Plaatselijk Nieuws.
Langendijker Groentenveilingen
Huis
Uit onze omgeving
Organisatie ten
plattelande
Nieuwe verscherping
van den toestand in
Palestina
Ui
Feuilleton
HET RAADSEL
Treurige toestanden aan de
veilingen erger dan ooit
hier nog geen opleving ver-
kooping en verhuring bewijzen
dit wel op steun blijft men
aangewezen aardappelen
weinig aanvoerlage prijzen
belangrijke aanvoer van roode
kool, lage prijzen; afwijkend on
verkoopbaar voor een deel
groote aanvoer van gele kool
een zeer groot deel gaat naar
de koeien opbrengst mini
mumprijs of iets meer
idem van Deensche witte kool
variëerende prijzen van groe
ne kool aanvoer van taaie
gele uien in grootere hoe
veelheden aangeboden zeer
lage prijzen redelijke prijs
voor peen lage voor bieten
-aanvoer rammenas en boeren
kool
Zoo treurig als het den laatsten tijd aan
de veilingen gaat, zoo hooren we vele bou
wers verzuchten, is nog wel nimmer voor
gekomen. Ongetwijfeld zijn er meer perio
den geweest, waarin het den Langendijker
tuinbouw niet naar den vleeschc ging, doch
het onverkoopbaar blijven van zulke groote
massa's tuinbouwproducten als dezen win
ter, kent men in de geschiedenis van het
Langendijker veilingswezen niet.
De streek heeft het zeer bevredigend ge
had met de bloemkoolteelt en ook met de
bloembollen die daar nog op uitgcbreiden
schaal worden gekweekt is het vrij goed ge-
loopen, zoodat de Langendijker tuinders wel
de meest gedupeerden zijn onder de agra
rische werkers in Noord-Holland. Men hoort
den laatsten tijd hardnekkig van opleving
oo velerlei gebied spreken, hier merken we
daarvan niets. Integendeel we boeren maar
steeds achteruit Het is ook wel te bemer
ken aan de prijzen, welke bij verhuringen
en verkoopingen van landerijen worden'be
steed. Gaat het wat beter, dan merkt men
dat onmiddellijk aan die prijzen. Ze blijven
echter maar laag. Per snees wordt vaak
nog geen daalder huur betaald, terwijl de
verkoopsprijs om de f 20 draait. In normale
tijden was dat driemaal zooveel. Onder de
tegenwoordige omstandigheden mag de
pachter het wel voor niemendal krijgen; het
geeft hem dan nog geen brood. Maar vaar
van moeten de verpachters dan leven? Dezen
behooren grootendeels tot de kleine bezit
ters, die in normale tijden van de opbrengst
van hun landerijen konden leven doch nu
Is dit onmogelijk. Zoo raken de menschen
met elkander aan. zooals men dat wel
noemt. De toestanden zijn hier onhoudbaar
geworden. En de plannen, die met het doel
tot saneering zijn opgeworden, bicden bij
zonder weinig perspectief. Het buitenland
vraagt zoo goed als niets en het lijkt wel,
of men ook in het binnenland het kooleten
verlamd is. De tuinders zijn hier volkomen
afhankelijk van den steun uit het land
bouwcrisisfonds. Dat kan zoo niet blijven
wordt er gezegd. Best mogelijk. Doch als
er geen verbetering komt, dan zal toch op
een of andere wijze moeten worden gehol
pen. En liefst wat beter dan nu. Dat een
flinke steun ook nu reeds noodig is, moge
blijken uit het volgende relaas.
Aardappels werden er maar weinig meer
aangevoerd, het meeste werd nog uit de
hand verkocht. De prijzen waren echter
weer laag. Schotsche muizen brachten f 1.50
op. Blauwe aardappelen werden voor f 2.50
verkocht en voor blauwe Eigenheimers van
heel goede kwaliteit werd van f 2.f 2.40
betaald.
