Kerstfeest in den vreemde! Offensief WOENSDAGSCHE MIJMERIJ Om het wereld kampioenschap tegen het goud schaken Neerland juicht! De papieren lawine. Dit is de week geweest van de jaarlijk- sche Nederlandsche lawine. Het is begon nen op den lsten. Maar kleine lawines drup pelen nog dagelijks na, tot het jaar een week oud is. De lawine van de visitekaartjes. In den loop der jaren is de vorm van deze calamiteit maar weinig veranderd. Toch is ook hier de „nieuwe zakelijkheid" niet zon der uitwerking gebleven. Wij hebben den indruk, dat de prentkaarten met opgestoven zilveren en gouden Nieuwjaarsgroeten, die niet erg artistiek waren, maar waarmee men zich, als kinderen, zoo heerlijk krabben kon, wanneer men jeuk had, uit de mode raken. En er zijn maar weinig menschen, die voor ouderwetsch willen doorgaan De sobere, naakte visitekaartjes zijn over gebleven. Als iedere landgenoot er maar één verzonden heeft, zijn er acht millioen in zee gegaan. Deze traditie althans blijkt onuit roeibaar. Daar zorgt meneer Damme wel voor. Deze uitstekende koopman en psycho loog, die de leiding heeft van onze P.T.T., waarschuwt immers ieder jaar dringend, dat men er bijtijds bij moet zijn, om met zijn goede wenschen niet als mosterd na den maaltijd te komen. Dat wekt ieder jaar op nieuw de suggestie, dat men iets verzuimt, als men zich niet haast. En zoo blijft de lawine rollen. De plaatjes in de krant, die ieder jaar too- nen, hoe de millioenen envelopjes onder hoo- gen druk worden verwerkt, iyiaken van de zaak ook nog een soort publieke vermake lijkheid en prikkelen de record-instincten, die altijd latent bij de groote massa sluimeren. Bovendien, wie de jeugd heeft, heeft het volk. Welnu, de jeugd zal, hoe vreemd het klinkt, deze traditie nóóit verzaken. Want de ontwakende ijdelheid speelt hierin óók haar rolletje. Als je nog op de schoolbank zit, is het geen kleinigheid je naam op een visitekaartje gedrukt te zien! De Nieuw jaarsdag is daartoe de eerste gereede aan leiding. Je onderwijzer of leeraar wordt er op die manier aan herinnerd, dat je iemand bént. En niet alleen iemand, die strafwerk opkrijgt. Als je ouder wordt, blijft er, gelukkig voor meneer Damme, van die kinderlijke ijdelheid veel hangen. Je hebt nu niet alleen meer een naam, je hebt ook eigen adres, een functie, misschien zelfs een titel en een telefoonnummer! Er zijn altijd veel te wei nig menschen, die weten, waar je woont en welke belangrijke plaats je in de maat schappij vervult. Aan die onwetendheid moeten we zoo gauw mogelijk een einde maken. „Gelukkig Nieuwjaar" dus. Zoo'n kaartje is in het algemeen een hoogst dis crete en practische manier om je medemen- schen aan je bestaan te herinneren. We hoe ven hierbij niet eens te denken aan sommige leveranciers, die hun gelukwenschen verge zeld doen gaan van een zachten wenk om de klandizie te hervatten, soms zelfs van een prijslijst in optima forma, hetgeen den indruk wekt, dat het „gelukkig nieuwjaar" hoofdzakelijk aan het adres van den afzen der is gericht. Acht millioen maal 1cent is 120.000 gulden. Wie zou ze den Posterijen misgun nen? Geen middel, dat onze geplukte rijks kas stijft, is te verwerpen. Laten we dus ijdel blijven en onze kennissen met Nieuw jaar gelukkig maken met ons adres, ons telefoonnummer en een precieze omschrij ving van onze maatschappelijke functie. Het kost weinig, en het is (voor zoover de kaar tjes werkelijk gelezen worden) bevorderlijk voor alle betrokken partijen! Teheran. In December. Weder eèns... Kerstmis in den vreemde. Gevoelige lezers, die den heiligen avond thuis verbrachten in den schemerenden glans van tallooze kaarsen aan een Kerstboom, met muziek, gezang, in huiselijke gezelligheid, behoeven niet al te veel medelijden te koe steren. Evenals de handpalm heeft ook de ziel (gelukkig) het vermogen eelt