Praag wensclit opheldering van dan toestand
De Thomas-Chiistenen
De Belgische neutraliteit
Geen bolsjewisme
in Spanje
Propaganda-veldtocht der
Engelsche Liberalen
Veiligheid of
Oorlogswinst
DE DUITSCHE PERSCAMPAG
NE TEGEN TSJECHO-SLOWA-
KIJE.
Ongerust maar niet pessimis
tisch.
Onze V.P.B.-correspondent schrijft uit
Praag:
De scherpe perscampagne tegen Praag
heeft in Tsjecho-Slowakije veel onrust op
gewekt. Hoewel men hier reeds aan den
eigenaardigen toon van de Duitsche bladen
gewend is schijnt toch deze laatste veldtocht
der pers alle vorigen in scherpte te over
treffen. Praag heeft nu eenige dagen gele
den getracht, eenige ontspanning in den
toestand te brengen, door zoowel den En-
gelschen als den Duitschen militairen atta
ché tot een bezoek aan de Tsjechische vlieg
velden, die naar beweerd wordt geheel in
handen van Russische militairen zouden
zijn, uit te noodigen, maar zulks heeft tot
nog toe weinig mogen baten. Men neemt
derhalve in Praag aan, dat in geval van een
mislukking in Spanje, Duitschland ergens
anders b.v. in Midden-Europa compen
saties wil zoeken en deze reeds thans voor
bereidt.
Het is immers geen geheim, zoo verklaart
men hier, dat ongeveer twee maanden ge
leden er een dergelijke, zij het ook nog veel
gevaarlijker situatie bestond. Daarna trok
ken de wolken weg en het scheen alsof het
onweer op dat oogenblik veeleer in Spanje
dan in Midden-Europa zou uitbreken. De
laatste successen van de Engelsche diploma
tie hebben er echter veel toe bijgedragen,
de situatie in Europa eenigszins te saneeren.
Praag is derhalve, ondanks het Duitsche
persoffensief, rustiger dan vroeger. Want
tenslote staat Tsjecho-Slowakije niet alleen.
De politieke situatie heeft zich na de nieu
we Engelsch-Fransche samenwerking en het
gentleman-agrecmcnt met Rome in vele op
zichten ten gunste van Praag veranderd en
men ziet hier de toekomst dan ook met groo-
ter vertrouwen dan vroeger tegemoet.
Het probleem der Tsjechisch-
Poolsche betrekkingen.
Hoewel de Poolsche minister van Buiten
landsche Zaken, overste Beek, het Tsjechi
sche aanbod, om de Poolsch-Tsjechische be
trekkingen geheel op te helderen,
min of meer van de hand heeft géwez^.n,
zijn deze betrekkingen toch, voor zoo
ver het buitenlandsch-politieke vraagstuk
ken en speciaal de politiek tegenover
Duitschland betreft., verbeterd. Ter gelegen
heid van het bezoek van den Roemeenschen
minister van Buitcnlandsche Zaken, Anto-
nescu, aan Parijs werden de belangrijkste
politieke problemen ampel besproken, En
aan deze besprekingen heeft ook de Pool
sche ambassadeur deelgenomen. Sinds het
bezoek van Rydz-Smigly aan Parijs en het
sluiten van de Poolsche leening valt er in
de Poolsch-Tsjechische betrekkingen in ieder
geval een aanzienlijke ontspanning waar te
nemen, die een constructieve samenwerking
mogelijk maakt.
Wat wil Duitschland?
