Voor den Zaterdagavond
Kruiswoordraadsel
'T HOEKJE
OUDERS
Tob nooit hoekje
Aardappelen met dwang
en list populair
gemaakt
Uitstekend voedingsmiddel met
waardevolle bestanddeelen.
door
Mevr. G. C. MeyerSchencke.
Het gaat met de meeste menschen zóó, dat
het middagmaal niet él is, indien er geen
aardappelen in den een of anderen vorm zijn
opgediend. Men kan groenten geven met ge
kruide rijst, een macaroni of spaghetti-
schotel, doch altgd ontbreekt er voor velen
iets, wanneer de aardappel niet op tafel
komt.
Men vindt het thans zoo gewoon, dat de
schaal met aardappelen naast de groente
staat, dat andere aanvullingen eenvoudig
„Ersatz" zijn.
Vroeger hechtte men trouwens niet zooveel
waarde aan den aardappel met een base
overschot en tal van waardevolle bestanddee
len als thans. Dank zij de wetenschappelijke
voorlichting der voormannen op dit gebied der
moderne voedingsleer, kent men den aard
appel een voorname plaats toe.
Toch is het nog niet zoo ongelooflijk lang
geleden, dat men niets van aardappelen wilde
weten, in Europa althans niet! De oorsprong
ervan is Zuid-Amerika en daarna is men in
Frankrijk, Duitschland en andere landen proe
ven gaan nemen met het verbouwen van aard
appelen.
De menschen stonden zeer afwijzend tegen
over dit product en eerst na tijden van slechte
oogsten en honger is men in breedere volks
lagen tot het eten ervan overgegaan. Maar...
dit wilde volstrekt nog niet zeggen, dat aard
appelen burgerrecht verkregen hadden, in
tegendeel, van hooger hand moest alles ge
daan worden, om er meer bekendheid aan te
geven. In Duitschland is het „Oude Fritz"
geweest, die tot strenge maatregelen over
ging, toen hfl zag, dat het niet goedschiks
lukte.
Hoe hij dit deed? Hij maakte den aan
bouw eenvoudig tot een zaak, die van staats
wege uitging. Een koninklijk bevel werd in
alle deelen van het land uitgevaardigd, nJ.
dat in den omtrek van steden en dorpen be
paalde deelen met aardappelen bebouwd moes
ten worden.
Cursussen werden gehouden, waaraan één
afgevaardigde uit stederi of dorpen moest
deelnemen, en bij terugkeer in de plaats hun
ner inwoning het gehoorde ter kennis hunner
medeburgers moesten brengen. Degenen, die
de bevelen niet opvolgden, werden bedreigd
met grootere inkwartiering van soldaten tot
de menschen ten slotte zwichtten.
Aan deze maatregelen is het ten slotte te
danken geweest, dat de aardappelverbouwing
zich snel uitbreidde. In later jaren is men den
Ouden Fritz eerst erkentelijk geworden voor
zijn drastische maatregelen, want later is de
verachte aardappel menigmaal een redder in
nood geweest.
In Frankrijk wilde de populariteit der ver
achte aardknol, zooals men aardappels noem
de, ook niet vlotten, en ondervond men niet
minder weerstand en moeilijkheden. Hier was
het de landbouweconoom Parmentier, die ten
slotte overwon. Koning Lodewijk XVI gaf hem
een groot stuk grond voor aardappelaan-
bouw, en overal trachtte hg de menschen van
het nut hiervan te overtuigen. Hg wilde tegen
uiterst lagen prijs z.g. pooters verstrekken,
bood ze tenslotte kosteloos aan, doch niets
het volk wilde er niet aan Parmentier kreeg
het zoover, dat de Koningin dagelgks aard
appelen op den middagdisch liet opdienen, ter-
wgl zelfs de heeren der hofhouding de bloe
sem der planten in het knoopsgat droegen.
Tenslotte kwam Parmentier op een goed
idee en door een kleine list gelukten zijn po
gingen. Hg liet op opzienbarende wgze be
kendmaken, dat een ieder, die het waagde,
diefstal te plegen op zgn aardappelvelden,
ten strengste gestraft zou worden. Overdag
plaatste hjj een wacht bg de velden, en het
volk ,dat Parmentier, noch zijn aardappel-
bouw ooit serieus genomen had, ging hier meer
aandcht aan schenken.
