Raadsels
Uk krijgt een
parfumbad
Beste jongens en Meisjes
Ziezo, nu hebben jullie het zelf gezien; in
eens ia nog de winter gekomen en wel zo, als
niemand het misschien meer had durven
hopen.
Toen ik Dinsdagmorgen uit m'n bed stapte...
daar was de hele wereld bedekt met een prach
tig wit kleed. De takken, in de bomen van
onze tuin, de daken der huizen, de straten, ja
letterlijk alles was ondergesneeuwd.
Het was een héél mooi gezicht, maar we
moeten niet vergeten dat de sneeuw ook voor
een massa mensen niets dan narigheid mee
brengt. Vooral voor hen, die er op uit moeten,
langs de weg. Voor d i e mensen is het maar
te hopen, dat de sneeuw gauw verdwijnt. Maar
voor de schaatsenrijders en -sters onder ons
clubje... tja, die zullen wel spinnen en spinnen
dat het alsjeblieft nog maar een weekje zal
blijven winteren... maar dan niet zóó koudfly
En nu de briefjes.
Het boek is deze week gewonnen door:
WtM BLAAUBOER,
Oudesluis.
Piet Groot, Schagen. Ik merk Piet, dat
ik een briefje van jou moet beantwoorden, dat
al meer dan een week oud is. Je hebt dus te
laat ingezonden, met het gevolg, dat je de
vorige week niet mee hebt kunnen dingen naar
de prijs. Jammer Piet, en voortaan: het brief
je op tijd weg, hoor!
Aagje Mooy, Sint Maarten. Je briefje is
op tgd gekomen, Aagje, en je kunt dus reke
nen op je oom Cees, die het voor je wegge
bracht heeft. Ik zou hem maar 's fijn pakken
als hij weer komt. Dag!
Jan Mareee, Keinsmerbrug. Als ik dit
schrijf heb ik al een massa jongens zien rijden
in de polder, Jan, en als het zo doorgaat... wie
weet rijden we dan volgende week odk niet.
Je houdt zeker wel heel erg van schaatsen
rijden, Jan?? Ik ook, hoor!
Dirk Kort, Lutjewinkel. Een week vrtf
van school... Dirk, Dirk, wat spijt het mij, dat
ik geen schooljongen meer ben. Ik denk an
ders nog wel eens terug aan die tijd. 7, 8 we
ken vrij-af...
Wennie Nobel, Lutjewinkel. Wennie heeft
een tante in Amerika en die kijkt natuurlijk
altijd gauw of haar nichtje in de krant staat,
want ze leest de Schager. En ik moet haar
berichten, dat Wennie geen kiespijn meer
heeft. Ja, Wennie, zo zie je nu eens waarheen
je naam helemaal gaat. Zelfs in vreemde we
relddelen.
Tjeerd van der Bü, Kolhorn. Nu, je wens
van het ijs is uitgekomen, Tjeerd. Heb je al
gereden op de slootjes Ik ben wel even wezen
kijken, maar op de schaats hebben ze me nog
niet gezien. Ik weet bijna zeker dat je zult
overgaan, Tjeerd, en weet je waarom? Omdat
je die briefjes aan mij zo netjes schrijft en
bijna zonder taalfouten.
Jan Brommer, Barsingerhorn. Welkom,
Jan, welkom, hoor. Weer een nieuwe vriend in
ons midden en wel een boezemvriend van
Tjeerd van der Bij. En Jan schrijft me ook al
van die prachtige dikke brieven. 4 kantjes vol.
Dat is een goed begin, Jan. Zo, laat die mees
ter wel eens regels schrijven... aaiii!!!! Dat
herinnert me aan vroeger. Ik heb ook wel eens
100 maal moeten schrijven: „ik mag niet om
kijken". Maar ik vond het niets fijn hoor... jij
zeker ook niet?
Gerie Dekker, Keinsmerbrug. Kolossaal,
wat een verjaardag Gerie. Wat een cadeaux...
hoe kun je ze allemaal uit elkaar houden. De
chocolade is zeker al op, niet? Sjonge, daar
had de Kindervriend ook wel een stukje van
gelust... Gerie, ik lees bij je cadeaux ook: een
„dizineetje". Wil je me eens schrijven wat
dat is?
Nellie en Kees Everts, Keinsmerbrug. Ik
ben blij, dat mijn vriend Kees en mijn vriendin
Nellie vorige week een vogelhuisje bedoelden
waar ze pinda's in hangen. Dat vind ik aardig
van jullie. De vogels horen in de lucht. In de
vrije natuur. Vinden jullie ook niet? Fijn, dat
jullie het boek gewonnen hebben, hè
Marie Breebaart, St Maarten. Wel Marie,
dat was een heel, heel, erg klein briefje hoor.
