Ingezonden AKKERTJES De Kaasbeurs te Alkmaar De weg door het Geestmer- ambacht, Fruitteelt enz. D.E.T.V. Zoo'n Kiespijn De strijd om de „Betty Bonn" Dinsdag 29 December 1936. Derde blad ANTWOORD AAN DEN HEER JIMMINK. Men schrijft ons uit Alkmaar: De heer W. Jimmink heeft het noodig geoordeeld een woord van protest te laten hooren tegen het artikeltje, bevattende de circulaire van de commissie-kaasbeurs, die dezer dagen aan de Noord-Hollandsche kaasproducenten was toegezonden, voorzien van een kort naschrift. Een kleine polemiek dunkt mij mede daarom wel gewenscht, omdat we het verschijnsel kunnen waar nemen, dat de oprichters van de kaasbeurs druk bezig zijn de schuld van het weinige succes daarvan aan de pers in de schoenen te wrijven. Dat bleek uit de woorden, die zijn geuit op de Algemecne Vergadering van den Bond te Hoorn en het blijkt uit de be wuste circulaire, waarin men kon lezen: „Bij het geweldige vooroordeel ..vaak gesierd met onjuiste voorstelling van za ken)... was het te voorzien, dat het in 't ibegin moeilijk zou worden." Welke die onjuiste voorstellingen zijn, werd tot dusverre nog nooit precies ge zegd. Ook door den heer J. niet. De heer Koster sprak over halve waarheden, die slechter zijn <Üan heele leugens. Dingen als het constateeren, dat er aan de beurs weinig omging, dat de gemiddelde prijs er een halve cent lager was. en dergelijke, kunnen niet bedoeld zijn. Die waren volko men juist en de heer Jimmink zal ze niet kunnen ontkennen, zonder in tegenspraak te komen met de aangehaalde circulaire, waarin verschillende passages voorkomen, die er op wijzen, dat de moed er bij de pro ducenten uitgaat, dat de ontwikkeling er van wordt tegengehouden, enz. enz., kortom 'dat het niet wil. De pers! Natuurlijk! Die ïs de schuld. Maar gelooft de heer Jimmink ook niet, dat de kaasproducenten zich aan de beurs zouden verdringen, indien er wèl werd ver kocht, indien de prijs er een half centje honger was dan aan de markt? Alle cou rantenberichten ten spijt? Och kom, mijn heer Jimmink, U weet zelf wel beter. Nu wordt weer „een draai van 180 gra den gegeven aan een goed opgezette recla me." Wat is er dan gebeurd? Er is een circulaire van de „commissie-kaasbeurs" in haar geheel overgenomen, voorzien van een kort onderschrift. Indien ze echter zoo „goed is opgezet"' als de heer J. zegt, waarom dan zoo warm te loopen? Zóó warm, dat de heer J. zich zelfs meent te moeten bezondigen aan hatelijkheid jes als het aanduiden van iemand „die on eindig veel hooger staat dan uw correspon dent". Als ik dat nu ook eens ging doen, ide heer Jimmink legde er op zijn beurt nog een schepje op, enz., dan zouden we de kans loopen, dat onze artikelen het uiter lijk kregen van een adresboek of een inter- locale telefoongids. Droge kost! En dus volg ik den geachten inzender maar niet in die irichting. Weet U, wat hef merkwaardige van de Circulaire was, mijnheer Jimmink? Dat ze een glad erkennen inhield van de moeilijk heden, die de beurs ondervindt en die naar buiten zoo angstvallig verborgen worden gehouden. Dat het schrijven niet voor pu bliciteit bestemd was, is begrijpelijk. Maar dat is iets anders. Er wordt een beroep in gedaan op saam- hoorigheid, en ik ben de laatste om dat de samenstellers kwalijk te nemen? Maar wait wordt de beurzers geboden? In de eerste plaats idieele voordeelen. „Waar staat dat?" roep U uit. In de circulaire, mijnheer Jim mink. Heeft U die dan niet goed gelezen? „Niet in de eerste plaats de overweging, dat de verkoop op monster goedkoopcr is dan het aanvoeren en verkoopèn op de markt, maar wel de overtuiging, dat de kaasmarkt sedert lang in zeer veel opzichten niet meer biedt een doelmatige