Jll^Bonn" In dezen GRIEPtijd Arrondissements rechtbank te Alkmaar De Hel van Ohio wordt uitgedoofd Hef kostbaarste hondenras ter wereld Daarmede voorkomt Gij dat de infectie doorzet, want AKKERTJES" zyn échte GRIEP-bestryders, die een GRIEP in weinige dagen verdrijven f De strijd om de M „Betty VOOR DEN POLITIERECHTER. Zitting van Maandag 18 Januari. T e x e lj TEXELSCHE BOERENKOOL WAS HET EERSTE GERECHT OP HET POLITIE- RECHTERLIJK MENU. Politierechter mr. Krabbe, kreeg als-eerste versnapering te consumeeren een portie van een paar 1000 struiken Texelsche boeren kool door een exentrieke Texelaar uit Ou.de- echild ter markt gebracht. Jammer genoeg was de aanvoerder, een zekere Piet Br. zelf niet aanwezig, want het leek wel een heerschap, dat het met ver schillende artikelen van het Wetb. v. straf recht niet al te nauw nam. Zijn strafblad was gesierd met diverse strafbare feiten en na een tamelijk ruime rustperiode liet Piet weer van zich spreken, door een flinke hoe veelheid boerenkoolstronken, die hij nota bene al had verkocht aan een paar hande laars, brutaal van zijn land weg te snijden en zelf in de wacht te sleepen. Wèl beweer de hij later dat de huur- of koopsom niet op tijd was voldaan en hij zich alsnu het recht had aangematigd om als heer en meesier over die boerenkool-delicatesse te beschik ken, doch deze uitvlucht werd zoo weinig geapprecieerd, dat mr. Krabbe, toen die Of ficier 20 boete of 10 dagen had gevorderd, meende nog een schepje peper op de boere- koolstamp te moeten strooien en Piet tot f30 boete of 20 dagen veroordeelde. Het woord is nu aan den boerenkool-specialist van Oudeschild. Schagen. EEN ZWAARLIJVIG BEKGEVECHT TUS- SCHEN EENIGE LEDEN VAN HET SCHAGER ZWAKKE- GESLACHT. Er bestaat vermoedelijk geen innige vriend schap tusschen mej. Nelly S., echtgenoote van den heer Klaas Z., en mej. Helene Hen- rika van O., gehuwd met den heer Gerrit Br. Het noodlot heeft, deze dames buren ge maakt, maar de harmonie is helaas ver te zoeken en op 19 Augustus brak het smeu- kende twistvuur hevig uit. Mevr. Br. scheen verdenking te hebben op mevr. Zw,, dat zij haar hanen had vergiftigd, waarop Nelly reageerde, dat mevr. Br. behoorde tot het soort dames, die een minder aangenamen geur verspreiden. Een en ander met het resultaat, dat zij heden als verdachte een drukke conversatie had met den Politie rechter en ten slotte tot 10 gulden boete of 5 dagen werd veroordeeld ter zake beleedi- ging. Schagerwaard. EERST WERD DË PEEREBOOM VAN LOU EN NU HIJ ZELF GEPLUKT. Een paar boerensnaken hadden op een avond een peereboom van den werkman Lourentius Gr. te Schagerwaard geplukt en waren voor deze 'baldadigheid door den kantonrechter te Alkmaar veroordeeld. Lou Gr. trad alstoen als getuige op, maar was zoo onvoorzichtig zich buiten het kanton gerecht tegen de peereplukkers op beleedi gende wijze uit te laten over de rijks- en gemeentepolitie van Harenkarspel, wat punctueel aan deze ordebewaarders werd overgebriefd, met gevolg dat nu Lou de si gaar Werd en heden tot niet minder dan 20 gulden boete of 10 dagen werd veroordeeld. Bergen. HIJ HAD EEN KIJKJE OP DE KRANT. Een horlogemaker en winkelier te Bergen, Öie terecht stond wegens een door hem ge- ensceneerde en dus gefingeerde inbraak, werd aangezegd, dat hij over 1 maand terug moest komen, in afwachting van de beter schap van den thans in het ziekenhuis ver- toevendon hoofdgetuige. De verdachte verzocht