En ik zit te piekeren, wat .k daar nu op moet
antwoorden. Zulen we meteen maar niet af
spreken, dat je deze week een epistel schrijft
van 4 kantjes. Ja
Gretha Klare, Kolhorn. Ja hoor, Gretha,
het was een prachtige lange brief, en er stond
een massa nieuws in ook. Ja, die meneer Kees
man kan ik wel en hjj kent m ij ook. Doe hem
de groeten maar eens van me. Pas nu maar op
met bochten Gretha... want de weg is glad en
je weet...
Piet Glas, Noord-Scharwoude. Ik vind het
heel erg jammer Piet van dat briefje van jou,
maar... het is je eigen schuld. Ik vindt het
nu bjj de briefjes van vorige week, zodat je
het te laat hebt ingestuurd. Tenminste, te laat
voor de briefjes. Dus voortaan eerder in de
bus en... je kunt op een prijs rekenen. Dag
Piet!!
Alie Ootjers, Oudkarspel. Ook welkom
Alie. Ik zeg maar altijd; hoe meer zielen hoe
meer vreugd, en komen er te veel briefjes voor
1 keer, wel, dan doen we ze in 2 keer. M.ar
antwoord krijgen jullie allemaal.
Hendricus Peetoom, Keinsmerbrug. Dat
vind ik nu eens aardig van een raadselvriend
van me: die schrijft dat Nellie en Kees Everts
zo gelukkig geweest zijn met het boek, maar
dat hij 't ze ook echt gunt, want ze hebben al
zo lang meegedaan. Zo is het Hendricus: in
het leven moet je een ander wat gunnen. Dat
zal je later wel merken.
Piet Glas, Noord-Scharwoude. Piet, de
raadsels heb ik niet op tijd gekregen van Jou.
Q f jij hebt ze te laat ingestuurd, f ze zijn in
de brievenbus blijven kleven... Maar nu vind
ik pas je briefjes, waarin je schrijft, dat je zo
aan gymnastiek doet. Kun je ook een vogel
nestje maken?
Jellle van Le\jen, Wester Moerbeek.
Weer een nieuwe vriendin. Natuurlijk ook
welkom. Stel je voor, dat ik zei: nee Jellie, jij
blijft buiten de deur staan. Niets ervan. Zo,
geef jij je vader thee met parfum te drinken
En lust hij het dan niet. Hoe is het mogelijk,
Jellie... hoe is het mogelijk...! Daaaag!
A van Schijen, Groote Keeten. Nu, die
wens van je met betrekking tot de vriezerij
is uitgekomen! Heb je al de gladde ijzers on
der gehad? En -dikwijls een buiteling ge
maakt? Dat boek wat je noemt, ken ik niet.
Arnoud de Ruyter, Kolhorn. Gebruik jij
2 zakdoeken, Arnoud Wel, ik ben zelf z
verkouden geweest, dat ik in 1 dag een heel
beddelaken nodig had. Was me d t even wat!
De oplossing van de beide raadsels waren goed
Arnoud.
Jan Staminee, Nieuwe Niedorp. Jan, ik
heb je briefje gelezen en wat een enthousias
me! Ik geloof dat een héél, héél na familielid
van je ook zo'n geweldenaar op het voetbal
terrein is. Vraag het maar eens aan je vader,
en dan moet je mij eens schrijven wat hij ge
zegd heeft.
Zo, ik ben precies door de helft van m'n
briefjes heen en ik zie dat ik al over de mij
toegewezen ruimte heen ben. De rest komt
dus volgende week..
Deze week sturen jullie dus alleen de op
lossingen der raadsels in geen briefjes. Die
komen volgende week weer.
Kindervriend
OPLOSSING RAADSELS VORIGE WEEK.
I. ijs.
n. waterval.
Goede oplossingen ontvangen van:
Tjeerd v. d. B., Kolhorn; Jan 3., Barsinger
horn; Gerie D., Keinsmerbrug; Gerrit V., N.