Men had er zich van vergewist, dat de vel
den 's nachts onbewaakt waren en toen togen
verschillende lieden er op uit om „eetbare
knollen" te bemachtigen.
„Verboden vruchten smaken het best!"
Zoo bleek ook hier, de tegenzin was gebro
ken èn men begon langzamerhand zelf stuk
ken land met aardappelen te bebouwen.
Langzaam maar zeker heeft de aardappel
zijn triomfen gevierd en is in nagenoeg de
meeste landen ingeburgerd, terwijl de berei
dingswijzen legio zijn.
Thans is hij niet alleen onmisbaar op tafel,
maar tevens als aanvullende voeding en zgn
er wellicht weinig spijzen zóó populair en zoo
goedkoop!
Deze week waren de meeste inzendingen
goed, 6 oplossingen van 't tusschenvoegraadsel
waren fout en slechts 1 van het kruistalraad-
sel.
De prgs werd toegekend aan:
MeJ. M. J. de VERVER,
Breëlaan 37, Bergen (N.H.)
Mocht de nieuwe opgaaf sommige oplossers
wat eenvoudig toeschijnen, wg beloven hun
voor de volgende week een zéér uitgebreide.
Correspondentie. C. J. B. Ook wij troffen
de door U aangegeven schrijfwijze wel eens
aan, maar de door ons gevolgde wordt het
meest gebezigd en is ook de meest gangbare.
Vriendelijk verzoek aan alle oplossers
om, bij het inzenden van meerdere op
lossingen, elke oplossing op een afzon
derlijk blad te schrijven.
Oplossing Kruistalpuzzle vorige week.
Horizontaal:
1—-1225; 4—5832; 7—116281; 10—81; 12—
2.3.4.5.; 13-99; 14-121; 16-66; 17-187; 18-357;
20-477; 21—427; 22—286; 23-651; 24—85; 26—
555 28—26; 29—7.5.3.1.; 3144; 82—438976;
34—1.3.5.7.; 35—5.4.3.2.;
Verticaal:
1—1681; 2—21; 3—512; 4—585; 5—81; 6—
2197; 8—636; 9—2.4.6.; 11—1.2.3.4.5.6.; 15—
1521; 17—1785; 19—77; 20—42; 23—6241; 24—
858; 25—539 27—5.4.3.2.; 29—737; 30—175;
32—45; 33—64.
Horizontaal 1 kan ook zg'n 3025 of 7225.
Dan wordt verticaal 1 resp: 34817381.
Oplossing tusschenvoegraadsel vorige week.
Jaar olie hooi aard naar vaar
adel nood over last doer echt
4— nier baan auto rouw naam
ente vest even loge dood toer.
(Alle oplossers hebben wel begrepen dat
„naai" een drukfout was en „nooi" bedoeld
werd.).
Horizontaal:
1.
Edelsteen.
5.
Opbrengst.
10.
Oude vochtmaat.
12.
Tijdsaanduiding (mv.).
13.
Gier.
14.
12de maand van de Israël.
Kerkelgken
kalender.
15.
Roman van Thomas Morus.
17.
Gaan (Engelsch).
18.
Opening.
20.
Veevoeder.
22.
Handeling.
24.
Het zijn, het welvaren.
27.
Reeds.
29.
Stad in Bohemen.
32.
Liefde (Engelsch).
34.
Boom.
35.
Turfstof.
36.
Onderkussen.
37.
Edelsteen.
38.
Hanzeverbond.
Heulsap.
Jongensnaam.
Eerste naam van een der Radio-omroep-
vereenigingen.
Vorm van „eten".
Stad in Rusland.
Bitter vocht.
Onvriendelijk.
Bewg's, waarop men nieuwe coupons
verkrijgt.
Gierigaard.
Vogel (steltlooper).
Voortreffelijk (van karakter).
Mohammedaansch geestelijke.
Spel.
Kaartspel.
Uitroep.
Grondstof bg de zeepbereiding.
