Fruitteelt in het Geestmer- Ambacht riskant Maak die slijm los, neem AKKER'S verstèrkte ABDIJSIROOP 's Werelds béste Hoestsiroop Feuilleton HET RAADSEL Huis WIJ HEBBEN GEBREK AAN GOED WINTERFRUIT, DOCH DE BE STAANDE FRUIT-CULTURES KUN NEN DAARIN VOORZIEN. (Zie ons blad van Donderdag jM.) Bestrijding Import. Naarmate de crisis in de ons omringende landen ernstiger werd, werden steeds meer maatregelen getroffen om den import te we ren. Gewezen wordt op de monopolierechten, op de zeer onbillijke omzetbelasting op het fruit, op de maatregelen van verplicht vei len. In Nederland momenteel gebrek aan goed fruit. Een belangrijke vraag is deze: In welke richting kan de fruitteelt zich in ons land verder ontwikkelen? Voor de richting van de Nederl. fruitteelt zal in de eerste plaats reke ning gehouden moeten worden met het verbruik in ons land. Wanneer de export geheel buiten beschouwing blijft, dan blijft er, wanneer de koop kracht van de Nederl. verbruikers niet verder daalt, nog voldoende perspectief voor het bedrijf. Op het oogehblik is er in Nederland nog jen tekort aan goed fruit, meer speciaal goed winterfruit. De prijzen voor het klein fruit zijn de laatste jaren slecht geweest. Uitbrei ding van deze cultuur is dan ook in geen geval gewonscht. Noch voor een van de bes- sensoorten, noch voor frambozen behoeft het aantal beplante H.A. vermeerderd te worden. Integendeel zal het wenschelijk zijn, wan neer in ieder geval de kruisbessentcelt nog wordt ingekrompen. De kersenteelt. De kersenteelt heeft zich de laatste jaren minder sterk ontwikkeld. Hoogo looncn voor het oogsten en het keeren van vogels, de groote schade, welke de spreeuwen den ker- sentclcr berokkenen, hebben de uitbreiding sterk belemmerd. De prijzen zijn niet hoog, doch bij een goede verzorging is nog een loo- nende teelt mogelijk. De pruimenteelt heeft zich do laatste ja ren zeer snel uitgebreid en voor deze fruit- Soort zijn de vooruitzichten minder gunstig.- Uitbreiding dezer cultuur zal niet wensche lijk zijn en alleen die telers, die werkelijk een product telen, hetwelk voor de directe consumptie geschikt is, zullen behoorlijke resultaten verkrijgen. Gaed gecultiveerde appel- en pereboomgaarden. Wat pitvruchten, peren en appels betreft, is het vrij zeker, dat, hoewel to dien opzichte niet over cijfers wordt beschikt, do aanplant van peren de laatste jaren in verhouding het sterkst is uitgebreid. Reeds enkele jaren achtereen bleek telkenmale, dat in het voor jaar bij goed bekend staande boomkweekers de struikperen in dc courante soorten ge ruimd waren. Speciaal in het Westen van ons land is de cultuur van peren zeer sterk uitgebreid. Deze uitbreiding lag voor de hand. Bij de peren zijn veel zeer vroeg dra gende variëteiten. Door de veredeling op zwakgroeiendon onderstam is de vruchtbaar heid practisch geheel te regelen. In het Westen van ons land ontwikkelt de peer zich Bestrijding import. Kersenteelt. Goed gecultiveerde appel- en pere boomgaarden. De snelle rijping mede oorzaak van de prijsdaling. „An apple a day, keeps the doc tor away". Verlenging gebrniks- seizoen. Alleen productievermee- dering kan uitkomst brengen. veel beter dan de appel bij gelijke cultuur- zorgen, terwijl bovendien de prijzen van de betore variëteiten gemiddeld aanzienlijk hooger waren dan die van de appels. Snelle rijping mede oorzaak van de prijsdaling. In 1934 heeft de teler echter de gevolgen van dezen sterken aanplant ondervonden. Er zijn, vooral in den tijd van de vroegrijpende peren, meerdere momenten geweest, waarop de prijzen voor dit product zeer snel daal den. Deze daling kon op geen