GEHEIMEN DER ONDERZEESE WERELD Raadsels Rex en de konijnen. DE INSTEIIELIIKE WG. Beste Jongens en Meisjes Ziezo, vriendinnen en vrienden in Schaffen en omstreken, daar zijn we weer. Een hele stapel witte, rose, blauwe en gele brieven ligt voor me en ik geloof niet, dat ik er door kom. Maar dat zien we nog wel aan het eind. Er zijn er heel wat onder jullie, dat heb ik al op de eerste oogopslag gezien, die over het weer mopperen. Nu, dat vind ik niet aardig. Tenslotte kunnen w ij het weer niet maken en als jullie niet buiten kunt spelen, wel er is toch gelegenheid genoeg binnen. En dan... dat zei ik al de vorige week: we tellen af! En hard!! Het boek is deze week gewonnen door- NELLIE en KEES EVERTS, Keinsmerbrug. Bn nu de briefjes: Gerrit Blaauboer, Oudesluis, Kolossaal, wat een feesten, Gerrit. Wel gefeliciteerd met je zusje hoor. En ook je moeder natuurlek morgen. Wat zal dat een fijne dag worden Ik kom vast eens even kijken...! Gerie Dekker, Keinsmerbrug. Houd jg zoveel van de versjes van Jacob Hamel, Gerie. Nu, ik vind ze ook altijd leuk. Ook nog wel gefeliciteerd met je 8-ste geboortedag. Schrijf je me eens wat je allemaal gehad hebt? NelHe en Kees Everts, Keinsmerbrug. Meesjes en geelborstjes zijn aardige vogeltjes. Ik zit er zelf dikwijls in onze tuin, naar te kij ken, maar of ze in een kooitje ook nog aardig zullen zijn ...nu, dat betwijfel ik. Wat denken jullie; zouden ze dat wel erg prettig vinden? Neelie Breed, St. Maarten. Jij houdt zo veel van lezen? Wel, ik zal voor je spinnen, hoor. Dan zal het vast en zeker niet lang meer duren of er valt een boek bij jullie thuis door de deur. Wedden...?? Annie Kluft, Noord-Beemster. Wel be dankt voor je aardige brief, Annie. Jij kunt keurig schrijven, zeg. Ja, die brand was ont zettend, Annie, heb je hem zelf ook gezien? Dirk Speets, Andijk. Ja, dat is nu eens een prachtig doel om postzegels te verzamelen, Dirk. Opdat er een ander arm kind van naar Zwitserland kan gaan. Ik wenste dat ze het op alle scholen deden! Hendricus Peetoom, Oudesluis. Die hond van jullie is voor acrobaat geboren, Hendricus. Ik heb wel eens honden bij Hagenbeek gezien, die op hun neus stenen opvingen, maar gewone honden.neen, die niet. Coba Moerland, Oudesluis. Ai Coba... ai 2 maal meegedaan en nog geen resultaat! Ik ken vriendjes die al 20, al 30 maal meegedaan hebben en nog nooit een taart of boek ge wonnen hebben. Maar wie weet... ben j ij vol gende week niet de gelukkige. Betsie de Goede, Dirkshorn. Gelukkig Betsie, dat het boek eindelijk op de plaats van ■bestemming aangekomen is. Schrijf je me gauw hoe je het gevonden hebt? Daar stel ik veel belang in. Gerie Jimmink, Schagerbrug. Dat ls aar dig Gerie, dat je bij den zelfden bovenmeester zit als je moeder vroeger. Dat heeft de Kin dervriend ook eens meegemaakt en hy vond het ook leuk. Wennie Nobel, Lutjewinkel., Kiespgn Wenaiie, dat is een lelijk ding. Brrrrrr, ik moet er niet aan denken. Heb je het erg Of komt het van te veel chocolade eten??... Gretha Klare, Kolhorn. Ik kom eens kjjken als jij aan de ringen hangt, Gretha. Ik heb het vroeger zelf ook veel gedaan. Weet je wat ik ook kon aan de ringen: een vogelnestje maken. Als je niet weet wat dat is, moet je het maar eens aan den leeraar vragen. Gré Molenaar, Noord-Scharwoude. Een nieuweling..i welkom in ons midden, Gré. Maar... je moet meteen je leven beteren, hoor. Was me dat een briefje! Wat een klein ding! Nee, die moeten groter worden, hoor. Van 8 kantjes... of 10..