afzetmogelijkheid en den producenten in wezen geen volledige vrijheid bij den verkoop van het product waarborgt, hebben tot stichting van een kaasbeurs geleid." Niet dus in de eerste plaats financieele overwegingen, waarom het naar we mee- nen op een markt juist gaat hebben tot de stichting van een kaasbeurs geleid. Dat de commissie-kaasbeurs dit argument laat val len, komt omdat ze weet, dat ze het niet langer kan hanteeren. Maar wat zijn het voor meer doelmatige afzetmogelijkheden, die geen betere finan cieele resultaten bieden? Een slag in de lucht is het, meer niet. Ziet U nu misschien zelf ook in, dat de circulaire toch wel merk waardig was? De bond heeft niets met de kaasbeurs te maken, zegtU? Maar de algemeene vergade ring dan, de vorige week? Was die van den bond of van de beurs? Uit het daar behan delde is het moeilijk op te maken, want de gang van zaken aan de beurs maakte een groot deel uit van de besprekingen, terwijl het een vergadering van den bond heette te zijn. Er is verzet van kaashandelaren „tegen hun overtuiging". Hoe weet U dat? Wie kan de handelaren beletten aan de beurs te koopen, indien ze dat willen? Al weer: U weet wel beter. Want het koopen is even vrijwillig als het beurzen. Ik wil graag aannemen, dat de heer Jim mink evenals de leden van de commissie- kaasbeurs het goed meenen, dat het inder daad hun bedoeling is den producent vooruit te helpen. De fout schijnt mij echter e zijn, dat zij zich niet ontzien het bestaande af te breken om daarvoor iets in de plaats te stellen, waarvan ze wel allerlei goeds ver wachten, zonder dat ze echter die resultaten ook maar in het minst kunnen garandeeren. Er is in dit gewest nog slechts één behoor lijke kaasmarkt over, een instelling, die dat mag als vaststaand gelden door Fries land ongaarne wordt gezien en die ons wordt benijd. Een kaasbeurs is te beschouwen als een gelijkschakeling en past als zoodanig wellicht in de gedachtengang van sommige tijdgenooten. Dan nog pasteurisatie van de kaasmelk, waarvoor, naar we hopen de re geering weldra een stokje zal steken en het geheele voordeel van de Noord-Holland sche kaas is heen. Hoe onze Noord-Holland sche producenten zich dan moeten redden, De Meesterin zijn Wijsheid, wikt. De Leerling, in zijn Waan, beschikt Als Staring nog leefde, hij zou in de mo raal van het motto, hierboven geplaatst, de sprekende toepassing zien in wat er over de fruitteelt, den nieuwen weg enz. is ge schreven. Verschillende deskundigen toch, die over deze. zaak hun licht hebben laten schijnen, staan afwijzend tegenover deze op geworpen plannen; de redactie van de Tuin derij, ongetwijfeld alleszins tot oordeelen be voegd, steekt waarschuwend den vinger op tegen hen, die in de vervanging van groen- tenteclt door fruitteelt het middel zien om uit den noodtoestand te geraken; geen enke le tot oordeelen bevoegde heeft in den aan leg van een nieuwen weg door het Geest- merambacht, welke aanleg dan zou moeten geschieden in verband met de fruitteelt en de ruilverkaveling, de uitkomst gezien voor de noodlijdende tuinbouwers. Op een verga dering, den 19 September 1936 te Noordschar woude gehouden, waar de vraag besproken wordt over de mogelijkheid en wensche- lijkheid van den aanleg van een weg van Noord naar Zuid door het Geestmerambacht zegt de heer Kooiman, lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, dat hij en de heer Michels hier gekomen zijn om te luisteren. In de laatst gehouden vergadering van Provinciale Staten van Noordholland, waar over deze zaken wordt gesproken, gaan G.S. bij monde van den heer Ivooijman niet in op den aandrang van den heer Van Dok om ook in het Geestmerambacht een demonstratiebedrijf, voor