Plaatselijk Nieuws. Langendijker Groentenveilingen Huis Uit onze omgeving Organisatie ten plattelande Nieuwe verscherping van den toestand in Palestina Ui Feuilleton HET RAADSEL Treurige toestanden aan de veilingen erger dan ooit hier nog geen opleving ver- kooping en verhuring bewijzen dit wel op steun blijft men aangewezen aardappelen weinig aanvoerlage prijzen belangrijke aanvoer van roode kool, lage prijzen; afwijkend on verkoopbaar voor een deel groote aanvoer van gele kool een zeer groot deel gaat naar de koeien opbrengst mini mumprijs of iets meer idem van Deensche witte kool variëerende prijzen van groe ne kool aanvoer van taaie gele uien in grootere hoe veelheden aangeboden zeer lage prijzen redelijke prijs voor peen lage voor bieten -aanvoer rammenas en boeren kool Zoo treurig als het den laatsten tijd aan de veilingen gaat, zoo hooren we vele bou wers verzuchten, is nog wel nimmer voor gekomen. Ongetwijfeld zijn er meer perio den geweest, waarin het den Langendijker tuinbouw niet naar den vleeschc ging, doch het onverkoopbaar blijven van zulke groote massa's tuinbouwproducten als dezen win ter, kent men in de geschiedenis van het Langendijker veilingswezen niet. De streek heeft het zeer bevredigend ge had met de bloemkoolteelt en ook met de bloembollen die daar nog op uitgcbreiden schaal worden gekweekt is het vrij goed ge- loopen, zoodat de Langendijker tuinders wel de meest gedupeerden zijn onder de agra rische werkers in Noord-Holland. Men hoort den laatsten tijd hardnekkig van opleving oo velerlei gebied spreken, hier merken we daarvan niets. Integendeel we boeren maar steeds achteruit Het is ook wel te bemer ken aan de prijzen, welke bij verhuringen en verkoopingen van landerijen worden'be steed. Gaat het wat beter, dan merkt men dat onmiddellijk aan die prijzen. Ze blijven echter maar laag. Per snees wordt vaak nog geen daalder huur betaald, terwijl de verkoopsprijs om de f 20 draait. In normale tijden was dat driemaal zooveel. Onder de tegenwoordige omstandigheden mag de pachter het wel voor niemendal krijgen; het geeft hem dan nog geen brood. Maar vaar van moeten de verpachters dan leven? Dezen behooren grootendeels tot de kleine bezit ters, die in normale tijden van de opbrengst van hun landerijen konden leven doch nu Is dit onmogelijk. Zoo raken de menschen met elkander aan. zooals men dat wel noemt. De toestanden zijn hier onhoudbaar geworden. En de plannen, die met het doel tot saneering zijn opgeworden, bicden bij zonder weinig perspectief. Het buitenland vraagt zoo goed als niets en het lijkt wel, of men ook in het binnenland het kooleten verlamd is. De tuinders zijn hier volkomen afhankelijk van den steun uit het land bouwcrisisfonds. Dat kan zoo niet blijven wordt er gezegd. Best mogelijk. Doch als er geen verbetering komt, dan zal toch op een of andere wijze moeten worden gehol pen. En liefst wat beter dan nu. Dat een flinke steun ook nu reeds noodig is, moge blijken uit het volgende relaas. Aardappels werden er maar weinig meer aangevoerd, het meeste werd nog uit de hand verkocht. De prijzen waren echter weer laag. Schotsche muizen brachten f 1.50 op. Blauwe aardappelen werden voor f 2.50 verkocht en voor blauwe Eigenheimers van heel goede kwaliteit werd van f 2.f 2.40 betaald. Uit de inventarisatie-cijfers is wel ge bleken, dat er nog groote hoeveelheden roode kool in voorraad zijn. Deze week zijn er althans een 90 spoor wagons opgeruimd, die voor het grootste deel voor het binnenland waren bestemd. Enkele afwijkende partijen konden geen kooper vinden en draaiden door. Zelden werd voor het mooiste goed f 3.