aan den Politierech ter om het voorrecht, dat zijn zaak niet in de courant zou worden opgenomen, welk verzoek Mr. Krabbe zoo vriendelijk was over te brengen. We zullen dus in afwachting van de dingen die komen zullen, voorloo- pig een afwachtende houding aannemen. Oudkarspel. IN 'T VERVÓLG EEN BEETJE MEER WATER IN DE GROK, OUDE HEER! De 66-jarige zwaar gebouwde boerenren- tenier O. B, te Oudkarspel, bezoekt meer dan goed voor hem is, de herberg en is on der meer 'n getrouw bezoeker van het café Vis. tot groote ergernis van den gemeente veldwachter Boon, die steeds bij het sluiten van dit café moeilijkheden heeft met den ouden heer, die zooals men het noemt oen lastigen drank over zich heeft en geregeld aangeschoten is. Ook op 29 November omstreeks midder nacht was het weer misère met O. en kreeg hij de grootste mikmak met Boon, omdat naar hij beweerde Boon's politiehond hem zou hebben aangevallen en bij die ge legenheid kwalificeerde hij den veldwachter als een leelijke groene grasaap! Het spreekt vanzelf, dat Boon ook niet genegen is van een dergelijken onhebbelij- ken ouden habitué zulke grofheden te slik ken, Hij maakte dus procesverbaal op en heden stond O. terecht en werd door den Politierechter niet alleen krachtig tot de or de geroepen, doch onderging ook nog een gevoelige aderlating in den vorm van $0 gulden boete, subsidiair 20 dagen hechteois. Nieuwe Niedorp. NOG EENIGE VUISTRIDDERS OP 'T ZONDAARSBANKJE. Mishandelingszitting mocht deze politie- rechter-matinée wel genoemd worden. Dirk van der B., 28 jaar, arbeider te Win kel en zijn 23-jarige broer George van der B., eveneens te Winkel, waren op 22 Novem ber naar Nieuwe Niedorp getogen, om daar getuige te zijn van een groot dansfestijn in 't bekende café Kossen. Daar aangekomen, troffen zij er Gerardus Antonius Koedooder en echtgenoote, en dit werkte bij de gebroe ders als een roode lap op een stier en spoedig lag Koedooder voor de vlakte. Nog was hun woede niet gekoeld en 's nachts 1 uur stonden zij Koedooder wederom op te wachten, toen deze zich naar huis wilde be geven en ook. nu kreeg de man er danig van langs, ja men ontzag zelfs de echtge noote niet, die 'n flinke klap op haar aar dig snuitje opliep. De heeren verweerden zich door zich er op te beroepen, dat het echtpaar hen beroddelde, maar dan behoe ven ze nog niet te meppen en de Officier dacht er ook zoo over; echter, hij bekeek Dirk, de oudste der 2 broers, als de grootste belhamel en vroeg f25 of 15 dagen, terwijl hij tegen George f 15 of 10 dg. eischte. Uitspraak f 15 of 7 dagen voor Dirk en f 7 of 3 dg. voor George. De Amerikaansche regeering wil probeeren, een van de merk waardigste natuurcatastrophen met de modernste technische hulpmiddelen te bestrijden en te overwinnen. Sedert 50 jaren woedt in de kolenmijnen van Zuid-Oost-Ohio een geweldige brand, die tot nu toe een opper vlakte van 50 vierkante kilo meter vernietigd heeft. Wanneer Dante tegenwoordig nog een goede plaats voor zijn „Inferno" zou zoeken, dan moest men hem naar de kolenmijnen van Zuid-Oost-Ohio brengen, waar sedert 50 jaar een geweldige brand onder den grond woedt, die geen menschenhand tot nu toe heeft kunnen blusschen. 