fruitteelt te stich ten. Ged. Staten, gaat de heer K. voort, zijn nuchter en hebben geen te groote verwach tingen van deze zaak. Wat de moeilijkheden in het Geestmerambacht betreft, deelt de heer Kooiman mee, dat in Januari a.s. Ged. Staten met de gemeentebesturen aldaar een vergadering zullen houden ter bespreking van eenige rapporten omtrent deze moei lijkheden. We zouden kunnen voortgaan met aanhalingen, die het bewijs leveren. vooral wanneer, wat lang niet buitengesloten schijnt, na 1 April de regeling omtrent de consumptiemelklevering wordt gewijzigd en we hier de volle concurrentie krijgen van Friesland, is mij .een raadsel. Logisch zou het mij schijnen, indien de bond zich met inzet van alle krachten in het vuur legde om dit gevaar af te wenden. Inplaats daarvan trekt men tegen elkaar te lijf, waarbij de eene partij met den voor zitter van den bond aan het hoofd nota bene van zins is één der privilegiën, waarover Noord-Holand nog beschikt, op te ruimen. Zulke dingen voeren altijd tot scheuring en bovendien lachen de Friesche heeren in hun vuistje. De weg wordt hen geeffend. En de boeren hier? Die zullen straks wel anders piepen, wanneer ze hun consumptiemelk zien verdringen door de Friesche, terwijl ze hun kaas hebben gelijkgeschakeld tot die uit dat gewest. U moogt dit alles nu gerust opgeschroefd noemen, getuigend van zwakheid of rade loosheid. Mij best. Het raakt mij de koude kleeren niet, want ik vang kaasgeld noch melkgeld. Wat ik slechts kan doen is waar schuwen. Opdat de heeren, ,die oneindig veel hooger staan dan ik", misschien wakker zul len worden en het gevaar zullen zien, dat dreigt. Intusschen doet het mij genoegen, dat de kaasmarkt zich handhaaft en dat de beurs, blijkens de bewuste circulaire, zich in geen groote bloei mag verheugen. Niet vóór mij, mijnheer Jimmink, persoonlijk gaat het mij niet aan. Maar voor den boer in het alge meen, die mijns inziens door enkele voor mannen in het moeras wordt gedreven. Indien U hierin wenscht te lezen een gering ontzag voor sommige der tegenwoor dige leiders, dan staat U dit vrij. Maar om die leiders gaat het toch eigeplijk ook niet in de eerste plaats. De kern van alles is: het belang van den Noord-Holandschen boer, die zich niettegenstaande hard zwoegen, vaak niet meer dan een armzalig bestaan weet te verwerven. dat men Jn deze zaak zoekt en tast. Doch te midden van dat zoeken en tasten rijst als de Deux m Machina opex Kuiper Fz., die vaststelt, dat de weg door het Geest merambacht is een levensquaestie voor Lan- gendijk. „De meester, in zijn Wijsheid, wikt; De leerling In zake bovenstaand onderwerp hebben wij er ons altijd opzettelijk van onthouden een bepaald standpunt in te nemen en heb ben we ons bepaald, tegenover de o.i. over dreven perspectieven, welke met de fruit teelt enz. voor Langendijk zouden worden geopend, ook de bezwaren en de te verwach ten ontgoocheling te vermelden, opgewor pen door ter zake kundige personen en or ganen. Wij meenden, dat dit het eenige juiste standpunt in dezen was voor pers- menschen, wien het er immers om te doen moet zijn, de lezers zoo uitvoerig mogelijk en objectief in te lichten. Vooral geldt dit een zaak, waaraan zooveel kanten zijn, en welke onmogelijk in een vloek en een zucht kan worden opgelost. Voor hem, die in de zen een weloverwogen oordeel durft uit te spreken, is niet alleen noodig een grondige kennis met betrekking tot de fruitteelt in haar vollen omvang en beteekenis maar bo vendien is daartoe een juist inzicht in den oconomischen kant van het vraagstuk on misbaar Het getuigt dan ook o.i. van een onvergetelijke arrogantie als een leek zich de vrijheid durft permitteeren deze stelling