Afgekorte meisjesnaam.
Lichaamsdeel.
Wordt bg nagerecht gegeten.
Vader.
Zondag: Tomatensoep. Ribstuk, Snijboonen.
Aardappelen. Bitterkoekjespudding.
Maandag: Koud vleesch. Gestoofde prei.
Aardappelen. Rg'st met bessensap.
Dinsdag: Magere groentensoep. Gevulde
eieren met Kaassaus en spaghetti.
Woensdag: Hutspot met klapstuk. Griesmeel
met abrikozen.
Donderdag: Garnalencroquetten. Spruitjes
met kastanjes. Gebruinde jus en aardappelen.
Vrijdag: Roereiern met visch. Worteltjes
en doperwten. Aardappelpuree. Fruit.
Zaterdag: Witte boonensoep. Broeder met
stroopsaus.
Stokvisch. Gebakken uien. Aardappelen. Mos
terdsaus. Appelmoes.
Gebakken bokking. Veldsla. Gebakken aard
appelen. Rijst met pruimen.
Vischgehakt. Worteltjes. Aardappelen. Pe
terseliesaus. Maizena met bessensap.
Warme gevulde eieren met kaassaus
en spaghetti.
6 of 8 hardgekookte eieren, ruim 50 gram
boter, 1 eetlepel gehakte peterselie, peper en
zout.
De eieren worden hardgekookt, daarna door
midden gesneden (in de lengte) en de eier-
bakjes in heet water gehouden, het eigeel
wordt fijn gewreven, vermengd met peper,
zout en peterselie, waarna dit mengsel bij de
inmiddels gesmolten boter gevoegd en daar
mee roerende vermengd wordt. De eierbakjes
worden uit het water gehaald, gedroogd en
gevuld met de eiermassa, op een schotel ge
plaatst bgv. op de pan met aardappelen om
warm te blijvén, daarna overgoten met een
saus, die men kan maken van: 1 melk, 45
gram bloem, 40 gram boter, 75 gram Parme-
zaansche kaas, peper en zout en een klein,
zeer fijn gesnipperd uitje.
De boter wordt gesmolten en hierin laten
we het fijn gesnipperde uitje gaar stoven,
voegen de bloem bij, die we met de boter ver
mengen en met kleine scheutjes gieten we de
melk bg, steeds roerende om te voorkomen,
dat er klontjes in de saus komen, peper en
zout naar smaak, eenige minuten door laten
koken en ten slotte als de saus gaar is, roeren
we de kaas erdoor. De spaghetti wordt in
ruim kokend water en zout in ongeveer 25
minuten gekookt, dan doen we ze op een ver
giet om het overtollige water weg te laten
loopen en overgieten ze nog even met kokend
water.
Garnalen croquetten.
300 gr. garnalen, 3 dL. melk, 30 gram bloem,
40 gram boter, 1 eetlepel gehakte peterselie,
peper, zout, 2 bladen gelatine, 1 ei, paneer
meel, frituurvet.
De garnalen worden in warm water gewas-
schen, daarna op een vergiet gedaan om het
overtollige water uit te lekken en zoo noodig
worden ze in een doek gedroogd. Boter en
bloem worden roerende verwarmd de melk
toegevoegd bij kleine hoeveelheden, zoodat we
een mooi gelijk sausje krijgen, dat we een
minuut of 5 laten koken, de gelatine erin
oplossen en daarna van het vuur nemen. Naar
smaak afmaken met peper en zout, peterselie
en garnalen doorroeren en alles uitspreiden op
een platte schaal, en de massa koud en stijf
laten worden. We verdeelen deze massa in 10
of 12 croquetjes, die we eerst in paneermeel
wentelen, daarna in het met twee lepels water
los geklopte ei, en tenslotte nogmaals in
paneermeel. We laten de croquetjes nog even
op een bord liggen, maken het frituurvet zoo
heet, dat de damp ervan opstijgt en bakken
er telkens eenige croquettei. in. Na het bakken
leggen we ze even op grauw papier om uit
te laten lekken. Serveeren op schaaltje, belegd
met een papieren servetje. Garneeren met
peterselie.
WANTROUWEN.