Wat is het eigenlijke doel van de Duitsche
perscampagne? Welke aanspraken stelt het
Derde Rijk? Men meent in Praag, dat de
Duitsche politici hun eischen met voorbe
dachten rade zoo vaag stellen, om iedere
overeenstemming met Praag onmogelijk te
maken. De druk wordt echter op den duur
ondragelijk en derhalve wenscht Praag op
heldering. Duitschland heeft het woord de
Duitsche aanspraken moeten duidelijk ge
formuleerd worden, opdat Praag daarte
genover zijn houding kan bepalen. Het is
zeer waarschijnlijk, dat de belangen van de
beide staten niet zoozeer uiteen loopen, als
het op dit oogenblik schijnt. Duitschland
wil den invloed van Moskou niet grooter
zien worden. Tsjecho-Slowakije voelt zich
bedreigd en zoekt, daar hulp, waar het deze
wellicht niet eens krijgen kan. Want het is
de vraag, of de U.S.S.R. haar verplichtingen
inderdaad onder iedere omstandigheid zal
nakomen: de situatie in Rusland zelve is o-p
het oogenblik zoo, dat in geval van oorlog
een revolutionnaire beweging tegen Stalin
niet geheel tot de onmogelijkheden behoort.
Tsjecho-Slowakije mag nimmer vergeten,
dat Midden-Europa cultureel tot West-Eu
ropa behoort. Oost-Europa heeft zijn eigen
problemen en ideeën. Praag mag zich niet
ZAL OOK DUITSCHLAND ALS
GARANT OPTREDEN?
Mevrouw Tabouis schrijft in „l'Oeuvre"
dat de Führer op 30 Januari België de ver
zekering zal geven, dat Duitschland het
precies dezelfde verzekeringen zal geven
als Frankrijk en Engeland hebben gedaan.
Dat wil zegsren, algeheelen bijstand met
of zonder wederkeerigheid.
De Duitsche verzekering zal Bel
gië zeer zeker veroorloven terug te
keeren tot de positie van volkomen
neutraliteit.
Indien België uit Berlijn de plechtige ver
zekering ontvangt, dat Duitschland zijn ge
bied niet zal schenden, waarom zou België
dan nog voortgaan met de politiek van her
bewapening, welke in dat land zoo onpopu
lair is?
Er is geen twijfel, dat dit deel van de
redevoering van Hitier allen Europeeschen
kanselarijen te denken zal geven, want men
weet, wat het voor Parijs en Londen kan
beteekeneu, niet op België te kunnen reke
nen.
De „Eoho de Paris" over de Bel
gische neutraliteit.
De „Echo de Paris" levert op bovenbe
doeld bericht het commentaar, dat het doel'
der Rijksrcgoering blijkbaar is alles, wat in
haar macht is te doen om alle uitzonderlij
ke voorwaarden van een Belgische neutrali
teit, zooals deze in 1014- bestond, te herstel
len on het der Belgischo regeering moeilijk
te maken met Frankrijk en Engeland de
fensieve regelingen te treffen,
laten oriëntaliseeren In het hijzonder niet
op het oogenblik, dat er een West-Euro-
peesch eenheidsfront in wording schijnt te
zijn.
Praag en oen paot van vier.
De politieke toekomst van Europa schijnt
er van af te hangen, of het Mussolini ge
lukt, zijn oude plan tot een pact van vier in
de werkelijkheid om te zetten. Daarmede
zouden de vier West-Europeesche groote
mogendheden Engeland, Duitschland. Ita
lië en Frankrijk -meesters van de situ
atie zijn.
Na de Middellandsche Zee-overeenkomst
met Engeland en de huidige besprekingen
met Goering schijnt de duce weer nader
dan ooit bij de verwezenlijking van zijn plan
te zijn. Hoewel 'n dergelijke combinatie in
strijd is met de traditioneele Tsjechische
politiek, zou Praag toch met do uitvoering
van dit plan willen instemmen, indien liet
er verzekerd van kan zijn, dat de vrede in
dat geval behouden blijft. Men moet het
ijverige en vredelievende Tsjechische volk
kennen, om dit te begrijpen. De verantwoor
delijke Tsjechische politici hebben alles ge
daan om in het binnenland, ondanks zijn
ingewikkelde ethnografische constellatie al
le nationale tegenstellingen te overbruggen.