uit te spreken (in verband met de fruit teelt- en ruilverkavelings plannen): de aan leg van den weg door het Geestmerambacht is een levensquaestie voor Langendijk. Durf de b.v. Ir. Hazeloop of Prof. Sprenger van de Landbouwhoogeschool, die zich hijzon der voor fruitteelt interesseert, een derge lijke stelling te poneeren, dan zouden we met aandacht naar de toelichting en het bewijs er van luisteren. Maar als we zoo voor en na van die propaganda-artikeltjes lezen, afkomstig, van iemand, dien we reeds lang van die arrogantie hadden ver dacht en die zich nu heeft ontpopt als de propagandist, wien men toch geen deskun digheid op dit gebied zal willen en kunnen toeschrijven, dan is er immers zeker alle aanleiding toe, om het publiek tegen der gelijke schrijverij, te waarschuwen en in bescherming te nemen. In deze zaak moet de pers zich tot taak stellen, een juist over zicht te verschaffen en moet zij niet een zijdige voorstelling van zaken geven, doch heeft zij ook melding te maken van ander' tegengesteld oordeel. Daarom lag het op on zen weg de lezers van de Sch. Crt. in kennis te stellen met een artikel in De Tuinderij, het orgaan van den georganiseerden tuin bouw, die, als in dat, bij stukjes opgeworpen plan ook maar eenig perspectief was te zien van de lijnen voor een welvaartsplan voor de Langendijker tuinders, deze plannen on getwijfeld als serieus had genomen. Daar dit niet het geval is, past het den oningewij de, voorloopig de noodige bescheidenheid in acht te nemen. We weten nu, dat propaganda is gevoerd voor deze zaak, waarin de propagandist on deskundig is. Daarom was het noodig dat het publiek den naam van den schrijver kende. Bij eenvoudige vermelding van het pro en contra is dat niet noodig. De pro- en contraverdedigers zijn dan de verantwoor delijke personen. In zijn ijver om een kromme zaa recht te trachten te praten, haalt de schrijver nog enkele domme dingen uit, waarmee hij op nog duidelijker wijze zijn verregaande on kunde aan den dag legt. Ten eerste vertelt hij, dat de bron, waaruit hij putte,, niet in St. Pancras is geslagen, doch dat hij putte uit de notulen van een vergadering, waarin overde mogelijkheid van den aanleg van den weg door het G.A. werd gesproken Men lette nu echter op: De critiek, die wij lever den op den subjectieven inhoud van zijn geschrijf gold schrijverij, van vóór die ver gadering. En dan laat onze opponent vet drukken in de mededeeling van Gedeputeerde Kooij- man, dat ook in andere deelen der provin cie (dan te Hoofddorp) proefbedrijven wor den gesticht. De vergadering van Prov. Staten is net gehouden, zoodat men nu kan nagaan of onze propagandist voor den nieuwen weg gelijk heeft, als hij zegt, dat dit ook in het G.A. zal geschieden. Ernstiger wordt demisleidende voorstel ling van zaken als hij er op wijst, hoezeer de wenschelijkheid van een weg door het Geestmerambacht en een of andere cultuur wijziging, door verschillende vooraanstaan de personen uit het Geestmerambacht wordt gevoeld" En dan citeert hij de notulen van de verg. van 19 Sept. 1936 over de mogelijk heid van den aanleg van een weg en haalt dan o.m. de heeren Van Spengler, Slot, Oot- jers, Groen en Du Burck aan als personen, die, „zoozeer de wenschelijkheid van een weg door het G. A. voelen"! Geen dezer heeren heeft zich in eenigerlei opzicht in dien geest uitgelaten. Dat staat ook niet in de notulen te lezen, gezwegen nog van de vraag, of die notulen een juiste weerga ve van het gesprokene geven. Waar allen het in deze zaak over eens zijn, is, dat het de laatste jaren in de Langendijker tuin bouwstreek buitengewoon slecht is voor de tuinders en dat de voornaamste oorzaak daarvan is de