* Arnoud de Ruyter, Kolhorn. Een boek krijg je vast en zeker, Als... je de raadsels goed blijft oplossen Arnoud. Okke Tannema was een spannend boek. Ik ken het. En Dik Trom... dat heb ik zeker 10 maal gelezen. Nellie Raven, Winkel. Dat was een heel klein briefje, Nellie. Eigenlijk t e klein voor een antwoord. En dan nog al zulk aardig postpapier. Ik zou er voor m'n plezier op schrijven. Maar ik heb het zo mooi niet!! Tjeerd van der B\j, Kolhorn. Zo, zitten jullie in de bus over de raadsels te praten. Zo, zo, en vinden jullie dat er te veel prijzen val len in Dirkshorn? Ja, Tjeerd dat is nu een maal het lot, daar valt niets aan te verande ren. Misschien xallen er nu wel achter elkaar 3 taarten en 6 boeken in Kolhorn... wie weet... Theo Ferwerda, Kolhorn. Dat was een gezellig-lange brief Theo. Wat kun jij aardig schrijven. Je leest zeker veel? En wat zal het een gezellige boel bfl jullie thuis zfln, Theo. Met zo veel zusjes. Of vecht je wel eens met ze...? Gerrit Vetman, N. Niedorp. -Je hebt ge lijk, Gerrit, of goed vriesweer, of maar direct lekker zomer weertje, zodat je kunt zwemmen. Ik hoop dat ook allmaal zo, maar... we heb ben hierin nu eenmaal niets te vertellen. Hendrina Smit, N .Niedorp. Ja, Hendrina. goochelaars zgn rare wezens. Die kunnen je zo weggoochelen, zondér dat je het zelf weet. Ik zou maar oppasen als ik jou was. Stel je voor, dat je ineens verdwenen was. wat zou je moeder naar je zoeken! Aat Eriks, Schagerbrug. Zo, dus jy hebt een zakdoekje gewonnen, Aat. Dat trof. want ik geloof, dat je juist verkouden was. Of heb ik het mis? Wel aardig, hé, zulke kinder spelen Ziezo, Aat was de laatste en ik bemerk, dat ik er dus toch nog doorgekomen ben. Tot de volgende week maar weer. Kees Stoepker, Texel. Ja, Kees, deze week moet je beslist een langere brief schre ven, want die ik nu voor me heb liggen is al heel klein. Vijf hele regeltjes... 't is bar! Het ene raadsel was niet goed. Jammer hè Twee vriendinnetjes van mij, Greta en Janna Stammes hebben samen een verhaal geschre ven, dat ik erg aardig vind. Hier volgt het: Etejes verkoudheid. Kuch! Kuch! Hè, wat hoestte Elsje. Als moeder het maar niet hoort, dacht ze. Want ze had vandaag aardrijkskunde, en dat vond ze zo fijn. Zo dacht Elsje onder 't aankleden. Elsje! Kom je beneden? riep haar moeder. Ja moe! riep Els terug. En een kwartier later stapte ze de kamer binnen. Goede mor gen moe, zei ze. En moe groette haar terug. Gauw ging ze een boterham eten en naar school. Onderweg haalde ze Ansje, haar vriendinnetje. Zeg Els, vertelde die, ik weet een grote plas, zullen we daar over springen? Goed, zei Els. En zo waren ze de plas ge naderd. Eerst sprong Ans. En nu zou Els. Hup! Maar o wee! Ze sprong er midden in. O! riep ze, ik heb een natte voet! O! riep ook Ans. Gauw naar school. In school zei de juf frouw tegen Els: „Kind, wat zie je rood." Om 4 uur, toen Els thuis was, had ze harde koorts, ze moest te bed, en pas na een week was Els weer gezond. Nooit sprong ze weer in een plas. Kindervriend OPLOSSING RAADSELS VORIGE WEEK. L De pechvogel en de geluksvogel. n. 99% Goede oplossingen antvangen van: Hendrina S,. Moerbeek, gem. N. Niedorp; Theo F., strook Kolhorn; Tjeerd v. d. B., Kol horn; Arnoud de R., strook Kolhorn; Gre M., Scharwoude-Zuid; Marietje R., Zuid-Schar- woude; Gretha K., Kolhorn; Trien F., Lutje winkel; Marire B., Burgerbrug; Coba M., Oudesluis; Hendricus P., Oudesluis; Nellie R., Burgerbrug; Dirk S., Andgk-West; Annie K., Noord-Beemster; Nellie en Kees E., Keins merbrug; Gerie D., Keinsmerbrug; Gerrit B., Oudesluis. Nieuwe Raadsels Opletten! L Op welke wijze kan men „water" met twee letters schrijven? n. Het valt van een groote hoogte naar beneden en toch loopt het ongedeerd verder. Schooljuffrouw: „Heb je weer gevochten, Jantje, je ziet er zo uit?" Jantje: „Nee, juf, maar we zgn gisteren verhuisd, en toen moest ik de kat dragen." De trouwe hond, die de langoortjes hielp. Rex was een mooie geelbruine hond, heel waakzaam en trouw. Hij was lief voor ieder een, zelfs voor de kat van zijn buurman, die hjj nooit kwaad deed. Anders zijn een hond en een kat