30 Millioen ton kolen heeft het onderaardsche vuur naar schatting reeds verteerd, en nog steeds raast het vuur verder. Nu zal voor de eerste keer de moderne techniek den strijd tegen de machten van de natuur opnemen en de Amerikaansche regeering heeft hiervoor alleen reeds een bedrag van eenige millioe- nen dollars uitgetrokken. Niet de natuur heeft dit onderaardsche vuur aangestoken, maar de mcnsch zelf. In het jaar 1886 ontstonden er in het kolen- gebied van Zuid-Oost-Ohio heftige woelingen en terreurs. De mijnwerkers hadden naar aanleiding van een vergeefsche poging om een loonsverhooging te krijgen, met een sta king gedreigd, een ingenieur van de mijn- maatschappij wond zich tijdens het verloop van een vergadering zoo geweldig ip, dat hij op den spreker van de arbeiders een schot loste. Dit gaf aanleiding tot een van de grootste en merkwaardigste catastrophen, die ooit voorgekomen zijn. Een groep arbei ders beantwoordde het schot van den inge nieur met sabotage. De arbeiders vulden een mijnwagentje met kolen, staken dit in brand en lieten het als een geweldige fakkel in de mijn rijden, met de bedoeling, de maatschappij op deze wijze te benadeelen. Waarschijnlijk hebben deze opge wonden menschen niet vermoed, welk een geweldige catastrophe zij met hun daad van wraak veroor zaakt hadden. Ofschoon de branden de kolenwagen een geheele mijn schacht in brand gestoken had, liet de zaak zich in het begin niet zeer ernstig aanzien. Men vergenoegde zich er mee, de schacht in kwestie af te sluiten, in de hoop, daarmee het vuur uit te dooven. Maar deze verwachting ging niet in vervul ling. Waarschijnlijk kregen de vlam men door onbekende schachten nog steeds toevoer van versche lucht, want de brandhaard werd steeds grooter en grooter, en toen men ten slotte besloot, den brand energiek te gaan blusschen, was het te laat. De hel, die een keer losgebroken was, liet zich niet meer aan banden leg gen. En sedert dien dag loeien onder de aarde de vlammen. Zij dringen steeds verder in de mijn door, die mien al lang heeft moeten opgeven. Onbegrijpelijkerwijze krijgen de vlammen steeds versche lucht toegevoerd, want zij breiden zich naar alle kanten uit, nu eens hier, dan weer daar hun vernielend werk voortzettend. De menschen moesten tot ver in den omtrek hun huizien verlaten, want de grond straalde een ondraaglijke hitte uit. Sommigen, die buitengewoon dap per zijn, zijn ondanks alle waarschuwingen in hun huis blijven wonen. Zij leven als het ware aan den rand van een vuurspuwende vulkaan, bedreigd door het vuur, dat plot seling te voorschijn kan komen. De bewoners van de steden New Straits- ville, Shawnee en Colutn'bus (Ohio), waar onder de onderaardsche vlammen woeden, zijn langzamerhand aan dezen toestand ge woon geraakt. Maar de prijzen van den grond van de getroffen gebieden, zijn bijna tot op 0 gedaald. In den geheelen omtrek heeft de regeering verboden, tankstations in te richten; slechts wanneer men er verlof toe heeft, kan men zich hier brandstoffen aanschaffen. Iedere automobilist, die over de hel van Ohio rijden wil, wordt met groote borden gewaarschuwd, dat hij hier voor ei gen risieo reist. Daarbij komt nog, dat de door den brand veroorzaakte verbrandings gassen zelfs in zeer ver verwijderde en door het vuur in het geheel niet bedreigde mijn schachten door dringen, waar nog wel ge werkt wordt. Men heeft daarom bijzondere vielgheidsdiensten moeten organiseeren, die het leven van de mijnwerkers beschermen. Natuurlijk schrijft de bevolking iedere brand in het district, iedere vergiftiging en iedere schade door vuur toegebracht, aan het on deraardsche vuur toe, ook dan, wanneer