De verbetering van den economisch toestand in liet Geestmerambacht Ged. Staten zeggen alle medewerking toe Plannen tot het stichten van een proefpolder In het Gulden Vlies te Alkmaar werd gis terenmiddag te twee uur een vergadering gehouden, uitgeschreven door Ged. Staten dezer provincie, ter bespreking van de verbe tering van den economischen toestand in het Geestmerambacht. De .belangstelling was groot. Aanwezig waren o.a. de leden van Ged. Staten do heeren D. Kooiman, A. W. Michels, H. Polak en Mr. Bomans. Voorts de dir.-ge- neraal van de werkverschaffing Mr. Draaijer, ir Smeding, dir. van den Wieringermeerpol- tler; ir. W. v. d. Plassche, inspecteur van den tuinbouw; Ir. Rietzema, Rijkstuinbouw- [consulent; drs. C. Brakman, Bedrijfsconsulent .voor Noordholland; Ir. N. J. van Poeteren, Hoofd van den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen; Ir. Lienesch, Rijks- üanidbouwconsulent; de heer ir. Thomese, Hoofding. dir. van den Prov. Waterstaat; Vertegenwoordigers van den Raad van Ad vies voor den Econ. Techn. Dienst; Raad van Bestuur van de Ontginningsmij. Noordhol land; Rijkscommissie van Advies voor werk verruiming en Werkverschaffing in Noord- holland; vertegenwoordigers van 32 polders; de leden van Prov. Staten W. van Dok, P. Stapel, A. Sietsma, W. de Boer, C. Thomas sen, P. Keulemans, W. v. d. Vall en de Grif fier mr. Stufkens. Verder nog vertegenwoor digers van de gemeentebesturen van de acht 'om en in het Geestmerambacht liggende ge meenten; Land. en Tuinbouworganisaties wa ren vertegenwoordigd door het H.B. van de Holl. Mij. van Landbouw; afdeelingsbestuur- ders van L.T.B., N.T.B. en C.B.T.B. en be stuursleden van de veilingsvereenigingen Warmenhuizen en omstreken, Langendijker Groentenoentrale en Noorder Marktbond. De leiding dezer vergadering berustte in handen van den heer D. Kooiman, lid van Ged. Staten dezer Provincie. Secretaris was de heer mr. A. J. Backer, adm. chef le afd. ter Prov. Griffie. De Voorzitter opende de vergadering met woorden van welkom. De mogelijkheden tot Verbetering van de toestanden in het Geest merambacht-zijn. al dikwijls besproken en in de kranten is er veel over gesehreven, merk te spr. op. Tot dusver hebben Ged. Staten zich er toe bepaald belangstellend toehoor der te zijn. Spr. herinnerde aan de vergade ring, welke aan den Langendijk was belegd 'door de tuinders-organisaties, en door de hee ren Michels en Kooijman bijgewoond als toe hoorders. Besloten werd de resultaten en be sprekingen dezer eerste vergadering aan Ged Staten, den economisch technologischen dienst en aan den cultuur-technischen dienst toe te zenden. Vóór die vergadering was door Ged. Staten ook al iets gedaan in verband met een ontvangen verzoek. Van beide bo vengenoemde diensten had men n.1. reeds advies gevraagd. In de eerste vergadering waren vele instanties met een goede gezind heid en om deze nu in een bedding te lei den, hebben Ged. Staten het initiatief geno men voor deze vergadering, waar tot spr.'s genoegen vele polderbesturen, gemeentebe sturen enz. aanwezig zijn, met de meerder heid van Ged. Staten en nog vele andere be langhebbenden. Ged. Staten zijn van oordeel, dat; indien eenigszins mogelijk, iets moet worden gedaan voor de opheffing van econo mische moeilijkheden van het Geestmeram bacht, en ook van de andere moeilijkheden, zooals de koolziekten, welke groote schade aan de koolgewassen toebrengen. Ged. Staten zijn van oordeel, dat bij uit voering van belangrijke en ingrijpende