nu niet bepaald goede vrienden, ten minste wanneer zij niet van jongaf-aan met elkaar omgingen. Maar Rex was heus een voorbeeldige hond en deed niemand kwaad, alleen wanneer een straatjongen hem plaag de, wat eens gebeurd was en toen Rex zich plotseling omdraaide en den jongen in de benen beet. O, wat schreeuwde die jongen. De mensen uit de buurt kwamen zien en vonden den jongen huilend van pijn met een bloedend been op straat liggen. Maar ja, dat was het ventje zijn eigen schuld. En sedert dien durft hy Rex nauwfelgks nog aan te zien. Als hy de hond van verre ziet aankomen, holt hy een hoek van de straat om en büjft dan net zolang wachten tot Rex voorby is... Maar ik wilde Je eigenlijk niet vertellen over Rex en dien jongen, maar over Rex en de konynen. De baas van Rex was een groot dierenliefheb ber. Hy had een mooi konijnenhokje, waarin twee lieve kongntjes zaten. Een wit en een zwart. De baas had ook kippen, maar Rex was toch de grootste vrienden met Witje en Zwartje. De kippen maakten altyd zo'n leven als hy langs het hok kwam. Iedere morgen bracht Rex een bezoek aan het konijnenhokje, en dan zaten de konijntjes al te wachten in het open hokje, waar zg overdag in vertoefden, want 's nachts gingen zg naar het aan grenzend afgesloten hokje. „Morgen Witje en Zwartje," zei Rex dan en zijn groet werd dan beantwoord door de lieve stem metjes van de beide konijnen, die altijd weer blij waren, wanneer Rex hen een bezoek kwam bren gen. Rex hield veel van rauwe peentjes, dat wisten Wit en Zwart en ze bewaarden dan ook altijd een of twee peentjes, wanneer zij hun avondmaaltgd kregen. Dan bracht Rex hen wel eens een stukje brood of beschuit en zo hield de vriendschap aan. Toen gebeurde er op zekere dag iets vreselgks. De baas had de konijnen juist hun etensscho teltje gebracht en was weer naar binnen gegaan. Maar de baas was vandaag erg dom geweest; hij had n.1. het hokje van de konijntjes open laten staan. Had de baas nu maar de konijnentaai verstaan, dan had hg kunnen.horen roepen: „Baasje, baasje, je laat ons hokje openstaan", maar daar de baas dat niet kon horen, stapte hg welgemoed naar binnen. Nu, in de eerste tijd hadden Witje en Zwartje het veel te druk met eten om aan het openstaande hokje te denken. „Wat zal ons eigenlijk ge beuren, Zwartje," zei Witje, toen hij zag, dat Zwartje zo benauwd keek. Zwartje ant woordde niet dadelijk, zuchtte alleen maar „de poes!" en at door. Inderdaad, Zwartje had geen ongeluk. Juist toen alles lekker was opgepeuzeld, hoorden de beide konijntjes, die een scherp gehoor hadden, iets kraken over het grint. Het was de grote grauwe kat van buurman. „Nee maar!" riep Zwartje en Witje werd nog wit ter. Wat 'n schrik! Wat moesten ze beginnen. Het nachthokje was gesloten en het kwam niet in de konijntpes op het haakje met de poot op te lichten. Zo verstandig waren zij nigt. De grote grauwe kat $loop nader en keek naar boven, naar het hokje van de ko nynen, en zag plotseling tot haar vreugde, dat het traliehokje wijd open stond. Jongen, jongen, wat 'n boffie! Nu nog even een spron getje genomen... Nee wacht, dacht de kat, ik laat die nare kongnen eerst een beetje in angst zitten. De kat loerde en gluurde door haar spleetoogjes, die zo vals konden blinken. En de konijntjes wisten geen raad van doods angst. Natuurlijk zou de kat hen allebij dood bijten en meesleepen uit het hok. O, o, war 'n ellende! Was Rex maar hier, zo zuchtten Jullie zult wel eens gehoord hebben, dat ver schillende personen in volle ernst beweren, in een Schots meer een geweldig, volkomen on bekend waterdier te hebben gezien. Dat moet beslist de beroemde „zeeslang" zijn geweest, waarvan de mensen reeds sedert honderden jaren spreken, zonder dat het iemand mogelijk was, een tastbaar bewgs van het bestaan van dit