iedere samenhang daarmee uitgesloten is. Dat zelfs de moderne bouwtechniek het onderspit heeft moeten delven voor de machten van de natuur, toont het volgende voorbeeld, dat zich eenigen tijd geleden af speelde. In Straitsville moest een nieuwe school gebouwd worden. Men koos het bouwterrein met de grootste zorgvuldigheid en ter meerdere zekerheid bracht men eerst oen isoleercnde laag aan. Maar reeds voor dat men met den bouw begonnen was. bleek, dat alle voorzorgsmaatregelen overbodig geweest waren. De rotsgrond kreeg onder invloed van de geweldige hitte groote scheu ren, de isoleerende cementlaag brak in stukken en er bleef niets anders over, dan het bouwen op te geven. Nadat het vuur in een halve eeuw onge veer 30 millioen ton kolen verteerd heeft, moet men, omdat er nog 50 millioen ton over is, aannemen, dat het vuur nog onge veer 40 jaar zal voortwoeden, ten minste wanneer men het niet voor dien tijd kan blusschen. Tot nu toe heeft men al veel po gingen aangewend, om het vuur tegen te gaan; men voerde de stoom door de schach ten en probeerde door het bouwen van be tonen muren de brandhaard te isoleeren. Tot op heden waren de resultaten meestal negatief, vermoedelijk daarom, omdat de eigenlijke brandhaard veel dieper ligt, dan men tot nu toe aangenomen heeft. Nu zal men onder leiding van deskundige ingenieurs opnieuw een aanval tegen het vuur beginnen. Men zal rond den geheelen brandhaard wallen maken, bestaande uit brandvrij materiaal. Voor dit doel moeten baggermachines gebouwd worden, die schachten en tunnels graven, welke even eens met brandvrije stoffen opgevuld wor den. De vakmenschen hopen dan, dat ze het vuur dan binnen zijn grenzen kunnen hou den, en dat het zoo uitbrandt. Dan zou Ohio eindelijk van zijn hel bevrijd zijn. Het zijn de St. Bernardshonden. de trouwste vrienden der mon nikken van het St. Bernards klooster, De groote St. Bernard is in diepe duis ternis gehuld. Het is een stormachtige nacht. De wind giert in de dalen. Op de berg jaagt de sneeuwstorm. De monnikken in het klooster weten, dat zij de nacht weer wakende moeten doorbrengen. Zij kennen de melodie van den witten dood. Sinds ecu wen zijn zij op dezen bergtop ge huisvest, zij weten dat menig verdwaalde z'n eenige hoop op de monnikken van het St. Bernardsklooster gevestigd heeft. Aan hen is het dan ook te danken, dat bergbeklim mers, die door den sneeuwstorm overvallen zijn en de pas niet meer bereiken konden, niet om het leven zijn gekomen. Maar het zijn niet de monnikken alleen, die jaar in jaar uit dit offerrijke Samarita- staat Gij èlkoogenblik aan besmetting bloot. Neem daarom eiken avond een 'AKKERTJE'! DEN HELDER nenwerk verrichten. Machteloos zouden zij zijn, wanneer zij niet op de hulp hunner medewerkers konden rekenen, die hun taak zoo verstandig en onvermoeibaar vol brengen, zooals een mensch dit nauwelijks doen kon. De St. Bernardshond is dan ook de onafscheidelijke kameraad en de nim mer vermoeide menschenredder. Het ras der St. Bernardshond is zeer oud en dateert uit vóórhistorische tijden. In Zwitserland zelf is de St. Bernardr reeds tweeduizend jaren inheemsch. Het edelras, dat heden ten dage gefokt wordt, lijkt nog slechts zeer weinig op het hondentype, dat de broeders van het St. Bernardsklooster vergezelt. Een Zwitsersch patriciër schonk inder tijd een koppel St. Bernardshonden aan het klooster doch het heeft langen tijd geduurd, alvorens de