Naar een nieuwe „boom" in Amerika Feuilleton HET RAADSEL OU IS Arrondissements rechtbank te Alkmaar In dc Vereenigde Staten wordt steeds meer gesproken, over de nieuwe „boom", een tijdperk van welvaart en herstel, die in aller lei maatschappelijke bedrijven, waarneembaar wordt. Gesteund door de op dat. doel gerich t e regeeri ngs-m aatrege 1 en werkt Amerika zich er weer bo venop en begint de gevolgen van een ernstig crisis-tijdperk te bo ven te komen. Ilandel en Industrie zijn op het oogenblik in Amerika even actief als in 1929. Het stij gende getij der dividenden slaat alle records van vele jaren. Klaarblijkelijk bevindt. Ame rika zich op het punt om een nieuwe „boom" mee te maken, zooals wij die in vroeger ja ren gekend hebben. Ondanks deze duidelijke terugkeer van een periode van welvaart, die een analoog geval vormt met die, welke aan de crisis van 1929 voorafging, bestaat er in de Vereenigde Sta ten nog een zeer groote werkloosheid en het gemiddelde deficit van het federale budget bedraagt altijd nog 3 a 1 millioen dollar per jaar. Het spreekt vanzelf dat hel herstel proces zich slechts langzaam ontwikkelt; er blijven altijd nog tal van crisisverschijnse len bestaan en Amerika's economische toe stand blijft, vooralsnog verward. In het algemeen vertoont de industrieele productie momenteel dezelfde kenteekencn als voor de crisis. Men mag daarbij niet. uit het. oog verliezen dat de bevolking van Ame rika in de laatste 8 jaar met 9 millioen per sonen is toegenomen. De industriefin der meest noodzakelijke ge bruiksartikelen, textiel, leer e.a., hadden in den crisistijd, het minst te lijden gehad; zij zijn het, die op dit oogenblik weer dc vorm aannemen van de beste jaren vóór de crisis, ook al houden wij daarbij rekening met. de vermeerdering van de bevolking en het daar door ontstane grootcre afzetgebied. De productie van vele andere industrieën neemt zichtbaar toe, zooals de automobiel industrie en die van meubelen, gebruiksarti kelen enz. Men verwacht flat de gezarnelijke autoproductie van 1937 4500.000 wagens zal bedragen, een aantal dat alleen in de jaren kort voor "29 kon worden bereikt. Wanneer desondanks in dit. soort indu striefin, zooals de metaal-industrie en in liet algemeen die der „half-consumpt ic-artikclen" een betrekkelijk groote werkloosheid valt waar te nemen, dan is dat niet in het minst een gevolg van de technischer vervolma king en grootcre mechanisatie in deze bedrij ven. Wat dc landbouw betreft, men kan zonder meer vaststellen dat de posi tie der landbouwers zich merkbaar aan het verbeteren is- Men berekent dat de landbouw-opbrengsten van dit jaar een bedrag van, naar schatting 7.850 milliard dollar zullen berei ken, wat het hoogste cijfer is sinds 1929. Dc opbrengst van het jaar 1936 heeft die van 1935 met 11 overtrof fen en zij breidt zich thans inderdaad zichtbaar uit. Een direct gevolg daar van is natuurlijk een opleving in de kleinhandel, die inmiddels ook al weer het niveau van 1929 bereikt en zelfs overschreden heeft. Een dreigend probleem dat. om oplossing vruagt, blijft, het, algemeenc werkloosheids vraagstuk. Het juiste werkloozen-cijfer in de Vereenigde Staten is op dit oogenblik niet bekend. De statistieken der nationale industrie wijzen een cijfer van ca. 9 millioen aan, wat beteekent dat er 7 millioen minder zouden zijn dan in 1933. En dat het getal werkloo- zen allengs aan het verminderen