Fruitteelt in het Geestmer-
Ambacht riskant
Maak die slijm los, neem
AKKER'S verstèrkte ABDIJSIROOP
's Werelds béste Hoestsiroop
Feuilleton
HET RAADSEL
Huis
WIJ HEBBEN GEBREK AAN GOED
WINTERFRUIT, DOCH DE BE
STAANDE FRUIT-CULTURES KUN
NEN DAARIN VOORZIEN.
(Zie ons blad van Donderdag jM.)
Bestrijding Import.
Naarmate de crisis in de ons omringende
landen ernstiger werd, werden steeds meer
maatregelen getroffen om den import te we
ren. Gewezen wordt op de monopolierechten,
op de zeer onbillijke omzetbelasting op het
fruit, op de maatregelen van verplicht vei
len.
In Nederland momenteel gebrek
aan goed fruit.
Een belangrijke vraag is deze: In
welke richting kan de fruitteelt zich
in ons land verder ontwikkelen?
Voor de richting van de Nederl.
fruitteelt zal in de eerste plaats reke
ning gehouden moeten worden met
het verbruik in ons land. Wanneer de
export geheel buiten beschouwing
blijft, dan blijft er, wanneer de koop
kracht van de Nederl. verbruikers
niet verder daalt, nog voldoende
perspectief voor het bedrijf.
Op het oogehblik is er in Nederland nog
jen tekort aan goed fruit, meer speciaal goed
winterfruit. De prijzen voor het klein fruit
zijn de laatste jaren slecht geweest. Uitbrei
ding van deze cultuur is dan ook in geen
geval gewonscht. Noch voor een van de bes-
sensoorten, noch voor frambozen behoeft het
aantal beplante H.A. vermeerderd te worden.
Integendeel zal het wenschelijk zijn, wan
neer in ieder geval de kruisbessentcelt nog
wordt ingekrompen.
De kersenteelt.
De kersenteelt heeft zich de laatste jaren
minder sterk ontwikkeld. Hoogo looncn voor
het oogsten en het keeren van vogels, de
groote schade, welke de spreeuwen den ker-
sentclcr berokkenen, hebben de uitbreiding
sterk belemmerd. De prijzen zijn niet hoog,
doch bij een goede verzorging is nog een loo-
nende teelt mogelijk.
De pruimenteelt heeft zich do laatste ja
ren zeer snel uitgebreid en voor deze fruit-
Soort zijn de vooruitzichten minder gunstig.-
Uitbreiding dezer cultuur zal niet wensche
lijk zijn en alleen die telers, die werkelijk
een product telen, hetwelk voor de directe
consumptie geschikt is, zullen behoorlijke
resultaten verkrijgen.
Gaed gecultiveerde appel- en
pereboomgaarden.
Wat pitvruchten, peren en appels betreft,
is het vrij zeker, dat, hoewel to dien opzichte
niet over cijfers wordt beschikt, do aanplant
van peren de laatste jaren in verhouding
het sterkst is uitgebreid. Reeds enkele jaren
achtereen bleek telkenmale, dat in het voor
jaar bij goed bekend staande boomkweekers
de struikperen in dc courante soorten ge
ruimd waren. Speciaal in het Westen van
ons land is de cultuur van peren zeer sterk
uitgebreid. Deze uitbreiding lag voor de
hand. Bij de peren zijn veel zeer vroeg dra
gende variëteiten. Door de veredeling op
zwakgroeiendon onderstam is de vruchtbaar
heid practisch geheel te regelen. In het
Westen van ons land ontwikkelt de peer zich
Bestrijding import. Kersenteelt.
Goed gecultiveerde appel- en pere
boomgaarden. De snelle rijping
mede oorzaak van de prijsdaling.
„An apple a day, keeps the doc
tor away". Verlenging gebrniks-
seizoen. Alleen productievermee-
dering kan uitkomst brengen.
veel beter dan de appel bij gelijke cultuur-
zorgen, terwijl bovendien de prijzen van de
betore variëteiten gemiddeld aanzienlijk
hooger waren dan die van de appels.
Snelle rijping mede oorzaak van
de prijsdaling.
In 1934 heeft de teler echter de gevolgen
van dezen sterken aanplant ondervonden. Er
zijn, vooral in den tijd van de vroegrijpende
peren, meerdere momenten geweest, waarop
de prijzen voor dit product zeer snel daal
den. Deze daling kon op geen enkele wijze
worden tegengegaan, speciaal in 1931 niet.
doordat dc warme nazomer en herfst het
fruit zeer snel deden rijpen. Daarbij kwam,
dat 1934 een overvloedigen oogst van peren
gaf.