monnikken een exemplaar ge fokt hadden, dat zoo mooi en edel was, dat het zijns gelijke in de geheele wereld niet had. Deze hond was de wereldberoemde „Barry". De levensgeschiedenis van dezen hond is een heldendicht! Tien jaar oud werd de hond. Op zijn vijfde jaar redde hij zijn eerste menschenleven en in de restee- rende vijf jaar van zijn bestaan wist het trouwe dier nog negenenveertig andere men schen het leven te redden. Men kan dan ook zeggen, dat de St. Bernard de koning onder de honden is. De Engelschen gaan zelfs zoo ver, dat zij van „The holy race" (het heilige ras) spreken. Het ras der St. Bemards is dan ook een prachtras. De honden zijn gemiddeld tach tig centimeter hoog. Hun gewicht bedraagt ongeveer negentig kilogram. Hun vacht is glanzend en zacht. In den grooten kop lig gen een paart sprekende, diepzinnige oogen. Dit alles zijn tcckenen van een adel, die bij geen ander hondenras te vinden zijn. En bij dit alles is de St. Bernard een onver gelijkelijke waak- en reddingshond geble ken. Het is derhalve geen toeval, dat de St. Bernard als Roodekruishond zich tij dens den wereldoorlog zoo verdienstelijk ge maakt heeft. Behalve een groot aantal menschenlevens ging in den oorlog ook een groot aantal hondenlevens verloren, zoodat na het beëin digen der vijandelijkheden men om zoo te zeggen opnieuw met het fokken beginnen moest. Behalve in Zwitserland wérd de fok kerij der St. Bernardshonden ook inDuitschï land en Oostenrijk ter hand genomen. Voor al de Oostenrijksche kynologen hadden veel succes en het is dan ook een product der Oostenrijksche teelt, dat op het oogenblik een wereldvermaardheid bezit. Dit is de be roemde hond „Ganda von Maierhofen", die op verschillende tentoonstellingen met tal rijke eerste prijzen bekroond is, In verband hiermede heeft men nu ook te Weenen, naar het voorbeeld van Zwitser land. Duitschland en Tsjecho-Slowakije, waar dergelijke clubs langen tijd bestaan, een St, Bernardsclub opgericht. Dat een St. Bernardshond wel degelijk waarde heeft voor hondenbezitters, moge blijk.en uit het feit, dat een middelmatige rashond drie vijfduizend schillingen op brengt, terwijl voor een buitengewoon exemplaar somtijds fabelachtige prijzen be taald worden. Zoo werd eenige jaren gele den de beroemde St. Bernard „Bar vom, Grossglockner" voor tienduizend dollar aan een Amerikaan verkocht. En inderdaad, wanneer men de staat van dienst van de zen hond bekijkt, moet men tot de conclusie komen, dat deze prijs geenszins overdreven Binnen 8 meter von straathoeken Is stil staan met auto's en andere voertuigen te- A- genwoordig verboden! F e ullleton door Friedrich l i n d e m a n 48, Glover kon geen woorden vinden. Naar beneden gesmakt uit zgn gelukshemel staarde hij als een onnoozele jongen Gilling aan, die onverschillig zijn laarzen onder de bank smeet, en stotterde toen, alleen maar om tenminste het laatste woord te hebben: De menschen.Wat de menschen er van denken? de menschen... Maar Gilling viel hem grof in de rede: Een prachtig zoodje, dat ge bg elkaar ge trommeld hebt. Glover had opeens zijn stem weer terug: Als ge met de lui niet kunt opschieten... Weer viel Gilling hem in de rede: Ik niet opschieten? Terwijl gij hier zwetst ben ik buiten. Nu schreeuwde Glover: Dat accepteer ik niet! Maar op denzelfden gemoedelijken toon, waarop hij tot nu toe gesproken had, ging Gilling verder: Ik ga nu naar kooi. Ik wil niet gestoord