- besteed. Kool van 2 pond of iets zwaarder was het meest gezocht en gold van f 2.50—f 2.80. De zwaarste kool bracht f 1.40 of 1 of 2 dub beltjes meer op. Voor kool van 2 kilo werd ongeveer f 2.- betaald en voor die van 3 pnd f 2.—f 2.70. Ook van gele kool zijn de voorraden nog groot. Vraag uit het binnenland en ook uit het buitenland is er zoo goed als niet voor dat product. Het grootste deel van den aanvoer was onverkoopbaar. Wat verkocht werd, bracht f 1.20—f 1.30 een enkele partij f 1.40 op. Ook van deze soort werden ruim 90 spoorwagens opgeruimd. Bijna nog slechter ging het met de Deen sche witte. Enkele partijen van de mooiste en grootste sorteering werden door de zou ters afgenomen voor f 1, zelden f 1.10. Zoo ook kon een enkel partijtje van het mooie kleinere goed f 1.10 bedingen. Overigens draaide zoo goed als alles door. De bou wers ontvingen f 1.- voor 100 kg.; de prach tigste kool kwam bij de koeien terecht. Niet minder dan 155 spoorwagons van deze kool kwamen deze week aan de veilingen. Taaie gele kool bracht f 3.10f 3.50 op. Groene kool kwam er minder dan gewoon lijk. De prijzen liepen nogal uiteen. In elk geval bleven ze laag. Voor de mooiste werd van f 3.—f 3.40 besteed. Kleine of iets af wijkende liepen van f 1.20f 2.» Dc aanvoer van uien nam toe. Het weer was beter geschikt voor uitzoeken en de vrees domineerde, dat er weinig prijsverbe tering te wachten staat. Slecht, zeer slecht waren de prijzen. De mooiste, grove uien konden maar amper 1.40 opbrengen, veel werd nog voor 10-30 cent minder verkocht. Gewone uien golden voor de beste kwalitei ten 1.20—f 1.50 iets afwijkend goed bracht f -.90—f 1.20 op. Drielingen weren voor f 1- f 1.30 verhandeld met enkele uitzonderingen Nep, die maar schaarsch werd aangevoerd gold van f 3.50f 5.80> De prijzen van de brcckpcen liepen nog al uitceii. Er is voor mooie groote peen nog f 2.10 betaald, doch ook f 1.60 Afwijkend goed bracht vaak niet meer dan f 1.30- f 1.50 op. Kleine peen gold van 0080 ent. Kleine rammenas draaide door, groote bracht f 2.70 op Boerenkool werd voor f 1.70 verkocht. Met de kroten wil het dezen winter ook niet. Voor groote is mestal niet meer dan 50 cent tot f 1 te bedingen, voor modjo 60— 90 cent. Voor mooie, kleine biet werd f 1.50 f 1.90 betaald. Van peen en bieten is de. aanvoer niet groot. De prijzen van de laatste zullen daarvoor wat beter moeten worden. Wl ERIK HERWAARI Uitgaande van de afdeelingen H. M. van Landbouw en Landoouw en Maatschappij hield Ds. Epgink van Zuiderwoude Vrijdag avond een lezing in de zaal van den heer R. Breed. De voorzitter van Landbouw en Maat schappij, de heer Daan Kaan, opende de bijeenkomst met gemengde gevoelens en was pessismistisch gestemd over de geringe opkomst. (Ruim 40 heeren, doch ook een 20-tal dames waren present). De aanwezigen werden welkom gehecten, in 't bijzonder de dames en den spreker, die als onderwerp had: Het organisatiewezen ten plattelande. Ds. Eggink begon met te zeggen, dat het platteland nog steeds in een toestand van malaise verkeert. De kosten van bodemar- beid worden niet gedekt. De organisaties zul len wel wat moeten veranderen. Het is de bouwboeren in de 7 jaar en de veehouders in 4 jaar nog niet gelukt om de ellende te lenigen. Er deugt iets niet in het organi satiewezen ten plattelande. De wezenlijke fout hoopt spr. aan te wijzen. Het gaat om den arbeid in den bodem. Politieke partijen enz. blijven geheel buiten beschou wing. Besproken werd: wie is plattelander en wie is het niet. Er zijn 199 duizend on dernemers van bedrijven en 358 duizend landarbeiders. Rekent men hunne gezinnen op 4, dan komt men op 2200 duizend men schen die van den bodem moeten eten. Dat is 26 pet. van de geheele Nederlandsche be volking Als die 26 pet. nu maar