Guus Wiemeersch, Winkel. Hier hebben
we weer eens „X", de „Grote Onbekende",
maar die nu tenminste ook z'n ware naam
bekend maakt. Die is Guus Wiemeersch en IK
ben blij, dat ik tenminste weet hoe dat ge
heimzinnige heerschap heet. Zeg ,Guus, jij
wilt zeker graag detective worden
Jan Pranger, Breezand. Jan vertelt me,
dat hij een boekenkastje zelf heeft gemaakt
en dat daarin al 3 boeken zitten. Dat is een
goed begin, Jan: als je zo door gaat, dan heb
je, als je wat onder bent, vast een mooie ver
zameling. „Het Gezonken Goudschip" ken ik
niet, maar ik denk dat 't heel mooi zal zijn.
Alle boeken over goudschepen zijn mooi, vooral
als je jong bent en je fantasie nog de vrije
loop kunt laten.
Trijntje v. d. Velde, Amsterdam (W.). Zo,
dus jij hebt in geen geval te klagen, dat je
geen antwoord kreeg, Trijntje. En dat die pop
van je jarig is geweest, wel, dat wist ik jam
mer genoeg niet, anders had ik vast de felici-
tatie's er van mij bijgedaan. De raadsels waren
goed, Amsterdams vriendinnetje. Dag!
Jan Stammes, Nieuwe Niedorp. Jij kunt
aardige brieven schrijven, Jan, maar dat je zo
moppert op het leelijke weer, dat vind ik niet
goed. Het is maar heel gelukkig Jan, dat we
aan dat weer zelf niets kunnen veranderen.
Want als de een regen wil hebben om regen
wormen te zoeken, wil de ander 't droog heb-
hen, omdat hij naar Artis wil. Zo zou er in de
wereld nog meer ruzie komen dan er nu al is.
Vind je ook niet?
Trijntje en Mijntje v. W. v. Rijn, Wester
Moerbeek. Dat was een bloederig briefje
van Trijntje en Mijntje. Ik dacht al, die hebben
zeker in hun vinger gesneden, maar toen ont
dekte ik, dat het rode inkt was. Als ik ju'lie
een goede raad mag geven: schrijf dan geen
brieven met rode inkt. Dat is slecht voor je
ogen en het leest ook moeilijker.
Zo, heb ik jou miskend, Trijntje? Dat spijt
me hoor, en nog al zoveel cadeautjes gehad.
Hoe dorst ik!
Piet Glas, Noordscharwoude. Pieter, je
bent welkom in ons midden. Ik zeg altgd maar
zo: hoe meer ziel, hoe meer vreugd. En al
wordt onze kring ook nóg zo groot, ik zal geen
een vriendje of vriendinnetje buiten sluiten.
Stel je voor!
En nu maar puzzelen, Piet. Ben je er erg
knap in Of helpt je vader en moeder mee.
Als je er helemaal niet uit kunt komen, mag
dat. Maar eerder niet, hoor!
Ziezo, jongens en meisjes, dat was het laat
ste briefje. De stapel is op. Was me dat even
een karwei zeg! Er kwam geen einde aan.
Steeds lag er weer een briefje onder een ander.
Maar nu kunnen jullie weer insturen. Ik wens
jullie allemaal een fijne Kerstvacantde, nu..
mooie weer. Tot de volgende week.
Kindervriend
Oplossingen raadsels vorige week:
L
Horizontaal:
elf, keep, slee, tien en een.
Verticaal
ekster, lelie, feeën en pen.
n.
spons.
Goede oplossingen ontvangen van:
Aagje M., St. Maarten, Trijntje en Mijntje
v. W. v. R., Wester Moerbeek, Marietje L.,
Blokhuizen, Jo en Jannie K., Stolpervlotbrug,
Rieuwert B., Stolpervlotbrug, Cornelis en
Grietje de H., Schagen, Dirk W. V., Schagen,
Neelie B., St. Maarten, Rie T. Winkel, Frederik
J., Westwoud, Jan N., Lutjewinkel, Corrie en
Jannie W., Dirkshorn, Kees en Dieuwke B.,
Winkel, Hillie K., Dirkshorn, Cootje B., Lutje
winkel, Immie S., Lutjewinkel, Annie de B.,
Lutjewinkel, Arie E., St. Maartensvlotbrug,
Gretha K., Kolhorn, Annie K., Noord-Beemster,
Jaap en Corrie G., Julianadorp, Dirk A.,
Julianadorp.
Nieuwe Raadsels
Horizontaal.
2. waarmee de mensen
vroeger manufacturen
maten.
3. waarmee ondeugende
kinderen lang geleden
een pak slaag kregen.
4. ander woord voor
„mist"
5. een deel van je voet.
Verticaal.
1. iemand, over wie jullie de laatste tgd veel
hoort.
6. geluid, dat een koe maakt.
7. ander woord voor ,,'n ogenblik".
8. hetzelfde als 't eerste horizontale woord.
't Twede raadsel is even moeilijker, maar
als je goed nadenkt, raad je het zeker,
't Is in Hoorn, maar niet in Enkhuizen,
't Is in de Ratten, maar niet in de Muizen,
't Is het Varken, maar niet in het spek.
