Jll^Bonn"
In dezen GRIEPtijd
Arrondissements rechtbank
te Alkmaar
De Hel van Ohio
wordt uitgedoofd
Hef kostbaarste hondenras
ter wereld
Daarmede voorkomt Gij dat de infectie doorzet,
want AKKERTJES" zyn échte GRIEP-bestryders,
die een GRIEP in weinige dagen verdrijven f
De strijd om de
M „Betty
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 18 Januari.
T e x e lj
TEXELSCHE BOERENKOOL WAS HET
EERSTE GERECHT OP HET POLITIE-
RECHTERLIJK MENU.
Politierechter mr. Krabbe, kreeg als-eerste
versnapering te consumeeren een portie van
een paar 1000 struiken Texelsche boeren
kool door een exentrieke Texelaar uit Ou.de-
echild ter markt gebracht.
Jammer genoeg was de aanvoerder,
een zekere Piet Br. zelf niet aanwezig, want
het leek wel een heerschap, dat het met ver
schillende artikelen van het Wetb. v. straf
recht niet al te nauw nam. Zijn strafblad
was gesierd met diverse strafbare feiten en
na een tamelijk ruime rustperiode liet Piet
weer van zich spreken, door een flinke hoe
veelheid boerenkoolstronken, die hij nota
bene al had verkocht aan een paar hande
laars, brutaal van zijn land weg te snijden
en zelf in de wacht te sleepen. Wèl beweer
de hij later dat de huur- of koopsom niet op
tijd was voldaan en hij zich alsnu het recht
had aangematigd om als heer en meesier
over die boerenkool-delicatesse te beschik
ken, doch deze uitvlucht werd zoo weinig
geapprecieerd, dat mr. Krabbe, toen die Of
ficier 20 boete of 10 dagen had gevorderd,
meende nog een schepje peper op de boere-
koolstamp te moeten strooien en Piet tot
f30 boete of 20 dagen veroordeelde. Het
woord is nu aan den boerenkool-specialist
van Oudeschild.
Schagen.
EEN ZWAARLIJVIG BEKGEVECHT TUS-
SCHEN EENIGE LEDEN VAN HET
SCHAGER ZWAKKE-
GESLACHT.
Er bestaat vermoedelijk geen innige vriend
schap tusschen mej. Nelly S., echtgenoote
van den heer Klaas Z., en mej. Helene Hen-
rika van O., gehuwd met den heer Gerrit Br.
Het noodlot heeft, deze dames buren ge
maakt, maar de harmonie is helaas ver te
zoeken en op 19 Augustus brak het smeu-
kende twistvuur hevig uit. Mevr. Br. scheen
verdenking te hebben op mevr. Zw,, dat zij
haar hanen had vergiftigd, waarop Nelly
reageerde, dat mevr. Br. behoorde tot het
soort dames, die een minder aangenamen
geur verspreiden. Een en ander met het
resultaat, dat zij heden als verdachte een
drukke conversatie had met den Politie
rechter en ten slotte tot 10 gulden boete of
5 dagen werd veroordeeld ter zake beleedi-
ging.
Schagerwaard.
EERST WERD DË PEEREBOOM VAN LOU
EN NU HIJ ZELF GEPLUKT.
Een paar boerensnaken hadden op een
avond een peereboom van den werkman
Lourentius Gr. te Schagerwaard geplukt en
waren voor deze 'baldadigheid door den
kantonrechter te Alkmaar veroordeeld. Lou
Gr. trad alstoen als getuige op, maar was
zoo onvoorzichtig zich buiten het kanton
gerecht tegen de peereplukkers op beleedi
gende wijze uit te laten over de rijks- en
gemeentepolitie van Harenkarspel, wat
punctueel aan deze ordebewaarders werd
overgebriefd, met gevolg dat nu Lou de si
gaar Werd en heden tot niet minder dan 20
gulden boete of 10 dagen werd veroordeeld.
Bergen.
HIJ HAD EEN KIJKJE OP DE KRANT.