hecht en sterk waren georganiseerd! Het groote ge brek is echter gebrek aan eenheid. Er is geen solidariteit, wat met verschillende voorbeelden werd aangetoond. Het is in de organisatie een hopeloozc chaos, er is geen overleg. Die eenheid kan er komen door een beweging, die men vindt in Landbouw en Maatschappij. Boer en ar beider zijn samen de werkers in den bo dem, waaruit het voedsel moet komen. Ar beider en boer zijn één. Ten slotte besprak de spreker ook nog de afzetcoöpcratie. waaraan ook fouten kle ven, alsmede de Bond van Landpachters en Hypotheekboeren. Dit is ook geen juiste be weging Wij moeten streven naar een gees telijke beweging, dat we onze heele arbeid moeten zien onder hetl icht van de schep ping en niet vragen h e is die schepper. Die beweging wordt nagestreefd in Land bouw en Maatschappij. En hoer, en ar beider e n alle andere groepen moeten één zijn. Van de gelegenheid om vragen te stellen of opmerkingen te maken, werd gebruik gemaakt in de eerste plaats door Ds. Vorst man van Anna Paulowna, wicn het was op gevallen, dat Ds. Eggink wel de Waterlan ders en de menschen om Rotterdam in zijn voorbeelden aanhaalde, doch hij gaf spreker in overweging om eens in het graafschap Zutphen te kijken, daar is een geheel ander slag volk daar zijn ze wél fier. De beer De Veer te Schagcn merkte op, dat het altijd de vraag zal zijn: hoe is de. verhouding tusschcn arbeider en boe en dat bet zeer moeilijk is dat men de arbeiders overtuigt van de uitkomst van het bedrijf Is het wel verstandig om afwijzend te staan tegenover georganiseerd overleg? Mevr. VisserBakker, voorzitster van don Boerinnenbond, vroeg naar aanleiding dat spreker ook over hun bond had gesproken, hoe spreker zich dacht dat de man aan het huishoudgeld moest komen. De lieer H. K. Koster merkte op. dat spre ker wat licht over de coöperatie denkt Wanneer er iets aan hapert, is dit niet de schuld van de coöperatie. Het systeem van coöperatie, goed toegepast, is van algemeen belang. Alle sprekers werden zeer uitvoerig beant woord. Naar aanleiding van het antwoord aan de voorzitster van don Boerinnenbond vroeg de heer P. Visser nog, hoe Ds. Eggink dacht over de N.S.B. Ook op deze vraag kwam een zeer uitvoerig antwoord, waarbij bleek, dat ook de N.S.B.-ers zeer goed bij Landbouw en Maatschappij een plaats kun nen vinden. De geheele lezing kan in weinig woorden worden gezegd, zooals terecht door den heer Haringhuizen werd opgemerkt; dat alle partijen ten plattelande in één partij kon den worden vercenigd. Alle plattelanders hebben gemeenschappelijke belangen. Het was inmiddels ruim elf uur gewor- worden, toen Voorzitter den spreker dank bracht voor zijn prettige inleiding en de aanwezigen tot weerziens toeriep. BARSINGERHORR Zondagavond traden voor de afd. Barsin- gerhorn van den bond voor Staatspcnsion- neering op de heeren Daan Pool en Tommy Bouman, in de zaal van den heer A. de Graat alhier. Namens de afdceling opende de heer J. v. Stipriaan de avond, er zijn genoegen over uitsprekende, dat zoovelen waren opgeko men (de zaal was n.1. vrijwel geheel bezet). Het optreden van Daan en Tommy was ook nu weer een succes. Hartelijk is ge lachen om de rake zetten, die Daan debi teerde en ook van de meer ernstige num mers is naar waarde genoten. Het program ma dat werd afgewerkt is ook op verschei dene andere plaatsen gegeven, zoodat wij mcenen niet elk nummer afzonderlijk te moeten noemen. Het slotnummer evenwel was een daverend succes. Daan in zijn crea tie van „Kees als crisisambtenaar" was een waardig besluit van deze genoeglijke avond. Wij zouden te kort schieten indien wij niet noemden de keurig verzorgde costumes en het prachtige decor. De heer van