En ook indien hun dit niet in alle opzichten
gelukt is, zal toch niemand hun goeden wil
kunnen ontkennen.
Duitschland kan, om tot een positief po
litiek resultaat te geraken, ten volle op de
zen Tsjechischen wil tot den vrede reke
nen. Tegelijkertijd moet het Derde Rijk dan
echter aan zijn eischen, voor zoover deze
gerechtvaardigd zijn, een duidelijke omlij
ning geven, om niet van een vrede versto
rend dynamisme te kunnen worden be
schuldigd.
Concludeerend kan men zeggen: Praag is
ongerust, maar toch niet al te pessimis
tisch gestemd. De heftigste aanvallen zijn
tenslotte dragelijk, indien men slechts de
werkelijke bedoelingen kent en een over
eenstemming mogelijk lijkt Dit laatste
mag men in Berlijn niet over het hoofd
zien.
Het bestaat, volgens Alvarez del
Vayo slechts in de verbeelding.
De Spaansche minister van buitenland-
sche zaken, Alvarez del Vayo, heeft den cor
respondent van de „Daily Herald" te Parijs,
een onderhoud toegestaan en daarin ver
klaard, dat het „bolsjewisme" in Spanje
slechts in de vez'beelding bestaat van hen,
die dit sprookje in de wereld hebben ge
bracht en die een voorwendsel zoeken om
verandering te brengen jn. den stand van
zaken in de Middellandsche Zee en in
Afrika.
ALVAREZ DEL VAYO.
Spaansch minister van buitenlandsche
zaken.
Het Spaansche volk heeft bij de laatste
verkiezingen bewezen, dat het slechts in
vrede wil leven onder een democratisch re
giem, dat uit een oeconomisch en intellec
tueel standpunt bezien zeker zeer geavan
ceerd is, doch innig gehecht blijft aan de
vrijheidsbeginselen.
De tegenwoordige politieke situatie is het
resultaat van den oorlogstoestand. Geen on
zer acht den huidigen stand van zaken
ideaal.
Dat zullen wij na den oorlog bewijzen door
zoo snel mogelijk de democratische vrijhe
den met inbegrip van godsdienst, te herstel-
Engeland te liberaal om een li
berale partij noodig te hebben?
(Van onzen V.P.B.-correspondent.)
Londen, 20 Januari 1937.
De Engelsche liberalen, die sind jaren bij
iedere verkiezing in een hopelooze minder
heid gebleven zijn, hebben thans het besluit
genomen tot het organiseeren van een groo
ten propaganda-veldtocht, om opnieuw in
het liberaalste aller landen een sterke libe
rale partij op de been te brengen. Aan
dezen propaganda-veldtocht. nemen natuur
lijk slechts de z.g. oppositioneele liberalen
deel; de overige groepen van de eens zoo
groote liberale partij, de Simon-liberalen,
zijn reeds door hun deelname aan de na
tionale rcgecring verhinderd, aan deze ac
tie hun steun te verleenen.
Voor elke propaganda is intusschen geld
noodig. In de politiek niet minder dan in
het economische leven. Dientengevolge heeft
de liberale partij-organisatie haar strijd de
zer dagen ingeluid met een oproep in de
liberalen bladen, die niet minder dan een
gchoele pagina beslaat.