onmogelijkheid, om voldoen de groenten te exporteeren. Dat zij, die ge roepen zijn, leiding te geven en de belan gen der inwoners hebben te behartigen, van oordeel zijn, dat verandering in deze toe standen behoort te komen, ligt voor de hand. En dat zij ieder gezond plan, dat wil trachten verandering en verbetering te brengen met zorg in overweging zullen ne men en bestudeeren, behoeft geen nadere bevestiging. Dat een dergelijk onderwerp niet zoo eenvoudig is, is duidelijk. Zoo ge makkelijk laten zich helaas de moeilijkheden niet oplossen. Voorlichting is daarvoor noo dig van deskundige zijde, van menschen, die autoriteit bezitten op verschillend ter rein, dat verband houdt met de oplossing van het vraagstuk van den noodtoestand, waarin de tuinbouw in het G. A. verkeert. Dwaasheid is het in dit stadium te dur ven zeggen, dat de aanleg van den bedoel den weg een levensbelang is voor Langen dijk. Dat mag alleen gezegd worden door menschen, die een breed opgezette studie hebben gemaakt van alles, wat met de voor gestelde plannen verband houdt en die dus de stelling op grond van talrijke gegevens kunnen verdedigen. Tot nu toe wachten we op den geleerde die deze stelling poneert. Zoodra we zijn stellingen en zijn motivee ring daartoe hebben, zullen we ons haasten, daarvan in de Schager Courant melding te maken. Zoolang dat niet het geval is, heb ben beunhazen als een waarvan er in het nummer van 17 December aan het woord is geweest, in het belang van de goede zaak te zwijgen. Uit onze Omgeving WIERINGEN Vergadering van de visschers- vereeniging DETV op Zondag middag in calé Scheltus t« Hippolytushoef. Aanwezig 86 leden. Voorzitter de heer J. J. Tijsen opende met welkom. Van het bestuur is de penningmeester afwezig wegens familieomstandigheden, en de heer Kooij wegens ziekte. De voorzitter zegt, dat al wordt maar eens per jaar vergaderd, de vereeniging niet slecht loopt. Er wordt door het bestuur zeer actief ge werkt. De secretaris, de heer Jb. Lont leest ver volgens de notulen, welke onveranderd worden goedgekeurd. Mededeelingen en Ingekomen Stukken. Contact-commissie. Uit een schrijven van de Contactcommissie blijkt dat uit Wieringen hierin geen lid kan zitting nemen, omdat deze Commissie uit sluitend kan bestaan uit IJsselmeervisschers Voorzitter en Burgemeester Kolff hebben ge tracht wel iemand benoemd te zien, doch deze bemoeienissen hadden geen succes. Nadien heeft het bestuur van D.E.T.V. een request ingediend, omdat het meende dat Wieringen wel belang heeft bij de bevis- sching van hetIJselmeer. Naar aanleiding van dit request is een tweede contact-com missie benoemd, en daarin hebben voor om het uit te schreeuwen.... Natuurlijk kan alleen de tandarts Uw zieke kies beter maken. Maar 's nachts, als de f)ijn door de warmte van Uw bed hoe anger hoe heftiger wordt, of als Ge door Uw werk niet naar hem toe kunt gaant Neem dan één of twee van die onmiddellijk werkende "AKKERTJES", die U van Uw f>ijn verlossen. Ze nemen de zenuwprikke- ing weg, die de oorzaak van Uw lijden is. Heb dus steeds een buisje "AKKERTJES" bij de hand. In ontelbare gevallen zullen ze U en Uw huisgenooten onschatbare diensten bewijzen. "AKKERTJES" zijn ook ongeëvenaard door hun snelle pijnstillende werking bij allerlei aandoeningen alsj Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Lenden pijn, Rheumatische pijnen, Vrouwenpijn, Onbehaaglijkheid, Migraine en „Kater". Overal verkrijgbaar. Per 12 stuks 52 cenL Volgens recept van Apotheker Dumont F eullleton door Friedrich L i n d e m a n 32. Nog gedurende twee dagen was de figuur van den betreurden Kapitein het middelpunt der clubdebatten. Na drie dagen stond in de „Gibraltar Chronicle" de