De prijsdaling werd voorts nog bevorderd
door groote invoeren uit België en Duitsch-
land in het begin van het seizoen, waaruit
bleek dat het nionopolicrecht voor dit gewas
te laag was gesteld. Toen het algemeene
monopolierecht voor peren werd gesteld op
4 ct. per K.G., werd dc invoer wel zeer be
langrijk gekeerd, doch deze verhooging
kwam eerst, nadat de prijs hier was inge
stort.
Intusschcn mag uit de slechte resultaten
welke in bepaalde tijden de perentelers ver
kregen, nog geen conclusie worden getrok
ken, dat deze cultuur te sterk is uitgebreid.
Wanneer tijdens het oogsten dc weersge
steldheid anders geweest ware, waardoor de
vruchten minder snel gerijpt waren, dan zou
dc prijs redelijk zijn gebleven.
Goede handperen worden gaarne gekocht.
Do telers zullen echter goed doen, wel te
overwegen, dat vele jonge aanplantingcn
nog aan liet begin van de productie staan,
velen zelfs nog niet produceeren. zoodat in
komende jaren (hier van 1935 af gerekend),
dc oogst, mede door verbeterde cultuurmc-
thoden, nog aanzienlijk vergroot kan wor
den. Deze vergroote oogst zal alleen don
op dc binncnlandschc markt geplaatst kun
nen worden, wanneer de prijzen niet tc
hoog zijn. De telers zullen dus voor gemid
deld lage prijzen moeten produceeren.
Tegen te sterke uitbreiding, speciaal van
zomer- en vroege herfstperen, moet zeker
gewaarschuwd worden. Behoefte bestaat
nog aan laatrijpende handperen of aan die
soorten, welke op een of andere wijze goed
bewaard kunnen worden, waardoor het ver
koopseizoen wordt verlengd.
Ten opzichte van do appels geldt vrijwel
hetzelfde als van de peren. Ook hiervan zal
weldra voldoende product komen in de zo
mer- en herfstsoortcn. Er bestaat echter een
groote tekort aan houdbaar winterfruit.
Bij de uitbreiding van de cultuur
kan rekening gehouden worden met:
ten eerste het jaarlijksch verval van
afgeleefde boomgaarden en ten twee
de een nog toenemend gebruik van
fruit.
Ten aanzien van dit laatste wordt opge
merkt, dat ondanks het feit, dat het fruit-
gebruik de laatste jaren reeds snel is toe
genomen, deze toename nog vergroot zal
kunnen worden, wanneer het mogelijk blijkt
het fruit tegen lage prijzen te produceeren.
Nederland eet te weinig fruit.
De hedcndaagsche voedingsleer kent het
fruit een zeer belangrijke plaats toe in de
menschelijke voeding. Het spreekwoord „an
apple a day, keeps the doctor away" is nog
geen waarheid geworden. Acht millioen
menschen een appel per dag, staat gelijk
met ongeveer 8000000 x 50 Kg. per jaar ol
wel 400.000.000 Kg. Indien het mogelijk zou
zijn, deze productie te verwerken, zou vol
gens de schattingscijfers deze hoeveelheid
nog slechts voor een deel worden bereikt.
Wijziging soortkeus. Beter be-
w aar-systeem.
Moge het dan juist zijn, dat de fruitteelt
in Nederland, zij het dan ook voor speciale
onderdeelen, nog perspectief biedt ook wan
neer export voorloopig blijft uitgesloten,
dan zal de teler toch nog meer moeten
doen dan alleen de productie vergrooten.
Een eerste eisch voor de Nederlandsche
fruitteelt is, dat wordt nagegaan, op welke
wijze het gebruiksseizoen kan worden ver
lengd. Deze verlenging zal langs twee wegen
bereikt kunnen worden. Speciaal bij den
aanplant van appels zal men er rekening
mee dienen te houden, dat vooral laat rij
pende winterappels worden geplant. Een
wijziging in de soortenkeus bij dc aanplan
ting zal alleen echter geen oplossing bren
gen: daarnaast moet de gelegenheid ge
maakt worden het fruit zonder veel verlies
gedurende meerdere maanden te bewaren.