enkele wijze worden tegengegaan, speciaal in 1931 niet. doordat dc warme nazomer en herfst het fruit zeer snel deden rijpen. Daarbij kwam, dat 1934 een overvloedigen oogst van peren gaf. De prijsdaling werd voorts nog bevorderd door groote invoeren uit België en Duitsch- land in het begin van het seizoen, waaruit bleek dat het nionopolicrecht voor dit gewas te laag was gesteld. Toen het algemeene monopolierecht voor peren werd gesteld op 4 ct. per K.G., werd dc invoer wel zeer be langrijk gekeerd, doch deze verhooging kwam eerst, nadat de prijs hier was inge stort. Intusschcn mag uit de slechte resultaten welke in bepaalde tijden de perentelers ver kregen, nog geen conclusie worden getrok ken, dat deze cultuur te sterk is uitgebreid. Wanneer tijdens het oogsten dc weersge steldheid anders geweest ware, waardoor de vruchten minder snel gerijpt waren, dan zou dc prijs redelijk zijn gebleven. Goede handperen worden gaarne gekocht. Do telers zullen echter goed doen, wel te overwegen, dat vele jonge aanplantingcn nog aan liet begin van de productie staan, velen zelfs nog niet produceeren. zoodat in komende jaren (hier van 1935 af gerekend), dc oogst, mede door verbeterde cultuurmc- thoden, nog aanzienlijk vergroot kan wor den. Deze vergroote oogst zal alleen don op dc binncnlandschc markt geplaatst kun nen worden, wanneer de prijzen niet tc hoog zijn. De telers zullen dus voor gemid deld lage prijzen moeten produceeren. Tegen te sterke uitbreiding, speciaal van zomer- en vroege herfstperen, moet zeker gewaarschuwd worden. Behoefte bestaat nog aan laatrijpende handperen of aan die soorten, welke op een of andere wijze goed bewaard kunnen worden, waardoor het ver koopseizoen wordt verlengd. Ten opzichte van do appels geldt vrijwel hetzelfde als van de peren. Ook hiervan zal weldra voldoende product komen in de zo mer- en herfstsoortcn. Er bestaat echter een groote tekort aan houdbaar winterfruit. Bij de uitbreiding van de cultuur kan rekening gehouden worden met: ten eerste het jaarlijksch verval van afgeleefde boomgaarden en ten twee de een nog toenemend gebruik van fruit. Ten aanzien van dit laatste wordt opge merkt, dat ondanks het feit, dat het fruit- gebruik de laatste jaren reeds snel is toe genomen, deze toename nog vergroot zal kunnen worden, wanneer het mogelijk blijkt het fruit tegen lage prijzen te produceeren. Nederland eet te weinig fruit. De hedcndaagsche voedingsleer kent het fruit een zeer belangrijke plaats toe in de menschelijke voeding. Het spreekwoord „an apple a day, keeps the doctor away" is nog geen waarheid geworden. Acht millioen menschen een appel per dag, staat gelijk met ongeveer 8000000 x 50 Kg. per jaar ol wel 400.000.000 Kg. Indien het mogelijk zou zijn, deze productie te verwerken, zou vol gens de schattingscijfers deze hoeveelheid nog slechts voor een deel worden bereikt. Wijziging soortkeus. Beter be- w aar-systeem. Moge het dan juist zijn, dat de fruitteelt in Nederland, zij het dan ook voor speciale onderdeelen, nog perspectief biedt ook wan neer export voorloopig blijft uitgesloten, dan zal de teler toch nog meer moeten doen dan alleen de productie vergrooten. Een eerste eisch voor de Nederlandsche fruitteelt is, dat wordt nagegaan, op welke wijze het gebruiksseizoen kan worden ver lengd. Deze verlenging zal langs twee wegen bereikt kunnen worden. Speciaal bij den aanplant van appels zal men er rekening mee dienen te houden, dat vooral laat rij pende winterappels worden geplant. Een wijziging in de soortenkeus bij dc aanplan ting zal alleen echter geen oplossing bren gen: daarnaast moet de gelegenheid ge