DE DRIE MUSKETIERS AUGUST de domme 11II Ijl 11 llllllllllllllllllllllllll]^ll^ Raadsels Beste Jongens en Meisjes Ziezo, jullie zyn alweer gewend aan school. De eerste dag heb je natuurlijk een beetje sip gekeken en net als mijn oudste jongen ge zegd, dat je het eigenlijk helemaal niet prettig vond, dat de schoolbel weer luidde, maar toen je om twaalf uur thuis kwam, ach, toen viel het wel weer mee en nu, nu voel je allang weer dat het goed is dat de school weer ge roepen heeft. Vacantie is fijn, jongens en meisjes, maar het fijnst -als je een tijd van werken gehad hebt, als je eigenlijk moe bent van het werk, dan is het een heerlijke ont spanning, dan ben je dankbaar voor die vrije dagen. Doe jullie nu allemaal flink je best, je hebt zulke heerlijke dagen gehad, dan kom je over een paar maandjes met een rapport thuis dat je vader en moeder, en jezelf niet minder, blij maakt en dat een van de oor zaken van een prettige zomervacantie kan zijn. Het boek is van de week gewonnen door: LEENDERT VISSER, Dirkshorn B 154. Aagje Jonsma, Petten. Hartelijk bedankt voor je mededeling over Arretje Nof. Dat weet ik weer. De schrijver, Johan Fabricius ken ik beter. Daar heb ik al eens mee gespro ken. Nu, DIE kan verhalen vertellen, dat je een hele week naar hem zou kunnen luisteren zonder slaap te krijgen. af je Vlam, Warme nhuizen. Ik hoop Aafje, dat die ziekte van jou heel spoedig tot het verleden zal behoren. Dat je weer met je vriendinnen buiteft kunt ravotten en alles doen wat jonge mensen heerlijk vinden. Wij hebben thuis ook een schildpad gehad. Dixy heette het beest. -Janske Peetoom, Winkel. Natuurlijk mag jjj meedoen Janske, stel je voor dat het NIET mocht. Ik vind het leuk dat jij nog pas in de eerste klas zit. Jjj behoort dus tot onze ben jam innen. Aris Klok, Winkel. Ja, ik ben al heel wi'. keren verhuisd, Aris. Toen ik jong was vond ik dat wel leuk, maar later gaat de aardigheid eraf. Vroeger... dan zat ik altijd te rommelen in de kisten en haalde er tot wan hoop van m'n vader en moeder alles uit. Jij ook?? Gre.tlia Spit, Wierlngerwerf. Gretha kan spiegelschrift schrijven en ze vindt het zo mooi, dat ze maar liefst 4 regels door haar brief heen schrijft. En de arme Kindervriend zit maar met z'n zakspiegeltje te loeren. Stel je voor dat al de jongens en meisjes spiegel schrift gingen pennen Annie Kluft, Noord-Beenister. Die KLM- film heb ik al eens gezien. Ik vond haar erg mooi. Je krijgt een mooi stuk van de wereld te zien en dat in minder dan een uur. In de Beemster kom ik wel eens aan. Daaag! Piet Klaver, Oudkarspel. En Piet, hoe gaat het met 't Esperanto? Ben je er al een bolleboos in? En kun je al spreken met Duitse, Franse en Engelse esperantisten? Tjeerd van der BU, Kolhom. Jaap Snoek van Volendam, heb ik gelezen. Dat heb ik ge loof ik verleden week nog in de krant gezet. Een echt jongensboek van een echte jongen. Jan Brommer, Barsingerhorn. Dat is jam mer dat jij niet mee mag voetballen, Jan. Ik zou je vader nog maar eens aanklampen en het vragen. Misschien, dat hij er dan nog eens over denkt. Wat heb je genoten op de paas- tentoonstelling Jan! Jan Kalverdijk, Oudkarspel. Jan schrijft voor de eerste keer en... direct al een gezel lige lange brief. Wel bedankt hoor. In dat plaatsje Hem ben ik nog nooit geweest. De wyze waarop het aan die naam gekomen is, vind ik aardig. Ik wist het niet. Wim Ruig, Aartswoud. Wim heeft een figuurzaag gekregen en schrijft: ik figuurzaag even lief als kinderbriefjes-schrijven". Wel, als dat zo is, gaat de prijs ook z'n neus voorbij. Of is hij van plan nu weer regelmatig iedere week een brief te schrijven?? Dirk Broers, Breeznnd. Ik beloof je Dii'k, dat als ik in Breezand ben en ik heb even tijd over. ik op visite kom. Oostindische kers vind ik een prachtige bloem. In een haag staan ze prachtig. Keca Stoepker, Texel. Ik merk. dat jij van de natuur houdt, Kees en daar ben ik blij om. Er is niets zo