Uit de inventarisatie-cijfers is wel ge
bleken, dat er nog groote hoeveelheden
roode kool in voorraad zijn.
Deze week zijn er althans een 90 spoor
wagons opgeruimd, die voor het grootste
deel voor het binnenland waren bestemd.
Enkele afwijkende partijen konden geen
kooper vinden en draaiden door. Zelden
werd voor het mooiste goed f 3.- besteed.
Kool van 2 pond of iets zwaarder was het
meest gezocht en gold van f 2.50—f 2.80. De
zwaarste kool bracht f 1.40 of 1 of 2 dub
beltjes meer op. Voor kool van 2 kilo werd
ongeveer f 2.- betaald en voor die van 3 pnd
f 2.—f 2.70.
Ook van gele kool zijn de voorraden nog
groot. Vraag uit het binnenland en ook uit
het buitenland is er zoo goed als niet voor
dat product. Het grootste deel van den
aanvoer was onverkoopbaar. Wat verkocht
werd, bracht f 1.20—f 1.30 een enkele partij
f 1.40 op. Ook van deze soort werden ruim
90 spoorwagens opgeruimd.
Bijna nog slechter ging het met de Deen
sche witte. Enkele partijen van de mooiste
en grootste sorteering werden door de zou
ters afgenomen voor f 1, zelden f 1.10. Zoo
ook kon een enkel partijtje van het mooie
kleinere goed f 1.10 bedingen. Overigens
draaide zoo goed als alles door. De bou
wers ontvingen f 1.- voor 100 kg.; de prach
tigste kool kwam bij de koeien terecht. Niet
minder dan 155 spoorwagons van deze
kool kwamen deze week aan de veilingen.
Taaie gele kool bracht f 3.10f 3.50 op.
Groene kool kwam er minder dan gewoon
lijk. De prijzen liepen nogal uiteen. In elk
geval bleven ze laag. Voor de mooiste werd
van f 3.—f 3.40 besteed. Kleine of iets af
wijkende liepen van f 1.20f 2.»
Dc aanvoer van uien nam toe. Het weer
was beter geschikt voor uitzoeken en de
vrees domineerde, dat er weinig prijsverbe
tering te wachten staat. Slecht, zeer slecht
waren de prijzen. De mooiste, grove uien
konden maar amper 1.40 opbrengen, veel
werd nog voor 10-30 cent minder verkocht.
Gewone uien golden voor de beste kwalitei
ten 1.20—f 1.50 iets afwijkend goed bracht
f -.90—f 1.20 op. Drielingen weren voor f 1-
f 1.30 verhandeld met enkele uitzonderingen
Nep, die maar schaarsch werd aangevoerd
gold van f 3.50f 5.80>
De prijzen van de brcckpcen liepen nog
al uitceii. Er is voor mooie groote peen nog
f 2.10 betaald, doch ook f 1.60 Afwijkend
goed bracht vaak niet meer dan f 1.30-
f 1.50 op. Kleine peen gold van 0080 ent.
Kleine rammenas draaide door, groote
bracht f 2.70 op Boerenkool werd voor
f 1.70 verkocht.
Met de kroten wil het dezen winter ook
niet. Voor groote is mestal niet meer dan
50 cent tot f 1 te bedingen, voor modjo 60—
90 cent. Voor mooie, kleine biet werd f 1.50
f 1.90 betaald.
Van peen en bieten is de. aanvoer niet
groot. De prijzen van de laatste zullen
daarvoor wat beter moeten worden.
Wl ERIK HERWAARI
Uitgaande van de afdeelingen H. M. van
Landbouw en Landoouw en Maatschappij
hield Ds. Epgink van Zuiderwoude Vrijdag
avond een lezing in de zaal van den heer
R. Breed.
De voorzitter van Landbouw en Maat
schappij, de heer Daan Kaan, opende de
bijeenkomst met gemengde gevoelens en
was pessismistisch gestemd over de geringe
opkomst. (Ruim 40 heeren, doch ook een
20-tal dames waren present).