Niedorp; Marie B., St. Maarten; Marie K.,
Zijpe, Alida K., Zijpe; Gretha K., Kolhorn;
Piet G., Noordscharwoude; Ali O., Oudkar
spel; Jan H., Aardswoud; Nellie S., Schagen;
Hendricus P., Zijpe; Jantje K., Anna Paulow-
na; Albert B., Groenveld; Kees S., Texel;
Coba M., Oudesluis; Mijnie en Geerie de J.,
Kolhorn; Nelly R., Winkel; Marietje R., Z.-
Scharwoude; Dirk S., Andijk; Dineke L.,
Aardswoud; Wim B.; Oudesluis; Leendert V.,
Dirkshorn; Truus B., Tuitjehorn; Arnoud de
R., Kolhorn; Ali K.t Winkel; Gretha Z., Tolke;
Annie K., Noord-Beemster; Hillie K., Dirks
horn; D. V., Schagen; Rieuwert B., Schager-
brug; Anna B., Schagerbrug; A. v. S., Groote
Keeten; Nellie R„ Burgerbrug; Aagje M., St.
Maarten; Jan M., Keinsmerbrug; Dirk K.,
Lutjewinkel; Wennie N., Lutjewinkel; Marie
B., Burgerbrug; Trien F., Lutjewinkel; Alie
K., Groetpolder; Harm W., Schagen; Egbert
W., Schagen; Reina v. d. M., Winkel; Ma-
rietje G., Stroet; Geri en Dina J., Schager
brug; Theo F., Kolhorn; Mientje v. E., Pet
ten; Gerrit D., Medemblik; Grè K., Z.-
Scharwoude; Tini A., Nellie K., St. Maar
tensbrug; Marietje R., Z.-Scharwoude; Cootje
B., Lutjewinkel; Jan B., Schagerbrug; Greta
G., N. Niedorp; Marie S., Dirkshorn.
Nieuwe Raadsels s
i.
Welke moed kunnen ook lafaards bezitten?
H.
In welke vloed kunnen ook niet-zwemmers
zwemmen
Opletten, hoor, ze zijn eenvoudig, als je je
denkmachinetje maar gebruikt.
Wie wil er zelf een lampje
maken?
Wat zeggen jullie van dit aardig lampje?
Iets om dadelijk na te maken, is het niet?
Vooruit dan maar, wij zullen er geen gras
over laten groeien! Met een figuurzaag zagen
wij drie houten schijven, de een met een mid
dellijn van 14 cm, de ander met een middellijn
van 11 cm en de laatste van 8 cm.
In het midden van elk plankje boren wij
een gaatje en als wij de randjes van de plank
jes met grof schuurlinnen mooi glad hebben
geschuurd, lijmen wij de schijfjes op elkaar,
maar zodanig, dat de gaatjes precies boven
elkaar komen.
Op deze stellage lijmen wij een torentje
van vier ledige garenklosjes, welke ook weer
met de openingen boven elkaar komen.
Pp het laatste klosje lijmen wij een houten
schijfje, dat een middellijn heeft van 20 cm en
dat wij met de figuurzaag hebben uitgezaagd.
Het geheel geven wij met lak een vrolijk
kleurtje, b.v. donkergroen met rood, of blauw
met geel.
Is het lak droog, aan gaan wij met ons
lampje naar een lampenwinkel, waar wij een
snoer met fitting en een stekker kopen.
Vader zal jullie wel even wijzen, hoe je de
fitting moet bevestigen.
Nu is ons lampje zover klaar; alleen het
kapje nog, maar dat is niet het moeilijkste.
Het belangrijkste werkje hebben wq nu toch
al achter de rug.
Je koopt een ijzeren geraamte, dat klaar is
en een vel doorschijnend perkamentpapier.
Dit wordt op de vereischte maat geknipt,
zoals op de tekening te zien is.
De schuine kanten kun je aan elkaar lijmen
of met een draadje 'raffia aan elkaar verbin
den. Daarvoor moet je eerst op gelijke afstan
den gaatjes in het perkament boren, zodat
het er netjes uitziet en je geen kans voor
scheuren krijgt.
Heel aardig is ook om langs onder- en
bovenkant een draadje raffia om het ijzer-
'draad en het perkament te winden. Daardoor
wordt tevens het geraamte met het perkament
verbonden. Vind je het mooi, dan kun je het
kapje verder zo laten, anders is het ook mo
gelijk het te beschilderen, daarvoor kan je
een speciaal soort lampekappenverf kopen,
maar gemakkelijk is het verven van lampe
kapjes zeker niet.
Ik hoop, dat je gauw een eigengemaakt
schemerlampje hebt, dat schenkt meer vol
doening en meer plezier dan een lampje, dat
je kant en klaar in de winkel kunt kopen.
Hoe een bloemenelfje lelijk
te pas kwam.
door
Jeanne Duval.