Stipriaan en de heeren Bakker zorgden voor een uit stekende begeleiding. De afdeeling kan inderdaad op een goed geslaagde avond terugzien. SCHEURING IN DE RIJEN DER ARABIEREN. EEN PALESTIJNSCH PARLEMENT MET MEER UITGEBREIDE BE- VOEGDHEDEN? Onze V.P.B--correspondent seint ons uit Jeruzalem; De situatie in Palestina schijnt een nieu we verscherping te ondergaan en wel hoofd zakelijk tengevolg van de vele daden van terreur, die sinds het vertrek van de Ko ninklijke Britsche Commissie van Onder zoek weer zijn begaan Deze terreur richt zich dit keer niet zoozeer tegen de Joden, maar veeleer tegen de gematigde Arabie ren. De daders zijn Arabische extremisten en in Engelsche politieke kringen wordt deze nieuwe golf van terreur dan ook be schouwd als een teeken van scheuring in de rijen der Arabieren. Financieele verplichtin gen van Arabische leiders, fabrikanten en groote kooplieden, tijdens den laatsten op stand aangegaan tegenover de rebelleeren- dc fellachen, zouden de oorzaak van de laatste daden van terreur zijn, wijl deze verplichtingen gedurende dit winterseizoen in het geheel niet of slechts gedeeltelijk zijn nagekomen. Toen deze leden van de Arabi sche bezittende klasse bij het begin van den opstand in 1936 in plaats van geldelijke ondersteuning beloften voor de toekomst in den vorm van wissels gaven, namen de opstandelingen daarmede genoegen, wijl zij inzagen, dat er gedurende de algemeenc sta king inderdaad moeilijk aan geld te komen was. Toen echter na het einde van de sta king de acceptanten van de wissels beta ling weigerden en ook op eenigerlei wijze geen aanstalte maakten om aan hun ver plichtingen te voldoen, namen de teleurge stelde fellachen hun toevlucht tot middelen van geweld, om zoodoende het hun toeko mende in hun bezit te krijgen. Een nieuwe actie tegen de man- da atsregeering. Uit de bovenomschreven moeilijkheden tusschcn de leiders en hun volgelingen sproten de moordaanslagen op den voorzit ter van het Arabische stakingscomité te Ilaifa, Hadsj Khalil Taka. alsmede op zijn slechts weinige maanden later vermoorden zoon voort. Ook op den burgemeester van Haifa, Hassan Bey Sjoekry, werden twee aanslagen gepleegd, maar beide malen wist hij zijn leven te redden. De Arabische leiders, meestal zeer wel gestelde lieden, koesteren groote vrees voor deze radicale ontwikkeling in het eigen kamp. Op een bijeenkomst der politieke leiders, die slechts weinige dagen geleden in liet tegenwoordige hoofdkwartier Saf- foeri, in Noord-Palcstina plaats vond, wist men slechts een uitweg te vinden, om uit de eigen moeilijkheden te geraken, n.1. de aandacht van kwesties in het eigen kamp af te leiden door middel van een nieuwe politieke actie tegen de mandaatsregeering en de Joden. Het blijft intusschen de vraag of de gees telijke leiders, die hun hoofdkwartier in Jeruzalem hebben, hun toestemming aan 'n dergelijke oplossing zullen geven. Grootere bevoegdheden voor het parlement. Voor zoover er tot nog toe over de Engel sche plannen ten aanzien van Palestina zulks op grond van het rapport van de Ko ninklijke Commissie van Onderzoek be kend geworden is, zal men aan de eischen der Arabieren in den vorm van een beper king der Joodsche immigratie en een ver scherping van de wet op het grondbezit te gemoet komen. Maar deze maatregelen ra ken geenszins het kernpunt van de Arabi sche eischcn, namelijk de algeheele herroe ping van de Balfour-declaratie. En daarom moet men, mede in verband met de boven omschreven moeilijkheid, waarin de Ara bische leiders zich bevinden, wederom met een nieuwe golf van politiekcn terreur in Palestina rekening houden. Zelfs is het niet uitgesloten, dat deze beweging, zoodra het voorjaarswerk