Bepleit wordt in dit verband de noodzake
lijkheid van fruitbcwaarplaatsen en koel
huizen. Het doel van deze bewaarplaatsen
moet alleen zijn het ontlasten van te groo-
tea aanvoer en kan niet tot doel hebben,
het fruit te bewaren tot oogenblikken van
schaarschte, waardoor de prijzen aanzienlijk
zouden stijgen. Zij dienen uitsluitend om
prijsregelend te werken en te lage prijzen te
voorkomen.
Het zou een dwaasheid zijn, koel
huizen te bouwen met het oog op
prijsspeculatie, daar bij een te hoo-
gen prijs het fruit niet meer kan
worden gekocht.
Naast het verlengen van het gebruikssei
zoen is het noodzakelijk, dat uitsluitend de
goede kwaliteiten van consumptiefruit wor
den aangeboden. Ten einde dit te bereiken,
zal er een afzet gebied moeten bestaan voor
de mindere kwaliteiten. Zij drukken de prij
zen. De conscrvcnfabrieken zijn niet in staat
bij een redelijken oogst de mindere kwali
teiten op te nemen. Bepleit wordt daarom
het gebruik van zoete most te bevorderen,
die uit dit tweede kwaliteitsproduct wordt
gefabriceerd. Gewezen wordt op het belang
van do fruittelers, wanneer dc fruitcultuur
in stand kan worden gehouden. Dit is te
vens een groot nationaal belang.
Conclusie.
Het is dan ook ten zeerste gewcnscht,
dat van reeeeringszijde die medewerking
wordt verleend, welke* in deze moeilijke
jaren nooriig is, om het bedrijf in stand te
houden. Wanneer eenmaal de tijd zou
aanbreken, de gelden, welke binnenkomen
uit de monopolierechten, beschikbaar te
stellen voor de direct noodzakelijke onder
zoekingen voor o.m. de zoetc-mostbereidinc.
het koelen van fruit, verbetering van de
cultuur, enz. zal zeer zeker veel in het bc-
lane van de fruitteelt worden gedaan. De
fruittelers vragen nog geen dircctcn steun
van regceringswcge, doch uitsluitend, dat
de gelden, welke tengevolge van hun be
drijf in het crisisfonds vloeien, alsmede de
Die vastzittende slijm moet eruit, want die is de oorzaak van Uw
benauwdheid, Uw kortademigheid, Uw onophoudelijk hoesten.
Stel toch vertrouwen in de beproefde Abdijsiroop, dan komt de prik
keling der slijmvliezen tot staan. De aandrang tot hoesten verdwijnt,
zoodra de verzachtende, genezende werking van Akkers verstèrkte
Abdijsiroop doordringt tot in de verborgenste schuilhoeken van Uw
borst en longen. Akker's Abdijsiroop is daarbij geheel onschadelijk.
Akker's Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-middel, samengesteld uit
oude beproefde „genees-cruvden", waarvan de werkzaamheid reeds in
de grijze oudheia aan ingewijden bekend was. Bovendien is de werking
van Akker's Abdijsiroop nu door Apothekei Dumont krachtig versterkt
door toevoeging van de bij uitstek hoest-bedwingende stof „codeïne
Terecht noemt men Abdijsiroop dan ook:
Vsrlaagde prijaen, 1 0.75 - I 1.25 - 1 2.- - I 3.50- Overal verkrijgbaar
gelden, welke voor door hen niet gewensch-
te maatregelen worden besteed, beschik
baar worden gesteld ten bate van hun be
drijf.
Ten slotte geeft het rapport eenige be-
hartigingswaardige wenken onder het hoofd
„Ongebreidelde uitbreiding". Het zegt o.m.:
Bij verschillende gelegenheden is in de
laatste jaren de fruitcultuur voorgesteld als
een goudmijn. Het gevolg daarvan is ge
weest. dat de gevestiede telers hun bedrij
ven veelal sterk hebben uitgebreid, doch
tevens, dat telers van andere producten tot
de fruitcultuur zijn overgegaan. Tegen deze
ongebreidelde uitbreiding dient ernstig te
worden gewaarschuwd. Uit het voorgaande
is voldoende gebleken, dat de toestand in
derdaad niet zoo rooskleurig is. Dc in volle
productie zijnde bedrijven zijn op het
oocenhlik. mits ze goed worden onderhou
den. rentegevend. De nieuwe telers zullen
echter efed moeten overwegen. dat de
fruitcultmir een aanzienlijk kapitaal ver-
eischt. aleer het bedrijf rente begint op te
leveren. Na de aanplanting volgen meerde
re jaren, waarin do jaarlijkscho onkosten
niet door dc opbrengst worden gedekt. Het
aantal dezer jaren zal afhankelijk zijn van
het heplantingssystcem, doch is toch groo
ter dan in vele gevallen wordt gemeend.