Wantrouwen is als een woekerplant, die zich
kronkelt om het beste huwelijk, om de mooi
ste vriendschap, en deze verstikt en vernie
tigt.
Waar wantrouwen is, daar kan geen liefde
noch vriendschap blijven bestaan.
De wantrouwende mensch bederft zijn
leven.
Hij kan niet meer voluit lief hebben, voluit
genieten, voluit gelukkig zijn, want zijn wan
trouwen twijfelt aan alles, plaatst achter
alles een vraagteeken. „Is dit wel echt? Is het
wel gemeend? Zou het standhouden?"
Het is heel moeilijk voor hen, wie het leven
veel harde, en in hun gevoel onverdiende te
leurstellingen heeft gebracht, om weer te
leeren vertrouwen.
Maar een angstig en valsch gemaakt dier
kan weer de trouwe en argelooze kameraad
van den mensch worden als het een thuis
vindt bij menschen, die het met de uiterste
rechtvaardigheid behandelen. Waar het eerst
angstig wegkroop, als het geroepen werd, be
gint het weer gevolg te geven aan de stem
van den nieuwen „baas", die steeds i'edeljjk
en vriendelijk is. En tenslotte weet het: „hier
is het goed, hier behoef ik niet op mijn hoede
te zijn."
En wantrouwende menschen? Zij kunnen
misschien niet hun argeloosheid terugkrijgen,
noch hun onbepaald vertrouwen in het alge
meen.
Maar zij kunnen zich voorhouden, dat niet
Alle menschen onbetrouwbaar en valsch zijn,
al hebben zij met hen, die het wèl waren, ont
stellende ondervindingen opgedaan.
Zij moeten trachten, om een opgeschort
oordeel in de plaats te stellen voor hun wan
trouwen.
Laat hen trachten, om bij een nieuwe ken
nismaking de ander te vertrouwen, noch te
wantrouwen, maar deze in geen geval direct
te beschouwen als een vijand, voor wien ze
op hun hoede moeten zijn.
Mocht die ander inderdaad een vijand zijn,
welnu, een vijand, die niets van U afweet kan
U weinig schade doen.
Weest gesloten en voorzichtig, maar bant
het idee: „ik schenk pas dén vertrouwen,
wanneer ik bewijzen heb gezien, dit veilig te
kunnen doen."
Zorgt intusschen, zelf uiterst betrouwbaar
te zijn. Houdt U aan wat ge belooft, weest
daarin zeer nauwkeurig. Gelijkgestemde per
soonlijkheden trekken elkaar aan. Wanneer U
zich zelf aan de kleinste belofte houdt, zal
de doorsnee mensch U minder gauw teleur
stellen dan anderen, waarvan terecht gezegd
kan worden: „dat ze het zelf ook niet zoo
nauw nemen."
Wij kunnen niet aanraden: „vertrouwt ieder
een blindelings", want helaas, is dat niet raad
zaam en bovendien voor iemand, die eenmaal
onaangename ervaringen heeft opgedaan, niet
eens meer mogelijk. Maar wèl zeggen wij:
wantrouwt niemand vóór gij er aanleiding toe
gegeven heeft".
En vermijdt het standpunt: „ik zal jou maar
tekort doen, want zoodra je de kans krijgt, zal
je mij wel tekort doen."
Blijft niet wroeten in het verleden. Vergeet
het. Bittere herinneringen zijn een slechte
leidsman voor de toekomst.
Weet, dat er door en door betrouwbare men
schen zgn, die Uw genegenheid en Uw ver
trouwen ten volle waard zijn. Wie hieraan
vasthoudt en zelf strikt betrouwbaar is in
alles, die zal ze vinden.
DR. JOS. DE COCK.
Practische wenken.
Zeer vuile spiegels bestrijkt men met een
papje spiritus en fijn krijt en laat dit volko
men droog worden, daarna met een flanellen
doek nawrijven, zoo noodig nog eenmaal her
halen.
Het oppersen van heerenpantalons is meestal
de taak der huisvrouw en regelmatig onder
houd maakt het werk veel gemakkelijker.