te vormen bij herhaalde ruwe aanrakingen met het leven. En langzamerhand ben ik gewend geraakt aan Kerstfeesten in den vreemde, aan huise lijke feesten zonder „thuis", want hoe goed ingericht en gerieflijk een hotelkamer of 'n huurkamer ook zijn, een echt „tehuis" vor men ze nooit. Vier kameraden en zelfs goede en fraaie meubelen zijn niet voldoende om een „tehuis" te vormen. Daarvoor moeten binnen die wanden herinneringen zweven aan goede en droevige gebeurtenissen en er moeten menschen zijn, die de atmosfeer doen ontstaan, waarin alleen een „tehuis" moge lijk is. Maar... ik ben gewend aan Kerstfeesten in den vreemde. Tien jaar is het geleden, dat ik dit. feest de laatste maal in het vader land verbracht en in twintig jaar gebeurde me dat in het geheel slechts twee keer. En toch hebben ook deze kerstfeesten in den vreemde wonderlijke herinneringen ge laten. Er was er een, in Duitschland, kort na den oorlog, dat er buiten overal schoten knalden en het waren geen vreugdeschoten. Een anderen keer was het in Riga, waar de stad nog geen twee maanden bevrijd was van oorlogsgevaren en bouwvallen van hui zen nog niet waren weggeruimd en denken deden aan het laatste bombardement. En zoo blijde waren den menschen er om hun bevrijding, dat de uitgelatenheid er steeg tot dolheid, tot een woeste kermis. Er was ook een stil, angstig Kerstféest in een stadje dicht achter het IJzerfront, dat ik verbracht met een lichtgewonden Belgi schen soldaat, afkomstig ergens uit '?e om streken van Dein ze. Ik liet hem eten en zoo veel bier drinken als hij lustte, maar bij onze gesprekken kwam deze makker van één Kerstfeest telkens weder terug op dien éénen grooten wenscli, weder met zijn paarden voor den ploeg te mogen gaan over 't wijde, vlakke land in vrede. Is deze wensch vervuld of is ook deze jon gen gebleven in de modder aan den IJzer? Ik weet het niet. Nimmer heb ik hem weder gezien en ik herinner me, na zoovele jaren, zelfs zijn naam niet meer. Een eenzaam Kerstfeest was er eens aan de Save, die tot één ijsmassa was gestold, in Joegoslavië, bij een zoo hevige koude, dat ik in bed ben gekropen en verleden jaar, in Afrika, zat ik onder hooge palmen en boven die palmen welfde zich de machtige hemel met zijn duizenden sterren en dicht'bij de kim straalde het zuiderkruis. Toen heb ik heimwee gevoeld naar sneeuw, of, indien dit onmogelijk was, tenminste naar modder. Dit jaar echten- heeft de natuur voor de goede Kerststemming gezorgd,, Dagenlang heeft het met korte onderbrekingen ge sneeuwd en daarna is het gaan vriezen. Een „witte Kerstmis" werd het hier in Centraal Azië, een Kerstmis, dat velen vierden. Eenige duizenden Europeanen wonen te Teheran, maar bovendien zijn uit het noorden en het zuiden nog velen gekomen, menschen, die werken aan den nieuwen spoorweg, aan fabrieksbouw, bij wegenaanleg en die de feestdagen door wilden brengen in de stad, menschen van alle mogelijke landen: Duit- schers, Hongaren, Oostenrijkers, Bulgaren, Belgen, Zweden, Nederlanders, Engelschen, Fransohen, Joegoslaven, Italianen, Denen, Tsjechen, Finnen, Zwitsers. Door dit alles mengden zich de Russen, die reeds tallooze jaren in Iran als vluchtelingen gevestigd zijn. Van eenige zijden had ik de uitnoodiging gekregen den feestavond door te brengen in huiselijken kring, maar dit is nu een maal iets aparts en een vreemde behoort daar niet, zoo heb ik overlegd en daarom aan deze goed gemeende uitnoodiging geen gevolg gegeven. Een Hongaarsche ingenieur, die gehoopt had het Kerstfeest in zijn vaderland te vie ren, maar door zaken werd teruggehouden, kwam enkele dagen tevoren hij me aanloo- pen, diep terneergeslagen. Hij wilde om den heiligen avond niet onbemerkt voorbij te laten gaan, op zijn kamer een goeden maaltijd laten bereiden en daarvoor moest ik dan ook komen. Met ons