In dezen oproep wordt aangespoord tot het
schenken van giften. Men heeft minstens
50.000 pond sterling per jaar noodig. De
oproep richt zich tot de „vijf millioen ver
klaarde liberalen" en bovendien tot de
„millioenen andere mannen en vrouwen, die
liberaal gezind en van liberalen geest ver
vuld zijn". Vlammende opschriften, verlucht
met een teekening van een jonge fakkel-
draagster verkondigen, dat „het overwin
nende liberalisme waardigheid, grootheid en
vrede zal herstellen"
Neutrale politici, die den nieuwen veld
tocht van de liberalen reeds lang verwacht
hadden, beoordcelen de kansen ojï succes
vrij gering en gelooven niet, dat deze pro
paganda tot een wedergeboorte van de op:
positionccle liberale partij zal leiden. Zij
basecren hun twijfel op de these, dat het po
litieke systeem en het partijleven van Enge
land reeds zoozeer van den traditioneelen
liberalen geest, doordrenkt is, dat er voor
een speciale liberale partij nog slechts oen
smalle operatiebasis overblijft. Dat hebben
volgens de meening van deze politici de
verkiezingsresultaten van de laatste tien ja-
ren niet. alle duidelijkheid aangetoond en
men is dan ook cenigermatc verrast over
het feit, dat de oproep zich „tot. vijf milli
oen verklaarde liberalen" richt, terwijl toch
de verkiezingen van November 1935 den li-
stemmon brachten. Indien men
beralen van de oppositie slechts 1.370.000
daarbij zelfs de 866.000 stemmen van de re-
gecringsgetrouwe Simon-liberalen telt zijn
de vijf millioen nog lang niet bereikt.
LUITENANT BAILLIE-STEWART VRIJ
GELATEN.
Luitenant Baillie Stewart, bekend onder
den naam „de officier van den Tower", is
Woensdag in vrijheid gesteld.
Zooals men zich zal herinneren, was lui
tenant Baillie Stewart tot vijf jaar gevan
genisstraf veroordeeld wegens het verraden
van militaire geheimen aan een buitenla.id-
sche mogendheid. Hij heeft gratie gekregen
voor een deel van zijn straf en zou de vol
gende maand in vrijheid worden gesteld,
doch Dinsdag j.1. is zijn vader, kolonel
Baillie-Wright, overleden en hierom is hij
eerder vrijgelaten.
ONTPLOFBARE STOFFEN AAN BOORD
VAN BUITENLANDSCH SCHIP ONTDEKT.
Gister zijn aan boord van een buiten-
landsch stoomschip, dat in de haven van
Barry (Glanmorgansbire), Wales) ligt, ont
plofbare stoffen ontdekt.
De kapitein van het schip heeft verklaard,
dat het gevaarlijke goedje misschien be
stemd was voor verkoop aan de inboorlin
gen van Guyana,
DE VERSTERKING VAN HELGOLAND.
De „Manchester Guardian" meldt: ,J)e
versterking der Duitsche eilanden in cle
Noordzee is sedert begin December gemten-
sifeerd. Ongeveer 80 zware kanonnen zijn
op Helgoland opgesteld.
Ondergrondschc vliegvelden, tuighuizen on
'benzinetanks, gelegen op een diepte van 25
M. zijn thans voltooid.
Poolsche motorlogger op
de Duitsche kust gestrand
De gedeeltelijk Nederlandsche
bemanning gered.
Volgens te Scheveningen ontvangen be
richt is op de kust van de Oostzee, 70 mijl
van Kiel, gestrand een Poolsche motorlog
ger, eigendom van de N.V. Visscherij Maat
schappij Mewa te Scheveningen, schipper
Corn. de Graaf, uit Scheveningen.
De bemanning, bestaande uit 9 koppen,
onder wie eenige Scheveningers, is door eeri
reddingboot van het schip gehaald en te
Prerow behouden aan wal gebracht.
Het schip was geladen met 500 kantjes
haring, die de „GDY 126" in Gdynia (Polen)
moest afleveren.
De oorzaak van de stranding is een
hevige sneeuwstorm, waarbij nog kwam, dat
de zee ten deele met ijs geblokkeerd was.
Nog enkele schepen van dezelfde maat
schappij, die ook naar Gdynia onderweg
zijn, zijn in Kiel binnengeloopen.
Nieuwe brandstof voor
auto's
De Indische regeering moedigt
onderzoek aan.