is, daar aan is de opleving in dc bouw-bedrijven niet vreemd; een opleving die steeds moer dcre en grootcre groepen arbeiders werkge legenheid biedt. liet vraagstuk op welke wijze de werk loosheid radicaal is op te lossen is natuur lijk zeer moeilijk, maar het vormt, meer VAN HET ONBEWOONBARE TT Naar het Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS 2) „Wie zegt u, dat ik hem om zyn geld wil trouwen?" riep ze. „Natuurlijk wil Ik een prettig leven, geld hebben. dat wil iedereen maar al bezat Jimmy geen cent... U hebt geen idee hoe ontzettend ik..." Haar stem stierf weg in een snik. „Wilt u me nu laten gaan?" Amabel stond op. „Daphne, wees kalm alsjeblieft. Al wou ik je nóg zoo graag laten gaanik k&n het niet!" „U bedoelt dat u niet wilt," viel Daphne in spijtige woede uit. „Begrijpt u dan niet, dat ik van Jimy houd? Maar dat zegt u natuurlijk niets. U hebt zelf zoo makkelijk kunnen afzien van den man, van wien u hield, dat..." „Daphne, wees stil!" zei Amabel op geheel anderen toon dan tevoren. Maar het meisje kon zich niet meer bedwingen. „U liet den man in den steek, van wlen u hield, en u trouwde met vader... u moest ze ker van grootvader en grootmoeder, h\j was een vriend van grootvader, en zoo wat even oud, ls 't niet Dus zoo erg dol zult U wel niet op hem geweest zijn..." dan eenig ander probleem, het studie-ob ject der regcering. In zijn jongste congres- boodschap heeft President Rooscvelt dit on derwerp uitvoerig belicht. Mogen wij de sta tistieken gclooven, dan zou een verminde ring tot 2 millioen werkeloozen, betcekenen dat liet normale peil berëikt iS; dit is nl. het werkloosheids-cijfer, dat ook in normale tij den voorkomt. Zooals het er thans uitziet is de verwach ting gewettigd, dat dit cijfer eerlang zal worden bereikt en er zijn zelfs aanwijzin gen die doen vermoeden dat. men tot nog la ger cijfer zal kunnen komen. Een ander probleem dat óm oplossing vraagt is het, deficit der begrooling, dat een bedreiging blijft vormen voor de monetaire cn financicele stabiliteit. Behoudens dit vraagstuk bestaat er eigenlijk geen enkel onmiddellijk dreigend gevaar meer. Ofschoon de hationale schuld op het oogenblik nog een cijfer van 34 milliard dollar aanwijst, vergetc men daarbij niet, dat het huidige peil van de rente voet veel lager is dan in de na-oor- logsche jaren. In het algemeen kan men zegen dat de nationale schuld nog tot ongeveer 40 milliard dollar kan oploopen, zonder dat de rente- aflossingen het noodig maken dat de uitgaven die van de jaren 1920-^23 overtreffen. MEERVOUDIGE STRAFKAMER. Strafzitting van 26 Januari. Uitspraken 19 Jan. 1937. Corn. Joh. B., zonder beroep, Alkmaar, zedendelict, 8 maandien gev. voorw. met 3 proefjaren. Arjen de H„ koopman, Koegras, toebren gen van ernstig lirhamclijk letsel door schuld, f 100 boete of 50 dagen, plus 2 mnd. gev. voorw. met 3 proefjaren. Eisch was, 3 maanden gev. Willem V., schilder, en Joh. Jaeob V., smid, beiden gedetineerd te Hoorn, diefscal in vereeniging. Zaak teruggewezen naar de instructie. Cornelis B. tuinder, Hoorn, hooger beroep vonnis overtreding Groenten- cn Fruifcon- 11aIe. veroordeeld tot f 10 boete of 10 dagen. Vonnis bevestigd. Hendr. Corn. A., chauffeur, Den Helder, hooger beroep vonnis f 6 boete of 6 dagen hecht, wegens overtreding motor- en rij wiel wet. Vonnis bevestigd. Iluhartus Jac. Joh. v. K.. Den Helder, uit oefenen van oen autobusdienst