Volgens ervaren telers is voor elke
H.A. fruitaanplant een kapitaal van
fSOOO.— noodig, aleer het bedrijf
rentegevend wordt. Velen van hen,
die thans in dc mcening verkceren,
dat zij door omzetting van hun be
drijf in een fruitteeltbedrijf in staat
zullen zijn de crisis het hoofd te
bieden, zullen in dit opzicht teleur
gesteld worden.
Niet alleen, dat voor een goed ingericht
fruitteeltbedrijf een aanzienlijk kapitaal
noodig is, tevens zal alleen dan het bedrijf
slagen, wanneer de bedrijfsleider beschikt
over voldoende kennis. Het fruitteeltbedrijf
is een interessant, doch tevens zeer moeilijk
bedrijf geworden, hetgeen zeer hooge
eischcn stelt aan de kennis van den be
drijfsleider.
Alleen productie-vermeerdering
kan uitkomst brengen.
Ook de bestaande fruittelers waken ech
ter voor te groote uitbreiding en zullen
deze uitbreiding alleen tot stand brengen,
indien zij' de overtuiging hebben, tegen een
aanzienlijk lageren kostprijs dan tot nu
toe in staat te zijn fruit tc telen. Wanneer
hiervoor betoogd is, dat het fruitverbruik
in ons land nog kan toenemen, dan zal
dit alleen mogelijk zijn, wanneer de prij
zen blijven dalen.
Reeds in den zomer van 1934 waren vele
telers van oordeel, dat de prijzen beneden
DEN HELDER
VAN HET
ONBEWOONBARE
Naar het Engelsch bewerkt door
THEA BLOEMERS
34)
„Miller? Wanneer is die er geweest?"
„Vlak voor u, mijnheer Julian. H(j wou me
vrouw Grey dringend spreken. Ik kon haar
niet vinden, en toen leek hy mjj erg zenuw
achtig en van streek. Toen ik hem daarop
vertelde, dat miss Miller al den heelen dag
van huis was, liep hy weg... Ik geloof, dat
hij vloekte."
,,'t Is goed, Jenny," zei Julian. „Ga maar.
Mevrouw zal uit zijn."
Opeens zag hy het stuk papier, op het bu
reautje, half op de bloc-note. Hy las den
éénen zin, die er op stona, boven aan, ge
schreven in beverige letters! „Ik kan het niet
langer uithouden". Het vas het schrift van
Amabel. Het was een vel van haar bloc-note.
Onderaan was een stuk van een paar cen
timeter van het blad afgescheurd.
„Ik kan h et niet langer ulthou-
d e n". Er sloeg een felle, verlammende schrik
door hem heen, toen hy die woorden las.
Amabel, heel alleen hier in huis... welke ont
zetting had haar die woorden doen schrijven
en haar weggedreven? En waarheen?
Ze zou natuurlijk by de Berkelcy's zyn,
dacht hy onmiddeliyk. Ze was geschrokken en
weggeloopen, een haastig krabbeltje ter ver
klaring achterlatend. Maar terwjjl hy de trap
afging, schoot hem door het hoofd: zoo deed
Amabel niet. En hy was dan ook niet ver
baasd, toen hy Amabel by de Berkeley's
niet vond.
„Mag ik je telefoon even gebruiken?"
vroeg hy.
„Natuurlyk',' zei Suzan, „en als we iets
kunnen doen..."
Julian vroeg het woonhuis van Le Mesurier
aan, en na wat hem een onmeteiyken tyd van
wachten leek, hoorde hy Isobel's stem. Ze
begon met een felicitatie, maar hij maakte
abrupt een einde aan haar opgewonden woor
denstroom.
„Nu niet, Isobel. We zitten vreeselijk in
angst. Is Charley daar? Ik moet hem direct
hebben."