mooi als de natuur en vooral als het lente is en alles weer tot nieuw leven komt. Als je ouder wordt zal je dat nog beter begrijpen. Ik vond het versje erg aardig en zal het bewaren. Dan lees je 't wel. Christina de Rooy, Wleringerwerf. Wel gefeliciteerd Christina met het feit dat je tante bent geworden .W&t een jonge tante, zeg. 9 Jaar. Je bent zeker wel dol op dat kereltje, niet??? Jongens en meisje, ik moet eindigen, de ruimt, gereserveerd voor jullie briefjes, heb ik opgesnoept. De rest van de briefjes blijven dus liggen tot volgende week, dan schrijven jullie me dus niet Kindervriend Oplossingen raadsesl vorige week: I. Sneltrein. II. Voet - bal - schoen - voetbalschoen. III. Zeehond. Goede oplossingen ontvangen van: Jannle B., Burgerbrug; Mary Janne B., Burgerbrug, D. V*. V., Schagen; Arie en Elmert M.. Nesdijk; Tjeerd v. d. B., Kolkorn; Marietje en Wim B., Stolpen; Adri v. Z., Winkel; Arnoud de R.. Kolhorn; Gerrit D., Medemblik; Dirk S., Andijly Mientje v. E., door VIOLETTE CARR. Vanuit de dichtsby- zijnde stad kwam het gerucht en een paar dagen later dook er in het dorp een man op, die op alle hoeken van de straten bonte aan plakbiljetten plakte, waarop stond, dat het circus naar ons dorp zou komen. De jeugd verheugde zich al bij voorbaat in het feest, want zo dikwijls komt er geen circus in ons dorp. Dagenlang hadden wij het er over en als wij vrjj van school waren werd er natuurlijk circus gespeeld. En zo brak dan eindelijk de dag aan, dat er op de speelweide een lange stoet van wagens aan kwam rijden, waar even later reeds het timmeren begon. Er werd een grote tent opgetrokken en nu was er voor de jeugd geen houden meer aan. Ik geloof, dat alle jongens op de speel weide b« elkaar waren, en iedereen hielp, waar het maar mogelijk was Waar schijnlijk liepen wjj meer in de weg, dan dat wij werkelijk hielpen, maar de mannen van het circus waren schijnbaar aan een derge lijke belangstelling gewend en gingen rustig hun gang. Als beloning mochten wij, toen de grote tent stond, allemaal komen kijken, naar het voederen der wilde dieren. Er waren leeuwen, tijgers en zelfs twee ijs beren te zien. Een olifant sleepte alle mogelijke zware vrachten en was zo verstandig als een mens. Wat een kleurig vrolijk beeld! Wouter Botman, beroemd en berucht door zijn sterke vuisten, nog beroedmer en be ruchter door zijn grove manier van alles maar te durven zeggen, vergat gedurende korte tijd, dat hij naar de speelweide geko men was, om de mensen daar te ergeren. Wie Botman kent, weet dat hij niets anders aan zijn hoofd heeft. Hij vergat dus werkelijk zyn oorspronkelijk plan en hielp ijverig mee aan het opbouwen van de tent, doch opeens had hij er genoeg van. Dat kwam, omdat hij aan een spijker een winkelhaak in zijn broek haalde en ten twede zei een van de werk mensen, dat hij hier niet rond moest krui pen, maar zorgen, dat hy weg kwam, dat hij liever thuis zijn schoolwerk moest gaan maken. Botman wierp den man een boze blik toe; het liefst was hij hem met gebalde vuisten te lijf gegaan, maar hij vermande zich, omdat hij begreep, dat hij hier zeker het onderspit zou delven, want de circusman scheen spie ren als stalen kabels te hebben. Waarom zich dus in gevaar te begeven? Neen, er waren heus wel andere mogelijkheden. Men kon met stenen werpen, en, natuurlijk op veilige af stand, schelden. Botman besloot tot dit laat ste, maar hij begon pas, toen hij een flink eind weg was. Botman had verwacht, dat ae man zijn werk in de steek zou laten en woedend naar hem toe zou vliegen, doch er gebeurde niets van dit alles, de man keek niet eens op. Bot man probeerde het nu met een reeks andere scheldwoorden, maar de man scheen doof te zijn en ging kalm zijn gang. Petten; Renny S., Schagerwaard; Leendcrt V., Dirkshorn; Betsie de G., Dirkshorn; Teun S-, Schagen; Petronella, S., Schagen; Hendricus P., Jz., Keinsmerbrug; Jan Cornelis B., Bar singerhorn; Nellie