legendarische ondier te bemachtigen... Een der oudste berichten over een geweldig zeemonster vinden wij in een oude kroniek van het jaar 1625, waarin geschreven staat: de zeeslang, welke is een gruewelijk dier ende 18 Februari eyn groot schip gevreten heeft"... Behalve deze kroniek vinden wg tal van tekenen van waarlgk schrikaanjagende monsters, die op het punt staan goedbemande tweemasters in de opengesperde muil te klem men. En zelfs in de vorige eeuw verschenen ieder ogenblik berichten in de couranten, die beschrijvingen van „ooggetuigen" weergaven. Daarin noemde men zulke enorme maten dat gemiddeld de zeeslang wel honderd Meter lang en... 8 Meter dik moet zijn. Sommigen menen er de vorm van een krokodil in te zien, anderen verhalen van wilde leeuwenmanen of berenklauwen. Meestal worden gepunte vinnen en een geschubt, langwerpig, slangenachtig lichaam als kenmerken opgesomd en slechts zeer weinigen menen vuur en rook uit de muil van 't ondier te hebben zien komen, zoals men vroeger aannam, dat bg draken het ge val is. Daar het steeds by plotselinge waarnemin gen blijft en het gevaarte een voorkeur voor de nachtelgke en de schemeruurtjes had ge durende welke tyd er weinig mensen aan het dek van de schepen waren, werd men by ieder zg en durfden zich bijna niet bewegen. Wat gluurde die akelige kat vals. Het leek wel alsof zg lachte en er pret in had, dat Witje en Zwartje zoveel doodsangst uitstonden... Maar stil, er kwam iets over het grint ge- loopen. Vier korte voetstappen, ,,'t Is Rex!" fluisterde Witje verheugd. „Rex, Rex! Help ons!" schreeuwde Zwartje opeens luid en Rex had onmiddellijk de hele situatie in ogen schouw genomen. Hg zag de loerende kat en vloog letterlijk op haar af. Nog juist kon hij haar 'n stevige beet in de staart geven vóór de kat vliegensvlug de schutting oversnelde. „Zie lui," zei hij opgeriumd, die komt jullie niet meer lastig vallen". Wat waren de ko- nijtjes blij en hoeveel malen zg den hond be dankte, ik heb 't niet geteld, maar Witje had traantjes in de ogen van dankbaarheid. Rex bleef nu net zolang bij het konijnenhok, totdat de baas de kongnen het avondvoer kwam brengen. Nu zag hg ook, dat het hok wijd open stond. Hij begreep wel, dat Rex hier geen schuld aan had. Rex hield veel te veel van de dieren en kwam nooit aan het hokje. „Dat zal ik zelf gedaan hebben," mompelde de baas en dacht toen met schrik aan de grauwe kat van zijn buurman. Toen zag hg Rex onder het hok liggen. „Die heeft m'n diertjes geholpen!" dacht de baas en streek de trouwe Rex over de kop. Bg het bord van Rex lag lie avond een heerlijk stuk visch. „Dat is de beloning", dacht Rex blij... bericht wantrouwender. Nooit slaagde men erin, een zeeslang neer te vellen of meerdere personen te roepen om als getuige op te tre den. En zo werden tenslotte de „ooggetuigen" uitgelachen, men verweet hun, dat zij te diep in het grocglas hadden gekeken of dat zg zich gewichtig wilden voordoen. De dichter Gustav Freytag noemde in 1861 de zeeslanggeschie denis een „enorme en bewuste leugen". En een zeekapitein zei eens, dat een wereldreiziger Andrew Wilson: „Als men mij aan dek roept, omdat er een zeeslang te zien is, blijf ik maar rustig in mijn kajuit! Liever beide ogen dicht houden! Want als ik naderhand zou vertellen, dat ik de zeeslang gezien had, zou ik mgn ge hele leven als leugenaar gebrandmerkt zijn! Ondanks de groeiende wantrouwen stelde in 1892 de Nederlandse Zoöloog Dr. A. C. Oude mans ongeveer 180 berichten over de zeeslang samen, berichten van ooggetuigen. „Ondanks alle spotternijen is een nauwkeu rig onderzoek aanleiding geweest, om de ver onderstelling uit te spreken dat zo'n fabelach tig monster toch zou kunnen bestaan! En ik persoonlgk durf te beweren, dat er inderdaad zo'n zeemonster bestaat, waarop de vele ge