Weer scheen er een eeuwigheid te verloo-
pen. Toen, eindeiyk:
„Charley, ik ben een ezel geweest vanmid
dag. Ik had je alles nieten vertellen, maar
ik dorst niet omdat ik bang was, voor het
geval de dochter van Brownie er in betrok
ken is."
„Ik begryp je niet".
„Je had het vanmiddag over Rooie Annie.
Tien jaar geleden werd de dochter van Brow
nie in Parijs zoo genoemd. En nu geloof ik,
dat ze weer in de buurt van Forsham is, en
dat ze annex is aan de bende, die de villa als
fabriek van die valsche bankbiljetten ge
bruikt."
„Ja, wacht even. Ik heb vanmiddag een rap
port gehad van een van mijn inspecteurs, die
aan het onderzoek in de bankbiljettenhistorie
deelneemt, en 't schijnt, dat hij een spoor ont
dekt heeft. Hy woont daar by jullie in de
buurt. Je moest maar eens naar hem toegaan
en
„Charley, luister nu toch eens even. Toen ik
thuis kwam, was Amabel weg. (Ja juffrouw,
nog in gesprek, niet afbreken). Hallo, Char
ley, ben je daar? Amabel is weg! Er lag een
krabbeltje, dat ze 't niet langen kon uithou
den!"
„Julian, houd je taai, joch! Wat kon ze
niet langer uithouden?"
„Je kent die spookverhalen over de villa
immers! Nu is het duidelijk, hoe die in de
wereld komen. Ze hebben alle huurders den
angst op het Ujf gejaagd, maar Amabel was
te kordaatEr moet al heel wat gebeurd
zyn, als zy op zoo'n manier de vlucht heeft
genomen. Charley, ik sta te trillen op m'n
beenen, ik weet niet meer wat ik doen moet."
„Ga dan direct naar dien man van my\ vol
komen betrouwbaar, maar eerbiedig zijn ge
heim voor de buurt, als het eenigszins moge
lijk is. Anders zou je den boel misschien kun
nen bederven."
„Hoe heet-ie?" vroeg Julian.
Helder en duideiyk kwam het antwoord van
den anderen kant van de lyn:
„Inspecteur Ferdinand Miller, Bi'ugzicht,
Forsham."
HOOFDSTUK XXXI.
Toen miss Miller naar Ledlington vertrok
ken was, ging Amabel brieven schrijven. Haar
brief naar Daphne moest ze weer verscheu
ren, want juist toen ze hem af had, kwam
Jenny met de post en daar was een dikke
brief bij met een Italiaanschen postzegel. Ze
trok de enveloppe open en de talrijke blaadjes
waren als één lange vreugdekreet:
„O, moeder, het is zoo heerlijk en ik ben
zoo gelukkig! Ik heb nooit gedacht, dat ik
zoo gelukkig kon zijn. Jimmy houdt ver-
schrikkelyk veel van me en ik heb het ge
voel, dat ik lang, lang niet goed genoeg voor
hem ben. En o, moeder, ik wou zoo graag
zijn, zooals hy denkt dat ik ben en ik ben zoo
schandelijk tegen u geweest, voordat ik weg
ging. Ik beloof u, dat ik me nooit meer zoo
afschuwelyk tegen u gedragen zaL En
Jimmy
Er volgden nog bladzyde.vol over Jimmy
en er was ook een briefje van Jimmy zelf.
Een briefje vol hartelijkheid, dat de tr&nen
in Amabel's oogen deed komen.
Alle goede dingen schenen tegelijk te ko
men! Daffy en die aardige Jimmyzyzelf
en Julian. Zij schreef een langen, blyden brief
en wandelde zelf naar Forsham om hem te
posten.
Op den terugweg passeerde haar de auto
van Bronson. Ze zag Angela en haar bagage.
„Ze zullen bly zyn, dat ze weer terug is,"
dacht ze.
Na de lunch begon het weer te regenen.
Dat bracht haar op de gedachte, dat ze nog
iets aan haar regenmantel moest repareeren
en ze ging naar haar slaapkamer om hem
te halen. Ze vond hem echter niet Ellen had
klaarblykelyk vergeten den mantel van haar
oude kamer te halen. Hy moest nog in de
groote kast tegenover de deur hangen.
Ze draaide het licht aan, toen ze de kamer
binnenkwam: de zaklantaarn van Julian lag
op het tafeltje naast het bed. Die kwam haar
goed te pas, want de kast was donker en toen
ze haar geopend had, liet ze het licht er in
schijnen. Ze vond den regenmantel, maar ter
wijl ze hem van den haak nam, was er iets,
dat haar aandacht trok. Ze hief de zaklan
taarn op en liet het schijnsel in het uiterste
hoekje spelen.