zonder ver gunning. Vonnis Kantongerecht vernietigd cn veroordeeld tot. f 10 boete of 20 dagen. Eisch was f 100 boete of 50 dagen hechtenis. DE PROLOOG WAS ONHOORBAAR EN DE ACTEUR ONZICHTBAAR We begonnen weer met het vaste intro ductienummertje. ongeoorloofde handelin gen, ditmaal contra zekeren Cornelis M., die het met artikel 247 te kwaad had sekrc gen cn welke zaak ouder gewoonte met ge sloten deuren werd behandeld. Den Helder. EEN CHAUFFEUR, MOET ÓÓK IN ZIJN ACHTERHOOFD OOGEN HEBBEN. De chauffeurs, vooral 'van tractors met aanhangwagen, en autobussen, zijn feitelijk onvolmaakte wezens, model 20ste eeuw. Zij moesten geboren zijn met twee scherpe kijkers ook in hun achterhoofd! Dc chauf feur van oen autobusdienst HelderZaan dam, Ente S., stond dan ook terecht door zijn tekort aan oogen. Hij reed op 18 Juli met zijn bus te Den Helder op de Achter gracht Westzijde en wenschle toen een ach- terwaartsche manoeuvre te maken, nam naar zijn menning de voorgeschreven voorzorgen, keek behoorlijk achterwaarts, gaf signaal, maar helaas hij merkte niet dat een klein, peuterig luxe wagentje, waarin dc vischhandelaar Corn. Kolsier sis bestuurder was gezeten, vlak achter de hooge bus reed en nu door dit overwichtig monster werd aangereden. De kantonrechter te Den Helder legde f25 boete of 15 dagen aan E. op maar deze straf werd door onzen Amabel stond verstijfd. „Daphne", hijgde ze met bleeke lippen, „wie heeft je dien onzin verteld?" „Tante Agaath, dus 't zal wel waar zijn." Na een stilte, die zeer lang scheen te du ren, ging Amabel de kamer door, en begon de oranje gordgnen op te vouwen. Toen ze ze weggelegd had, kwam ze terug naar het raam en zei: „Ga eens zitten, Daffy." Verlegen gehoorzaamde Daffy. Ze voelde, dat ze te ver gegaan was. „Als je nadacht zou je zulke dingen niet seggen. Daphne, ik weet niet wat voor ver halen Agaath je allemaal opgedischt heeft, maar nu wil ik dat je de waarheid weet. jy herinnert je je vader niet meer, Daffy; maar andere menschen zijn hem nog niet vergeten. Hy heeft je geen geld kunnen nalaten, maar wel een naam, die iets zegt Hij kwam 's avonds hg ons en als hij met mgn vadi-r zat te praten, zat ik hem stil te bewonderen. Toen ik zeventien was, bleef hy weg, en ik vond het naar. Op een avond vertelde mgn moeder me, dat hg het verstandiger vond een poosje weg te biyven. Hij voelde dat hy te veel van my ging houden. Ik weet niet meer wat ik antwoordde, maar ik was heel gelukkig. Het leek me een wonder, dat iemand als Ethans Grey van my kon houden. Ze lieten me een half jaar wachten en toen verloofden we ons." Amabel zweeg. Daphne zat voorovergebo gen, verlangend om meer te hooren. „Hij moest naar een congres in Weenen," ging Amabel dndeiyk door, vlug en vast, „en ik ging by een schoolvriendin logeeren. Zy' woonde in bij haar getrouwen broer. Ze waren heel lief voor me en er kwamen veel menschen Niettemin blijft het budgelaire nadeelige saldo een gevaar en pogingen tot verminde ring blijven dan ook urgent. Gelukkig valt ook in dit opzicht een verbetering waar tc nemen. Een vermindering der werkloosheid heeft op zichzelf een vermindering der overheids uitgaven ten gevolge, terwijl aan den ande ren kant een algemeen maatschappelijk herstel tot verhooging der belastinginkom sten leidt. Het landbouw-vraagstuk blijft in het alge meen als derde probleem over. Zooals ge zegd, bevinden de landbouwers zich al