De aanwezigen werden welkom gehecten,
in 't bijzonder de dames en den spreker, die
als onderwerp had: Het organisatiewezen
ten plattelande.
Ds. Eggink begon met te zeggen, dat het
platteland nog steeds in een toestand van
malaise verkeert. De kosten van bodemar-
beid worden niet gedekt. De organisaties zul
len wel wat moeten veranderen. Het is de
bouwboeren in de 7 jaar en de veehouders
in 4 jaar nog niet gelukt om de ellende te
lenigen. Er deugt iets niet in het organi
satiewezen ten plattelande. De wezenlijke
fout hoopt spr. aan te wijzen. Het gaat om
den arbeid in den bodem. Politieke partijen
enz. blijven geheel buiten beschou
wing. Besproken werd: wie is plattelander
en wie is het niet. Er zijn 199 duizend on
dernemers van bedrijven en 358 duizend
landarbeiders. Rekent men hunne gezinnen
op 4, dan komt men op 2200 duizend men
schen die van den bodem moeten eten. Dat
is 26 pet. van de geheele Nederlandsche be
volking Als die 26 pet. nu maar hecht en
sterk waren georganiseerd! Het groote ge
brek is echter gebrek aan eenheid. Er is
geen solidariteit, wat met verschillende
voorbeelden werd aangetoond.
Het is in de organisatie een hopeloozc
chaos, er is geen overleg. Die eenheid kan
er komen door een beweging, die men vindt
in Landbouw en Maatschappij. Boer en ar
beider zijn samen de werkers in den bo
dem, waaruit het voedsel moet komen. Ar
beider en boer zijn één.
Ten slotte besprak de spreker ook nog de
afzetcoöpcratie. waaraan ook fouten kle
ven, alsmede de Bond van Landpachters en
Hypotheekboeren. Dit is ook geen juiste be
weging Wij moeten streven naar een gees
telijke beweging, dat we onze heele arbeid
moeten zien onder hetl icht van de schep
ping en niet vragen h e is die schepper.
Die beweging wordt nagestreefd in Land
bouw en Maatschappij. En hoer, en ar
beider e n alle andere groepen moeten één
zijn.
Van de gelegenheid om vragen te stellen
of opmerkingen te maken, werd gebruik
gemaakt in de eerste plaats door Ds. Vorst
man van Anna Paulowna, wicn het was op
gevallen, dat Ds. Eggink wel de Waterlan
ders en de menschen om Rotterdam in zijn
voorbeelden aanhaalde, doch hij gaf spreker
in overweging om eens in het graafschap
Zutphen te kijken, daar is een geheel ander
slag volk daar zijn ze wél fier.
De beer De Veer te Schagcn merkte op,
dat het altijd de vraag zal zijn: hoe is de.
verhouding tusschcn arbeider en boe en dat
bet zeer moeilijk is dat men de arbeiders
overtuigt van de uitkomst van het bedrijf
Is het wel verstandig om afwijzend te staan
tegenover georganiseerd overleg?
Mevr. VisserBakker, voorzitster van don
Boerinnenbond, vroeg naar aanleiding dat
spreker ook over hun bond had gesproken,
hoe spreker zich dacht dat de man aan het
huishoudgeld moest komen.
De lieer H. K. Koster merkte op. dat spre
ker wat licht over de coöperatie denkt
Wanneer er iets aan hapert, is dit niet de
schuld van de coöperatie. Het systeem van
coöperatie, goed toegepast, is van algemeen
belang.
Alle sprekers werden zeer uitvoerig beant
woord. Naar aanleiding van het antwoord
aan de voorzitster van don Boerinnenbond
vroeg de heer P. Visser nog, hoe Ds. Eggink
dacht over de N.S.B. Ook op deze vraag
kwam een zeer uitvoerig antwoord, waarbij
bleek, dat ook de N.S.B.-ers zeer goed bij
Landbouw en Maatschappij een plaats kun
nen vinden.