Het College van burgemeester en wethou
ders van Bandoeng diende een voorstel in
om een subsidie te verleenen aan het. labo
ratorium van Prof. Mom, ter bestudeering
van imhoff-tankgas, waarvan het hoofdbe
standdeel is methaan, welk gas bruikbaar
is voor brandstof voor gemeente-auto's.
Prof. Mom deelde mede, dat het tijdstip
waarop benzine grootendcels door lankgas
kan worden vervangen niet meer veraf is.
Ook de regeering verleent een subsidie
aan het onderzoek.
90.000 Christenen aan de kust
van Malabar getuigen nog van
Apostel Thomasarbeid.
Men schrijft ons:
Men kent delegende volgens welke de
apostenlen na het eerste Pinksterfeest de
geheele wereld in twaalf deelen zouden
hebben verdeeld, waarvan elk een stuk te
kerstenen kreeg. Petrus zou eerst Antiochië
en later Rome als centrum van zijn werk
zaamheid hebben gehad, Johannes zou in
Klein-Azië zijn zending hebben gedreven,
Jacobus de jongere zou de kerk .te Jerusa-
lem hebben bestuurd. En zoo zou de apostel
Thomas ver naar het Oosten zijn getrokken,
naar de streek die tegenwoordig Afghanis
tan heet en Perzië ja zelfs nog verder naar
Voor-Indië, waar hij aan de kust van Mala
bar zou hebben gearbeid.
Er is hier veel bij, dat niet door histori
sche bronnen gedekt wordt doch zeker is in
ieder geval dat alle apostelen tot de predi
king van het evangelie zijn uitgetrokken.
En evenzeer is bet een feit, dat de Chris
tenen aan de kust van Malabar zich er op
beroemen door Thomas tot het Christendom
te'zijn bekeerd. Vandaar dat zij dan ook tot
den huidigen dag den naam van Thomas-
Christenen dragen. In totaal telt men on
geveer 900.000 van deze Thomas-Christenen,
waarvan 400.000 een geheel onafhankelijke
gemeenschap vormen.
Wat is er nu waar van die reis van Tho
mas en hoe beleden die Thomas-Christenen
hun godsdienst, zal men vragen. Een Neder
lander de Nijmeegsche hoogleeraar prof.
dr. D. Franses, is op grond van zijn onder
zoekingen tot de conclusie gekomen, dat
Thomas wel degelijk in Voor-Indië heeft
gewerkt. Een geschrift uit het. begin van de
derde eeuw, cle Acta Thomas, doet den
apostel in Indië werken, .waaruit, op zich
zelf niet veel is op te maken, daar Indië
vooral in dien tijd 'een zeer ruim begrip
was. Origenes, die tezelfder tijd leefde, doet
Thomas onder de Parthen werken, dus al
iets meer bepaald. Tusschen de havens aan
dc Roode Zee en die van Voor-Indië bestond
in het begin onzer jaartelling een druk
handelsverkeer. De bekende schrijver Pli-
nius zegt, dat Rome jaarlijks voor 12 mil
lioen uit Arabië, Indië en China betrok. In
Voor-Indië zijn talrijke Romeinsche munten
gevonden. En daar de handel evenals tegen
woordig voornamelijk door Joden gedreven
werd, is er dus niets tegen om aan te ne
men, dat Thomas omstreeks dat jaar 46
eens meegereisd is met een handelaar. Tho
mas zou in Karatsji relatien hebben ge
had met een zekeren koning Cundaphorus.
Jongere onderzoekingen hebben nu- bewe
zen, dat een koning van dezen naam inder
daad omstreeks dien tijd aldaar heeft ge
regeerd. Wat het Noord-Westen betreft kan
men uit deze en andere meer gedetailleerde
gegevens met vrij groote zekerheid aflei
den, dat Thomas daar gewerkt heeft.
ZATERDAG 23 JANUARI.
Hilversum L
VARA-UItzending. 10.00 v.m. en 7.30 n.m.