maakt worden het fruit zonder veel verlies gedurende meerdere maanden te bewaren. Bepleit wordt in dit verband de noodzake lijkheid van fruitbcwaarplaatsen en koel huizen. Het doel van deze bewaarplaatsen moet alleen zijn het ontlasten van te groo- tea aanvoer en kan niet tot doel hebben, het fruit te bewaren tot oogenblikken van schaarschte, waardoor de prijzen aanzienlijk zouden stijgen. Zij dienen uitsluitend om prijsregelend te werken en te lage prijzen te voorkomen. Het zou een dwaasheid zijn, koel huizen te bouwen met het oog op prijsspeculatie, daar bij een te hoo- gen prijs het fruit niet meer kan worden gekocht. Naast het verlengen van het gebruikssei zoen is het noodzakelijk, dat uitsluitend de goede kwaliteiten van consumptiefruit wor den aangeboden. Ten einde dit te bereiken, zal er een afzet gebied moeten bestaan voor de mindere kwaliteiten. Zij drukken de prij zen. De conscrvcnfabrieken zijn niet in staat bij een redelijken oogst de mindere kwali teiten op te nemen. Bepleit wordt daarom het gebruik van zoete most te bevorderen, die uit dit tweede kwaliteitsproduct wordt gefabriceerd. Gewezen wordt op het belang van do fruittelers, wanneer dc fruitcultuur in stand kan worden gehouden. Dit is te vens een groot nationaal belang. Conclusie. Het is dan ook ten zeerste gewcnscht, dat van reeeeringszijde die medewerking wordt verleend, welke* in deze moeilijke jaren nooriig is, om het bedrijf in stand te houden. Wanneer eenmaal de tijd zou aanbreken, de gelden, welke binnenkomen uit de monopolierechten, beschikbaar te stellen voor de direct noodzakelijke onder zoekingen voor o.m. de zoetc-mostbereidinc. het koelen van fruit, verbetering van de cultuur, enz. zal zeer zeker veel in het bc- lane van de fruitteelt worden gedaan. De fruittelers vragen nog geen dircctcn steun van regceringswcge, doch uitsluitend, dat de gelden, welke tengevolge van hun be drijf in het crisisfonds vloeien, alsmede de Die vastzittende slijm moet eruit, want die is de oorzaak van Uw benauwdheid, Uw kortademigheid, Uw onophoudelijk hoesten. Stel toch vertrouwen in de beproefde Abdijsiroop, dan komt de prik keling der slijmvliezen tot staan. De aandrang tot hoesten verdwijnt, zoodra de verzachtende, genezende werking van Akkers verstèrkte Abdijsiroop doordringt tot in de verborgenste schuilhoeken van Uw borst en longen. Akker's Abdijsiroop is daarbij geheel onschadelijk. Akker's Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-middel, samengesteld uit oude beproefde „genees-cruvden", waarvan de werkzaamheid reeds in de grijze oudheia aan ingewijden bekend was. Bovendien is de werking van Akker's Abdijsiroop nu door Apothekei Dumont krachtig versterkt door toevoeging van de bij uitstek hoest-bedwingende stof „codeïne Terecht noemt men Abdijsiroop dan ook: Vsrlaagde prijaen, 1 0.75 - I 1.25 - 1 2.- - I 3.50- Overal verkrijgbaar gelden, welke voor door hen niet gewensch- te maatregelen worden besteed, beschik baar worden gesteld ten bate van hun be drijf. Ten slotte geeft het rapport eenige be- hartigingswaardige wenken onder het hoofd „Ongebreidelde uitbreiding". Het zegt o.m.: Bij verschillende gelegenheden is in de laatste jaren de fruitcultuur voorgesteld als een goudmijn. Het gevolg daarvan is ge weest. dat de gevestiede telers hun bedrij ven veelal sterk hebben uitgebreid, doch tevens, dat telers van andere producten tot de fruitcultuur zijn overgegaan. Tegen deze ongebreidelde uitbreiding dient ernstig te worden gewaarschuwd. Uit het voorgaande is voldoende gebleken, dat de toestand in derdaad niet zoo rooskleurig is. Dc in volle productie zijnde