drieën zouden we dan zijn, doch ik heb den man aan het verstand gebracht dat dit de beste wijze was in de zwartgalligste stemming te ver vallen en op den grooten avond heb ik hem medegenomen naar een door Russen gehou den restaurant, waar in een hoek een soort Kerstboom stond en een wonderlijk gemengd gezelschap bijeen zat, waaronder vele oude kennissen van mij; een Franscliman, een Schot, eenige Oostenrijkers. Russen en men schen van nog andere landen. Van dit bonte gezelschap een beschrijving te leveren zou meerdere boekdoelen vorderen, want het le ven van elk dezer menschen is een roman vol vreemde gebeurtenissen. Daar was hij voorbeeld de Schot. Den eersten keer heb ik hem ontmoet drie jaar geleden in de woes tijn tusschen Damascus en Bagdad. Hij drijft thans handel in automobielen en verdient zijn brood en een flinke portie whisky ruim. Hij heeft den wereldoorlog in Mesopotamië medegemaakt, doch in welke hoedanigheid weet niemand. Was hij offi cier? onderofficier? iets anders? Na den oor log heeft hij in Mesopotamië een of ander misdreven en hij werd verwezen naar den Krijgsraad op het eiland Malta, waarheen hij per oorlogsschip zou worden vervoerd. Geboeid is hij in de Perzische Golf over boord gesprongen en aan land gekomen, waar Bedoeïnen zijn boeien hebben doorge- veild. Zoo begon een avontuurlijke tocht, die. tenminste voorloopig, te Teheran is geëindigd. Er was in het gezelschap een Duitscher, van wien we weten, dat hij^ er gens in Oost-Pruisen is geboren. Als kind nog kwam hij .met zijn ouders naar den Kaukasus. waar hij Russisch, Turksch. Ar meensch en nog eenige talen leerde. ziin vader, die in den Kaukasus een bh' baar goede post bekleedde werd hij l°4r> terug gezonden naar Duitschland, waar h rechten studeerde en de studie sterk v"' mengde met vroolijke avonden en b- Toen de wereldoorlog uitbrak was hii niet afgestudeerd. Met Duitsche 'w len kwam hij naar Tnrkiie, naar den T' kasus en sedert heeft hij Europa nW vod gezien. Hij bereisde geheel Perzië, Afgha nistan en Turkmenië van het Noorden naar het Zuiden en van het Westen naar het Oosten. Van de Russen die bij ons zaten, hadden enkelen lidteekens van kogels of van sabel houwen. In den Kerstboom, geen denneboom, maar een ander soort naaldboom uit het Elboers- gebergte, vlamden lichtjes en een orkestje speelde muziek al even internationaal als het gezelschap, Russische, Duitsche, Hon gaarsche, Italiaansche melodieën. Met al deze wonderlijke menschen teza men ontbrak het niet aan stof tot kleurig gesprek. Een ruim veertigjarige Oostenrijker die eigenlijk bij toeval in het gezelschap was geraakt en in deze vreemde sfeer niet mede kon leven, begon ons een uitvoerig verhaal te doen over zijn eerste vrouw, van wie hij gescheiden is, een verhaal, dat nie mand belang inboezemde. Toen de man verder vertelde, dat hij nu weder spoedig ging trouwen en de meest dichterlijke be schrijving gaf van zijn jonge bruid in Wee- nen, protesteerde een ingenieur uit Belgra do: „Hou nu alsjeblieft je mond. Dergelijke verhalen heb je natuurlijk twintig jaar ge leden al verteld over je eerste vrouw en we vinden het nu welletjes" De Oostenrijker was verstomd. Een vijftig jarige Tsjech begon plotseling te praten over zijn vrouw cn zijn kinderen in Praag, die nu zonder hem het Kerstfeest vierden. Dat vond meer respect en een Bulgaarsche ingenieur, die ergens in het gebergte een tunnel bouwt, nam hetzelfde onderwerp over. Eenige Russen, die vreesden, dat de avond in zwaarmoedigheid zou verloopen en dit wilden verhinderen, zetten eensklaps met het orkestje een Russisch lied in. Hierover werd de Oostenrijker woedend en hij verweet: „Voor jullie Russen bestaat geen eerbied. Jullie vergeet, dat het heden „heilige" avond is." De Russen lachten cn een hunner antwoordde: „Maar voor ons is het geen