op de akkers en de plaa» tages achter den rug ligt, tot een herhaling van den Arabischen opstand uitgroeit. In- tusscben moet opgemerkt worden, dat gene- raai Dill hierbij een hartig woordje zou mee spreken en naar alle waarschijnlijkheid 'n uitbreiding van den opstand wel zou kunnen verhinderen. De Arabische leiders (de moefti van Je. ruzalem, Aoeni Bey Abdoelhadi en Nasjas- jibi), die de Britsche Hooge Commissaris sir Arthur Wauchope voor zijn Londensche reis nog eens bij zich uitgenoodigd had, hebben niet slechts over de nieuwe golf van terreur gesproken en daarbij elke verant woordelijkheid hunnerzijds van de hand ge wezen, omdat zij in deze kwestie machteloos zouden zijn, maar zij hebben van den Hoo- gen Commissaris een nieuw voorstel over een Palestijnsch parlement met meer uit gebreide bevoegdheden ontvangen. Zij heb ben beloofd, dit voorstel grondig te zullen bestudeeren. HELP U ZELF, In het Noordhollandsch Koffiehuis van den heer J. Schenk hield de ziektevereeni- ging „Help U Zelf" Zaterdagavond haar al- gemcene vergadering. De Voorzitter, de heer N. Hoogschagen, opende met een woord van welkom de ver gadering, welke in verband met een dien avond te houden feestelijke bijeenkomst slechts bezocht was door in totaal een 20-tal personen. Spr. memoreerde het wegens langduri ge ziekte heengaan van den heer P. Tim merman Sr., den steenlegger onzer vereeni- ging, die bijna 26 jaar bestuurslid is ge weest en steeds zijn beste krachten aan de verecniging had gewijd. Spr. uitte den wensch, dat het den heer Timmerman ver der goed moge gaan en wendde zich dan tot het nieuwe bestuurslid, den heer Schouten, Moge de heer Schouten in den geest van zijn voorganger de vereeniging dienen. Onder applaus verklaart de heer Schou ten, dat hij gaarne zijn beste krachten aan de verecniging zal wijden. De Voorzitter merkt dan verder op, dat helaas het ledental afneemt, wat spr. be droevend vindt. Als men nagaat wat de penningmeester over het afgcloopen jaar aan ziektcgeld heeft uitgekeerd, moest het aantal leden toch stijgen. Spr. wekt dan ook op, om, als men zelfstandig wil blijven, zich aan te sluiten bij „Help U Zelf". Door vertrek en overlijden is het ledental met 13 verminderd. Spr. verzoekt 2 minuten stilte ter nagedachtenis van 2 overleden leden. De notulen, zoowel als het jaarverslag, worden door den secretaris, den heer W. Kie seling gelezen. Onder dankzegging wordt een en ander vastgesteld. De penningmeester, de heer C. Vlaskamp, doet vervolgens rekening en verantwoording De ontvangsten bedroegen in totaal f 1180.17, de uitgaven I 985.64/4, batig saldo f 194.5214, wal bij de reserve wordt gevoegd. Aan zie kengeld werd uitgekeerd f 690.8714; het aan tal uitgekeerde ziektedagen bedroeg 1035, verdeeld over 22 leden. Het reservefonds bedroeg op 1 Januari 1937 f 1210.25. Door den Voorzitter wordt den penning meester dank gebracht voor zijn accuraat beheer. Hij wijst daarbij op den verbeterden finantieelen toestand, bij vorige jaren ver geleken. Namens de finantieele commissie brengt de heer Chr. Prins een gunstig rapport uit. De aftredende bestuursleden, de heeren N, Hoogschagen en J. Ruig, worden met alge- meene stemmen herkozen en nemen hunne benoeming aan. In de plaats van den heer A. Zwaag, wordt de heer G. Bregman benoemd tot lid van de finantieele commissie, terwijl de heer P. Weeland benoemd wordt tot reserve- bestuurslid. Het bestuursvoorstel om den heer P. Tim merman Sr. tot eerelid te benoemen, wordt onder applaus aangenomen. Met algemeene stemmen wordt de uitkee- ring vastgesteld op: 10 weken vol, 10 weken half en 10 weken een kwart, met 3 wacht- dagen. Met dank voor de aangename besprekin gen volgt daarna