De geheele lezing kan in weinig woorden
worden gezegd, zooals terecht door den heer
Haringhuizen werd opgemerkt; dat alle
partijen ten plattelande in één partij kon
den worden vercenigd. Alle plattelanders
hebben gemeenschappelijke belangen.
Het was inmiddels ruim elf uur gewor-
worden, toen Voorzitter den spreker dank
bracht voor zijn prettige inleiding en de
aanwezigen tot weerziens toeriep.
BARSINGERHORR
Zondagavond traden voor de afd. Barsin-
gerhorn van den bond voor Staatspcnsion-
neering op de heeren Daan Pool en Tommy
Bouman, in de zaal van den heer A. de
Graat alhier.
Namens de afdceling opende de heer J. v.
Stipriaan de avond, er zijn genoegen over
uitsprekende, dat zoovelen waren opgeko
men (de zaal was n.1. vrijwel geheel bezet).
Het optreden van Daan en Tommy was
ook nu weer een succes. Hartelijk is ge
lachen om de rake zetten, die Daan debi
teerde en ook van de meer ernstige num
mers is naar waarde genoten. Het program
ma dat werd afgewerkt is ook op verschei
dene andere plaatsen gegeven, zoodat wij
mcenen niet elk nummer afzonderlijk te
moeten noemen. Het slotnummer evenwel
was een daverend succes. Daan in zijn crea
tie van „Kees als crisisambtenaar" was een
waardig besluit van deze genoeglijke avond.
Wij zouden te kort schieten indien wij niet
noemden de keurig verzorgde costumes en
het prachtige decor. De heer van Stipriaan
en de heeren Bakker zorgden voor een uit
stekende begeleiding.
De afdeeling kan inderdaad op een goed
geslaagde avond terugzien.
SCHEURING IN DE RIJEN DER
ARABIEREN.
EEN PALESTIJNSCH PARLEMENT
MET MEER UITGEBREIDE BE-
VOEGDHEDEN?
Onze V.P.B--correspondent seint ons uit
Jeruzalem;
De situatie in Palestina schijnt een nieu
we verscherping te ondergaan en wel hoofd
zakelijk tengevolg van de vele daden van
terreur, die sinds het vertrek van de Ko
ninklijke Britsche Commissie van Onder
zoek weer zijn begaan Deze terreur richt
zich dit keer niet zoozeer tegen de Joden,
maar veeleer tegen de gematigde Arabie
ren. De daders zijn Arabische extremisten
en in Engelsche politieke kringen wordt
deze nieuwe golf van terreur dan ook be
schouwd als een teeken van scheuring in de
rijen der Arabieren. Financieele verplichtin
gen van Arabische leiders, fabrikanten en
groote kooplieden, tijdens den laatsten op
stand aangegaan tegenover de rebelleeren-
dc fellachen, zouden de oorzaak van de
laatste daden van terreur zijn, wijl deze
verplichtingen gedurende dit winterseizoen
in het geheel niet of slechts gedeeltelijk zijn
nagekomen. Toen deze leden van de Arabi
sche bezittende klasse bij het begin van den
opstand in 1936 in plaats van geldelijke
ondersteuning beloften voor de toekomst
in den vorm van wissels gaven, namen de
opstandelingen daarmede genoegen, wijl zij
inzagen, dat er gedurende de algemeenc sta
king inderdaad moeilijk aan geld te komen
was. Toen echter na het einde van de sta
king de acceptanten van de wissels beta
ling weigerden en ook op eenigerlei wijze
geen aanstalte maakten om aan hun ver
plichtingen te voldoen, namen de teleurge
stelde fellachen hun toevlucht tot middelen
van geweld, om zoodoende het hun toeko
mende in hun bezit te krijgen.
Een nieuwe actie tegen de man-
da atsregeering.