Ze had daar iets zien glinsteren, en nu ont
dekte ze aan een kleerenhaak een klein
plukje rood haar.
Zij twijfelde er niet aan, of dat haar was
van Jenny. Maar hoe kwam het daar in dien
hoek van de kast? Haar verbazing ging plot
seling over in verontwaardiging. Het was dan
toch Jenny geweèst, die al die streken had
uitgehaald! Jenny moest zich 's nachts in die
kast verstopt hebben, en er in het donker
uitgekomen zyn, om de tusschendeur te ope
nen wanneer ze gesloten was en te sluiten,
wanneer ze open stond. Was Jenny niet goed
by haar verstand?
Amabel stak de hand uit en trok aan het
plukje haar. Het zat stevig aan den haak en
was sterk; het gewicht van den regenmantel
op haar arm hinderde haar; haar hand glipte
uit en ze greep naar den haak om zich staan
de te houden. Toen haar gewicht er op neer
kwam, bewoog de haak; een gedeelte van het
paneel scheen verschoven te zijn; er was een
kier zichtbaar, een centimeter of vijf van
links van den haak.
Amabel liet haar mantel vallen en trok
aan den haak. Die draaide eenigszins moei-
lylT rond, de kier werd wijder en daarna
schoof het paneel vanzelf verder.
Amabel stond voor een nauw, donker
poortje en keek in de zwarte ruimte daar
achter. Het scheen een doorgang te zijn door
den muur achter de kast. Vaag herinnerde
zij zich, dat miss Georgina eens gesproken
had over een oude schuilplaats uit den tijd
der geloofsvervolgingen. Zoo zwak was die
herinnering, dat zy het zich niet herinnerd
zou hebben, als nu dit toeval zich niet had
voorgedaan.
Langzaam ging zy vooruit tot zy in de
opening stond. By het licht van de zaklan
taarn zag zij een trap, steil en uitgesleten.
Plotseling hoorde zij beneden zich in het
duister een geluid. Onwillekeurig draaide zij
de lantaarn om en hield die tegen haar klee-
ren. Er was iemand onder aan de trap en die
iemand kwam naar boven.
Amabel wenschte, dat zy maar onmiddel
lijk heen was gegaan, toen zij het geluid
hoorde. Dan was zy nu al weer veilig in haar
kamer geweest met het licht aan en zy had
Jenny kunnen roepen. Of nee, het moest
Jenny zijn, die de trap opkwam, of was zij
het niet?"
De voetstappen kwamen dichterbij en in
een natuurlijke reflexbeweging strekte zij
beide handen uit, als om de ongeziene ge
stalte terug te drijven. In haar onwillekeurig
gebaar vergat ze de zaklantaarn; de licht
straal schoot door het donker en toonde haar
een gelaat, dat naar boven staarde, gelijk zij-
zelve naar beneden keek, een bleek ge
zicht in een omlijsting van rood haar het
gezicht van Jenny.
Een seconde later was Amabel met wild
kloppend hart achteruit gestapt, had het pa
neel toegeslagen en den haak omgedraaid, zy
viel byna over haar vergeten regenmantel,
raapte dien werktuigelijk op en stapte de ver
lichte slaapkamer in. Daar greep de volle
schrik haar aan, en zonder te weten wat zij
deed, rende ze de gang in, naar de trap. Zij
wilde zoo ver mogelyk weg van de donkere
kast en het gangetje daarachter.
Met haar voet op de bovenste trede bleef
zij staan. Beneden in de gang stond Jenny
met den rug naar haar toe het olielampje
aan te steken. Amabel was als versteend. Ze
zag Jenny het glas weer op het lampje zetten
en de pit opdraaien. Jenny scheen lang werk
te hebben met de lamp. Toen ze eindeiyk
klaar was, trok zij een stofdoek uit de la en
wreef er de tafel mee af.
Amabel kon die langzame bewegingen, die
onzekerheid niet langer verdragen. Ze riep
„Jenny", op scherpen, drogen toon, en Jenny
keerde zich om met den stofdoek in de hand.
Het was Jenny en niemand anders.
„Riep u, mevrouw?" vroeg ze.
XWordt vervolgd.j;