Geestelijk Leven Spanje I 'lu met ^en gen®eskrach- Zaterdag 10 April 1937 4 Tweede blad door ASTOR I. In het verleden ligt het heden. DE oogen van het denkende gedeelte der menschheid richten zich in onze dagen op Spanje. Met groote span ning volgen millioenen den wree- 'den strijd, die. daar nu reeds maanden lang woedt. De gruwelijke burgeroorlog, die gewor den is tot een oorlog van Italië en Duitsch- land tegen de Spaansche republiek, heeft reeds duizenden het leven gekost en onbe rekenbare materieele schade gebracht. En angstig vragen velen zich af hoe lang deze menschenslachting nog zal duren en welke partij zal zegevieren. Zal Franco die reeds door Italië en Duitschland officieel als hoofd van het fascistische Spanje is erkend! ze gevieren met behulp van de vreemde le gers? Zal het voor zijn vrijheid kampende volk, dat met. doodsverachting vecht, er in klagen Franco te overwinnen en een nieuwe gemeenschap te vestigen? Wij weten het niet. De toekomst zal het ons leeren. Maar iedereen, die iets begrijpt van de worstelingen van dezen tijd, gevoelt de geweldige beteekenis van den oorlog in Spanje niet alleen voor Spanje, maar voor geheel Europa. .Tuist daarom acht ik het. van zeer groot belang om dien oorlog te begrijpen. En dit is alleen mogelijk, wanneer wij de geschie denis van Spanje bestudeeren. Want: in het verleden ligt het heden! Daarom heb ik mij voorgenomen in twee Of drie artikelen een overzicht te geven van die geschiedenis, in de stellige overtuiging, dat ik daarmede mijn lezers een dienst be wijs en hen help om tot een goed begrip te komen van wat er leeft in de ziel van de Spaansche massa. Reeds eeuwen vóór den tijd, toen in onze lage landen zich de eerste bewoners vestig den, was Spanje bevolkt. Wanneer gij uw atlas raadpleegt, en uw schoolkennis nog eens ophaalt, zult gij weten dat dit land een groot schiereiland vormt in het Zuidwesten van Europa. Naar de oorspronkelijke bewo ners, de Iberiërs wordt 't dikwijls het Ibe rische schiereiland genoemd. De oppervlakte bedraagt 5K2000 vierkante kilometer. Met af trek van Portugal is deze oppervlakte voor Shet eigenlijke Spanje 4T3000 vierk. K.M. Het is dus grooter dan Duitschland en kleiner dan Frankrijk. Toch wonen er slechts 24.500.000 mcnschen in dit uitgestrekte ge bied. Dit is niet het gevolg van de onvrucht- baarheid van den bodem. Want deze bodem is juist zéér vruchtbaar, vooral in de kust streken en zou ook vruchtbaar gemaakt kun nen worden bij doelmatige bevloeiing in het gebied der hoogvlakten. Het heste bewijs daarvoor wordt geleverd in het tijdperk der Noorsche overheersching, waarover ik straks nader zal schrijven. Wat de ondergrond betreft, kan gewezen worden op een grooten rijkdom aan bodem schatten. Men vindt er rijke mijr^n, die ko per, ijzer, lood, zink en kwikzilver in groote hoeveelheid leveren; eveneens steenkolen en zwavel. Op dezen bodem heeft zich een geschiede nis afgespeeld, die ook is van tragische ge beurtenissen. Zij vertelt ons van lijden en strijden: van tijden, waarin stoffelijk en geestelijk welvaren hecrschte, maar ook van tijden waarin wreede tyrannie de volksmassa in de diepste ellende neerdrukte. Maar in en dóór de geschiedenis worden altoos in een volk bepaalde karaktertrekken gevormd en onuitroeibare strevingen gewekt. Er ontstaat 'n volkseigen dat onmiskenbaar is. Wij zullen hieraan steeds herinnerd wor den als