Uit de bovenomschreven moeilijkheden
tusschcn de leiders en hun volgelingen
sproten de moordaanslagen op den voorzit
ter van het Arabische stakingscomité te
Ilaifa, Hadsj Khalil Taka. alsmede op zijn
slechts weinige maanden later vermoorden
zoon voort. Ook op den burgemeester van
Haifa, Hassan Bey Sjoekry, werden twee
aanslagen gepleegd, maar beide malen wist
hij zijn leven te redden.
De Arabische leiders, meestal zeer wel
gestelde lieden, koesteren groote vrees voor
deze radicale ontwikkeling in het eigen
kamp. Op een bijeenkomst der politieke
leiders, die slechts weinige dagen geleden
in liet tegenwoordige hoofdkwartier Saf-
foeri, in Noord-Palcstina plaats vond, wist
men slechts een uitweg te vinden, om uit
de eigen moeilijkheden te geraken, n.1. de
aandacht van kwesties in het eigen kamp
af te leiden door middel van een nieuwe
politieke actie tegen de mandaatsregeering
en de Joden.
Het blijft intusschen de vraag of de gees
telijke leiders, die hun hoofdkwartier in
Jeruzalem hebben, hun toestemming aan 'n
dergelijke oplossing zullen geven.
Grootere bevoegdheden voor het
parlement.
Voor zoover er tot nog toe over de Engel
sche plannen ten aanzien van Palestina
zulks op grond van het rapport van de Ko
ninklijke Commissie van Onderzoek be
kend geworden is, zal men aan de eischen
der Arabieren in den vorm van een beper
king der Joodsche immigratie en een ver
scherping van de wet op het grondbezit te
gemoet komen. Maar deze maatregelen ra
ken geenszins het kernpunt van de Arabi
sche eischcn, namelijk de algeheele herroe
ping van de Balfour-declaratie. En daarom
moet men, mede in verband met de boven
omschreven moeilijkheid, waarin de Ara
bische leiders zich bevinden, wederom met
een nieuwe golf van politiekcn terreur in
Palestina rekening houden. Zelfs is het
niet uitgesloten, dat deze beweging, zoodra
het voorjaarswerk op de akkers en de plaa»
tages achter den rug ligt, tot een herhaling
van den Arabischen opstand uitgroeit. In-
tusscben moet opgemerkt worden, dat gene-
raai Dill hierbij een hartig woordje zou mee
spreken en naar alle waarschijnlijkheid 'n
uitbreiding van den opstand wel zou kunnen
verhinderen.
De Arabische leiders (de moefti van Je.
ruzalem, Aoeni Bey Abdoelhadi en Nasjas-
jibi), die de Britsche Hooge Commissaris
sir Arthur Wauchope voor zijn Londensche
reis nog eens bij zich uitgenoodigd had,
hebben niet slechts over de nieuwe golf van
terreur gesproken en daarbij elke verant
woordelijkheid hunnerzijds van de hand ge
wezen, omdat zij in deze kwestie machteloos
zouden zijn, maar zij hebben van den Hoo-
gen Commissaris een nieuw voorstel over
een Palestijnsch parlement met meer uit
gebreide bevoegdheden ontvangen. Zij heb
ben beloofd, dit voorstel grondig te zullen
bestudeeren.
HELP U ZELF,
In het Noordhollandsch Koffiehuis van
den heer J. Schenk hield de ziektevereeni-
ging „Help U Zelf" Zaterdagavond haar al-
gemcene vergadering.
De Voorzitter, de heer N. Hoogschagen,
opende met een woord van welkom de ver
gadering, welke in verband met een dien
avond te houden feestelijke bijeenkomst
slechts bezocht was door in totaal een 20-tal
personen.
Spr. memoreerde het wegens langduri
ge ziekte heengaan van den heer P. Tim
merman Sr., den steenlegger onzer vereeni-
ging, die bijna 26 jaar bestuurslid is ge
weest en steeds zijn beste krachten aan de
verecniging had gewijd. Spr. uitte den
wensch, dat het den heer Timmerman ver
der goed moge gaan en wendde zich dan tot
het nieuwe bestuurslid, den heer Schouten,
Moge de heer Schouten in den geest van zijn
voorganger de vereeniging dienen.