bedrijven zijn op het oocenhlik. mits ze goed worden onderhou den. rentegevend. De nieuwe telers zullen echter efed moeten overwegen. dat de fruitcultmir een aanzienlijk kapitaal ver- eischt. aleer het bedrijf rente begint op te leveren. Na de aanplanting volgen meerde re jaren, waarin do jaarlijkscho onkosten niet door dc opbrengst worden gedekt. Het aantal dezer jaren zal afhankelijk zijn van het heplantingssystcem, doch is toch groo ter dan in vele gevallen wordt gemeend. Volgens ervaren telers is voor elke H.A. fruitaanplant een kapitaal van fSOOO.— noodig, aleer het bedrijf rentegevend wordt. Velen van hen, die thans in dc mcening verkceren, dat zij door omzetting van hun be drijf in een fruitteeltbedrijf in staat zullen zijn de crisis het hoofd te bieden, zullen in dit opzicht teleur gesteld worden. Niet alleen, dat voor een goed ingericht fruitteeltbedrijf een aanzienlijk kapitaal noodig is, tevens zal alleen dan het bedrijf slagen, wanneer de bedrijfsleider beschikt over voldoende kennis. Het fruitteeltbedrijf is een interessant, doch tevens zeer moeilijk bedrijf geworden, hetgeen zeer hooge eischcn stelt aan de kennis van den be drijfsleider. Alleen productie-vermeerdering kan uitkomst brengen. Ook de bestaande fruittelers waken ech ter voor te groote uitbreiding en zullen deze uitbreiding alleen tot stand brengen, indien zij' de overtuiging hebben, tegen een aanzienlijk lageren kostprijs dan tot nu toe in staat te zijn fruit tc telen. Wanneer hiervoor betoogd is, dat het fruitverbruik in ons land nog kan toenemen, dan zal dit alleen mogelijk zijn, wanneer de prij zen blijven dalen. Reeds in den zomer van 1934 waren vele telers van oordeel, dat de prijzen beneden DEN HELDER VAN HET ONBEWOONBARE Naar het Engelsch bewerkt door THEA BLOEMERS 34) „Miller? Wanneer is die er geweest?" „Vlak voor u, mijnheer Julian. H(j wou me vrouw Grey dringend spreken. Ik kon haar niet vinden, en toen leek hy mjj erg zenuw achtig en van streek. Toen ik hem daarop vertelde, dat miss Miller al den heelen dag van huis was, liep hy weg... Ik geloof, dat hij vloekte." ,,'t Is goed, Jenny," zei Julian. „Ga maar. Mevrouw zal uit zijn." Opeens zag hy het stuk papier, op het bu reautje, half op de bloc-note. Hy las den éénen zin, die er op stona, boven aan, ge schreven in beverige letters! „Ik kan het niet langer uithouden". Het vas het schrift van Amabel. Het was een vel van haar bloc-note. Onderaan was een stuk van een paar cen timeter van het blad afgescheurd. „Ik kan h et niet langer ulthou- d e n". Er sloeg een felle, verlammende schrik door hem heen, toen hy die woorden las. Amabel, heel alleen hier in huis... welke ont zetting had haar die woorden doen schrijven en haar weggedreven? En waarheen? Ze zou natuurlijk by de Berkelcy's zyn, dacht hy onmiddeliyk. Ze was geschrokken en weggeloopen, een haastig krabbeltje ter ver klaring achterlatend. Maar terwjjl hy de trap afging, schoot hem door het hoofd: zoo deed Amabel niet. En hy was dan ook niet ver baasd, toen hy Amabel by de Berkeley's niet vond. „Mag ik je telefoon even gebruiken?" vroeg hy. „Natuurlyk',' zei Suzan, „en als we iets kunnen doen..." Julian vroeg het woonhuis van Le Mesurier aan, en na wat hem een onmeteiyken tyd van wachten leek, hoorde hy Isobel's stem. Ze begon met een felicitatie, maar hij maakte abrupt een einde aan haar opgewonden woor denstroom. „Nu niet, Isobel. We zitten vreeselijk in angst. Is Charley daar? Ik moet hem direct hebben." Weer scheen er een eeuwigheid te verloo- pen. Toen, eindeiyk: „Charley, ik ben een ezel geweest vanmid dag. Ik had je alles nieten vertellen, maar