en Kees E., Keinsmerbrug; Gerie D., Keinsmerbrug: Aafje W., Winkel; Tj. W.. N. Niedorp; Annie W.. Winkel; Win kel; Cor W.. Winkel; Christina de R., Wierin- gerwerf;Nellie N., Grietje N.. Schoorldam; Jan S., Winkel; Wennie N., Winkel; Gerrit M., IJmuiden; Jacoba M., Oudesluis; Nelie S., Wieringen; H. K., Wieringcn; Jan B., Oud karspel, Nieuwe Raadsels Zonder benen kan lk reizen, Zonder vingers het weer aanwijzen. Zonder longen kan ik blazen t Zonder tonge kan ik razen. Wie ben ik? II. Waarom is een nachtwacht gelijk aan een molenpaard. III. Wat is een eerlijk en oprecht meubelstuk in hu.s. Botman wendde zich af en liep nu naar de kooien der wilde dieren, die hij met een lange stok probeerde te slaan en te verschrikken. Het gevolg was natuurlijk, dat hij hier ook al spoedig weggejaagd werd. Iemand mis schien was het de directeur zelf wel dreigde zelfs, het op school aan het hoofd te zullen melden, Botman lachte hem brutaal in zijn gezicht uit, doch vond het veiliger, maar te verdwijnen. De volgende middag vond de eerste voor stelling plaats. Botman zat natuurlijk tus- de jongens van zijn school en door al het geen hij zag, vergat hij werkelijk met welke boze bedoelingen hij hierheen gekomen was. Toen „August de Domme" echter optrad en zyn grappen maakte, bedacht hij, wat hij alle maal in zijn zakken had gestoken en voor dat een der jongens het hem kon verhinde ren, bombardeerde hij den clown met eieren. Nu hadden deze eieren echter een bijzondere inhoud. Botman had ze namelijk leeggedron ken en de schaal met zand gevuld, waarna hij de opening weer had gesloten. Deze zand- eieren waren dus tamelijk zwaar cn het ge volg was dan ook, dat een van de eieren den clown zo ongelukkig raakte, dat er een straal bloed over zijn gezicht liep. Dat was natuurlijk te erg en voordat Bot man kans had gezien zich uit de voeten te maken, werd hij bij zijn kraag gepakt en uit de bank tusschen zijn plotseling zeer stil ge worden vrienden getrokken. Schoppen en stompen bewezen hem, dat men hem eindelijk op heterdaad betrapt had, en hoewel hij zich vreselijk weerde, hielp het niets, de man die hem vasthield was veel en veel sterker. Zo stond hij een ogenblik later voor een man met een kwaad gezicht, in het rodë uni form van stalmeester. Het was dezelfde man. die hem gisteren bij de wilde dieren wegge- jaagd had en deze herkende hem dan ook on middellijk. „Jij was het dus!" klonk het onheilspel lend. Botman trachtte een trots gezicht te zet ten, hoewel het hem bang te moede was. Men sleepte hem naar een van de wagens, duwde hem daar binnen en even later kwam „August de Domme" ook daarheen. Om de wond te kunnen verbinden moest hij eerst al het schmink van zyn gezicht halen en daar zag Wouter Botman, dat de clown dezelfde man was, die hij de vorige dag op een af stand had staan uitschelden. Natuurlijk her kende de man den jongen ook dadelijk. Hij vroeg hem, waarom hij dit gedaan had en wees op de wond. Botman wist het niet. „Zo maar, voor de grap!" stotterde hy. „Zo, zo, voor de grap!" August de Domme, die er zonder schmink op zyn gezicht hele maal niet dom uitzag, wierp Wouter een eigenaardige blik toe. Daarna fluisterde hij met den stalmeester, die even later verdween en na vijf minuten weer terug kwam. „Voor de grap zullen wij je nu in de leeu- wenkooi sluiten." zei deze. „Dat heb ik met den directeur afgesproken. Vooruit!" Botman werd krijtbleek. „Waarin waar in?" „Bij onze leeuwen!" „Dat mag U niet", brulde Botman, wild van angst. „Ik zal om hulp roepen. ik Maar hij werd weer brj zyn kraag gepakt, zijn gegil verflauwde onder 't lopen, want de man had zijn hand op de mond van den jon gen gelegd. Toen gebeurde het vreselijke. Bot man stond plotseling midden in de manege en de Btalmeester, die hem nog steeds vast hield, wendde zich tot het van pleizier roepen de publiek: „Hier, mijne dames en heren, ziet U den boosdoener in levende ly've. Zooals de directeur