wij met die geschiedenis kennis ma ken. Vóór alles zal dan duidelijk worden dat de Spaansche bevolking geen nationale een heid vormt, maar een federatie, een verecni- ging van verschillende nationale groepen, jcder met hun eigen kenmerken en dikwijls ook met hun eigen taal. Ik schreef reeds, dat de oorspronkelijke be woners bekend staan onder den naam van Iberiërs. In holen en grotten wijst men thans nog primitieve teekeningen aan, die getuige nis afleggen van de ontwikkeling, welke toen, eeuwen vóór onze jaartelling, bereikt werd. Vondsten in oude graven leeren ons, dat vier a 5000 jaar geleden deze oeroude be woners al koper en brons wisten te gebrui ken. Dit alles dateert uit den zoogenaamden vóórhistorischen tijd, d.i. uit den tijd, waar van ons geen geschreven oorkonden (waar onder men ook inscripties op rotsen heeft te verstaan) zijn overgebleven. De historische tijd begint, wanneer andere volksstammen het Iberische schiereiland'bin nen dringen. De eerste dezer volksstammen waren de Kelten. Ongeveer 1000 jaar voor Christus betraden zij komend uit Zuid- Duitschland voor het eerst het tegenwoor dige Spanje, waarvan zij het grootste deel veroverden en langzamerhand zich met de Iberiërs vermengden. Slechts een zeer klei ne groep van deze oorspronkelijke bewoners bleef „van vreemde smetten vrij", n.1. de nog altijd bestaande Basken, die zich wisten te handhaven in het Noorden des lands bij de Golf van Biscaye. Na den inval der Kelten krijgen wij dus een nieuwe bevolking: de Kelto-Iberiërs. Maar deze Kelto-Iberiërs bleven niet de eenige bewoners op het groote schiereiland. Het staat geschiedkundig vast, dat de Phoe- niciërs (een volk, dat woonde aart de oost kust der middellandsche zee) omstreeks het jaar 1000 v. Chr. zich nestelden in Oost- en Zuid-Span je. Ook Griekschc zeevaarders stichtten koloniën aan de kusten van het land. Verschillende kuststeden zijn van phoe- nicischen of Griekschon oorsprong. Intusschen was in Noord-Afrika Karthago (een oude phoenicische kolonie) tot groote macht, gekomen en streefde naar de opper heerschappij in de middellandsche zee. Het bezette in de jaren 700(300 v. Chr. de Balearen (waar nu Mussolini beslag op heeft gelegd) en later Zuid-Spanje. Bij dit streven 'kwam Karthago in botsing met Rome, dat eveneens meester wilde zijn in de middellandsche zee. (Is het niet merk waardig, dat wij thans weer twee wereld machten in botsing zien om dczolfde reden? Het fascistische Italië onder de dictatuur van Mussolini vormt thans een ernstige be dreiging voor Engeland, dat de strategisch belangrijke punten in de middellandsche zee in handen heeft-) en door een heftig ver langen naar het stichten van een machtig wereldrijk werd gedreven. In den zee-oorlog tusschen Rome en Kar thago werd in 242 v. Chr. Rome overwinnaar en Karthago moest het groote eiland Sicilië afstaan. Dit bracht een der machtigste aan voerders van Karthago er toe om zich scha deloos te stellen in Spanje. In 237 v. Chr. werd Zuid-Snanje veroverd. Zijn zoon, de beroemde veldheer Hannibal, gehuwd met een Spaansche vrouw, zette de verovering verder voort. In zijn vermetelheid nam hij het. gedurfde besluit om over l&nd het Ro- meinsche rijk binnen te vallen. Over de Al pen trekt hij in 21S v. Chr. Italië in. Maar de Romeinsche regeerders wisten, na enkele nederlagen (o.a. bij Cannae in 216 v. Chr.) het tooneel van den strijd te