ik dorst niet omdat ik bang was, voor het geval de dochter van Brownie er in betrok ken is." „Ik begryp je niet". „Je had het vanmiddag over Rooie Annie. Tien jaar geleden werd de dochter van Brow nie in Parijs zoo genoemd. En nu geloof ik, dat ze weer in de buurt van Forsham is, en dat ze annex is aan de bende, die de villa als fabriek van die valsche bankbiljetten ge bruikt." „Ja, wacht even. Ik heb vanmiddag een rap port gehad van een van mijn inspecteurs, die aan het onderzoek in de bankbiljettenhistorie deelneemt, en 't schijnt, dat hij een spoor ont dekt heeft. Hy woont daar by jullie in de buurt. Je moest maar eens naar hem toegaan en „Charley, luister nu toch eens even. Toen ik thuis kwam, was Amabel weg. (Ja juffrouw, nog in gesprek, niet afbreken). Hallo, Char ley, ben je daar? Amabel is weg! Er lag een krabbeltje, dat ze 't niet langen kon uithou den!" „Julian, houd je taai, joch! Wat kon ze niet langer uithouden?" „Je kent die spookverhalen over de villa immers! Nu is het duidelijk, hoe die in de wereld komen. Ze hebben alle huurders den angst op het Ujf gejaagd, maar Amabel was te kordaatEr moet al heel wat gebeurd zyn, als zy op zoo'n manier de vlucht heeft genomen. Charley, ik sta te trillen op m'n beenen, ik weet niet meer wat ik doen moet." „Ga dan direct naar dien man van my\ vol komen betrouwbaar, maar eerbiedig zijn ge heim voor de buurt, als het eenigszins moge lijk is. Anders zou je den boel misschien kun nen bederven." „Hoe heet-ie?" vroeg Julian. Helder en duideiyk kwam het antwoord van den anderen kant van de lyn: „Inspecteur Ferdinand Miller, Bi'ugzicht, Forsham." HOOFDSTUK XXXI. Toen miss Miller naar Ledlington vertrok ken was, ging Amabel brieven schrijven. Haar brief naar Daphne moest ze weer verscheu ren, want juist toen ze hem af had, kwam Jenny met de post en daar was een dikke brief bij met een Italiaanschen postzegel. Ze trok de enveloppe open en de talrijke blaadjes waren als één lange vreugdekreet: „O, moeder, het is zoo heerlijk en ik ben zoo gelukkig! Ik heb nooit gedacht, dat ik zoo gelukkig kon zijn. Jimmy houdt ver- schrikkelyk veel van me en ik heb het ge voel, dat ik lang, lang niet goed genoeg voor hem ben. En o, moeder, ik wou zoo graag zijn, zooals hy denkt dat ik ben en ik ben zoo schandelijk tegen u geweest, voordat ik weg ging. Ik beloof u, dat ik me nooit meer zoo afschuwelyk tegen u gedragen zaL En Jimmy Er volgden nog bladzyde.vol over Jimmy en er was ook een briefje van Jimmy zelf. Een briefje vol hartelijkheid, dat de tr&nen in Amabel's oogen deed komen. Alle goede dingen schenen tegelijk te ko men! Daffy en die aardige Jimmyzyzelf en Julian. Zij schreef een langen, blyden brief en wandelde zelf naar Forsham om hem te posten. Op den terugweg passeerde haar de auto van Bronson. Ze zag Angela en haar bagage. „Ze zullen bly zyn, dat ze weer terug is," dacht ze. Na de lunch begon het weer te regenen. Dat bracht haar op de gedachte, dat ze nog iets aan haar regenmantel moest repareeren en ze ging naar haar slaapkamer om hem te halen. Ze vond hem echter niet Ellen had klaarblykelyk vergeten den mantel van haar oude kamer te halen. Hy moest nog in de groote kast tegenover de deur hangen. Ze draaide het licht aan, toen ze de kamer binnenkwam: de zaklantaarn van Julian lag op het tafeltje naast het bed. Die kwam haar goed te pas, want de kast was donker en toen ze haar geopend had, liet ze het licht er in schijnen. Ze vond den regenmantel, maar ter wijl ze hem van den haak nam, was er iets, dat haar aandacht trok. Ze hief de zaklan taarn op en liet het schijnsel in het uiterste hoekje