plan nen die overwogen worden, de Provincie ge rechtigd is zich eenig financieel offer te ge troosten, mits het Rijk zich ook niet onbe tuigd laat. Velerlei en veelsoortige belangen zijn te behartigen, plantenziekten, nieuwe cultures, verbetering van de bestaande cul tures, grondaapwinning door vermindering van het wateroppervlak, vooral ook de ver ruiming van werkgelegenheid in het Geest merambacht en wellicht in wijde omgeving. Deze plannen zult u aanstonds vernemen. Spr. wil nu reeds zeggen, dat er, als de in leiders hun inleiding hebben gehouden, ge legenheid tot gedacht.enwisseling zal zijn. Spr. wekte echter op, om een en ander ern stig te overwegen en eventueels plannen niet. direct te verwerpen, omdat ze nieuw en in grijpend zijn. „Onderzoekt alle dingen en behoudt het goede", zóu spr. willen zeggen. Spr. dacht, hierbij aan onderscheidene ge dachten door een man naar voren gebracht., wiens groote verdienste het is geweest, dat hij deze overwegingen voor de verbetering der omstandigheden heeft gaande gemaakt. Spr. meent niet te mogen nalaten de naam te noemen van wijlen den heer Piet Zee man, zijn betreurde vriend, die nog zijn laatste levensdagen aan het Geestmeram bacht, heeft gewijd. Nadat spr. nog had medegedeeld, dat deze zaak na voorbereid te zijn door den econ. techn. dienst,, met Gedeputeerde Bomans aan hem was toevertrouwd, en spr. heeft toe gezegd, alles te willen doen in het belang van het Geestmerambacht, verkreeg de heer Fuhri Snethlage het woord. Hij sprak onge veer als volgt: DE GROVE TUINBOUW EN IN HET BIJZONDER DE VROEGE AARDAPPEL- EN SLUITKOOL- TEELT, ZAL IN STAND MOE TEN WORDEN GEHOUDEN. De heer Ir. W. Fuhri Snethlage, directeur van den Economisch- technologischen Dienst voor Noordholland, begint, zijn inleiding met er op te wijzen, dat bij alle plannen, die ten aanzien van het Geestmerambacht worden voorbereid en waarover de meening van de vergadering wordt gevraagd, voorop zal moe ten staan dat men moet trachten den groven tuinbouw en in het bijzonder de vroege aard appel- en sluitlcoolteelt, in stand te houden. Zoo lang nog niet met een aan zekerheid grenzende- waarschijnlijkheid moet worden aangenomen, dat deze cultuur voor langeren tijd aanmerkelijk zal moeten worden inge krompen, moet er met alle middelen naar gestreefd -worden de kool- en aardappelteelt weer rendabel te maken en in zijn ouden omvang te herstellen en omgekeerd zal al les moeten worden nagelaten wat deze cul tuur zou kunnen belemmeren. Want indien men den groven tuinbouw moet verlaten, dan zal men niet anders dan een minder intensieve cultuur kunnen vin den voor deze gronden, hetgeen beteekent, dat minder handen werk zullen hebben en het vraagstuk wordt dan in de eerste plaats het verschaffen van werkgelegenheid aan hen, die uitgestooton worden uit den land arbeid; want dit zal veel moeilijker zijn dan het aanwijzen van een andere teelt voor de gronden in het Geestmerambacht. Wat kan nu gedaan worden om een goed en goedkoop tuinbouwproduct te leveren? De ziektebestrijding zal op alle mogelijke wijzen krachtig ter hand moeten worden ge nomen. De onderzoekingen hieromtrent, waarvan de voorloopige resultaten hoopge vend zijn, zullen moeten worden voortgezet. Door bespuiten, later uitplanten, selecteeren van gezonde planten alsook door het verbete ren van de structuur van den grond, waar door de planten beter tegen ziekten bestand zullen zijn, zal veel te bereiken zijn. Hier door bestaat de mogelijkheid, dat, ook de