Onder applaus verklaart de heer Schou
ten, dat hij gaarne zijn beste krachten aan
de verecniging zal wijden.
De Voorzitter merkt dan verder op, dat
helaas het ledental afneemt, wat spr. be
droevend vindt. Als men nagaat wat de
penningmeester over het afgcloopen jaar
aan ziektcgeld heeft uitgekeerd, moest het
aantal leden toch stijgen. Spr. wekt dan
ook op, om, als men zelfstandig wil blijven,
zich aan te sluiten bij „Help U Zelf".
Door vertrek en overlijden is het ledental
met 13 verminderd. Spr. verzoekt 2 minuten
stilte ter nagedachtenis van 2 overleden
leden.
De notulen, zoowel als het jaarverslag,
worden door den secretaris, den heer W. Kie
seling gelezen. Onder dankzegging wordt
een en ander vastgesteld.
De penningmeester, de heer C. Vlaskamp,
doet vervolgens rekening en verantwoording
De ontvangsten bedroegen in totaal f 1180.17,
de uitgaven I 985.64/4, batig saldo f 194.5214,
wal bij de reserve wordt gevoegd. Aan zie
kengeld werd uitgekeerd f 690.8714; het aan
tal uitgekeerde ziektedagen bedroeg 1035,
verdeeld over 22 leden. Het reservefonds
bedroeg op 1 Januari 1937 f 1210.25.
Door den Voorzitter wordt den penning
meester dank gebracht voor zijn accuraat
beheer. Hij wijst daarbij op den verbeterden
finantieelen toestand, bij vorige jaren ver
geleken.
Namens de finantieele commissie brengt
de heer Chr. Prins een gunstig rapport uit.
De aftredende bestuursleden, de heeren N,
Hoogschagen en J. Ruig, worden met alge-
meene stemmen herkozen en nemen hunne
benoeming aan.
In de plaats van den heer A. Zwaag,
wordt de heer G. Bregman benoemd tot lid
van de finantieele commissie, terwijl de
heer P. Weeland benoemd wordt tot reserve-
bestuurslid.
Het bestuursvoorstel om den heer P. Tim
merman Sr. tot eerelid te benoemen, wordt
onder applaus aangenomen.
Met algemeene stemmen wordt de uitkee-
ring vastgesteld op: 10 weken vol, 10 weken
half en 10 weken een kwart, met 3 wacht-
dagen.
Met dank voor de aangename besprekin
gen volgt daarna sluiting.
Hel
onze
bekei
aan
\vel,
Wan
Lang
Jjekei
En
ivan
zigin
gade
over)
BOttlt
gien.
[verv,
Hen
Na
ïnlei
ken
Bnor»
{voor
pen
ptuit
Tc
VAN HET
ONBEWOONBARE
Naar het Engelach bewerkt door
THEA BLOEMERS
18
Amabel wist heel stellig, dat ze dien avond
de knip op de gangdeur had gedaan, maar of
ze ook de knip op de tusschendeur geschoven
had, kon ze niet met evenveel zekerheid
zeggen. Ze dacht van wel; ze sliep ongestoord
en toen Jenny 's morgens kwam ging ze
naar Agaath's kamer om goeden morgen te
ee zeggen. Toen was de knip in ieder geval
niet op de deur.
„Ik wou maar, dat je niet wegging,
Agaath", zei ze. „De vond het erg prettig je
hier te hebben."
„Zie dan iemand anders te krijgen? Je
mocht in de tegenwoordige omstandigheden
best een chaperone hebben. Kind, wat bloos
je gauw! Maar ik moet zeggen, het staat je
best. Ik moet in ieder geval weg. Cyril kan
ieder oogenbllk thuiskomen." Ze keek een
anderen kant uit en haar gezicht betrok. „Hij
heeft natuurlek een massa vrienden, en ik
kan niet eischen, dat hij die loslaat, omdat hij
getrouwd ls."