heilige avond. Wij zijn orthodox en onze heilige avond komt pas over dertien dagen." Dit zette den Schot, die tot dat oogenblik niets gezegd alleen veel whisky gedronken had, in geestdrift en hij riep uit: „Dat is prachtig, zoo'n Kerstfeest waarvan je twee lollige avonden kan maken". Deze onverwachte verdediging van de verwarring in de kalenders deed vreugde oplaaien. Ik vroeg mijn vriend den Hongaarschen ingenieur: „Het is hier toch altijd beter en gezelliger dan alleen en afgezonderd op een kamer, niet waar?" „Dat is misschien wel zoo" antwoordde hij droefgeestig, „maar het had zoo anders kunnen zijn." Toen werd ik woedend en ik zeide hem: „Zulke opmerkingen moet je op dergelijke avonden niet maken". Ook anderen, die zijn woorden hadden ge hoord werden boos Ja, dat was het: eigenlijk gevoelden allen het bij de luidruchtige feestvreugde als de Hongaar maarze wilden het niet weten. J. K. BREDERODE Daar staat de „doodstraf" op! Fietsen in het donker zonder reflector en zonder wit achter- spatbord kost 'n paar gulden boete (als de politie u ziet) of.- uw leven (als het verkeer u niet ziet!) gjp P.S. Wist u, dat alleen „wit" XaSl „wit" is..« C„smoezelig of „verroest" is dus niet voldoende EEN NADERE UITEENZETTING VAN DR. DETERDING OMTRENT HET MILLIOENENPLAN. Eenige groote dagbladen in Nederland hebben ten on rechte gemeend het plan van Dr. Deterding te moeten toeschrijven aan mogelijke politieke gevoelens. Alhoewel Dr. Deterding het internatio nale Bolsjewisme als een gevaar van de eerste orde beschouwt, is dit toch niet de voornaamste drijfveer voor zijn plannen. Uit onderstaande door Dr. Deterding zelf geschreven na dere uiteenzetting blijkt dui delijk, dat het zwaartepunt van zijn edelmoedige daad gezocht dient te worden in de onjuiste goud- en handels politiek, die er op het oogen blik gevoerd wordt. Ik legde voor mijzelf de taak weg tot den :d, dat ik uit mijn veel omvattende werk- kon treden, om te trachten door een andere daad te breken met de steeds mende drang naar het aan banden' DE REVANCHE-WEDSTRIJD TUS SCHEN EUWE EN ALJECHIN OM HET WERELDKAMPIOENSCHAP. DR. EUWE DE BESTE KANSEN. Een onderhoud met Fine, den secondant van Euwe. (Van onzen specialen verslaggever). Dezer dagen hebben wij melding gemaakt van het feit, dat Dr. M. Euwe, .de tegen woordige wereldkampioen, den jongen Ame- rikaanschen meester Ruben Fine tot secon dant had gekozen voor den revanchewed strijd tegen dr. Aljechin, welke in Septem ber van dit jaar in ons land wordt gespeeld. Fine neemt op het oogenblik deel aan het tournooi te Hastings, waarin hij een feilen strijd om de 'eerste plaats voert tegen. dr. Aljechin. Op onze vraag of hij met bijzondere inte resse de partij tegen den ex-wereldkampioen speelde, zeide Fine: Dr. EUWE. „Ja, die partij tegen Aljechin is voor mij zeer belangrijk, vooral omdat ik bijzonder veel interesse heb in het spel van den vroe- geren wereldkampioen. Ik wil het grondig bestudeeren met het oog op mijn aanstaan de functie van secondant van Euwe in zijn revanche-wedstrijd om het wereldkampioen schap." Zonder dat wij het onderwerp, waarover wij gaarne iets meer wilden weten, hadden aangeroerd, was Fine er dus zelf mee geko men. „Hebt u met genoegen de taak van secon dant aanvaard?" „Ik was zeer in mijn schik", antwoordde Fine, „omdat ik voor dr. Euwe een groote achting koester en voorts stel ik er zeer grooten prijs op, het spel van deze twee meesters van zoo nabij te volgen. Plannen ten aanzien van de voorbereidingen zijn er nog niet direct. Dr. Euwe heeft n.1. nog niets met mij besproken, daar ik pas in April weer in Nederland kan komen. Na Hastings ga ik naar Stockholm, waar ik in een tournooi uitkom. Daarna vertrek ik naar Rusland en hier staat een tournee op het programma. Ook zullen waarschijnlijk enkele wedstrijden met Russische