bloemkoolteelt in het Geestmerambacht weer loonend zal worden. Het verzorgen en bewerken van den grond zal zoo doelmatig mogelijk moeten geschie den; door groen bemesting valt misschien op de kosten van kunstmest te bezuinigen, en nagegaan moet worden of ook de bewaar methode van de sluitkoo:l niet zoodanig ver beterd kan worden, dat minder bladverlios ontstaat en minder kosten gemaakt behoe ven te worden. In dit verhand moet ook de weg door het Geestmerambacht worden beschouwd. Voor het doorgaand verkeer zal deze weg van wei nig waarde zijn. Wel zal deze weg ertoe kunnen bijdragen dat de aanliggende gron den beter en goedkooper verzorgd kunnen worden en daardoor zullen zij in waarde vooruitgaan. De vraag is dus nu of de eige naars hiervan overtuigd zijn en bereid en in staat zijn, bij te dragen in de zeer hooge aanlegkosten van dezen weg. Goedkooper produceeren. Ook nieuwe inpoldering en verkaveling zal kunnen bijdragen tot het goedkooper pro duceeren van de tuinbouwproducten. De belanghebbenden zullen op alle moge lijke wijzen moeten trachten den export weer mogelijk te maken. De hulp der regeering zal bij de tegenwoordige toestanden op het ge bied van den internationalen handel echter niet gemist kunnen worden. De regeering zal bij alle besprekingen over handelsbetrek kingen de producten van het Geestmeram bacht de plaats moeten inruimen die hen toekomt. Daar echter de vooruitzichten voor den ex port., vooral ten aanzien van den grootsten afnemer, Duitschland, steeds ongunstiger worden, zal men er toch ernstig rekening mede moeten houden dat de grove tuinbouw blijvend een veel kleineren omvang zal heb ben dan hij tot nu toe nog heeft weten to behouden. Er zullen reeds nu plannen moe ten worden uitgewerkt en maatregelen moe ten worden genomen opdat, wanneer de ver andering van de cultuur op grooten schaal onvermijdelijk blijkt, men zoo goed mogelijk voorbereid is. Reeds nu zal moeten worden nagegaan welke cultures in de plaats kunnen treden van kool- en aardappelteelt. De toe standen ten aanzien van de Westlandsche cultures en van de fijn-groententeelt. zijn zoo mogelijk nog droeviger dan die in het Geest merambacht., zoodat akkerbouw, fruitteelt of het intensief gedreven veehoudersbedrijf aan gewezen schijnen. Indien men wil overgaan tot fruitteelt of tot de teelt van mais of soja- boonen, zullen proef- of demonstratiebedrij- ven noodig zijn, met welker oprichting reeds nu begonnen zal moeten worden. Voor de graanteelt. zal reeds nu on maatregelen voor het verschaffen van werktuigen en opslag ruimte gezonnen moeten worden. Bij elk plan voor cultuurverandering zal tevens een oplossing gegeven moeten worden voor het moeilijkste probleem, dat dan naar voren komt en zal moeten worden aangege ven wat met het bevolkingsoverschot zal moeten geschieden. Het vinden van indu strieën waarin een aanzienlijk deel der tegen woordige bewoners zijn brood zal kunnen verdienen is uiterst moeilijk, vooral voor deze streek, waarvan de bevolking nog in het ge heel niet industriëel ontwikkeld is. Men zal hier moeten zoeken 'in de richting van klei ne bedrijfjes voor de verwerking van land bouwproducten of welke voor de verzorging van het eigen gebied werken. DE TE NEMEN CULTUUR TECHNISCHE MAATREGELEN. Door den heer Ir. F. P. Mesu, directeur van den cultuurtechnischen dienst, te Utrecht, wordt behandeld, welke cultuur technische maatregelen genomen kunnen worden ter verbetering van den economi schen toestand in het Geestmerambacht. Spr. begint