Een horlogemaker en winkelier te Bergen,
Öie terecht stond wegens een door hem ge-
ensceneerde en dus gefingeerde inbraak,
werd aangezegd, dat hij over 1 maand terug
moest komen, in afwachting van de beter
schap van den thans in het ziekenhuis ver-
toevendon hoofdgetuige.
De verdachte verzocht aan den Politierech
ter om het voorrecht, dat zijn zaak niet in
de courant zou worden opgenomen, welk
verzoek Mr. Krabbe zoo vriendelijk was over
te brengen. We zullen dus in afwachting
van de dingen die komen zullen, voorloo-
pig een afwachtende houding aannemen.
Oudkarspel.
IN 'T VERVÓLG EEN BEETJE MEER
WATER IN DE GROK, OUDE HEER!
De 66-jarige zwaar gebouwde boerenren-
tenier O. B, te Oudkarspel, bezoekt meer
dan goed voor hem is, de herberg en is on
der meer 'n getrouw bezoeker van het café
Vis. tot groote ergernis van den gemeente
veldwachter Boon, die steeds bij het sluiten
van dit café moeilijkheden heeft met den
ouden heer, die zooals men het noemt oen
lastigen drank over zich heeft en geregeld
aangeschoten is.
Ook op 29 November omstreeks midder
nacht was het weer misère met O. en
kreeg hij de grootste mikmak met Boon,
omdat naar hij beweerde Boon's politiehond
hem zou hebben aangevallen en bij die ge
legenheid kwalificeerde hij den veldwachter
als een leelijke groene grasaap!
Het spreekt vanzelf, dat Boon ook niet
genegen is van een dergelijken onhebbelij-
ken ouden habitué zulke grofheden te slik
ken, Hij maakte dus procesverbaal op en
heden stond O. terecht en werd door den
Politierechter niet alleen krachtig tot de or
de geroepen, doch onderging ook nog een
gevoelige aderlating in den vorm van $0
gulden boete, subsidiair 20 dagen hechteois.
Nieuwe Niedorp.
NOG EENIGE VUISTRIDDERS OP 'T
ZONDAARSBANKJE.
Mishandelingszitting mocht deze politie-
rechter-matinée wel genoemd worden.
Dirk van der B., 28 jaar, arbeider te Win
kel en zijn 23-jarige broer George van der
B., eveneens te Winkel, waren op 22 Novem
ber naar Nieuwe Niedorp getogen, om daar
getuige te zijn van een groot dansfestijn in
't bekende café Kossen. Daar aangekomen,
troffen zij er Gerardus Antonius Koedooder
en echtgenoote, en dit werkte bij de gebroe
ders als een roode lap op een stier en
spoedig lag Koedooder voor de vlakte. Nog
was hun woede niet gekoeld en 's nachts 1
uur stonden zij Koedooder wederom op te
wachten, toen deze zich naar huis wilde be
geven en ook. nu kreeg de man er danig
van langs, ja men ontzag zelfs de echtge
noote niet, die 'n flinke klap op haar aar
dig snuitje opliep. De heeren verweerden
zich door zich er op te beroepen, dat het
echtpaar hen beroddelde, maar dan behoe
ven ze nog niet te meppen en de Officier
dacht er ook zoo over; echter, hij bekeek
Dirk, de oudste der 2 broers, als de grootste
belhamel en vroeg f25 of 15 dagen, terwijl
hij tegen George f 15 of 10 dg. eischte.
Uitspraak f 15 of 7 dagen voor Dirk en f 7
of 3 dg. voor George.
De Amerikaansche regeering wil
probeeren, een van de merk
waardigste natuurcatastrophen
met de modernste technische
hulpmiddelen te bestrijden en te
overwinnen. Sedert 50 jaren
woedt in de kolenmijnen van
Zuid-Oost-Ohio een geweldige
brand, die tot nu toe een opper
vlakte van 50 vierkante kilo
meter vernietigd heeft.
Wanneer Dante tegenwoordig nog een
goede plaats voor zijn „Inferno" zou zoeken,
dan moest men hem naar de kolenmijnen
van Zuid-Oost-Ohio brengen, waar sedert 50
jaar een geweldige brand onder den grond
woedt, die geen menschenhand tot nu toe
heeft kunnen blusschen. 30 Millioen ton
kolen heeft het onderaardsche vuur naar
schatting reeds verteerd, en nog steeds raast
het vuur verder. Nu zal voor de eerste keer
de moderne techniek den strijd tegen de
machten van de natuur opnemen en de
Amerikaansche regeering heeft hiervoor
alleen reeds een bedrag van eenige millioe-
nen dollars uitgetrokken.