in allengs gunstiger omstandigheden. Men moet daarbij niet uit bet oog verliezen, dat de landbouw-productie hoofdzakelijk op ex port is gebaseerd, die grootcndcels gesloten en dus verdwenen is; de oppervlakte van landbouwgronden blijft te groot dan noodig is voor eigen consumptie. Men vraagt zich hier en daar wel eens af, of deze nieuwe, „boom"' niet de voorloo- per van een nieuwe depressie zal zijn. Men zou hen, die dat veronderstellen, kunnen antwoorden, dat de ernst van de crisis, die Amerika thans heeft, doorgemaakt, voor een groot deel op het credit van den wereld oorlog moet worden gehoekt. Thans behoeft men dus geen rekening te houden met een der voornaamste oorzaken van de ernstige depressie der laatste jaren. Ofschoon men met de bedreiging van den terugkeer ccnor periodieken crisis rekening zal moeten blijven houden, wordt de hoop op nieuwe welvaart gevoed door don kracht en de beteekenis der regeeringsmaatregelen, die uitsluitend op herstel berekend zijn. chauffeur te peperig geacht en hij ging het te Alkmaar hooger op zoeken. Echter tot dusver zender succes aangezien de Officnr bevestiging requireerde. Den Helder. NOG ZOO'N DITO, MAAR NOG VéóL GROOTER ONGELUKSVOGEL. De zandautochauffeur Hendrik SI. te Den Helder, deelde- het lot van zijn voorganger, maar waar het feit veel me<;r ernstig was, hield de straf met dien ernst gelijken tred. Hij keek op 3 Oetober, toen hij met een zwaarbeladen vrachtauto uit de zand- mijnderij aan de Langevliet kwam rijden, niet voldoende uit zijn doppen en was hij zoo ongelukkig 'n luxe wagen, bestuurd door den bloemist Cornelis v. d. Bergen uit Anna Paulowna, in de soep te rijden, welke soep easn quo bestond in het water van de Langevliet. De luxe auto kreeg zoo'n stoot van het. zandvehikel, dat hij 'n paar maal over don kop buitelde, om daarna in de wegsloot te verdwijnen. Gelukkig konden de twee inzittenden poedclnat maar onge deerd worden opgevischt en ondervonden van dit vochtige en omot.ioneele avontuur geen nadeelige gevolgen. De zandwagen- bestuurder echter werd op zijn beurt ge kraakt door den Helderschen Kantonrechter, die lang niet lekker bleek en den ongel uk - kigen sappelaar op 15 gulden traktement per week, veroordeelde tot 80 gulden boete of 10 dagen en 6 maanden ontzegging van rijbevoegdheid. Van dit nogal barre vonnis kwam SI. in hooger beroep oh' had nu zijn toevlucht gezocht bij mr. Volkers, de advocaat \an den bond, gevestigd te Amsterdam, 'n ijve rige, maar wat langdradige strafpleiter. Nu, we moeten het eerlijk zeggen, be paald slecht trof Henk het niet bij ne meervoudige strafkamer en hij vond in den heer Officier zelfs oen vriend, die hem wel zijn feilen toonde, maar toch niet ongenegen was, wat. de straf betrof, wat meer clementie te gebruiken, dan de Kanton rechter van Den Helder. De Officier be toogde zeer onpartijdig dal Hendrik welis waar beter had moeten opletten op het ko mende verkeer, doch dat op den bloemist, zijnerzijds ook dien plicht had gerust. Der halve was de Officier genegen, gelet mede op den behoeftige» toestand van den ap pellant, om de opgelegde straf belangrijk ie reduceercn en de uilgesproken ontzegging van de rijbevoegdheid, die voor den appel lant broodeloosheid beteekende, te annu- leeren. Derhalve werd nu gevorderd alleen f 40 bocie subs. 20 dagen hechtenis. Mr. Volkers, die met dit requisitoir nog biijder scheen dan de hooger beroepeling