met er op te wijzen, dat tot verbe tering van den economischen toestand in het Geestmerambacht een groot aantal middelen aan de hand wordt gedaan. Helaas is het dan meestal als bij een verkoudheid: hoe meer middelen, hoe minder baat. Niettemin zullen verschillende hiervan verlichting in den toestand kunnen brengen. De diverse middelen hebben betrekking op verbetering van b.estaande of op invoenng van geheel nieuwe cultures. Van buitengewoon belang is, dat getracht wordt ruime werkgelegen heid in het gebied te behouden. Indien zou moeten worden overgegaan tot exclusieve cultures en de overtollige arbeidskrachten zouden niet in te stichten industrieën kun nen worden opgevangen, dan zou dit een ramp voor de geheele streek beteekencn* Cultuurtechnische middelen. Bij voorbaat wil spr. waarschuwen, dat ook de cultuurtechnische maatregelen, welke spr. wil bespreken, op zich zelf niet in staat zijn een tijd van malaise te veranderen in een tijd van voorspoed. Zij kunnen echter medehelpen om den toe stand meer dragelijk te maken en om van het eerste vleugje opleving profijt te trek ken. Uit de streek zelf wordt aangedrongen op ruilverkaveling en aanleg van een weg van St. Pancras naar Warmenhuizen. Op verzoek van het Provinciaal Bestuur van Noordholland is door den Cultuurtech nischen Dienst een onderzoek ingesteld naar den invloed, welken beide maatregelen op den economischen toestand wellicht kunnen uitoefenen. Ruilverkaveling. Wat betreft ruilverkaveling is men tot de conclusie gekomen dat dit middel in het Geestmerambacht niet die gunstige resul taten zal hebben, welke sommige daaiwan verwachten. De perceelen in het Geestmerambacht zijn van elkaar gescheiden door vaarten en bree- de slooten. Indien nu ruilverkaveling wordt toegepast en de verspreid liggende grond stukken van een eigenaar worden samen gevoegd tot één of enkele groot ere perceelen, dan hebben deze nog niet. een gemakkelijk exploiteerbaren vorm gekregen. Integendeel het grootere toegewezen perceel zal dan be staan uit een aantal brokstukken, evenals vroeger gescheiden door breede en diepe slooten, De exploiteerbaarheid zal dus niet gemakkelijker zijn geworden. Toepassing van ruilverkaveling zonder ra dicale wijziging van het vaarten- en sloot.cn- stelsel zal daarom niet die resultaten geven, welke elders door ruilverkaveling worden verkregen. Weg van St. Pancras naar War menhuizen. Het aanleggen van een weg van St. Pan cras naar Warmenhuizen zal zeer zeker ook nu reeds een gunstigen invloed uitoefenen op de waarde der perceelen aan weerszij den van en in de nabijheid van dezen weg gelegen. Hoewel dus de economische ligging van een aantal grondstukken gunstiger zal wor den, worden de perceelen zelf niet gemak kelijker exploiteerbaar en de bedrijven be houden hunne versnipperde ligging. Is men van meening dat de vroege aard appel- en koolteelt in het Geestmerambacht nog een toekomst heeft en de gulden dagen van weleer dus -wellicht zullen terugkomen, clan is voor éen dergelijken weg naar spr.'s meening veel te zeggen. Het aanleggen van een weg door dit terrein is echter duur ten gevolge van de vele kunstwerken en andere bijkomende kosten, ook wanneer het grond werk zooveel mogelijk in werkverschaffing geschiedt. Herverkaveling door een Ontgin, ningsmaatschappij. Is men van meening dat getracht moet worden de verkaveling in het Geestmeram bacht, zoodanig te maken, dat de omzetting der bedrijven tot andere culturen mogelijk wordt,, clan moet veel dieper in