Niet de natuur heeft dit onderaardsche
vuur aangestoken, maar de mcnsch zelf. In
het jaar 1886 ontstonden er in het kolen-
gebied van Zuid-Oost-Ohio heftige woelingen
en terreurs. De mijnwerkers hadden naar
aanleiding van een vergeefsche poging om
een loonsverhooging te krijgen, met een sta
king gedreigd, een ingenieur van de mijn-
maatschappij wond zich tijdens het verloop
van een vergadering zoo geweldig ip, dat
hij op den spreker van de arbeiders een
schot loste. Dit gaf aanleiding tot een van
de grootste en merkwaardigste catastrophen,
die ooit voorgekomen zijn. Een groep arbei
ders beantwoordde het schot van den inge
nieur met sabotage. De arbeiders vulden een
mijnwagentje met kolen, staken dit in
brand en lieten het als een geweldige fakkel
in de mijn rijden, met de bedoeling, de
maatschappij op deze wijze te benadeelen.
Waarschijnlijk hebben deze opge
wonden menschen niet vermoed,
welk een geweldige catastrophe zij
met hun daad van wraak veroor
zaakt hadden. Ofschoon de branden
de kolenwagen een geheele mijn
schacht in brand gestoken had, liet
de zaak zich in het begin niet zeer
ernstig aanzien. Men vergenoegde
zich er mee, de schacht in kwestie
af te sluiten, in de hoop, daarmee
het vuur uit te dooven. Maar deze
verwachting ging niet in vervul
ling. Waarschijnlijk kregen de vlam
men door onbekende schachten nog
steeds toevoer van versche lucht,
want de brandhaard werd steeds
grooter en grooter, en toen men ten
slotte besloot, den brand energiek te
gaan blusschen, was het te laat. De
hel, die een keer losgebroken was,
liet zich niet meer aan banden leg
gen.
En sedert dien dag loeien onder de aarde
de vlammen. Zij dringen steeds verder in de
mijn door, die mien al lang heeft moeten
opgeven. Onbegrijpelijkerwijze krijgen de
vlammen steeds versche lucht toegevoerd,
want zij breiden zich naar alle kanten uit,
nu eens hier, dan weer daar hun vernielend
werk voortzettend. De menschen moesten tot
ver in den omtrek hun huizien verlaten,
want de grond straalde een ondraaglijke
hitte uit. Sommigen, die buitengewoon dap
per zijn, zijn ondanks alle waarschuwingen
in hun huis blijven wonen. Zij leven als het
ware aan den rand van een vuurspuwende
vulkaan, bedreigd door het vuur, dat plot
seling te voorschijn kan komen.
De bewoners van de steden New Straits-
ville, Shawnee en Colutn'bus (Ohio), waar
onder de onderaardsche vlammen woeden,
zijn langzamerhand aan dezen toestand ge
woon geraakt. Maar de prijzen van den
grond van de getroffen gebieden, zijn bijna
tot op 0 gedaald. In den geheelen omtrek
heeft de regeering verboden, tankstations in
te richten; slechts wanneer men er verlof
toe heeft, kan men zich hier brandstoffen
aanschaffen. Iedere automobilist, die over
de hel van Ohio rijden wil, wordt met groote
borden gewaarschuwd, dat hij hier voor ei
gen risieo reist. Daarbij komt nog, dat de
door den brand veroorzaakte verbrandings
gassen zelfs in zeer ver verwijderde en door
het vuur in het geheel niet bedreigde mijn
schachten door dringen, waar nog wel ge
werkt wordt. Men heeft daarom bijzondere
vielgheidsdiensten moeten organiseeren, die
het leven van de mijnwerkers beschermen.
Natuurlijk schrijft de bevolking iedere brand
in het district, iedere vergiftiging en iedere
schade door vuur toegebracht, aan het on
deraardsche vuur toe, ook dan, wanneer
iedere samenhang daarmee uitgesloten is.