zelf, had natuurlijk nog heel wat aan te merken. In de eerste plaats op de slordige dagvaarding (vyat de officier als zijnde niet de fabrikant) zelf onderschreef, voorts op het aandeel dat v. d. Berg in de aanrijding had en ten slotte op de straf. Overigens bracht pleiter een spontane hulde aan den Officier voor diens mcnschkundig requisi toir, concludeerde vrijspraak subs. clemen tie. Ik had nooit veel jongelui ontmoet, en ik vond het heerlijk. Ik genoot, 't Was allemaal zoo nieuw voor me". Ze zweeg weer en haar adem ging snel. „Ze waren allemaal zoo jong, Daffy; dat was het hem. En één van hen werd op zoo'n on stuimige jonge manier verliefd op me, en dat... dat bracht me uit mijn evenwicht. Ik zei, dat ik m'n verloving zou verbreken en ik ging naar huis met 't plan het te doen, zooals dat bij jonge menschen gebeuren kan. Maar toen ik thuis kwam, hoefde ik mijn verloving niet meer te verbreken, want je vader had het al gedaan: Hg had pas gehoord, dat hg blind zou worden, een oogarts in Wee nen had 't hem gezegd, en hij ging regel recht naar mijn ouders om het uit te maken." „Maar... ik begryp 't niet." Daphne keek ernstig, verwonderd, maar diep belangstellend. Amabel zat met een kleur op het gelaat en schitterende oogen, zij zag er uit als een jong meisje, het meisje, dat in haar edel moedig enthousiasme alles gegeven had. „O. Daffy, zie je dan niet..." „Hebben ze u omgepraat?" vroeg Daphne. „Nee nee natuurlijk niet. Denk je eens in, wat ik voor hem was. O, Daffy, wat voelde ik me gelukkig;, dat ik nog niets gezegd had! Dat zou afschuweiyk geweest zijn." „Ik begryp er niets van," zei Daphne. „Als je je vader beter gekend had, zpu je 't gemakkelyker begrijpen", zei mevrouw Grey peinzend. „Wanneer je van iemand houdt, ik bedoel niet in den zin van verliefd zyn, maar van echte sympathie, en zoo iemand heeft een groot verdriet en steun noodig, dan denk Je er alleen maar aan om te helpen en je bent dankbaar dat je het kunt." Daphne stond op, met een lachje van lich ten spot. S c h o o r 1. DE VERBLINDENDE TEGENLIGGER ALS REDDER UIT DE PENARIE. Een zekere heer Theo Adrianus H. uit Schoorl was op 6 December j.1." als auto bestuurder niet bijster fortuinlijk. Mis schien had hij het St. Nicolaasfeest nog in het hoofd en soesde hij genoeglijk over de vele ontvangen cadeautjes, maar in ieder geval reed hij op den Kennemerstraatweg te Alkmaar een paar wandelaars van de sokken. Etui van die ongelukkige», M. Wet steen van Huiswaard, kreeg een opstopper van don auto en tuimelde op zijn beurt tegen zijn makker A. van der Pol aan, met gevolg dat deze jonge man tegen een boom op vloog en een niet onbelangrijk kwetsuur aan 't oog bekwam. Ook Wetsteen bekwam een paar schaafwonden in het ge laat. doch deze blessures waren van minder beteekenis, doch v. d. Pol's oog kon wel eens blijvend letsel hebben bekomien. Hij kon er thans nog niet goed mee zien. De verwekker van al die lichamelijke el lende (Wetsteen had ook nog aan lichaams- en klccrenschade, ziekenhuisverpleging en kosten van ziekenauto nog pl.m. f56 te re clameeren en v. d. Pol liep met een onvol waardig oog te pinken), Theo H. ontsprong natuurlijk ook den dans niet en compa reerde Dinsdag voor de meervoudige straf kamer. Aan den verdachte was ten laste gelegd het toebrengen van ernstig lichame lijk letsel door schuld, conform artikel 308 Strafrecht, dat sinds de ingebruikneming der