Wanneer je goed oplet, vind je het direkt.
door
VIOLETTE CARR.
De kibbelende zusjes. Wat
grootmoeder deed.
Jopie en Lena stonden in de keuken vaten
te wassen. Het was reeds de vierde avond,
dat zg dit deden. Maar voor de gesloten
keukendeur hoorden grootmoeder en moe
der de beide meisjes mopperen. Voor die
tijd hadden zij moeder dikwijls geholpen met
vaten wassen, omdat in een grote fami
lie, waar geen hulp is, ook de kinderen al
vroeg moeten helpen aanpakken. Doch dit
was de eerste week, dat Jopie en Lena het
samen deden. Niemand had het hun ge
vraagd; zij hadden het zelf aangeboden, om
dat moeder en grootmoeder de hele dag
zo druk bezig waren met wassen, strij
ken, naaien, enz. en koken voor hen zelf en
de vijf kinderen. „Ik voor mij vind," zei
Jopie op een zekere avond, „dat wij na het
heerlijke eten wel samen kunnen afwas
sen." Waarop Lena direct toestemmend
antwoordde. „Dat is* nog eens aardig van
jullie," zei moeder. En ze hadden allebei het
gevoel van onmisbaar te zijn. De eerste
avond ging alles prachtig. Jopie waste en
Lena droogde; de tweede avond ging het
ook goed. Toen waste Lena en droogde
Jopie. De derde avond was er een kleine
Heel veel eeuwen geleden zwierven zg ook
door ons vaderland, de dolende ridders. Toen
bestonden er nog geen veldwachters en politie
agenten en moesten zg zichzelf tegen aan
vallers beschermen. Nu, 't waren meestal
lang geen zachtzinnige lieden, maar aan moed
ontbrak het hun zeker niet en het waren eer
lijke en oprechte strijders, die wars waren van
oneenigheid over het wassen van de pan
nen en nu de vierde avond hoorde men
door de gesloten deur heen, dat de kinderen
hooglopende ruzie hadden. „Jopie", zei Le
na, „als je nu nog eens een bordje terug
doet in de teil, dan kan je zelf alles afwas
sen." „Hoor eens even," antwoordde Jo
pie, „ik ben niet van plan een bord af te
drogen, dat niet schoon is." „Och, och,"
zuchtte de moeder, terwijl zij het kleinste
kind aan grootmoeder gaf, „het is helemaal
mis in de keuken, ik kan beter zelf even
gaan en de vaten wassen, want ik vind
het gekibbel onuitstaanbaar. Ik ben bang,
dat het voor de kinderen ook wel wat te
veel is." „Neen," zei grootmoeder, terwijl zij
de kleine baby terug gaf, „laat mij dat zaak
je maar eens in orde maken. Het is hele
maal niet te veel voor de meisjes en zij moe
ten leren elkander een beetje te verdragen."
Grootmoeder ging naar de keuken en zag,
dat hoewel de knderen reeds lange tijd
bezig waren, er nog slechts enkele bordjes
schoon waren. „Maar meisjes," zei zij, „wat
is er aan de hand? Jullie zijn reeds een half
uur samen bezig, ik was de hele vaten
alleen in twintig minuten." Dat was te veel
voor Lena, die begon te huilen. „Grootmoe
der," zei ze, „kijk eens naar al die bordjes.
Als u die alleen in twintig minuten kunt
wassen, dan geef ik u deze week mijn zak
geld." „En ik het mgne ook," gilde Jopie.
„Twintig minuten, neen hoor grootmoeder,
dat gaat niet!" „Nu, dat zal ik je laten
zien," lachte grootmoeder. „Ga jullie de
keuken maar uit en let op de klok." Ze gin
gen naar de huiskamer en grootmoeder toog
aan het werk. Met haar kleine handjes
waste zg in een minimum van tijd de hele
stapel bordjes om en precies, toen de twin
tig minuten om waren,, opende zij de deur en
wandelde de zitkamer binnen met rode
wangen en haar witte haren een beetje in
de war. „Afgelopen," zei ze lachend. De
kinderen holden naar de keuken om te kij
ken. „Ja, het is heus helemaal klaar," zei
Jopie verwonderd. „Ik begrijp het niet," zei
Lena, „maar ja, nu moeten wij u ons zak
geld geven." Grootmoeder pakte het geld
aan. „Dank je wel, ik weet, dat ik het geld
goed kan gebruiken," zei ze met een lachje
in haar oogen.
Zij stond op en ging naar de kast, waar
de spaarpotten der meisjes stonden. Zij nam
ze op en schudde er eens mee, maar ach,
wat klonken die spaarpotten nog leeg.
„Hier," zei ze, en gooide in elk van de spaar
potten een dubbeltje. „Dat zal je een beetje
helpen met sparen." „O, grootmoeder," zei
Jopie, „wat bent u een schat." En ze pak
ten haar beiden beet en dansten met haar
in het rond, zodat Oma bijna viel. „Genoeg
kinderen, genoeg," zei grootmoeder lachend.