Dat zelfs de moderne bouwtechniek het
onderspit heeft moeten delven voor de
machten van de natuur, toont het volgende
voorbeeld, dat zich eenigen tijd geleden af
speelde. In Straitsville moest een nieuwe
school gebouwd worden. Men koos het
bouwterrein met de grootste zorgvuldigheid
en ter meerdere zekerheid bracht men eerst
oen isoleercnde laag aan. Maar reeds voor
dat men met den bouw begonnen was. bleek,
dat alle voorzorgsmaatregelen overbodig
geweest waren. De rotsgrond kreeg onder
invloed van de geweldige hitte groote scheu
ren, de isoleerende cementlaag brak in
stukken en er bleef niets anders over, dan
het bouwen op te geven.
Nadat het vuur in een halve eeuw onge
veer 30 millioen ton kolen verteerd heeft,
moet men, omdat er nog 50 millioen ton
over is, aannemen, dat het vuur nog onge
veer 40 jaar zal voortwoeden, ten minste
wanneer men het niet voor dien tijd kan
blusschen. Tot nu toe heeft men al veel po
gingen aangewend, om het vuur tegen te
gaan; men voerde de stoom door de schach
ten en probeerde door het bouwen van be
tonen muren de brandhaard te isoleeren.
Tot op heden waren de resultaten meestal
negatief, vermoedelijk daarom, omdat de
eigenlijke brandhaard veel dieper ligt, dan
men tot nu toe aangenomen heeft.
Nu zal men onder leiding van deskundige
ingenieurs opnieuw een aanval tegen het
vuur beginnen. Men zal rond den geheelen
brandhaard wallen maken, bestaande uit
brandvrij materiaal. Voor dit doel moeten
baggermachines gebouwd worden, die
schachten en tunnels graven, welke even
eens met brandvrije stoffen opgevuld wor
den. De vakmenschen hopen dan, dat ze het
vuur dan binnen zijn grenzen kunnen hou
den, en dat het zoo uitbrandt. Dan zou Ohio
eindelijk van zijn hel bevrijd zijn.
Het zijn de St. Bernardshonden.
de trouwste vrienden der mon
nikken van het St. Bernards
klooster,
De groote St. Bernard is in diepe duis
ternis gehuld. Het is een stormachtige
nacht. De wind giert in de dalen. Op de
berg jaagt de sneeuwstorm. De monnikken
in het klooster weten, dat zij de nacht
weer wakende moeten doorbrengen. Zij
kennen de melodie van den witten dood.
Sinds ecu wen zijn zij op dezen bergtop ge
huisvest, zij weten dat menig verdwaalde z'n
eenige hoop op de monnikken van het St.
Bernardsklooster gevestigd heeft. Aan hen
is het dan ook te danken, dat bergbeklim
mers, die door den sneeuwstorm overvallen
zijn en de pas niet meer bereiken konden,
niet om het leven zijn gekomen.
Maar het zijn niet de monnikken alleen,
die jaar in jaar uit dit offerrijke Samarita-
staat Gij èlkoogenblik aan besmetting bloot.
Neem daarom eiken avond een 'AKKERTJE'!
DEN HELDER
nenwerk verrichten. Machteloos zouden zij
zijn, wanneer zij niet op de hulp hunner
medewerkers konden rekenen, die hun
taak zoo verstandig en onvermoeibaar vol
brengen, zooals een mensch dit nauwelijks
doen kon. De St. Bernardshond is dan ook
de onafscheidelijke kameraad en de nim
mer vermoeide menschenredder.
Het ras der St. Bernardshond is zeer oud
en dateert uit vóórhistorische tijden. In
Zwitserland zelf is de St. Bernardr reeds
tweeduizend jaren inheemsch. Het edelras,
dat heden ten dage gefokt wordt, lijkt nog
slechts zeer weinig op het hondentype, dat
de broeders van het St. Bernardsklooster
vergezelt.