Wij willen ook hier de helpende hand reiken
en een middel aan de hand doen, waardoor de
vouw langer houdt. De pantalon wordt na het
grondig afborstelen omgekeerd en nu wrijft
men over de lengte der vouwen (binnenkant)
met een vochtig gemaakt stuk zeep over een
breedte van ongeveer 1 ys 2 cm aan voor
en achtervouw. Pantalon naar de goede kant
omkeeren en daarna met een heet ijzer en
natten doek oppersen. Telkenmale wordt deze
even omhoog gelicht om den damp te doen
ontsnappen, terwijl niet heen en weer, doch
in één richting geperst moet worden.
Na het persen over de dwarslat van een
kleerenhanger volkomen droog laten worden.
„Hebt u nog interessante keimissen ge
maakt in Parijs?"
„Ja, verbeeld je, we hebben er met onze
buren kennis gemaakt, die daar toevallig ook
waren."
VOOR DE
Wasschen van grijs haar
Grijs haar verleend aan vele gezichten be
paald charme en daarom is het noodig, dat er
vooral zorg aan het onderhoud van het kap
sel besteed wordt. Voor het wasschen mag
alleen zeer zacht zeepsop of een uitstekende
shampoo gebruikt worden, waarmede het
vochtig gemaakte haar ingewreven en tevens
de hoofdhuid krachtig gemasseerd wordt,
daarna uitspoelen en nogmaals hoofd en
haar een zepbehandeling geven, tenslotte
spoelen en nog eens spoelen, totdat alle zeep
resten verdwenen zgn. Men neemt b.v. een
opgehoopte lepel vlokkenzeep op 2% dl. heet
water of anders de helft van een pakje
shampoo op dezelfde hoeveelheid water.
Door het laatste spoelwater, dat lauwwarm
moet zijn, wordt (slechts even, vluchtig) een
blauwselzakje gehaald, waarna het haar, als
het droog is, een mooie kleur zal hebben. Het
drogen moet liefst geschieden met warme
handdoeken, doch nimmer mag men het be
vorderen door voor een warme kachel te gaan
zitten met het haar,
Het onduleeren van grgs haar met te
warme friseertang maakt het geel. Men kan
dit zeer gevoelige haar het beste door een
goede vakman laten behandelen.
Haar, dat erg droog is, wordt met bril
lantine behandeld, waarvan men een weinigje
in de hand doet en hierover met een haar
borstel wrijft, vóór men het haar borstelt.
Borstel en kam moeten steeds onberispelijk
schoon gehouden worden, want op grijs haar
ziet men zelfs de geringste stofdeelen, die het
aanstonds doen verkleuren.
Sedert de onderwijskrachten begonnen zijn
op school z.g. „voor te lezen" zijn goede ver
telsters en vertellers steeds zeldzamer gewor
den. Het voorlezen van geschiedenisjes moge
voor de leerkrachten gemakkelijker zijn, voor
mij is een onderwijzer, die niet goed vertellen
kan, geen goed onderwijzer en ik zal bij een
vacature de solliciteerende onderwijzers
steeds laten proeflessen met een vertelling.
Zeker, vertellen is een moeilijke kunst en er
zijn er heel wat, die meenen, dat zij vertellen
kunnen, doch wier vertellen niet anders is dan
preeken.
De meer genoemde Leopold zegt van een
goed verteller:
„Een goed verteller klopt aan alle deuren:
nu wekt hij de verbeelding op, dan grijpt hij in
't gemoed, nu maakt hij vroolgk, dan wekt
hij de verbeelding op, dan grijpt hij in 't ge
moed, nu maakt hij vroolijk, dan wekt hij
weemoed in de ziel. Een goed verteller gevoelt
levendig, voor welke menschen hij spreekt en
richt daarnaar de stof en inkleeding van zijn
verhaal. Niet hij maakt zijn publiek, maar het
publiek maakt hem, met dien verstande, dat
hij het eigenaardig, geestelijk leven zgner
toehoorders, hetzij die kinderen of groote
menschen zijn, als in een spiegel opvangt, om
het veredeld en veredelend terug te kaatsen."