sluiting. Hel onze bekei aan \vel, Wan Lang Jjekei En ivan zigin gade over) BOttlt gien. [verv, Hen Na ïnlei ken Bnor» {voor pen ptuit Tc VAN HET ONBEWOONBARE Naar het Engelach bewerkt door THEA BLOEMERS 18 Amabel wist heel stellig, dat ze dien avond de knip op de gangdeur had gedaan, maar of ze ook de knip op de tusschendeur geschoven had, kon ze niet met evenveel zekerheid zeggen. Ze dacht van wel; ze sliep ongestoord en toen Jenny 's morgens kwam ging ze naar Agaath's kamer om goeden morgen te ee zeggen. Toen was de knip in ieder geval niet op de deur. „Ik wou maar, dat je niet wegging, Agaath", zei ze. „De vond het erg prettig je hier te hebben." „Zie dan iemand anders te krijgen? Je mocht in de tegenwoordige omstandigheden best een chaperone hebben. Kind, wat bloos je gauw! Maar ik moet zeggen, het staat je best. Ik moet in ieder geval weg. Cyril kan ieder oogenbllk thuiskomen." Ze keek een anderen kant uit en haar gezicht betrok. „Hij heeft natuurlek een massa vrienden, en ik kan niet eischen, dat hij die loslaat, omdat hij getrouwd ls." Amabel vist hier niets op te zeggen. Ze nam Agaath's kopje aan. zette het neer en wou weer naar haar eigen kamer gaan, toen haar zuster plotseling zei: ,Zeg Amy, die dienstbode van jou is een raar schepsel." Amabel keerde zich om. „Neen, niet Ellen, maar dat zielige uitge teerde schepsel, dat hier woont, hoe heet ze ook weer..." „Jenny? Hoezoo?" „Ik vind het nogal gek, dat ze hier midden in den nacht binnenwandelt!" „Jenny? Midden in den nacht?" „Ja, ik weet niet hoe laat het was. Ik slaap altijd met een nachtlichtje en toen ik wakker werd, stond jouw deur open. Die zonderlinge jongejuffrouw kwam een eindje de kamer in en ging daarop weer terug. Wat moest ze in je kamer? Had je haar geroepen?" Amabel schudde het hoofd. „Neen," zei ze, „neen. Misschien... mis schien heeft ze last van slaapwandelen. Wat had ze aan?" „Ik geloof haar zwarte japon, maar geen schort." Amabel dwong zich tot een glimlach. „Het ia gek, ik zal er haar over spreken. Had je de deur op de knip?" „Ja, ik moest vanmorgen uit mijn bed om Jenny binnen te laten met de thee." „Dus daar is ze niet doorgegaan", merkte Amabel op. „Verbluffend logisch geredeneerd", beves tigde Agaath, een tikje ironisch. Amabel ging naar haar kamer terug en sloot de deur. Ellen wachtte haar om haar metde kamer te helpen en de goede ziel was, als gewoonlijk een en al spraakzaamheid, maar Amabel gaf slechts vage antwoorden. Zjj piekerde over het verhaal van Agaath. Ook op haar eigen deur was de knip ge weest; zij had eveneens op moeten staan, om Jenny met de thee binnen te laten. Als Jenny werkelijk in de kamer was geweest vannacht, hoe was ze er dan uitgekomen? Ze hoorde Ellen iets, dat ze verteld had, besluiten met de woorden: „Ik dacht, dat u het wel aardig zoudt vinden..." „Neem me niet kwalijk, Ellen", zei Ama bel, als uit een droom opschrikken: „W a t moet ik aardig vinden?" „U hoeft niets aardig te vinden." „Er was geraaktheid in Ellen's stem. „Kom, niet zoo gauw op je teentjes getrapt zijn, Ellen, ik was met mijn gedachten ergens anders: ik kan in geen geval iets aardig vin den, als ik niet weet wat het is." „Als u wilt, dat ik spreek, zal ik het natuur lijk doen," pruttelde Ellen. En in een feilen, beleedigenden uitval voegde ze er bij: „Ik ben niet gewend dingen achter te houden; ik sluip niet en ik spionneer niet, zooals anderen, die geen honderd kilometer hier vandaan zy'n! Als ik érgens het land an heb, is het aan rood haar en aan kruipen en sluipen." „Waar heb je het toch over?" vroeg Ama bel. „Het is die Jenny", vervolgde Ellen, met nijdige rukken het bed afhalend. „Juffrouw Moorshed zei tegen me: die Jenny ls