worden. „Mahlzeit", mijne heeren. De deur van zgn hut sloeg achter hem dich'. Glover bleef staan en staarde ala behekst naar de deur. Zijn hart hamerde in zhn borst. Achter zijn voorhoofd waren verwarde ge dachten, was nog steeds de nevel der roes. Woede, liefde, g delheid, moedwil, trotsch; dat alles kroop in hem samen en maakte hem hulpeloos. Ook durfde hg zich niet omkeeren en zijn vrouw in de oogen kgken uit vrees, dat hg hierin de afkeuring over zyn blamage lezen zou. Als zfj maar wat zei. Maar ook zij zweeg. Waarschijnlijk was haar ook voor de eerste maal duidelijk geworden, dat het hier niet zuiver een prettige huwelijksreis betror. Op dit oogenblik ontstond op het dek een geweldig lawaai; schreeuwen .vloeken, wild gestamp. Voor Glover was het een uitkomst, iets te moeten doen, schreeuwen, commandeeren, zgn woede kwijtraken. Hij stqpnde naar buiten. Betty angstig achter hem aan. Tom!... Maar nauwelijks was Glover drie passen op het dek, of reeds sprong de Spanjaard op hem af, greep hem bij de borst en schreeuwde: Niets te eten krijgen? Verhongeren? Direct naar land! Een geweldige vuistslag, dien alle opge kropte woede in zich vereenigde, wierp den man met een wijden boog terug op het mid dendek. Doch als een kat sprong hij overeind, kwam op handen en voeten aangestormd. Nu schreeuwde Betty: Tom, een mes! Ibarra had een dolkmes uit de scheede ge trokken en stormde de trap op. Betty, terug! Nu begon een waanzinnige jacht over het dek, om de hut, om de logies, om de luiken heen. De kapitein vooraan, de Spanjaard achter hem aan. Als een spookachtig kinderspelletje. Daarbij lachten, joelden de matrozen en klapten in hun handen en hitsten den vervolger nog meer op. Steeds, wanneer Betty er tusschen wilde ko men, duwde Glover haar opzij, en als hij zich omdraaide om zijn vervolger af te wachten, hield Betty hem terug. Totdat zij eindelijk vooraan op het dek ver zeild kwamen en Glover met een opgeheven handspaak den Spanjaard dreigde: Nog een stap en ge zgt... Plotseling hield de Spanjaard in. Zijn woede was blijkbaar ineens gezakt of het comische van de situatie was hem duidelijk geworden. Met een buitengewone „grandezza" stapte hg als overwinnaar naar voren. Het dek was leeggevaagd. Vooraan, bij de plecht stond de kapitein met zijn vrouw. Ach teraan bij het roer stond Frank Clyde en hield zooals bevolen het schip in den goeden koers. Gilling was niet te zien. Hij zou het lawaai wel gehoord hebben, maar wilde niet te voor schijn komen, misschien uit vrees, maar eerder nog uit trotsch. In het dekhuis stonden de matrozen en keken door de luiken en de half-geopende deur naar dit wonderlijke schouwspel. Glover riep hen toe, dat zij eruit moesten komen en den Spanjaard grijpen. Maar Jack Dugan ft aaide met een grijnzend lachen üjn schouders op. Ibarra lachte schel er tusschendoor, zwaaide hij met zgn dolk en speelde voor wildeman in een comedie. De messenheld voelde zich heer en meester over het schip. Hij ging 'naar de kombuis, haalde een pan met eten, zette zich op den rand van het voorluik en lepelde met smaak zijn portie boonen. Boven hem schimpte, dreigde, vloekte Glp- ver en grijnsden de manschappen in het logies. Toen viel den Spajaard wat nieuws in. Nog kauwend veegde hg zgn mond af met zgn mouw, ging naar achteren waar de man aan 't roer stond. Keer om. Frank Clyde zag glimlachend Ibarra aan. Deze kreeg alweer zijn woede-oogen. Keer om, zeg ik U. Ik