Uk, een bloemenelfje. was in een van de
heliotroopbedden gaan liggen slapen. De
koningin van het land hield het meest van
heliotroop, om zijn zoete geur en omdat zy er
vele flessen van gebruikte, had men grote
velden vol met de onaanzienlijke, maar zoet
geurende bloem beplant.
Uk, die heel lang achter elkaar gespeeld
had, was zo doodmoe, dat hij niet eens wakker
was geworden, toen bij het vallen van de
avond de jongens uit het dorp met scharen
naar de velden waren gekomen om voorzichtig
de bloemen af te knippen en in manden te
verzamelen. Ook onder het dragen was hij
niet ontwaakt, niet eerder dan toen hij in de
fabriek terechtgekomen was en door het ge
dreun van de machines niet langer slapen kon.
Hij keek zijn ogen uit, want hij wist hele
maal niet, wat er zou gaan gebeuren. Toen
hjj de mensen grote manden vol bloemen in
een machine zag gooien, sprong hjj vlug uit
een van de manden en omdat hij zoo gauw
niet wist, waarheen hij zou gaan, kroop hjj
vlug in een parfumfles, die daar klaar stond
om gevuld te worden, maar dat wist Uk
natuurlijk niet.
Terwijl hij zijn ogen uitkeek naar al die be
drijvigheid, voelde hjj opeens een nattigheid
over zich heen komen en voordat hij kans had
gezien uit de fles te kruipen, was deze gekurkt.
Zo zat onze kleine bloemenelf gevangen en
vond dat naturlijk niets prettig.
De flessen met parfum kwamen op het
koninkljjk slot aan en werden door de hof
dame in een kast gezet, behalve één fles,
met parfum kwamen op het koninklijk slot
aan en werden door de hofdame in een kast
gezet, behalve één fles, gelukkig net die, waar
Uk in zat. Zij ging naar de Koningin, die
juist gekapt werd en vroeg: „Majesteit, wilt
U, dat ik een van de nieuwe flessen parfum
openmaak?"
Doch de koningin, die juist klaar was, ant
woordde: „Neen, laat ze maar op mijn toilet
tafel staan, ik ben nu met mijn toilet gereed".
De koningin verliet even later, door de hof
dame gevolgd, het vertrek.
Die arme Uk was zo blij geweest, dat hjj
misschien verlost zou worden, maar hij was
zjj een koningsmantel om had. Parmantig
stapte zjj voor de spiegel heen en weer tot
zjj opeens de parfumfles ontdekte, waarvan
zij nog niets had gebruikt.
Het gelukte haar niet de stop van de flesoh
te krjjgen en in haar jjver deed zij een stap
achteruit, doch viel over de kapmantel en Het
de fles uit haar handen vallen.
Gelukkig, dacht Uk, die blij opsprong, want
alweer zooveel te verdrietiger, dat hjj nog
langer opgesloten moest zitten. Hjj hoorde zijn
broer, de wind om het huis gieren en be-
njjdde hem zjjn vrijheid toch wel heel erg.
Terwijl hij zoo zat te peinzen ging opeens
heel voorzichtig de deur open en daar trad het
vijfjarige dochtertje van den koning en de
koningin binnen, de prinses van Bellavetta.
Wat ee£ lief meisje was dat, vond Uk en hjj
keek nieuwsgierig naar wat wat zjj kwam
doen. Eerst liep zij naar de grote spiegel toen
nam zij de poederkwast en bedekte haar ge
zichtje met een dikke laag poeder. Daarna
nam zij geurende zalf en smeerde die op haar
wangen, terwijl zij vet in haar mooie opge
maakte haren streek. Uk moest, ondanks dat
hjj opgesloten zat, toch om het prinsesje
lachen, want deze zag er zoo grappig uit met
haar hoog opgemaakte witte pruik en mooie,
wjjd uitstaande jurk aan.
Tenslotte deed de prinses de kapmantel van
haar moeder om en verbeeldde zich toen, dat
De school in de molen.
Nooit had de molen zo'n drukte
gekend.
door
ELSA VAN DER ECHT.
De oude molen had vele honderden jaren
achtereen haar plicht gedaan. Iedere dag had
de molenaar, eerst de overgrootvader, toen de
grootvader, daarna de vader en nu de zoon,
volle zakken met graan naar binnen gedra
gen en even later de volle zakken met meel
om brood van te bakken, weer naar buiten
gebracht. De oude molen wist niets anders
te doen en terwijl hij over de velden uitkeek
en zag, dat de ene zomer de velden heel
groener waren dan de andere en wist, dat hij
het daarna veel drukker had dan in de jaren,
dat de velden niet zo groen 'waren, had hjj
toch geregeld iedere dag wat te doen.