VPRO.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Voordracht en Gramofoonplaten
12.00 Gramofoonplaten.
12.30 Melody-Circle.
1.151.45 De Flierefluiters en zang.
2.00 „Rat, lice and histry", causerie.
2.20 Vervolg concert.
2.50 „Uit Filmland".
3.15 Schaakpraatje.
3.30 R'damsch Philh. Orkest er. - i.
4.30 Esperanto-uitzending.
4.50 Vervolg concert.
5.40 Literaire causerie.
6.00 Orgelspel.
6.30 De Wielewaal en toespraak.
7.00 Betuwsche uitzending.
7.30 Bübelvertellingen, causerie.
8.00 Herh. SOS-Berichten.
8.03 Berichten ANP en VARA-Varia
8.15 Ramblers.
8.45 VARA Groot-orkest.
9.15 Voordracht.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Vervolg concert.
11.00 Berichten.
11.0512.00 Gramofoonplaten.
Hilversum n.
KRO-Uitzending.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonplaten.
11.30—12.00 Godsd. halfuur.
12.15 KRO-Orkest en Gramofoonplaten
I.20 De KRO-Melodisten en zang.
2.00 Voor de jeugd.
2.30 Gramofoonplaten.
3.05 Kinderuur.
4.05 Gramofoonplaten.
4.15 KRO-Orkest en Gramofoonplaten.
5.30 Gramofoonplaten.
5.45 De KRO-Nachtegaaltjes.
6.15 Gramofoonplaten.
6.20 Journ. weekoverzicht.
6.45 Gramofoonplaten.
7.00 Berichten.
7.15 Kath. RVU.
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP. Mededeellingen.
8.10 Overpeinzing en concert.
8.30 KRO-Orkest, de Cavelli's (a'
KRO-Melodisten en Gramofoonple
10.30 Berichten ANP. Gramofoonpla
10.40 Intern, sportreveu.
10.55 De KRO-Boys en zang.
II.2512.00 Gramofoonplaten.
Op 1 Mei loopt de thans van
kracht zijnde wet at
Wat de voorgeschiedenis van
het probleem leBrt.
(Van onzen V.P.B.-correspondent).
Washington, 20 Januari 1937.
Het Amerikaansche congres heeft welis
waar reeds in de eerste dagen van de nieuwe
zittingsperiode door een gelijkluidend besluit
van de beide huizen de geldigheid van de
neutraliteitswet tot de burgeroorlogen en
dus ook tot het Spaansche conflict uitge
breid, maar daarmede is het werk van het
congres ten aanzien van dit bijzonder be
langrijke vraagstuk nog geenszins afgcloo-
pen. Op 1 Mei a.s. houdt de tegenwoordige
wet n.1. op van kracht te zijn en zal dus
vernieuwd of door een andere wetgeving
vervangen moeten worden.
Wederom zal men zich dus in de komende
weken met het principieels probleem der
betrekkingen tusschen oorlogvoerende en
neutrale staten moeten bezighouden en
wederom zal men zich voor de principieele
vraag gesteld zien, of men het als een goede
politiek moet beschouwen, zich de uit bui
tenlandsche oorlogen voortspruitende winst
mogelijkheden ten voordeele te maken en
daarom het zwaartepunt op de bescherming
van den eigen handel en de eigen scheep
vaart in dergelijke oorlogen te leggen, of
wel dat men de geheele neutraliteitspolitiek
in dienst moet stellen van de taak, de Ver-
eenigde Staten onder alle omstandigheden
buiten buitenlandsche venvikkelingen te
houden.
Terug naar Thomas Jefferson.
Toen het Congres in het afgeloopen jaar
tot de laatste politiek besloot, knoopte het
vast aan een traditie, die nog tot in cle dagen
van den derden president van de Vereenig-
de Staten, Thomas Jefferson, teruggaat.
Maar ook het andere alternatief, dat door
Washington in voorafgaande periodes ge
volgd was en waarmede het Congres het
vorige jaar brak, gaat in zijn oorsprong tot
de vroege geschiedenis van de Vereenigde
Staten terug.