„We zullen voortaan geen ruzie meer maken
bij het vatenwassen oma," verklaarde
Jopie. „En ik zal voortaan de bordjes beter
schoon wassen," zei Lena. Toen moeder
beneden kwam, nadat zg de andere kinderen
in bed had gelegd, vond zij haar beide doch
ters en haar moeder vrolijk lachend bij elkaar
en het vatenwassen was in het vervolg
geen vervelend werkje meer.
Enfant terrible.
Jantje (die gezien heeft, dat zijn oom zijn
pruik afnam)„Moe, wat heeft oom gisteren
avond een verdriet gehad!"
Moe: „Waarom Jantje?"
Jantje: „Omdat ik gezien heb, dat hij zich
al zijn haren uit 't hoofd getrokken heeft!"
gemene en lage handelingen. Vandaar dan
ook, dat men tegenwoordig nog spreekt van
een ridderlijk gevecht, waar alles volkomen
openlijk en eerlijk toegaat. Wat zouden jullie
er van denken als we dezen ridder eens een
kleurig pakje aantrokken en hem met kleur
krijt of waterverf kleurden? Want een ridder
moet er toch mooi uitzien, nietwaar?
SAMEN DELEN.
Bom! Sloeg de straatdeur met een smak
dicht en Ben stond op het trapje. In iédere
hand hield hij een lekkere verse koek, de
heerlijkste die je je maar kunt denken Ze
waren heerlijk bruin gebakken en er zaten
heel wat rozijntjes in. Ben ging boven aan het
trapje zitten en daar het leker warm was,
had hij het dus erg naar zijn zin. Hij nam
een klein hapje van een der koeken. Hg wilde
er zoo lang mogelgk over doen voor ze op
waren, want moeder had gezegd, dat hij er
niet meer dan twee kreeg.
Plotseling hoorde Ben een vrolgk geblaf
en daar was Hector. Zijn grappige zwarte
oren stonden recht omhoog, zoals de oren van
een politiehond behoren te staan. Hector was
altijd de beste maatjes met Ben en gaf daar
dan ook luidruchtig blijk van. Maar het was
niet alleen zijn blijdschap dat hg Ben zag,
maar hg rook ook de fijne koeken. Er was
geen enkele hond in de buurt, die meer van
zoetigheid hield dan Hector. Hij zette zijn
voorpoten op Ben's knieën, kwispelde met
zijn staart en keek met zijn trouwe bruine
ogen Ben een tijdje strak aan. Het was net
alsof hij zei: „Ben, lieve vriend, doe me een
plezier en geef me een stukje van die heer
lijke koeken, toe Bennie." Maar Bennie
schudde lachend het hoofd.
„Neen Hector, je krijgt er niets van!" zei
hg, „deze koeken zijn voor mg, ga weg en
laat me ze alleen opeten."
Ben hapte in zgn koek en hield de andere
op zijn rug om te zorgen, dat Hector er niet
aankwam.
Tenslotte ging Hector weg, heel erg teleur
gesteld. Hij kreeg niets van het lekkers en
Ben wilde ook niet met hem spelen, dus ging
hg maar weg.
Beneden in de tuin zat Ben's vader met een
stuk brood in zijn hand. Hector ging naar
hem toe. „Dag Heckie, moet je wat hebben",
zei hij en gaf hem een flink stuk brood. Hec
tor hield erg veel van brood en hapte er sma
kelijk in, zodat het al heel gauw verdwenen
was.
Juist kwam Kees, een vriend van Hector,
voorbij. Kees was een oude hond met een
ruig vel. Hij had een flink eind gewandeld en
strekte zich behagelijk bij Hector uit. Ben
keek naar de beide dieren. Hector had veel
zin om te spelen, hij had in zijn eentje al
pret, dat kon Ben zien aan de manier waarop
hij heen en weer sprong. Kees was echter te
moe en voelde er meer voor een dutje te doen
en legde zijn kop op de voorpoten.
Toen ging Hector naar Ben's vader terug,
die hem nog een stuk brood gaf. Hector nam
het brood aan en Ben's ogen werden groot van
verbazing, toen hij zag, dat Hector het stuk
brood bg Kees bracht en het vlak voor hem
neerlegde.
„Vader!" riep Ben, „zag U wat Hector
deed?"
„Ja, ik zag het, hij is een goed beest", ant
woordde vader.
Toen werd Ben even stil. Hij zat lange
tijd zonder een woord te zeggen, daarna riep
hg Hector by zich.
„Kom eens hier, Hec, kom dan, lieve hond!"
En toen Hector naar hem toe kwam, stak
Ben een hele koek in zyn bek, een hele, heer
lijke, verse koek.
De „koppers": „Ai! Wat is die bal hard
vandaag."
LIEFDADIGHEID.
Zeg Win, ik wou wat beschadigd speel
goed naar het ziekenhuis sturen. Heb je mis
schien nog iets wat er bg kan?
Zeker moeder, ik zal dadelijk een paar
dingen kapot maken.
Jantje. Zou jij ook zo graag naar de
Noordpool willen gaan?
Keesje. Nou, fijn hoor. Wat een reuzen-
gig banen zullen ze daar wel hebben!
3 7
4 8