spelen. Ze had daar iets zien glinsteren, en nu ont dekte ze aan een kleerenhaak een klein plukje rood haar. Zij twijfelde er niet aan, of dat haar was van Jenny. Maar hoe kwam het daar in dien hoek van de kast? Haar verbazing ging plot seling over in verontwaardiging. Het was dan toch Jenny geweèst, die al die streken had uitgehaald! Jenny moest zich 's nachts in die kast verstopt hebben, en er in het donker uitgekomen zyn, om de tusschendeur te ope nen wanneer ze gesloten was en te sluiten, wanneer ze open stond. Was Jenny niet goed by haar verstand? Amabel stak de hand uit en trok aan het plukje haar. Het zat stevig aan den haak en was sterk; het gewicht van den regenmantel op haar arm hinderde haar; haar hand glipte uit en ze greep naar den haak om zich staan de te houden. Toen haar gewicht er op neer kwam, bewoog de haak; een gedeelte van het paneel scheen verschoven te zijn; er was een kier zichtbaar, een centimeter of vijf van links van den haak. Amabel liet haar mantel vallen en trok aan den haak. Die draaide eenigszins moei- lylT rond, de kier werd wijder en daarna schoof het paneel vanzelf verder. Amabel stond voor een nauw, donker poortje en keek in de zwarte ruimte daar achter. Het scheen een doorgang te zijn door den muur achter de kast. Vaag herinnerde zij zich, dat miss Georgina eens gesproken had over een oude schuilplaats uit den tijd der geloofsvervolgingen. Zoo zwak was die herinnering, dat zy het zich niet herinnerd zou hebben, als nu dit toeval zich niet had voorgedaan. Langzaam ging zy vooruit tot zy in de opening stond. By het licht van de zaklan taarn zag zij een trap, steil en uitgesleten. Plotseling hoorde zij beneden zich in het duister een geluid. Onwillekeurig draaide zij de lantaarn om en hield die tegen haar klee- ren. Er was iemand onder aan de trap en die iemand kwam naar boven. Amabel wenschte, dat zy maar onmiddel lijk heen was gegaan, toen zij het geluid hoorde. Dan was zy nu al weer veilig in haar kamer geweest met het licht aan en zy had Jenny kunnen roepen. Of nee, het moest Jenny zijn, die de trap opkwam, of was zij het niet?" De voetstappen kwamen dichterbij en in een natuurlijke reflexbeweging strekte zij beide handen uit, als om de ongeziene ge stalte terug te drijven. In haar onwillekeurig gebaar vergat ze de zaklantaarn; de licht straal schoot door het donker en toonde haar een gelaat, dat naar boven staarde, gelijk zij- zelve naar beneden keek, een bleek ge zicht in een omlijsting van rood haar het gezicht van Jenny. Een seconde later was Amabel met wild kloppend hart achteruit gestapt, had het pa neel toegeslagen en den haak omgedraaid, zy viel byna over haar vergeten regenmantel, raapte dien werktuigelijk op en stapte de ver lichte slaapkamer in. Daar greep de volle schrik haar aan, en zonder te weten wat zij deed, rende ze de gang in, naar de trap. Zij wilde zoo ver mogelyk weg van de donkere kast en het gangetje daarachter. Met haar voet op de bovenste trede bleef zij staan. Beneden in de gang stond Jenny met den rug naar haar toe het olielampje aan te steken. Amabel was als versteend. Ze zag Jenny het glas weer op het lampje zetten en de pit opdraaien. Jenny scheen lang werk te hebben met de lamp. Toen ze eindeiyk klaar was, trok zij een stofdoek uit de la en wreef er de tafel mee af. Amabel kon die langzame bewegingen, die onzekerheid niet langer verdragen. Ze riep „Jenny", op scherpen, drogen toon, en Jenny keerde zich om met den stofdoek in de hand. Het was Jenny en niemand anders. „Riep u, mevrouw?" vroeg ze. XWordt vervolgd.j;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 6