De tegenwoordige molenaar begreep de
oude molen niet goed en toen de electriciteit
kwam en men daarmee de wind niet meer
nodig had om het meel te malen, stond de
molen een paar dagen stil, helemaal zonder
te werken. Dat was hij niet gewend en de
zware, eikenhouten balken, steunden en zucht
ten van verveling.
Doch op de derde dag kwam de molenaar
naar de molen toe, klopte hem eens op de
wieken en zei: „Ja, molentje, voor jou heb
ik geen werk meer en om je nu zo rente
loos te laten staan, is toch een beetje te gek.
Ik ben besloten je aan het gemeentebestuur
cadeau te geven, die hebben een schoolgebouw
nodig, dan kunnen zij hier de school in hou
den en dan krjjg je elke dag een hoop drukte
van de kinderen om je heen.
Zo gebeurde het ook. Het gemeentebestuur,
dat niet veel geld had, kon geen gebouw laten
zetten en was heel blij met het aanbod van
den molenaar.
Dadelijk werden in de verschillende ruimten
ramen bjjgemaakt, de wieken werden vast
gezet, omdat de wieken nu eenmaal bjj de
molen hoorden en men nu het gebouw wilde
bewaren, dat zo geheel bij het landschap
paste, en enige dagen later kwamen de kinde
ren 's morgens spelend en stoeiend naar de
school toe.
Overal waren ze tegelijk, de molen had ge--'
aandacht genoeg om alles ineens te begri
Maar de kinderen begrepen de molen, k
men in zijn wieken, omspanden met
tweeën de dikke balken, die de molen s
den en sprongen en zongen, dat de mc:
maar niet kon begrijpen, hoe hjj het al die
hjj was nu weer vrij. Maar het arme prinsesje
huilde moord en brand, want zjj had haar
handje bezeerd aan de scherven.
De kinderjuffrouw, die niet wist waar het
prinsesje zo gauw gebleven was, kwam met
een kamerdienaar op het gehuil aangelopen en
zag tot haar schrik wat er gebeurd was. De
prinses had met haar natte handje haar tra
nen afgeveegd en nu was haar hele gezicht
vies van de poeder en het vet.
Maar de kinderjuffrouw nam haar gauw
mee naar haar eigen kamer, waar zjj haar
gezichtje waste en haar troostte. Het speet
Uk wel, dat hij niets voor het lieve prinsesje
had kunnen doen, maar toen hjj de kinder
juffrouw zag, was hjj gerustgesteld.
Hjj probeerde nu naar buiten te komen,
wat hem al spoedig gelukte, maar hjj is toch
nooit meer in een heliotroopbed gaan sla
pen, want voor de tweede keer zou het wel
eens niet zo goed met hem af kunnen lopen,
als het deze keer gebeurd was.
honderden jaren had uitgehouden, zo eenzaam
en zonder leven om zich heen.
Zo kreeg hjj op zjjn oude dag toch nog'
een bestemming, waarmede hjj blij was, al
was het dan ook geen graan malen voor het
dagelijks brood van de mensen.
Waar bewaar je
je vingerhoedje
Hierbij een aardig knutselwerkje voor onze
meisjes. Het handwerkje lijkt heel gemakke-
ljjk, maar het is toch heusch niet zo gauw
klaar, als je wel denkt. Het handwerkje stelt
voor een grote zomerhoed, waarom een rand
van bloemtjes. De rand is dubbel, waartussen
in, zoals de tekening duideljjk aangeeft, een
flanellen lapje komt te liggen om spelden en
naalden op te bewaren
Om een goede vorm in het bolletje te ver-
krjjgen, gebruik je je vingerhoedje af en toe,
om te zien, of de bol wel goed rond loopt. De
bol kan ook zo groot worden, dat de vinger
hoed er in past, en dan heb je meteen een
mooi plaatsje om je vingerhoedje te bewaren,
want vingerhoedjes zjjn meestal van die din
gen, die zo gauw weg raken, juist omdat een
vingerhoed zo klein is.
Het vervaardigen van een dergeljjk knut
selwerkje eischt wel geduld, maar de steek
is heel gemakkeijjk: een eenvoudige éénstok
jes steek, of de z.g. kettingsteek, die iedereen
kent.
De rand moet mooi plat liggen en daarom
is het nodig, dat af en toe een losse steek
tussen de stokje Zoals je op het eerste
gedeelte van hc atje ziet, zfln de twee
randen aan elka „ehecht, tenminste voor
een klein stukje en daar tussenin komt het
flanellen lapje, waarop je naalden en spelden
bewaart.