Amabel vist hier niets op te zeggen. Ze
nam Agaath's kopje aan. zette het neer en
wou weer naar haar eigen kamer gaan, toen
haar zuster plotseling zei:
,Zeg Amy, die dienstbode van jou is een
raar schepsel."
Amabel keerde zich om.
„Neen, niet Ellen, maar dat zielige uitge
teerde schepsel, dat hier woont, hoe heet ze
ook weer..."
„Jenny? Hoezoo?"
„Ik vind het nogal gek, dat ze hier midden
in den nacht binnenwandelt!"
„Jenny? Midden in den nacht?"
„Ja, ik weet niet hoe laat het was. Ik slaap
altijd met een nachtlichtje en toen ik wakker
werd, stond jouw deur open. Die zonderlinge
jongejuffrouw kwam een eindje de kamer in
en ging daarop weer terug. Wat moest ze in
je kamer? Had je haar geroepen?"
Amabel schudde het hoofd.
„Neen," zei ze, „neen. Misschien... mis
schien heeft ze last van slaapwandelen. Wat
had ze aan?"
„Ik geloof haar zwarte japon, maar geen
schort."
Amabel dwong zich tot een glimlach.
„Het ia gek, ik zal er haar over spreken.
Had je de deur op de knip?"
„Ja, ik moest vanmorgen uit mijn bed om
Jenny binnen te laten met de thee."
„Dus daar is ze niet doorgegaan", merkte
Amabel op.
„Verbluffend logisch geredeneerd", beves
tigde Agaath, een tikje ironisch.
Amabel ging naar haar kamer terug en
sloot de deur. Ellen wachtte haar om haar
metde kamer te helpen en de goede ziel was,
als gewoonlijk een en al spraakzaamheid,
maar Amabel gaf slechts vage antwoorden.
Zjj piekerde over het verhaal van Agaath.
Ook op haar eigen deur was de knip ge
weest; zij had eveneens op moeten staan, om
Jenny met de thee binnen te laten. Als Jenny
werkelijk in de kamer was geweest vannacht,
hoe was ze er dan uitgekomen?
Ze hoorde Ellen iets, dat ze verteld had,
besluiten met de woorden: „Ik dacht, dat u
het wel aardig zoudt vinden..."
„Neem me niet kwalijk, Ellen", zei Ama
bel, als uit een droom opschrikken: „W a t
moet ik aardig vinden?"
„U hoeft niets aardig te vinden."
„Er was geraaktheid in Ellen's stem.
„Kom, niet zoo gauw op je teentjes getrapt
zijn, Ellen, ik was met mijn gedachten ergens
anders: ik kan in geen geval iets aardig vin
den, als ik niet weet wat het is."
„Als u wilt, dat ik spreek, zal ik het natuur
lijk doen," pruttelde Ellen. En in een feilen,
beleedigenden uitval voegde ze er bij: „Ik
ben niet gewend dingen achter te houden; ik
sluip niet en ik spionneer niet, zooals anderen,
die geen honderd kilometer hier vandaan
zy'n! Als ik érgens het land an heb, is het
aan rood haar en aan kruipen en sluipen."
„Waar heb je het toch over?" vroeg Ama
bel.
„Het is die Jenny", vervolgde Ellen, met
nijdige rukken het bed afhalend. „Juffrouw
Moorshed zei tegen me: die Jenny ls zoo'n
achterbaksche als ik nog nooit gezien heb.
En mijn éigen nicht zal me toch niet voor
liegen."
„Is juffrouw Moorshed een nicht van je?
Wist je dat vóór je er die kamer huurde?"
„Ik wist wel, dat een nicht van mijn groot
vader met een Moorshed getrouwd was, en
zoo kwamen we er gisteravond, voor we naar
bed gingen, over te spreken en haar groot
moeder, is die eigen nicht van mijn groot
vader. Ik dacht, dat u dat wel aardig zou
vinden."