den bestaan- den toestand worden ingegrepen. Dan moet een groot deel van de bestaande slooten wor den dichtgewerkt, zoodat goede gemakkelijk exploiteerbare perceelen kunnen worden ge vormd. De wijze, waarop deze verbetering zal kun nen worden bereikt, vertoont veel overeen komst niet die in Vollenhove en Staphorst, waar de laatste jaren duizenden hectaren zijn verbeterd. Voor het Geestmerambacht komt dit op het volgende neer. Technische uitvoering. Technisch is de zaak in het Geestmeram bacht, in verband met den op de meeste plaatsen voorkomenden vasten ondergrond betrekkelijk eenvoudig en komt de werkwijze overeen met het, inpolderen en droogmaken van uitgeveende plassen, zooals dit zoovele malen in Holland en andere deelen van ons land is toegepast. Men begint met het in te polderen gebied af te sluiten van het omringende water door het plaatsen van aarden dammen in slooten en vaarten. Voor het behoud van de commu nicatie met de vaarten buiten den polder worden zoo noodig op enkele plaatsen over- toomen of sluisjes gebouwd. Tegelijk met het. maken van de afdammin gen bouwt men het gemaal voor het in te polderen gebied. De plaats hiervan wordt zoodanig gekozen, dat het water zoo moge lijk rechtstreeks wordt uitgeslagen op den boezem van het Geestmerambacht, waardoor tweemaal opmalen wordt vermeden. Zijn deze werken gereed, dan vangt, het grondwerk binnen den polder aan. De toch ten naar het gemaal benevens de vaarten, welke in de toekomst blijven bestaan, wor den op de vereischte diepte gebracht. Een of meer wegen worden aangelegd. Overtol lige slooten worden gedicht met grond, wel ke aan do perceelen wordt onttrokken; hier bij moet worden zorggedragen dat de goede grond boven blijft. De ontwatering der gronden geschiedt zoo mogelijk door buizendrainage rechtstreeks naar de vaarten. Op deze wijze worden groote blokken vcr- lci-egen, welke naar behoefte in kleinere of grootere perceelen kunnen worden onder verdeeld. Door het dichten van de slooten wordt de grondslag lager, zoodat de polder lager moet worden afgemalen. Bij eene afmaling van on geveer 1 meter kunnen de afzonderlijke pol- dors in het Geestmerambacht worden opgehe ven. Door het dichten der slooten wordt een landwinst verkregen van 15 b 20 Administratieve uitvoering. Aan de administratieve uitvoering zijn groote moeilijkheden verbonden, daar de grond reeds geheel in cultuur is en eigendom van een groot aantal eigenaren. De uitvoering van het plan is daarom slechts mogelijk, indien een groot deel der eigenaren medewerking verleent. De gronden worden in hun oorspronkelij- ken toestand geschat door een taxatiecom missie. De eigenaren, die hunne perceelen tot den getnxeerden prijs wenschen over te doen aan het uitvoerend lichaam, verkrij gen een rocht van voorkoop op de nieuw ge vormde kavels, eveneens tegen taxatieprijs. Aan eigenaren, die grond aan het uitvoe rend lichaam verkoopen en nieuwe perceelen terug wenschen te koopen, geschiedt de be taling over en weer zooveel mogelijk in grond; verschillen worden in geld verrekend. Het recht van voorkoop tegen taxatieprijs wordt niet verleend aan hen, die het op ont eigening hunner gronden laten aankomen. Ten einde bedrijfsschade zooveel mogelijk te voorkomen, worden niet meer blokken te gelijk aangevat, dan in één seizoen kunnen worden gereed gemaakt. De afscheiding van het buitenwater door het plaatsen van dammen in slooten en vaar ten geschiedt dus bloksgewijze, zoodat in het overige deel de normale cultuur