De juffrouw uit de lagere leerjaren moet
vertellen kunnen. Zij moet de kinderen kun
nen boeien met haar vertelling. Haar toon
van spreken, haar gebaren, haar geheele we
zen moet opgaan m het sprookje, dat zg de
kleintjes vertelt. Laat mij zien, hoe gij
sprookjes vertelt aan uw kinderen en ik zal
zeggen of u een goed onderwijzeres zijt voor
de lagere leerjaren! Er zijn moeders, heel een
voudige arbeidersvrouwen, die de kunst van
vertellen machtig zijn, er zgn op het platte
land mannen, die des avonds rond de boeren-
kachel of in de gelagkamer .van een dorpsher
berg de aanwezigen uren lang in gespannen
aandacht houden bij het vertellen van voor
vallen uit het dagelijksche leven. Men moet
eens letten op deze geboren vertellers: hoe
plastisch in hun uitdrukking, hoe verandert
telkens weer hun stem, hoe beeldend zijn hun
gebaren! Hoe dikwijls heb ik deze menschen
in bewondering gadegeslagen en mijzelf hun
kunst toegewensch
Het sprookje op de school.
Hebt u wel eens opgemerkt, dat een kind
zich doorgaans alleen aangetrokken voelt, tot
die dingen, welke rechtstreeks zijn eigen
leven of dat zijner kameraadjes raakt? En is
het dan niet vreemd, dat hg het sprookje, dat
vertelt over dingen, welke zoo ver buiten zijn
leventje liggen, toch aanvoelen kan? Hij laat
zich meevoeren naar verre landen op de
aardrijkskunde les zoo moeilijk laat zich
terug voeren naar lang vervlogen tg den op
de les in vaderlandsche geschiedenis zoo moei
lijk, ja, verre landen en zeeën komen hem
naderbij, lang vervlogen tijden worden hem
vertrouwd, wanneer het sprookje er maar van
vertelt.
Het is daarom ook nog niet zoo dwaas,
aardrijkskunde en geschiedenis in het gewaad
van het sprookje te kleeden!
Het sprookje brengt het verwijderde nader
bij en legt het vast in de kinderziel De we
reld in het sprookje is de wereld van het kind,
want het is de wereld eener reine, onbevlekte
verbeelding.
Maar wat hebben nu dwaze menschen ge
daan?
Zij hebben het sprookje misbruikt. Zij heb
ben het kinderhart beangstigd door het
sprookje te bezigen als middel om het kind
verloren ontzag opnieuw in te boezemen. Het
kind wordt bedreigd met de booze heks, met
den boozen weerwolf, enz. enz. Deze sprookjes
figuren maken het kind tijdens de vertelling
van het sprookje niet beangstig: alleen, wan
neer men ze u i t het sprookje rukt en ze los
van het sprookje gaat gebruiken als een soort
van tuchtmiddel, dan breekt men iets in het
kinderhart. En dit nu heeft ertoe geleid, dat
vele moeders afkeer hebben gekregen van het
sprookje. Men heeft het kind eerst doodelijk
ontsteld met afgrijselijke mombakkesen en
schrikwekkende geluiden.
Dat doet het sprookje niet: dat 'doet de ge
boren sprookjesverteller evenmin, ook niet,
wanneer hij vertelt over booze wolven, heksen
en tooverkollen.
Het verzet van deze gevoelige vrouwen
bergt dit gevaar in zich, dat men in overmaat
van ijver het teere vlindertje van de kinder
lijke verbeelding gaat verbranden in de kaars
der realiteit.
Daarom heeft Kleefstra gelijk als hg zegt:
„Wie het sprookje van het kinderleven niet
even heilig gelooven kan als het kind zelf,
moet er zich buiten houden."
ONS WEKELIJKSCH CITAAT:
Er waait door al die sprookjespoëzie de
zelfde reine adem, welke ons uit onbedorven
kinderharten zoo innig verkwikkend tegen-
stroomt. Zij heeft a.h.w. dezelfde zachtblauwe
smetlooze, flonkerende oogen, onschuldig en
volwassen, terwijl de andere ledematen nog
teer, zwak en onbekwaam zgn voor den dienst
dezer wereld."
„(Jacob Grimm.Jj