moderne verkeersmiddelen, auto en rij wiel steeds in onmisbaarheid toeneemt. Hij had natuurlijk weer als disculpatie-redon de eeuwige verblindende tegenligger bij de hand, doch de Officier nam van dit ver weer niet veel notitie, constateerde gocn 100 procent schuldbesef bij den verdachte en vorderde, in verband met den ernst van het misdrijf, 1 maand principale hechtenis, benevens ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van 8 maanden. Zoo men ziet, een kleinigheid was het niet! S p i e r d ij k Heerhugo waard. SCHANDELIJKE SCHENNIS VAN NOORDHOLLANDSCH MAAGDENSCHOON. De als landman geëtiketteerde heer Petrus Anthonius Sch. uit Spierdijk had het in den nacht van 28 op 29 November ook prachtig versierd. Hij was met een aardig meisje, de 25-jarige mej. C. Blauw uit Hoogwoud, op stap geweest en had met haar te Alkmaar natuurlijk het agrariërsdans- paleis van Theo v. Gijzen bezocht. Na vol op te hebben genoten van den dans en de daarmee verband houdende versnapering:n, vertrok het paar in jolige stemming huis waarts. In Heerhugowaard op den Midden weg gekomen, ontaardde de joligheid van den Cavalier blijkbaar in een soort deliri um. met gevolg dat de wagen op het ge vaarlijke kruispunt Hondenvveg en Midden weg met grof geweld tegen een boom vloog en vervolgens in de wegsloot terecht kwam. Mej. Blauw was hier de pisang en be kwam een wond aan den neus en tong en een paar losse tanden, welke defecten Dr. Pool van Hoogwoud in reparatie kreeg. Meneer Sch. kwam er lichamelijk best af. doch de Officier stelde 'zich tot taak deze man, die zoo weinig teedcre zorg had ge dragen voor zijn kostbare lading, z'n portie te geven en requireerde zeer grove schuld aanwezig achtende, 1 maand hechtenis en ontzegging rijbevoegdheid voor den tijd van 1 jaar. Mej. Blauw, die haar Schildertje zeker zoo naar nog niet vond, was zeer coulant en werischtc geen civiele vordering in te stellen. Commentaar overbodig!! ANNA PAUWWNA DAVID WIJNKOOP OVER: SPANJE EN DE EENHEID. De heer A. Glim, die de vergadering open de, waarop de heer Wijnkoop sprak over „Spanje cn de Eenheid", weet het aan de gebrekkige publicatie en het ongunstige weer, dat de belangstelling voor deze verga dering niet grooter was. Hij sprak een in leidend woord en gaf daarop den spreker gelegenheid z'n rede te houden, waarvan we den titel reeds noemden. Het eerste deel van deze rede behandelde het ontstaan van den strijd in Spanje en de heer Wijnkoon wees er met nadruk op, dat Spaansche officieren dien strijd ontke tend hadden, daarbij hun eed van trouw aan „O, ja," zei ze. ,,U bent van het zelfopof ferende soort, ik niet. Maar weet u wel, dat zelfopoffering volgens de moderne opvat tingen een ondeugd is?" Ze lachte luchtig en sloeg de arm om haar moeders schouder. „Toe, mammie, léét me naar Egypte gaan!" vleide ze. H. Amabel zat dien avond nog laat op. Zij maakte de gordijnen af en bleef met de han den in den schoot zitten peinzen. Daphne was haar eenig kind, maar het meisje stond mijlen ver van haar af. En toch hield Daphne van haar. Ook in haar lastigste buien, als ze woedend opstoof, of met die half medelydende minachting keek die nog moei- lyer te dragen was, dan bleef er toch altgd nog die vreemde onaantastbare band van genegenheid tusschen moeder en dochter. Toen Amabel opstond, ging zij naar het raam en keek naar buiten. Het regende niet meer. Zacht maanlicht tooverde zilveren