zoo lang mo gelijk kan worden uitgeoefend. Kosten. De kosten dezer werken zullen zich niet betaald maken door cle waardevermeerdering der gronden en de landwinst van de dicht- gewerkte slooten. Er wordt echter op gere kend dat de uitvoering kan geschieden in werkverschaffing met 100 subsidie in de loonen. Het spreekt vanzelf, dat, alvorens tot uit voering der plannen besloten zal worden, eerst een nauwkeurig plan met begrooting wordt opgemaakt. Indien hieruit mocht blij ken, dat de waardevermeerdering der gron den minder is dan de totale kosten minus de arbeidsloonen, dan zal niet tot uitvoering der werken kunnen worden overgegaan, ten zij een lichaam gevonden wordt dat dit ver schil in den vorm van subsidie wenscht bij te passen. Proefpolder. Daar aan de uitvoering van dergelijke plannen op reeds in cultuurzijnde gronden bijzondere moelijkheden zijn verbonden en velen dus aanvankelijk eenigszins huiverig zullen zijn onmiddellijk een groot complex op dergelijke wijze aan te vatten, verdient het aanbeveling aanvankelijk met een proefpol der van 30 a 50 ha. aan te vangen. Voor dit, doel komt wellicht in aanmerking een strook tusschen den Langendijk en den Hecrhugo- waard. Bij de uitvoering van dezen proefpolder kan men ondervinding opdoen ten aanzien van de moeilijkheden, welke moeten worden opgelost, terwijl de bewoners uit de streek kunnen zien wat er van dergelijke gronden te maken is. W erkverschaf f ingsob j eet. Ten slotte wil ik nog wijzen op de buiten gewone waarde, welke uitvoering van een dergelijk werkobject zal hebben voor de be strijding der werkloosheid in de geheele om geving. De totale oppervlakte gronden, welke in het Geestmerambacht voor herkaveling in aan merking komt, bedraagt ongeveer 2500 ha. Uitvoering van dit werk zal naar schatting aan een duizendtal arbeiders gedurende een vijftal jaren arbeid geven. Zij zal echter al leen tot stand komen, indien uit de streek zelf groote medewerking wordt ondervonden. In verband met het door den heer Meser genoemde plan voor een proefpolder achtte voorzitter het gewenscht dat bij de gedach- tenwisseling voornamelijk de wenschelijk- heid van dezen proefpolder werd besproken. Wanneer men dan gunstige ervaringen met dezen proefpolder heeft, kan men verder zien. Ged. Staten zijn voornemens, als blijkt dat men niet algeheel antipathiek staat te genover dat plan, voort te gaan mot de uit werking van deze zaak en in overleg te tre- don met het Rijk over de inrichting van dezen proefpolder. Na een korte pauze, werd het woord ge geven aan de vergadering. Diverse sprekers voeren het woord. De heer Jb. de Vries, St. Pancras, voorz. van het kringbestuur van den Ned. Tuin- clersbond, had gemist dat de eerste spreker had gesproken over uitbreiding van het af zetgebied met Rusland. Spr. zou een beroep willen doen op de régecringsvertegenwoor- digers om in die richting te werken voor onze geconserveerde groenten. Verder zou spr. willen aandringen op een vertegen woordiging op de tuinbouwtentoonstelling te Moskou. Spr. wees ook op de soja cultuur- proeven en die met suikermais, door hem genomen, waarover wij reeds uitvoerig heb-, ben geschreven. Deze eerste cultuur beval spr. in de aandacht van de regeering aan, omdat men die wel eens noodig zou kun nen hebben, in verband met de verwikke lingen in het Verre Oosten. Spr. vond de plaats van het proefpoldertje niet gunstig, omdat men op een veenlaag komt. De heer C. Borst Pz., Oudkarspel, vroeg of de eigenaar van zijn land zou