De eerste kwart eeuw der Amerik«%an-
sche geschiedenis, die met het tijdperk van
de Fransche revolutie en Napoleon samen
viel, was een periode van experimenteeren
op het gebied der neutraliteitspolitiek. Men
nam proeven met de bovengenoemde, elkaar
tegensprekende theorieën, geraakte echter
niet tot een nauwkeurig vastgestelde poli
tiek en het practische resultaat was een
nimmer formeel verklaarde zee-oorlog met
Frankrijk en de Engclsch-Amerikaanscho
oorlog van 1812.
Reeds eenige jaren voor dezen tweeden
oorlog, bij den breuk van den Engelsch-
Franschen vrede van Amiens in het jaar
1803, begon de gedenkwaardige historische
demonstratie van het Amerikaansche neu-
traliteitsprobleem. De op dezen vredesbreuk
volgende decreten van Napoleon over het
continentale stelsel en de daaruit voort
vloeiende Engelsche kabinetsverordeningen
brachten aan den handel en scheepvaart
van de Vereenigde Staten, wier aanspraken
op neutraliteitsrechten op krasse wijze voor
bij werden gegaan, jarenlang groote moei
lijkheden.
Van 1803 tot 1807 werden door
Engeland 528 en door Frankrijk 389
Amerikaansche schepen in beslag
genomen. In de Vereenigde Staten
werd bittere critiek op dezen toe
stand uitgeoefend, maar men durfde
toch niet tot actieve tegenmaatrege
len in het belang van de Amerikaan
sche scheepvaart te besluiten, ook
niet, toen Engeland door Nelson's
overwinning bij Trafalgar tot de
alles beheerschende zeemacht en
tegelijkertijd tot de voornaamste
hindernis voor den Amerikaanschen
handel met Europa geworden was
en de Amerikaansche animositeit
zich dientengevolge steeds meer
tegen Groot-Brittannië richtte.
President Jefferson gaf er in December
1807 de voorkeur aan, den Amerikaanschen
schepen het vertrek naar de havens van de
oorlogvoerende landen te verbieden. De
Amerikaansche zeemacht werd met de uit
voering van dit embargo belast.
De andere politiek-
Maar ontevredenheid onder de bevolking
van de Vereenigde Staten kon niet uitblij
ven, daar nu binnen den tijd van een enkel
jaar de uitvoer met 75 pet. en de invoer met
50 pet. daalde, wat een ernstige economische
crisis tengevolge had. Vooral het op den uit
voer van landbouwproducten aangewezen
zuiden en westen en de Nieuw-Engelsche
handelskringen protesteerden heftig tegen
het embargo, met het resultaat, dat dit na
een toepassing van 14 maanden tot de naar
Engeland en Frankrijk gaande schepen be
perkt werd en dat daarna, in 1809, de aan
het bewind komende president Marlison
overging tot een politiek van onderscheid
tusschen de verschillende oorlogvoerende
mogendheden, met dien verstande, dat de
mogendheid, die het best de Amerikaansche
neutraliteitsrechten in acht nam, zou worden
begunstigd. Doch nieuwe moeilijkheden en
tenslotte de voor den Amerikaanschen han
del en scheepvaart welhaast catastrophale
oorlog van 1812 met Engeland lieten zich
ook door deze maatregel niet verhinderen.
Zoo eindigde de Amerikaansche neutrali-
teitsstrijd van den Napoleontischen tijd, zon
der dat er een oplossing gevonden was. Eerst
thans heeft men het neutraliteitsvraagstuk
weer even scherp gesteld als toendertijd. In
de latere jaren van de negentiende eeuw
heeft men dit vraagstuk verwaarloosd en
zulks had voor Amerika tengevolge, dat het
eveneens in den wereldoorlog verwikkeld
werd.
(Nadruk verboden).