plekken op den grond. Zwart rezen de boomen omhoog. Het was heerlyk stil. Twintig jaren waren uitgewischt, toen Amabel zoo in het maanlicht keek. De drang van jeugd naar jeugd was zoo sterk geweest. Een mensch kan in het vuur der zelfverzaking staan zingen, en tóch... Daphne begreep zoo iets niet. Julian had het ook niet begrepen. Het zou niet zooveel pyn hebben gedaan, als Julian begrepen had. Zij kwam terug van het raam, ging naar den haard en doofde het stervende vuur. Een stuk hout zond een waaier van vonken uit, toen ze het aanraakte. Ze keek er naar met een weemoedig glimlachje. Je denkt, dat iets dood is, en opeens vliegen de vonken op, de regeering, die op wettige wijze door het volk was gekozen, verbraken, de soldaten, die onder hun bevelen stonden, bedrogen en wat wijs maakten, de Mooren, uitgesproken vijanden van het Christendom, en het vreem delingenlegioen tot helpers namen. In ver band hiermede herinnerde spr. er aan, dat de communisten niet staan op het standpunt der geweldloosheid, al hoopt men daar op den duur wel toe te kunnen komen. Acht men dus de weerbaarheid van het volk te gen z'n vijanden, «tegen 't fascisme, noodig, dan zal men ook zeker moeten zijn van de hoogere legerleiding en niet bang, dat die hier hetzelfde zou kunnen doen, wat zij in Spanje deed. Wel heeft de regeering het lid zijn van dc N.S.B. verboden, maar is door het officieele uittreden de mentaliteit ook veranderd van de officieren, die verknocht waren aan de NSB? Ook de legerleiding moet democratisch zijn, de geest van de offi cieren één zijn met: den geest van het volk. De communisten zijn voor een zóó geleid volksleger. Weer terugkeerend naar Spanje beant woordde spr. de vraag, hoe het komt dat de strijd zoo lang duurt. Die lange duur is, zegt spr. het beste be wijs dat de Franco-beweging niet leeft on der het volk. Zou Franco den steun hebben van de bewonej-s der door hem veroverde streken, dan was er al lang een eind geweest Dan had hij niet een afgezant naar Hitier behoeven te sturen om 60.000 strijdbare man nen te vragen met de boodschap erbij: als ze niet komen, kunnen we niet alleen niet winnen, maar ons ook niet handhaven. De arbeiders, kleine boeren en middenstand, die onder de democratische regeering betere le vensvoorwaarden hebben gekregen, willen die regeering niet bestrijden, al zijn het niet allen overtuigde aanhangers der regee- ringspartijen. Franco voelt ze als een gevaar in den rug en ook de geestelijkheid, vooral de lagere, die met de bevolking haar armoe de deelde, staat niet vijandig tegenover die regeering. Het. gaat in Spanje, zegt spr. niet om fascisme of communisme, maar tusschen fascisme en democratie. Het fascisme, de laatste stroohalm van het kapitalisme, voelt, dat in alle landen de massa het zelf wel klaren zal tegen de uitbuiters, omdat de wil daartoe wortelt in het volk zelf. Dat kan niet van het fascisme gezegd worden en daarom heeft Franco buitenlandsche hulp noodig. En daarin steekt een groot gevaar, oorlogsgevaar. Want onder de kapitalisten zijn er nog steeds, die een oorlog beschouwen als een middel om althans voorloopig het kapitalisme in stand te houden, al zijn er ook velen onder hen, dié inzien, dat daarna een nog grootere catastrophe komen moet dan de huidige crisis. Spr. ziet het Spaan sche avontuur als 'n poging om via Frank rijk den oorlog naar de noordelijke demo cratische landen, ook