eerste, nog een beetje versluierde aanval tegen een hopelijk toevallig betreurenswaardig misverstand, waarvan de hopelijk vlugge oplossing de eer en het aanzien van Gibraltar in het buiten land, enz. enz. enz. Ja, ja, Bristol werd het hoofdkwartier te gen Trevor. Billy Thompson resideerde daar, en diri geerde. Minstens drie maal per dag kwam de Consul en ontving zijn instructies. Hij moest naar den President van het Gerechts hof, Sir William Douglas. Hij moet naar den havendienst, naar de Courant, naar het Telegraafkantoor. Tele grammen naar Londen, telegrammen naar New-York. De tegenactie was ingezet en Thompson vond steeds weer nieuwe middelen. De eerste berichten van Engelsche en Arae- rikaansche kranten kwamen binnen. Wat is er eigenlijk aan de hand? Zendt honderd pagina's „Justitieschandaal!" in Gi braltar. Deze telegrammen gaf Thompson met een breeden glimlach door aan Sir William en van ieder een afschrift aan den reporter van de „Gibraltar Chronicles". Men moet het ijzer smeden als het heet is. Den dag na mijn beide tegenstrijdige ge sprekken met Spurling en Crane trof ik Nan- cy Trevor aan het strand van Catalan Bay. Ik moet toegeven, ik had op haar gewacht, alleen al reeds omdat ik met mij bekende feiten aan den achtergrond van de „Betty Bonn" mij niet meer bij Trevor waagde. Integendeel, Crane had zelfs verzocht Thompsons drijfveeren verder te vertellen. Maar wat zouden de gevolgen zijn, als ik als een soort berichtgever bij Trevor zou ko men? Ten eerste zou hij Thompson beslist laten inrekenen, zeker als hij te New-York terug zou zijn. Maar de kwestie der verzeke- ringszwendel had toch nog maar heel uit de verte iets te maken met de verdwijning der „Betty Bonn" bemanning. Zeker, wanneer het schip zelf verloren was, dan kon men natuurlijk den verzekeringszwen- del er mee in verband brengen. Maar nu? Het was niet alleen geen enkel voordeel, maar het zou bovendien nog tot de onaangenaemste ge- volgen~leiden. Maar wat voor nieuws zeiden per slot de vertellingen van de beide zeelui over het geheim der verdwijning van de be manning der „Betty Bonn"? Niets. Absoluut niets. Hoogstens iets over den mensch Spurling en, dat hij niet zoo vreemd tegenover de be manning van de „Betty Bonn" gestaan had als hij eerst verteld had. Maar ook deze terughoudendheid van den kleinen kapitein was aannemelijk, wanneer men zijn verhouding tot Glover en de vrouw kende. In ieder geval, iets bijzonders, ge schikt voor de oplossing van het raadsel om trent de verdwijning, gaven de verhalen niet. Iets zou in ieder geval het gevolg van mijn mededeelingen zijn: Trevors fantasie zou op nieuw worden opgewekt. En dat vreesde ik nog het allermeeste. Hij zou zich opnieuw in eindelooze moei lijkheden verdiepen, duizend nieuwe sporen volgen. Hij zou zich steeds dieper verwarren in het net zijner onderzoekingen, steeds weer nieuwe bergen akten samenstellen, die hij per slot van rekening toch nergens anders voor zou kunnen gebruiken als voor den brand stapel zijner wenschen. Want dat deze onderzoekingen geen resul taat konden opleveren, daar was ik overtuigd van. Spurling wilde zich niet verder uitlaten, dan hij in het protocol gedaan had. Waarschijnlijk kon hij ook niet meer zeggen. Hij was natuur lijk op de een of andere raadselachtige ma nier met het geheim der Betty Bonn verbon den, maar schuldig aan het verdwijnen der bemanning was hij niet Dat geloofde ik van hem. Zijn menschen zouden zeker niet meer zeggen dan hun ka pitein gedaan had. Bbleef dus alleen over Mr. Thompson, die zonder eenigen twijfel meer wist van zijn schip en de bemanning. Maar die zou zeker zwijgen, deels uit angst, en dan, hij zou zeker geen woord