„Ik vind het heel prettig voor je," ver
klaarde Amabel.
„En mijn nicht, die de menschen hier van
haver tot gort kent", nam haar eerste cha
piter weer op, „weet heusch wel wat ze zegt.
Het eenige, wat er aan dit huis mankeert,
zjjn de Browns. Let maar op mijn woorden!"
Amabel voelde zich er moe van worden.
„Hoor eens, Ellen, verzocht ze, „houd
alsjeblieft vrede met Jenny, dan ben je de bo-
venstebeste. Het is een stakker, maar ze doet
geen mensch kwaad, daar wil ik mijn hoofd
onder verwedden."
„Een mensch heeft maar één hoofd", waar
schuwde Ellen met de somberheid van een
ongeluksprofetes.
HOOFDSTUK XVI.
In den middag vertrok mevrouw Moreland
Amabel had haar naar den trein gebracht en
wandelde door de vochtige lanen terug. Op
de brug ontmoette zjj den heer Miller. Tot
haar verwondering bleef hg staan en begon
een gesprek over koetjes en kalfjes. Toen het
bleek, dat zij geen lust had zich op te houden,
liep hij met haar mee in de richting van de
villa.
„Het is een geluk, dat ik u heb getroffen,"
zei hij. „Ik had nog een boodschap van mijn
zuster voor lady Susan, en die zou ik glad
vergeten hebben als ik u niet was tegenge
komen. Blijft uw zuster lang bij u logeeren?"
„Ik heb haar juist naar het station ge
bracht."
Zjjn matte oogen zagen haar aan.
„Dan zult u het nogal eenzaam hebben op
de villa," meende hij.
„Ik ben gewend alleen te zijn," antwoord
de Amabel.
„O ja? Maar eenzaamheid valt toch nooit
mee. Overdag gaat het, maar in de lange,
donkere avonden kan men zich van alles ver
beelden. vooral in zoo'n oud huis als de villa".
Amabel voelde een wrevel in zich opkomen,
maar die week voor iets droefgeestig-vrien-
delrjks in manieren en de stem van haar met
gezel.
„U spreekt als een echte stedeling", glim
lachte ze.
„Ja, ik heb vrijwel altijd in steden ge
woond," bevestigde Miller. „Ik kon nooit
goed tegen het buitenleven, tenminste 's win
ters niet. Ik ben hier om mijn zuster, ziet u."
Juist vóór het afscheid kwam de vraag, die
Amabel langzamerhand was gaan verwachten.
„Dus u woont werkelijk naar uw genoegen
op de villa?"
„O ja. waarom zou lk niet?"
„Ik weet nietDe menschen schijnen hjet
er nooit lang uit te houden. Er loopen ge
ruchten, dat het er spookt."
„Dat zeggen ze, ja, maar niemand weet er
bjj te vertellen, wie er dan eigenlijk spookt."
„Neen," beaamde Miller op zijn droomerige
manier, „dat meen ik ook te hebben opge
merkt."
Amabel sloeg de laan naar de villa in en
was bijna onmiddellijk uit het gezicht ver
dwenen. Miller liep door tot den hoek en keer
de toen terug. Hy scheen de boodschap van
zijn zuster aan lady Susan wéér vergeten te
zijn! Eigenaardig was het verschil tusschen
den Ferdinand Miller, die den vorigen avond
zijn zuster zoo scherp had toegesproken en
den man, die zacht en vriendelijk en ietwat
afwezig met mevrouw Grey liep te praten.
„Ik ga thee zitten drinken in een knus, ge
zellig huisje," verklaarde Ellen tot Amabel
met een soort huilerige meewarigheid, „waar
niet eens plaats zou zijn voor een spook, en u
blijft hier maar alleen. Ik zou graag blijven,
maar wat geeft het of ik graag wil? Er zijn
dingen, die een mensch verdragen kan. en dit
huis In 't donker is nou precies wat ik niet
kan verdragen."
(Wordt vervolgd.)