meesters worden gespeeld. De mogelijkheid is er, dat ik voordat ik naar Nederland terugkeer, eerst nog naar Amerika ga. Na het tournooi te Zandvoort ben ik er niet meer geweest. Het verblijf in Amerika zal echter van korten duur zijn. Vervolgens hoop ik naar de Engelsche badplaats Margate te reizen, en daar neem ik weer aan een tournooi deel, waarin ook mijn concurrent Capa blanca speelt. Ik veronderstel, dat Euwe pas Henry Deterding leggen (door restrictie en andere maatre gelen) van de geheel vrije uitoefening van scheppende arbeid. Geen staat kan op welke wijze dan ook rijker worden of een goede toekomst tegemoet gaan, welke niet aan het vrije handelsverkeer alle vrijheid laat; vandaar dat het in Engeland, waar geen restrictie heerscht, beter gaat dan waar ook en welvaart daar dan ook steeds toeneemt. Restrictie van productie is helaas bijna in ieder land geboren geworden uit de treurige afwezigheid van het gezond ver stand, dat toch zegt, dat het geen zin heeft te prodneeeren, indien men niet voldoende aandacht aan consumptie wijdt. De con sumptie-mogelijkheden zijn evenwel beknot door een hopeloos gedoe en gedrijf alleen later eenige oefenpartijen met mij zal wil len spelen'.. „Bereidt dr. Euwe zich al voor?" vroegen wij verder. „Dit doet hij reeds lang, Dr. Euwe stu deert feitelijk altijd", was het positieve ant woord van den Amerikaan. „Ik heb zelden iemand ontmoet, die zoo hard werkt als de wereldkampioen. En het moet als een gewel dige prestatie worden beschouwd, dat hij, die een drukken werkkring heeft, en boven dien nog andere studies heeft, tijd aan het schaakspel kan wijden. Wij vroegen Fine wat zijn opvatting was van een goede voorbereidng. „In de eerste plaats worden de belang rijkste en de te verwachten openingen be studeerd. Hiervoor moeten dr. Euwe en ik vele partijen diepgaand onderzoeken. Euwe bezit een catotheek met vrijwel alle belang rijke partijen uit de laatste 100 jaar. Euwe neemt geen genoegen met wat anderen zeg gen of beweren, doch hij onderzoekt alles zelf. teneinde zich een eigen oordeel te kun nen vormen. Niet alleen de openingen wor den bestudeerd, doch ook de eindspelen wor den aan een nauwkeurige studie onderwor pen." De voorbereiding van Dr. Aljechin. En vanzelfsprekend kwam ons gesprek op Aljechin. Bereidt hij zich ernstig voor?, vróe gen wij Fine. „Ik heb het hem juist dezer dagen ge vraagd en zijn antwoord was, aldus Fine, dat hij pas half Juli hiermede denkt te be ginnen. Voorloopig bereidt hij zich physiek voor. Hij is sedert zijn laatsten wedstrijd tegen Euwe 20 pond aangekomen en u waet, hij rookt en drinkt in het geheel niet meer En let nu eens op het resultaat. Aljechin is niet meer zoo nerveus, wat, duidelijk blijkt uit zijn partijen in dit tournooi. Hij speelt veel rustiger dan de laatste jaren het geval was. hetgeen een goed teeken is. Vroeger, toen hij in vorm was, kwam hij vaak in tijd nood, terwijl hij later niet rnper over het zoo hoog noodige geduld beschikte." „Wat denkt u", vroegen wij meester Fine, „over de wederzijdsche kansen?" „Ondanks alle training van Aljechin geef ik dr. Euwe de meeste kans. Dr. Euwe be- aan goud geldwaarde (arbeidswaarde) toe te kennen, waardoor natuurlijk en lo gisch zij die over geen goud konden be schikken niet alleen niet de productie van anderen konden verkrijgen, doch door nood gedwongen zich op zelfvoorziening door substituten (autarchie) moesten toe leggen, waardoor weer zooveel minder van de op natuurlijke wijze verkregen produc ten kan worden geconsumeerd. Ieder gewoon mensch met een dosis ge zond verstand zal dit onmiddellijk ten volle realiseeren, doch zoozeer heeft de Koning Midas-achtige verstandsverbijstering de we reld in een valutalabyrinth gelokt, dat men liefst deze „common sense" in een belache lijk daglicht wil doen plaatsen. Het