zeggen, dat de „Frisco" bemanning belasten zou. Op deze manier zag ik geen enkele moge lijkheid meer voor Trevor. Of het had moeten zijn, dat ergens een der leden van de beman ning weer was opgedoken. Doch hieraan viel nauwelijks te denken. Over dit alles sprak ik met Nancy aan het strand van Catalan Bay. En het resultaat van mijn overwegingen was: Ik geloof niet, dat ik nog lang te Gi braltar zal blijven. Op dit oogenblik voelde ik maar al te zeer hoe smartelijk deze woorden mij op de tong lagen. Alles hield mij terug bij Nancy, maar er was veel dat mij tegenhield, ja zelfs had ik een bepaalden angst, mij te binden. Nancy was er de vrouw niet naar om een vluchtig spelletje mee te spelen. Voor haar was er maar een mogelijkheid. Maar dat eene juist vreesde ik. Ik was man van de krant, wereldreiziger, jong, onrustig. Een vrouw zou mij aan een bepaalde plaats binden, zou aanhankelijk zijn, zooals ik mij voorstelde, en dat, neen, dat zou ik nooit kun nen verdragen. Dus bleef mij geen anderen uitweg over: de scheiding. Uw vader moest het onderzoek staken. Het had geen zin meer. Nancy sprak slechts een enkel woord. Londen. Ik kon haar helaas geen troost geven. Deze hoop is ditmaal vervlogen. Misschien komt het nog eens. Maar haar vader moest dit bedenken, dat hij zijn naam als rechter steeds meer in discrediet bracht, hoe verder hij het onderzoek zou doordrijven. De openbare meening was al tegen hem. Op welke gronden, dat kunnen we rustig on aangeroerd laten. Maar ik zou het voor zeer onverstandig houden wanneer hij nu nog op zijn recht en zelfs op zijn plicht bleef wijzen. Het is onmogelijk, ook maar ergens een nieuw schuldbewijs te ontdekken. En daar enboven beteekent iedere dag, dien hij twij felt, een steen meer, dien men hem om zjjn hals zal hangen. Ja zelfs vrees ik, dat men hem nog eenmaal overplaatsen zal, maar dan niet naar Londen In Nancy's oogen was een vochtige waas. Wat gaan we doen? Ik haalde mijn schouders op. Dat is precies de vraag, die ik u stellen wou: Wat moet ik doen? Ga naar vader toe. Daar ben ik bang voor. Ge moet hem de waarheid zeggen. Alles, wat ik weet? Ik geloof dat het genoeg is, als ge hem zegt, niet meer van de schuld van Spurling overtuigd te zijn. Wat bedoelt ge? Waarom zou dat ge noeg zijn. Vader zweert bij u. Gij zijt voor hem de eenige mensch in Gibraltar, waar hij mee praten kan en van wiens eerlijke meening hij overtuigd is. Wat bedoelt ge? Waarom zou dat ge noeg zijn. Vader zweert bij u. Gij zijt voor hem de eenige mensch in Gibraltar, waar hij mee praten kan en van wiens eerlijke meening hij overtuigd is. En denkt ge, dat hij dan....~? Ja, dan zult ge kunnen vertrekken. Toch duurde het nog enkele dagen voor ik den moed had naar Trevor toe te gaan. Eerst den 17en Januari, zocht ik hem op. Hij ontving mij met oprechte vreugde. Hij werd zelfs rood, toen ik binnentrad. Hij sprong op achter zijn schrijfbureau. Eindelijk weer een mensch! Ik geloofde al, dat gij mè ook vergeten waart. Maar dat! daargelaten. Kom, help mij. Uit den klank van zijno stem klonk vreug de en terughoudendheid, hoop en bitterheid tegelijk. Dat merkte ik duidelijk. Daarom twij felde ik ook, datgene uit te spreken, wat ik mij voorgenomen had, te zeggen. Maar omdat het toch eenmaal gezegd moest worden, zei ik hem maar dadelijk, toen wij weer, zooals vroeger, tegenover elkaar zaten. Ja, meneer de Rijksadvocaat, ik moet u iets zeggen, dat mij zwaar valt, dubbel zwaar, omdat ik niet eens een heldere reden voor mijn inzicht te berde kan brengen. Maar het zit zoo: ik voor mij geloof niet meer aan een misdaad door den Kapitein van de „Frisco".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1936 | | pagina 9