Een Zwitsersch patriciër schonk inder
tijd een koppel St. Bernardshonden aan het
klooster doch het heeft langen tijd geduurd,
alvorens de monnikken een exemplaar ge
fokt hadden, dat zoo mooi en edel was, dat
het zijns gelijke in de geheele wereld niet
had. Deze hond was de wereldberoemde
„Barry". De levensgeschiedenis van dezen
hond is een heldendicht! Tien jaar oud
werd de hond. Op zijn vijfde jaar redde hij
zijn eerste menschenleven en in de restee-
rende vijf jaar van zijn bestaan wist het
trouwe dier nog negenenveertig andere men
schen het leven te redden.
Men kan dan ook zeggen, dat de St.
Bernard de koning onder de honden is. De
Engelschen gaan zelfs zoo ver, dat zij van
„The holy race" (het heilige ras) spreken.
Het ras der St. Bemards is dan ook een
prachtras. De honden zijn gemiddeld tach
tig centimeter hoog. Hun gewicht bedraagt
ongeveer negentig kilogram. Hun vacht is
glanzend en zacht. In den grooten kop lig
gen een paart sprekende, diepzinnige oogen.
Dit alles zijn tcckenen van een adel, die bij
geen ander hondenras te vinden zijn. En
bij dit alles is de St. Bernard een onver
gelijkelijke waak- en reddingshond geble
ken. Het is derhalve geen toeval, dat de
St. Bernard als Roodekruishond zich tij
dens den wereldoorlog zoo verdienstelijk ge
maakt heeft.
Behalve een groot aantal menschenlevens
ging in den oorlog ook een groot aantal
hondenlevens verloren, zoodat na het beëin
digen der vijandelijkheden men om zoo te
zeggen opnieuw met het fokken beginnen
moest. Behalve in Zwitserland wérd de fok
kerij der St. Bernardshonden ook inDuitschï
land en Oostenrijk ter hand genomen. Voor
al de Oostenrijksche kynologen hadden veel
succes en het is dan ook een product der
Oostenrijksche teelt, dat op het oogenblik
een wereldvermaardheid bezit. Dit is de be
roemde hond „Ganda von Maierhofen", die
op verschillende tentoonstellingen met tal
rijke eerste prijzen bekroond is,
In verband hiermede heeft men nu ook te
Weenen, naar het voorbeeld van Zwitser
land. Duitschland en Tsjecho-Slowakije,
waar dergelijke clubs langen tijd bestaan,
een St, Bernardsclub opgericht.
Dat een St. Bernardshond wel degelijk
waarde heeft voor hondenbezitters, moge
blijk.en uit het feit, dat een middelmatige
rashond drie vijfduizend schillingen op
brengt, terwijl voor een buitengewoon
exemplaar somtijds fabelachtige prijzen be
taald worden. Zoo werd eenige jaren gele
den de beroemde St. Bernard „Bar vom,
Grossglockner" voor tienduizend dollar aan
een Amerikaan verkocht. En inderdaad,
wanneer men de staat van dienst van de
zen hond bekijkt, moet men tot de conclusie
komen, dat deze prijs geenszins overdreven
Binnen 8 meter von
straathoeken Is stil
staan met auto's en
andere voertuigen te- A-
genwoordig verboden!
F e ullleton
door Friedrich
l i n d e m a n
48,
Glover kon geen woorden vinden.
Naar beneden gesmakt uit zgn gelukshemel
staarde hij als een onnoozele jongen Gilling
aan, die onverschillig zijn laarzen onder de
bank smeet, en stotterde toen, alleen maar om
tenminste het laatste woord te hebben:
De menschen.Wat de menschen er
van denken? de menschen...
Maar Gilling viel hem grof in de rede:
Een prachtig zoodje, dat ge bg elkaar ge
trommeld hebt.
Glover had opeens zijn stem weer terug:
Als ge met de lui niet kunt opschieten...
Weer viel Gilling hem in de rede:
Ik niet opschieten? Terwijl gij hier
zwetst ben ik buiten.
Nu schreeuwde Glover:
Dat accepteer ik niet!
Maar op denzelfden gemoedelijken toon,
waarop hij tot nu toe gesproken had, ging
Gilling verder:
Ik ga nu naar kooi. Ik wil niet gestoord
worden. „Mahlzeit", mijne heeren.