naar ons land, te brengen. Maar oorlog wordt door menschen gemaakt en is door menschen te voorkomen. Gelukkig willen zelfs de meeste kapitalisti sche landen er niet aan en hoewel het ka- pitalfsme hun doodsvijand is en blijft, kun nen de communisten de regeeringen in die landen daarin steunen. De Sovjetregeering wil geen oorlog, kan die niet gebruiken want wil van de taak in eigen land niet afgeleid worden en vindt al erg genoeg dat men zich ter verweer zoo bewapenen moet. De nieuwe grondwet verbiedt zelfs een oorlogsverkla ring (wat verdediging bij aanval natuurlijk niet uitsluit.) Het volk in alle landen staat tegenover den oorlog, maai- is zoo noodig bereid lifvt voorbeeld van het Spaansclie volk te volgen. Zoo terloops had spr. zich al eens niet politieke vraagstukken in eigen land bezig gehouden, maar ging daar nu meer in het bijzonder op in. De communisten, ging hij verder, vormen geen verkiezingspartij. Niettemin is men op timistisch ten opzichte van den verkiezings uitslag. Die zal bewijzen dat men vooruitgaat. Maar dat is niet genoeg. Men moet alles in het werk stellen, betoogde spr. om het fas cisme te verpletteren. Daarom moet ook hier een volksfront kómen van allen, die daaraan mede willen werken, 't Is noodig en mogelijk dat er na de verkiezingen een democratische regeering komt en het komt er minder op aan of daar katholieke of V.D, ministers of beide deel van uitmaken. Spr. wekte tenslotte op, te werken voor die eenheid, een democratische eenheid, die een democratische regcering mogelijk maakt die het fascisme kan verpletteren en een ma'cht vormt tegen oorlog, Na een korte pauze wijdde spr. nog aan dacht aan de processen in Rusland en aan de vraag of dictatuur in overeenstemming is te brengen met democratie, waarna de heer Glim met een opwekking om lid te worden en communistische bladen en andere lectuur te lezen, sloot. heete brandende vonken. Het was jaren geleden, dat de gedachte aan Julian haar zoo veel pijn had gedaan. Hoe vreemd kan de her innering werken! Toen ze vanmorgen Julian's naam in de Times had gezien, deed 't haar geen zeer: Het had haar alleen verheugd, dat zijn werk, na ^ooveel jaren met succes was bekroond. Zij nam de krant op, en las het stukje nog eens over: „Wij mogen mr. Julian Forsham gelukwen- schen met de resultaten van zijn arbeid in Chaldea. Het belanj van zijn ontdekkingen zullen we eerst goed beseffen, als zyn boek verschenen is. Vóór de publicatie daarvan wenscht mr. Forsharr geen uitvoerige mede- deelingen aan de per.' te doen. Naar wij ver nemen vertoeft hg mtmenteel in Italië." Amabel legde de krait neer. Het onnadenkend fepraat van Agaath had Julian's naam buiten spel gelaten om de eenvoudige reden dat haar zuster dien naam niet wist. Dat was ééi geluk. Waarom voelde ze dan nu die pyn? Dmdat Agaath het ver leden in haar had vakker geroepen. Wat Daphne nu van het leven vroeg, daarnaar had ook zy eens de landen uitgestrekt... Ze had geleden, maar ou Daphne ook moeten ïyden? Het was Daphe niet om Jimmy's geld te doen... het kind held van den jongen, zoo als zg eens van Julim had gehouden. Daarin kon haar intuïtie haa* niet bedriegen. Er kwam langzanerhand orde in haar ge dachten. „Ik zal het huis verhuren, dat helpt al iets. En ik zal werk zoeken, 't een of ander... Zij zal haar kans heben! Misschien weet mr. Berry wel iets..." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 6