zoo'n achterbaksche als ik nog nooit gezien heb. En mijn éigen nicht zal me toch niet voor liegen." „Is juffrouw Moorshed een nicht van je? Wist je dat vóór je er die kamer huurde?" „Ik wist wel, dat een nicht van mijn groot vader met een Moorshed getrouwd was, en zoo kwamen we er gisteravond, voor we naar bed gingen, over te spreken en haar groot moeder, is die eigen nicht van mijn groot vader. Ik dacht, dat u dat wel aardig zou vinden." „Ik vind het heel prettig voor je," ver klaarde Amabel. „En mijn nicht, die de menschen hier van haver tot gort kent", nam haar eerste cha piter weer op, „weet heusch wel wat ze zegt. Het eenige, wat er aan dit huis mankeert, zjjn de Browns. Let maar op mijn woorden!" Amabel voelde zich er moe van worden. „Hoor eens, Ellen, verzocht ze, „houd alsjeblieft vrede met Jenny, dan ben je de bo- venstebeste. Het is een stakker, maar ze doet geen mensch kwaad, daar wil ik mijn hoofd onder verwedden." „Een mensch heeft maar één hoofd", waar schuwde Ellen met de somberheid van een ongeluksprofetes. HOOFDSTUK XVI. In den middag vertrok mevrouw Moreland Amabel had haar naar den trein gebracht en wandelde door de vochtige lanen terug. Op de brug ontmoette zjj den heer Miller. Tot haar verwondering bleef hg staan en begon een gesprek over koetjes en kalfjes. Toen het bleek, dat zij geen lust had zich op te houden, liep hij met haar mee in de richting van de villa. „Het is een geluk, dat ik u heb getroffen," zei hij. „Ik had nog een boodschap van mijn zuster voor lady Susan, en die zou ik glad vergeten hebben als ik u niet was tegenge komen. Blijft uw zuster lang bij u logeeren?" „Ik heb haar juist naar het station ge bracht." Zjjn matte oogen zagen haar aan. „Dan zult u het nogal eenzaam hebben op de villa," meende hij. „Ik ben gewend alleen te zijn," antwoord de Amabel. „O ja? Maar eenzaamheid valt toch nooit mee. Overdag gaat het, maar in de lange, donkere avonden kan men zich van alles ver beelden. vooral in zoo'n oud huis als de villa". Amabel voelde een wrevel in zich opkomen, maar die week voor iets droefgeestig-vrien- delrjks in manieren en de stem van haar met gezel. „U spreekt als een echte stedeling", glim lachte ze. „Ja, ik heb vrijwel altijd in steden ge woond," bevestigde Miller. „Ik kon nooit goed tegen het buitenleven, tenminste 's win ters niet. Ik ben hier om mijn zuster, ziet u." Juist vóór het afscheid kwam de vraag, die Amabel langzamerhand was gaan verwachten. „Dus u woont werkelijk naar uw genoegen op de villa?" „O ja. waarom zou lk niet?" „Ik weet nietDe menschen schijnen hjet er nooit lang uit te houden. Er loopen ge ruchten, dat het er spookt." „Dat zeggen ze, ja, maar niemand weet er bjj te vertellen, wie er dan eigenlijk spookt." „Neen," beaamde Miller op zijn droomerige manier, „dat meen ik ook te hebben opge merkt." Amabel sloeg de laan naar de villa in en was bijna onmiddellijk uit het gezicht ver dwenen. Miller liep door tot den hoek en keer de toen terug. Hy scheen de boodschap van zijn zuster aan lady Susan wéér vergeten te zijn! Eigenaardig was het verschil tusschen den Ferdinand Miller, die den vorigen avond zijn zuster zoo scherp had toegesproken en den man, die zacht en vriendelijk en ietwat afwezig met mevrouw Grey liep te praten. „Ik ga thee zitten drinken in een knus, ge zellig huisje," verklaarde Ellen tot Amabel met een soort huilerige meewarigheid, „waar niet eens plaats zou zijn voor een spook, en u blijft hier maar alleen. Ik zou graag blijven, maar wat geeft het of ik graag wil? Er zijn dingen, die een mensch verdragen kan. en dit huis In 't donker is nou precies wat ik niet kan verdragen." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 6