wil terug naar New-York. De matroos probeerde hem aan zijn verstand te brengen, dat hg niet zoomaar een anderen koers nemen kon, dan moesten de zeilen ge reefd en gebrast worden en de wacht geblazen worden. Hij sprak tegen hem als tegen een zieke. Ibarra nam het echter op als een kwaad willige weigering. Hij greep alweer naar zgn dolk. Clyde sprong opzg en liet het roer los. De Spanjaard gooide het om. Het schip helde zwaar over. De zeilen slegen terug. De ra's knarsten en steunden. De zware blokken sloegen tegen het dek. Een oogenblik van hopelooze verwarring. De „Betty Bonn" tuimelde als een beschonken man. Nu stormde Andrew Gilling uit de kajuit te voorschijn. Wat gebeurd hier? Waar is de kapitein? Ibarra schreeuwde vanaf het roer: De kapitein ben ik. Maar niet, zoolang ik aan boord ben. En opnieuw begon een verbitterd gevecht tusschen deze twee mannen, dezen keer op het smalle achterdek; ook dezen keer had de stuurman alle voordeel op zijn kant. Het schip slingerde. De bodem onder de voeten der wachtenden ging op en neer. Ibarra, niet gewend aan deze deinende beweging, moest zich telkens met een hand aan het roer vastklemmen om niet te vallen. De oude zeerot Andrew Gilling daar tegenover stond net zoo stevig op zijn beenen als op 't strand. Hrj trok den Spanjaard los van zijn steun, riep daarbij nog over zy'n schouder: Clyde, neem het roer! En reeds rolden Gilling en Ibarra als twee dolle honden over het dek. Nog eenmaal maakte de Spanjaard zich vry. Zyn dolk was hg kwijt. Hij sprong op. Maar een hamerende vuist slag van Gilling sloeg hem bewusteloos. Nu stond plotseling Glover naast den stuur man, woedend en wou opnieuw op den be- wusteloozen inslaan. Gilling zei droog: Laat maar, dat kan ik alleen wel af. Maar de kapitein van de „Betty Bonn" was niet te houden. Hg moest op iets, al was het nog zoo zin loos, zijn nederlaag wreken. Hij snauwde en vloekte. Gilling bleef onverschillig, wendde zich om en bemoeide zich met het schip. Glover liet zich in zgn zinnelooze woede een touw brengen, bondden hulpelooze vast en sleepte hem, met behulp van Dugan, die zich plotseling weer bootsman voelde, naar voren. Hier bonden zg den Spanjaard met den rug tegen het ankerspil en Glover bezwoer met de wildste eeden, zoolang hg kapitein was, zou deze appelsienen-venter aan het spil vastblijven, totdat zijn bloed tot gs bevroren was. De namiddag verliep zooals alle namiddagen op zee. De stuurman lag in zgn kooi. Glover liep zijn wacht op dek. Betty zat bjj hem stil in een mantel gewikkeld. Allen zwegen. Zelfs in het manschapslogies bleef het stil. Als de roerganger afgelost werd, sloop hij met neergeslagen oogen voorbg den kapitein. De noodzakelijke woorden bij de overgave van het roer klonken zacht en ge haast. Alleen van het achterdek klonken tus- schenbeide schreeuwen en vloeken, als de Novemberkoude den gebondene al te scherp in de leden stak. 's Nachts, gedurende de stuurmanswacht, ging Gilling er heen en maakte den Span jaard los. De kapitein had weliswaar er geen bevel toe gegeven, maar hij durfde den stuurman er toch geen verwijt van te maken. Hierdoor was Gilling, zonder een woord binnen de vier en twintig uur na de afreis, heer en meester op de „Betty Bonn". Hierdoor was zonderling genoeg, de orde aan boord volkomen hersteld. De volgende dagen, zelfs twee weken lang, bleef het rustig aan boord. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 6