schiedenissen slaan!" De geleerde rangschikte het monster onder de slangen, noemde het „Megophis mego- phlas". Hij meende, de laatstovergebleven ver tegenwoordiger der voorhistorische Sauriër daarin te zien. Niet minder opwindend als de geschiedenis van de zeeslang zgn de berichten van een reuze „inktvis", die met talloze, geweldige, slang achtige zulgarmen uit de diepte der zeeën naar boven komt, om het schip, dat hy met zijn vangarmen omklemt, mee te sleuren in de diepte. Hier is misschien eerder een kern van waarheid aanwezig, want inderdaad vond men delen van een enorme inktvissoort op verschil lende kusten of in de maag van walvissen. Volgens de verschillende aangespoelde en gevonden delen berekenden de geleerden, dat dit monster tien armen moet hebben van ieder 17 m lengte en dat het gewicht 2000 kg moet bedragen. De ogen van het monster zijn zeer opmerkelijk; zij hebben een doorsnede van bijna 40 cm en vormen daarmede het grote record voor dierenogen. Deze inktvis leeft in de grote zeeën op gemiddelde diepte. Hoewel het dier geen schip in de diepte kan trekken, is het een gevaarlijke medeburger van de an dere zeedieren. De vangarmen zgn aan de on derzijde van ontelbare zuignapjes voorzien en hechten zich zo aan het slachtoffer vast of zij ermede vergroeid waren! Het spoedigste in de opeenvolging der zee fabelen vond de geschiedenis van zeemeermin nen en zeemannen een einde. Weliswaar werd een drietal eeuwen geleden door menige rond- trekkenden marskramer een dergelgk wonder getoond, gevild en opgezet maar die waren meestal kunstig van was, robbenvel en men senhaar samengesteld en lieten de toeschou wers eens aangenaam griezelen... De sage van in het water levende mensen berust op zekere robbensoorten, die bij een vluchtige beschouwing iets menselijks hebben. In het geheimzinnige, diepe water, dat het grootste deel der aarde bedekt, verzonken landen en steden, die onbekende culturen dra gen, de talloze schatten in de gezonken wrak ken, de stromen, van de Noord- naar de Zuid pool, van de Chinese naar de Amerikaanse en van de Amerikaanse naar de Europese kusten bewegen en vloeien de zee ondanks de vele namen eigenlgk één wereldzee geeft ons en onze moderne wetenschap nog menig raad sel ter oplossing... „Kun je zien wie gewonnen heeft, Piet?'* „Ik denk dat Sparta gewonnen heb. Ik kan tenminste zien, dat hun aanvoerder den scheidsrechter in zgn jas helpt." Een kastje, dat je zelf maakt. Hierby zien jullie een klein kastje, dat de groteren onder jullie misschien wel zelf kun nen maken, want moeilgk is het helemaal niet. Als je het kastje goedbekgkt, dan zie je dat het feitelgk niet anders dan een oude kist is, waaroverheen een cretonnen lap stof is gedaan. Nu, een oude kist kun je allemaal wel krijgen. Die vraag je maar bij den groen teboer. En het plankje, dat er dwars doorheen loopt wil je broertje er wel even in timme ren. De buitenkant van het kastje wordt met creton overtrokken. Jullie meisjes, weet wel wat creton is nietwaar. Dat is van dat grove soort katoen, dat meestal gebloemd is. De stof wordt goed strak over de wanden van het kistje getrokken, anders komen er plooitjes in en dat staat slordig. Je begrgpt zeker wel, dat de onderkant van het kastje niet van stof voorzien behoeft te worden; dat staat toch op de grond. Een roetje, waaraan de gor dijn-ringetjes komen, rust op een paar spij kertjes aan weerszijden van het kastje en het gordgntje kun je, als je handig bent, zelf borduren of anders ook weer gebloemde stof nemen. Voor diegenen, die de stof zelf willen bor duren, gaat hierby een leuk patroontje, dat heel eenvoudig is. Het figuurtje, waarbij „c" staat, geeft aan hoe de bloempjes worden verwerkt. Zeewonderen en Zeefabelen door H. Ch. Duronne.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 15