ligt voor do hand, dat zij die in een goudmono polie hun persoonlijk heil zien alles doen om hun verwarde ideeën ingang te doen vinden. Doch de tijd is gelukkig niet verre meer, dat men aan de z.g. goudmonopolie experts de vraag gaat stellen, waarom de geheele we reld arbeiden moet, opdat goud met 100% of meer winst geproduceerd kan worden, terwijl de voor het dagelijksch gebruik zoo dringend noodige producten alleen met ver lies of een karige winst geproduceerd mo gen worden? Ik stel dan ook overal de vraag of het de bedoeling is van Goud een wereld-dictator te maken? Dat zou namelijk én voor de wereld én voor Goud op den duur ver keerd moeten uitloopen. Reeds nu zit Amerika te peinzen hoe te verhinderen, dat steeds meer goud naar haar toevloeit, terwijl er geen kans is zonder verwikkelingen van dat goud af te komen. Deze e-oud-cesehiedenis doet mij denken aand en Ier op de berenjacht die riep: „Hei, hei, vrienden ik heb den beer, kom hier." Zijn vrienden riepen: „Welnu breng hem dan hier", waarop hij schreeuwde: „Ik heb hem, maar hij houdt mij yast". reidt zich veel systematischer voor, ook phy siek. Hij bokst en zwemt. Rooken doet hij trouwens nooit. Euwe heeft enorme vorde ringen gemaakt en neemt nog steeds ini kracht toe. Een goede eigenschap van hem is. dat hij zich nooit door zijn tegenstanders laat imponeeren. Rust en kalmte zijn sterke wapenen van hem." Tenslotte vroegon wij Fine, of er een ver gelijking te trekken is tusschen Euwe eni vroegere wereldkampioenen als Morphy, Lasker, Capablanca e.a. En het resolute antwoord van Fine was, dat men de huidige wereldkampioen niet met de vroegere kan vergelijken. Het schaak spel heeft diepgaande verandering onder gaan. Toen Morphy om het wereldkampioenschap speelde kwam hij naar Europa, won zooals hij wilde. Van speciale voorbereiding was vrijwel ge-en sprake. Lasker bereidde zich nooit voor. Ook Capablanca kwam on voorbereid tegen Aljechin in den strijd. An ders was het echter met Aljechin. Toon hij met den Cubaan speelde, had hij diens wij ze van spelen grondig bestudeerd en zijp zwakke plekken ontdekt. Later tegen Bogol- jubov en dr. Euwe heeft hij dit verwaar loosd. Doch hij speelde veel in tournooien, zoodat hij voortdurend in training bleef. Dr, Euwe is de meest ernstige wereldkampioen- Hij vat zijn taak buitengewoon consoentieusi op en neemt zijn tegenstanders zeer ernstig- Maar hoe ook de aanstaande revanchewed strijd moge uitvallen, aldus besloot Fine onsi onderhoud, een hoogst belangrijke phase in de geschiedenis van het schaakspel zal het zeker worden. Nu is het lieve vaderland Eén vlag gen-paradijs, Een Bruidje en Haar Bruidegom Gaan op de levensreis En heel een volk, van jong tot oud, Bij duizenden geteld, Staat feest'lijk in Oranje-tooi, Als Bruidsstoet opgesteld! Daarover wappert Neerland's vlag In breede banen uit. Van Zuid tot Noord, van Oost tot IVesf Weerklinkt het fecstgeluid! En aan den verren overkant Der wijde wereld-zee Juicht onder Indië's tropen-zon Oud-Holland's geestdrift mee! Een Prins verbindt Zijn Levenslot Aan ons Oranje-huis, 'n Prinses treedt, door Zijn Trouw geleidt Uit 'f veilig Ouderhuis. Een Moeder strekt Haar Handen uit. Met een ontroerd gebaar, En voegt aldus de Handen saam Van dit Oranje-Paar! En 's avonds vlamt het feestlicht aan, Dat stralend vreugde geeft, Wijl er een diepe, warme dank, In t hart van Neerland leeft! Een dank voor de verbondenheid, Die allen samenbindt, En in deezblijden Huw'lijksdag Wel haar bekroning vindt! Oranje-Paar, Uw natie staat, Met groote innigheid, Wat ook de toekomst brengen mag, Tot Uwe trouw bereid! En zoo aanvaardt Ge dit begin, Vol licht en zonneschijn, Mooghet Uw lot, Uw juichend Volk TOT RIJKEN ZEGEN ZIJN!! KROES Januari 1937 (Nadruk verboden),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 2