afraken, wanneer het onteigend werd, ingeval er eens een groote hypotheek op stond. Dit voncl spr. een gevaar. Een fantastisch plan, maar zon der fantasie geen wetenschap. De heer Rietzeura, rijkstuinbouwconsulent zou het plan van den heer Meser een fan tastisch plan willen noemen. Zonder fan tasie echter geen wetenschap. Spr. juichte de fantasie van den heer Meser toe. De kos ten wist spr. niet, doch dacht wel, dat mo gelijkheden werden geopend. De verlaging van het peil en het vast land zullen betere mogelijkheden geven om bewerking en even- tueele cultuurverandering. Spr. zag niet geweldig veel in fruitcultuur Het is niet de gunstige streek daarvoor. Het is bovendien niet arbeids-intensievcr dan de tuinbouw. De proefpolder is een zeer goed denkbeeld, dat spr. in de belangstelling aan beval. De heer W. van Dok, lid van Prov. Staten, vond de wijze van Ged. Staten nu het aan te pakken, goedgezien, de opkomst in aan merking nemende. Zoo groot mogelijke medewerking van belanghebbenden, moet men krijgen door hun zoo goed mogelijk in te lichten. Spr. zou hier vandaan willen gaan, en aan iets positiefs verder te werken. Daarom wilde spr. uit de belanghebbende menschen een z.g. raad van advies nemen, bijv. bestaande uit een vertegenwoordiger van de gemeente en van de plaatselijke organisaties, welke bijgestaan worden door iemand van den cultuurtechnischen dienst, om na uitwer king der plannen voorbereid tot de belang hebbenden te komen. Daarbij noemde spr. de moeilijkheid van de verhouding tusschen eigenaar en hypotheekhouder. Deze zaak moet ook worden geregeld, opdat de men schen met vertrouwen zich kunnen opge ven als voorstander voor de ruilverkaveling Spr. is van oordeel, dat wil men verkavelen, de weg er ook moet komen. De belangheb benden, zijn dit niet in gelijke mate, door de ligging van de landerijen. Als spr. de ontwikkeling van groote groentencultuur in Duitschland ziet, acht spr. in de toe-> komst voor de fijn groententeelt meer pers pectief dan voor de groote tuinbouw. Omdat men zich daar op de groote be« dz-ijven niet zoo goed op kan toeleggen. Spr, gaf een voorbeeld van de werkwijze op die groote bedrijven in Duitschland. Spr. drong aan op de instelling van de reeds eerder genoemde commissie van advies en zou gaarne zien dat ir. Meser in de belangheb bende gemeenten lezingen hield over de plannen. „VERBETERING NU" WILDE DE HEER KLIFFEN De heer J. Kliffen, Noordermarktbónd, Noordscharwoude wees op het plan van den heer Zeeman, wien spr. hulde bracht voor zijn initiatief, maar ook aan Ged. Staten voor wat steeds voor deze streek is gedaan Het is spr. hier niet meegevallen. De perspectieven zijn niets anders dan wat wij al zes jaar wilden, n.1. de verbetering. Spr. zou willen dat de heer Fuhri Snethlage zou zeggen met die <*n die culture kan de tuin bouw er weer bovenop komen. Voor de weg, uit werkverschaffingsoog punt, gevoelde spr. wel. De duinen lagen hem goed genoeg. Spr. meende, dat er min der arbeid door cle grootere bedrijven zoif zijn. Ook spr. zag het bezwaar, voor de klei ne bedrijfjes, die zeer bezwaard zijn, zullen die er door verdwijnen. Wat moet er met de huurders gebeuren? Spr. geloofde, dat men tot het grootbedrijf zou komen. Medewer ken wilde spr. met alles wat tot verbete-. ring kon leiden. De plaats voor de door spr, toegejuichte proefpolder vond hij niet ge lukkig, omdat daar een veenlaag is en veel. water staat. Het land is daar bovendien heel duur. De lieer W. Balder, Broek op Langendijk