De deur van zgn hut sloeg achter hem dich'.
Glover bleef staan en staarde ala behekst
naar de deur. Zijn hart hamerde in zhn borst.
Achter zijn voorhoofd waren verwarde ge
dachten, was nog steeds de nevel der roes.
Woede, liefde, g delheid, moedwil, trotsch; dat
alles kroop in hem samen en maakte hem
hulpeloos.
Ook durfde hg zich niet omkeeren en zijn
vrouw in de oogen kgken uit vrees, dat hg
hierin de afkeuring over zyn blamage lezen
zou.
Als zfj maar wat zei. Maar ook zij zweeg.
Waarschijnlijk was haar ook voor de eerste
maal duidelijk geworden, dat het hier niet
zuiver een prettige huwelijksreis betror.
Op dit oogenblik ontstond op het dek een
geweldig lawaai; schreeuwen .vloeken, wild
gestamp.
Voor Glover was het een uitkomst, iets te
moeten doen, schreeuwen, commandeeren, zgn
woede kwijtraken. Hij stqpnde naar buiten.
Betty angstig achter hem aan.
Tom!...
Maar nauwelijks was Glover drie passen op
het dek, of reeds sprong de Spanjaard op hem
af, greep hem bij de borst en schreeuwde:
Niets te eten krijgen? Verhongeren?
Direct naar land!
Een geweldige vuistslag, dien alle opge
kropte woede in zich vereenigde, wierp den
man met een wijden boog terug op het mid
dendek.
Doch als een kat sprong hij overeind, kwam
op handen en voeten aangestormd. Nu
schreeuwde Betty:
Tom, een mes!
Ibarra had een dolkmes uit de scheede ge
trokken en stormde de trap op.
Betty, terug!
Nu begon een waanzinnige jacht over het
dek, om de hut, om de logies, om de luiken
heen.
De kapitein vooraan, de Spanjaard achter
hem aan.
Als een spookachtig kinderspelletje. Daarbij
lachten, joelden de matrozen en klapten in hun
handen en hitsten den vervolger nog meer op.
Steeds, wanneer Betty er tusschen wilde ko
men, duwde Glover haar opzij, en als hij zich
omdraaide om zijn vervolger af te wachten,
hield Betty hem terug.
Totdat zij eindelijk vooraan op het dek ver
zeild kwamen en Glover met een opgeheven
handspaak den Spanjaard dreigde:
Nog een stap en ge zgt...
Plotseling hield de Spanjaard in. Zijn woede
was blijkbaar ineens gezakt of het comische
van de situatie was hem duidelijk geworden.
Met een buitengewone „grandezza" stapte
hg als overwinnaar naar voren.
Het dek was leeggevaagd. Vooraan, bij de
plecht stond de kapitein met zijn vrouw. Ach
teraan bij het roer stond Frank Clyde en hield
zooals bevolen het schip in den goeden koers.
Gilling was niet te zien. Hij zou het lawaai
wel gehoord hebben, maar wilde niet te voor
schijn komen, misschien uit vrees, maar eerder
nog uit trotsch.
In het dekhuis stonden de matrozen en
keken door de luiken en de half-geopende deur
naar dit wonderlijke schouwspel.
Glover riep hen toe, dat zij eruit moesten
komen en den Spanjaard grijpen.
Maar Jack Dugan ft aaide met een grijnzend
lachen üjn schouders op. Ibarra lachte schel
er tusschendoor, zwaaide hij met zgn dolk en
speelde voor wildeman in een comedie.
De messenheld voelde zich heer en meester
over het schip. Hij ging 'naar de kombuis,
haalde een pan met eten, zette zich op den
rand van het voorluik en lepelde met smaak
zijn portie boonen.
Boven hem schimpte, dreigde, vloekte Glp-
ver en grijnsden de manschappen in het logies.
Toen viel den Spajaard wat nieuws in. Nog
kauwend veegde hg zgn mond af met zgn
mouw, ging naar achteren waar de man aan
't roer stond.
Keer om.
Frank Clyde zag glimlachend Ibarra aan.
Deze kreeg alweer zijn woede-oogen.