U reeds heeft medegedeeld, zullen wij thans een voorbeeld stellen. Deze onopge voede jongen heeft niet alleen een van onze beste mensen uitgescholden en de weerloze dieren in hun kooi met een stok proberen kwaad te doen, hy heeft ook August de Dom me kwaad gedaan. Daarom zal hy voor straf een bezoek bij de leeuwen brengen. Wij allen zyn er van overtuigd, dat hij ook nu precies even brutaal te werk zal gaan als tot nu toe vooruit dus!" Het gegil van Botman klonk door de cir custent. Het publiek lachte zich tranen. De stalmeester trok Botman, die zich op de grond had gegooid, en zich liet slepen, naar de kooi, die in het midden van de manege stond. Hier hield hy pas stil en zette den jongen weer op zijn benen. „U ziet," wendde de stalmeester zich weer tot het stil geworden publiek, „dat wij ons allemaal vergist hebben. Deze jongen is alleen maar brutaal, als hij zelf buiten gevaar is. In waarheid blijkt hij een lafaard van het ergste soort te zyn. Met zo iemand weet zelfs de leeuw niets aan te vangen, zoodat wij de straf niet zullen toepassen. Ik verzoek U echter, dames en heren, dezen bengel zyn ver diende loon te geven!" Nauwelijks had de man uitgesproken of van alle kanten werd Wouter Botman uitge floten. Bleek en bevend liep hij door de ma nege. Hij was rood van schaamte en hij ver wenste zichzelf, dat hij zich met deze circus- menschen- had ingelaten. En zyn schoolkameraden zouden hem nu in het vervolg natuurlijk altijd een lafaard noemen en met recht! O, dat was duizend maal erger dan een pak slaag! Botman vloog de tent uit, liep het bos in en huilde. Jawel, Botman, die zich zo op zyn vuisten had laten voorstaan, huilde om mede lijden mee te krijgen, en toen hy tenslotte begreep, dat de circusmensen een grap met hem hadden uitgehaald, wist hij toch, dat hij in de klas tijden lang met de leeuwenkooi geplaagd zou worden. Ja, zo is het nu eenmaal in de wereld. Alles wreekt zich. Daarom doet ieder kind goed, zich steeds zo te gedragen tegenover ieder ander, als hij zelf graag behandeld wil wor den, dan geeft hij ook geen reden om uitge floten te worden. Want niets is zo erg in de wereld dan de naam te hebben een lafaard te zijn, of om belachelijk te worden gemaakt. MATIGHEID EN EENVOUDIGHEID. Admiraal de Ruyter was steeds matig in spijs en drank. Het allerliefst at hij gewone scheepskost, zodat de Spaanse heren, toen ze hem vorstelijk wilden ontvangen, naast de kostelijke gerechten ook die scheepskost moesten laten opdienen. 99- D'ARTAGNAN WORDT AAN MYLADY VOORGESTELD. Nadat ze hun vriendschap met een harte lijke omarming hadden bezegeld, vroeg Lord Winter aan d'Artagnan, hem zyn schoonzus ter te mogen voorstellen, aangezien hy meende, dat de invloed van deze dame bij het hof, den jongen man van nut kon zijn. Eenige dagen later vond deze ontmoeting dan ook plaats. d'Artagnan schrok niet wei nig, toen hy zag, dat Lady Winter niemand anders was dande schoone blondine uit Meung, de vertrouwelinge van den kardinaal. Mylady ontving hem met een betooverenden glim lach en liet door niets merken, dat ook zij hem herkend had. Athos, Porthos en Aramis zagen in de dagen die volgden hun vriend sechts zelden. Het grootste deel van zyn vryen tyd bracht hy door by Lady Winter, 106. MYLADY'8 PLANNEN. Op zekeren avond liet Mylady in den groo- ten haard vuur aanleggen. Het was koud en ze verwachtte d'Artagnan, dien verliefden dwaas en avonturier. „Die ezel! Heeft hy het leven van myn zwager in de hand. Maar wat* doet hy Hij spaart zyn leven en verhindert daardoor, dat ik diens mlllioenen erf. Maar natuurlijk! Ik had toen nog geen invloed op hem. Welnu, komt tyd, komt raad. Als ik maar zorg, dat hy in myn nabyheid biyft". In dien trant dacht de schoone vrouw met het engelengezicht, terwyl ze naar de .lek kende vlammen in den haard keek. Maar was d'Artagnan dan werkeiyk ver liefd op Mylady? -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 14