vond dat de proefpolder niet op de ge- wcnschte plaats lag, omdat men, doordat liet land niet was zooals het ambacht hiei; bij niet van een proef kon spreken (In stemming) De heer W. Bakker (Koedijk) wilde het landelijk bezien, waarbij hij voorstelde, in deze richting te werken, dat meer centraal tot conserveering van de producten werd1 overgegaan, om daardoor ook het afzetge- bied te kunnen uitbreiden tot zeer verafge-s legen landstreken. Dat zou ook in het be lang van de producenten zijn. Aan de nieuwe weg, welke thans reeds dwars door den polder loopt, voncl spr. wel ©en betera plaats voor den proefpolder. De heer P. Slot, burgemeester van Broek op Langendijk, onderstreepte wat de heert Kliffen gezegd heeft, tot Ged. Staten en meende, dat hij namens alle gemeentebe sturen sprak als hij hulde bracht aan liet; College. Spr. vond het heel best als een' "proefpolder werd gesticht. De heer Kooiman clacht allereerst aan da mededeeling van den heer Kliffen, dat het hem is tegengevalen, clat geen plannen zijn gegeven, welke tot; directe verbetering zou den leiden. Spr. zou willen clat 'dit Gedw Staten was gegeven, doch dat gaat niet. Spr, clacht dat het het beste was. hier de ervan ringen te laten spreken. Het was de bedoe ling dat over de proefpolder werd gespro ken. De plaats kan nog nader worden be sproken, Wat de kleine bedrijven zouden! moeten bij de omvorming, zag spr. nog niet' die overgang tot grootbedrijf. Dat zal nog moeten uitkomen. De verhypotheekte lan derijen zijn ook een onderdeel, dat nadert aan de orde komt. Daarvoor zullen Ged, Staten maatregelen kunnen treffen.. Tegen! een commisie zouden Ged. Staten g.een be-< zwaar hebben. Doch is het noodig? Spr. isl bang voor het vormen van veel commissies. Gaat het zoo niet goed? Ged. Staten zullen! voeling houden met de belanghebbenden» Na het hier gehoorde zullen Ged. Staten in overweging- nemen de stichting van een proefpolder en daarvoor zoo mogelijk in d© volgende Statenvergadering met voorstellen! komen en met het Rijk in overleg treden» Spr. gaf de polderbesturen In overweging om deze zaken nog eens te bespreken. Spr. zegde toe alle medewerking te willen verleenen om iets in het belang van het G» A. te bereiken. Namens den heer Fuhri Snethlage deeld© spr. mede, dat met de wenken, welke wa-< ren gegeven, event. rekening zal worden gehouden. De heer ir. Mesu merkte op, dat men dens proefpolder niet juist moet maken, waart het het gemakkelijkst gaat.. Met hypotheken heeft men overal moeilijkheden. Daar gaati het zoo, dat een persoon wordt aangestled, die zich met de betrokkenen in verbinding stelt en eens met den hypotheekhouder en den schuldenaar gaat praten. De hypotheek houders willen graag meewerken, want doorgaans krijgen de perceelen meer waatv de door de ruilverlcalveljng. I-Iet gevaar voor grootbedrijf is niet aan wezig. Wie voor f2000 inbrengt krijgt, voor i'2000 terug. De benoodigde arbeidskrachten voor het heen en weer varen kunnen wor den benut op het land. Nadat nog een paar opmerkingen waren gedaan, sloot de heer Kooiman deze goed geslaagde vergadering met een woord van dank voor de groote opkomst. Zwart ais de Nachts geen drie meter zicht en dan nog zonder achterlicht'? 't Is 'n poging tot zelfmoord om zonder achterlicht te rijden (om van stilstaan heelemaal niet te sprekenI) Alleen reeds het transport naar een ziekenhuis is heel wat duurder dan de aan schaffing van een veilig achter licht I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 6