Keer om, zeg ik U. Ik wil terug naar
New-York.
De matroos probeerde hem aan zijn verstand
te brengen, dat hg niet zoomaar een anderen
koers nemen kon, dan moesten de zeilen ge
reefd en gebrast worden en de wacht geblazen
worden.
Hij sprak tegen hem als tegen een zieke.
Ibarra nam het echter op als een kwaad
willige weigering.
Hij greep alweer naar zgn dolk.
Clyde sprong opzg en liet het roer los. De
Spanjaard gooide het om.
Het schip helde zwaar over.
De zeilen slegen terug.
De ra's knarsten en steunden.
De zware blokken sloegen tegen het dek.
Een oogenblik van hopelooze verwarring. De
„Betty Bonn" tuimelde als een beschonken
man.
Nu stormde Andrew Gilling uit de kajuit te
voorschijn.
Wat gebeurd hier? Waar is de kapitein?
Ibarra schreeuwde vanaf het roer:
De kapitein ben ik.
Maar niet, zoolang ik aan boord ben.
En opnieuw begon een verbitterd gevecht
tusschen deze twee mannen, dezen keer op het
smalle achterdek; ook dezen keer had de
stuurman alle voordeel op zijn kant.
Het schip slingerde.
De bodem onder de voeten der wachtenden
ging op en neer. Ibarra, niet gewend aan deze
deinende beweging, moest zich telkens met een
hand aan het roer vastklemmen om niet te
vallen. De oude zeerot Andrew Gilling daar
tegenover stond net zoo stevig op zijn beenen
als op 't strand. Hrj trok den Spanjaard los
van zijn steun, riep daarbij nog over zy'n
schouder:
Clyde, neem het roer!
En reeds rolden Gilling en Ibarra als twee
dolle honden over het dek. Nog eenmaal
maakte de Spanjaard zich vry. Zyn dolk was
hg kwijt.
Hij sprong op. Maar een hamerende vuist
slag van Gilling sloeg hem bewusteloos.
Nu stond plotseling Glover naast den stuur
man, woedend en wou opnieuw op den be-
wusteloozen inslaan. Gilling zei droog:
Laat maar, dat kan ik alleen wel af.
Maar de kapitein van de „Betty Bonn" was
niet te houden.
Hg moest op iets, al was het nog zoo zin
loos, zijn nederlaag wreken.
Hij snauwde en vloekte.
Gilling bleef onverschillig, wendde zich om
en bemoeide zich met het schip.
Glover liet zich in zgn zinnelooze woede
een touw brengen, bondden hulpelooze vast
en sleepte hem, met behulp van Dugan, die
zich plotseling weer bootsman voelde, naar
voren. Hier bonden zg den Spanjaard met den
rug tegen het ankerspil en Glover bezwoer
met de wildste eeden, zoolang hg kapitein
was, zou deze appelsienen-venter aan het spil
vastblijven, totdat zijn bloed tot gs bevroren
was.
De namiddag verliep zooals alle namiddagen
op zee. De stuurman lag in zgn kooi.
Glover liep zijn wacht op dek. Betty zat bjj
hem stil in een mantel gewikkeld.
Allen zwegen. Zelfs in het manschapslogies
bleef het stil. Als de roerganger afgelost
werd, sloop hij met neergeslagen oogen voorbg
den kapitein. De noodzakelijke woorden bij de
overgave van het roer klonken zacht en ge
haast. Alleen van het achterdek klonken tus-
schenbeide schreeuwen en vloeken, als de
Novemberkoude den gebondene al te scherp in
de leden stak.
's Nachts, gedurende de stuurmanswacht,
ging Gilling er heen en maakte den Span
jaard los.
De kapitein had weliswaar er geen bevel
toe gegeven, maar hij durfde den stuurman
er toch geen verwijt van te maken.
Hierdoor was Gilling, zonder een woord
binnen de vier en twintig uur na de afreis,
heer en meester op de „Betty Bonn".
Hierdoor was zonderling genoeg, de orde
aan boord volkomen hersteld. De volgende
dagen, zelfs twee weken lang, bleef het rustig
aan boord.
(Wordt vervolgd.)