verplaatsen naar Spanje. Hannibal moest het onderspit delven en de Romeinsche heerschappij over Spanje werd een feit. Hoe gedroegen zich de inheemsche bewo ners d.i. de Kelto-Iberiërs onder dit alles? Het verdient opmerking, dat zij toen reeds toonden meesters te zijn in wat men noemt de guerillaoorlog (d.i. de oorlog, die met klei ne, verspreide legertjes gevoerd wordt en waartegen later zelfs een Napoleon niet opge wassen bleek te zijn). Eén voorbeeld wil ik daarvan geven, omdat wij daarin iets te rugvinden in den strijd van thans in Spanje, met name in het optreden van den eenige maanden geleden gesneuvelden aanvoerder Durulti. In 't gebied Lusitaniö streed Viria- thus tegen de geharde en geoefende legioenen van Rome. Wie was deze Virathus? De ge schiedenis vermeldt ons het volgende: Vi- riathus, als heer en koning van alle Lusita- niërs toonde het volle gewicht der Konink lijke waardigheid te kunnen vereeniging met het eenvoudig wezen van den herder. Geen uiterlijke onderscheiding was er tus schen hem en den gewonen soldaat. Nooit „Getsie." zei Chris, een vies gezicht trek kend, „ook lekker, zoo net naast je brood." „Hoor rne zoo'n snotneus eens aan. Nee, ik zal .voor jou plezier met dat wurm in de kouwe achterkamer gaan ziten, is het nou goed? Nou zalle we het krijgen. Door, zit niet zoo te kieskauwen, geef me liever eens een schoone luier van het lijntje, maar een goeie droge hoor." En toen tot het kind, dat opgehouden had met huilen: „Zoo is het beter, hè? Ja, 't is ook niks gedaan met zoo'n broek, maar nou krijg je geen schoone voor morgenochtend, al ga je op je hoofd staan... Nee, meid, diè niet." viel ze in een adem uit tegen Doortje, „je voelt toch wel dat die aan de punten nog heelemaal drijft, sufferd. Dié is beter, zóó..." De luier die ze het kind afgedaan had, smeet ze achteloos in een hoek, dan.weekte ze, zonder haar handen af te vegen, een korstje brood in de koffie, haalde het even door de suiker en stak het het kind in den mond... „Fijn hè?" Hoor 'm smakken!" riep ze tevreden uit. „Ja, jongen, je moeder weet wel wat lekker is." Opeens drong een geroep van de straat tot hen door. Even keken ze alle drie luisterend op. „Dóórtje!" klonk het weer. ,,'t Is Marry," zei Doortje, „ik meende het nèt al te hooren. Mag ik even naar d'r toe?" „Noü nog? Geen kwestie van." „Hè, waarom nou niet Moe?" hield het kind zeurend aan. „Omdat ik het niet hebben wil. Je komt de kamer vanavond niet meer af. Je eet je brood op en dan naar bed." Het kind ging, als uiting van verzet, met haar beide ellebogen op de tafel leunen. „Moe heb groot gelijk,plaagde Chris. „Bemoei je er niet mee, naarheid." „Lekkere zus..." Htf trachtte haar aan te halen. „Moe, laat-ie nou met z'n handen van me afblijven..." „Schreeuw niet zoo merakel! En jij, ver velende kwajongen, je houdt je handen thuis, begrepen anders zal ik de mijne es uit steken en dan ben je nog lang niet gelukkig!" Van buiten klonk opnieuw een geroep, nu nog dringender dan zooeven. „Dóórtje... oehoe!!" Een gevoel van medelijden bekroop de kleine Dora. Marry was natuurlyk weer alleen. Ze wierp een smeekenden blik. op haar moeder. „Ze roept wéér Moe. Laat me dan even gaan zeggen, dat ik niet mag. Misschien is d'r moeder weer niet thuis." „Is die ooit wel-es thuis, 's avonds ten minste? Waarom zoekt dat mensch geen werk voor overdag? Ja, dat wil iedereen wel, 's avonds een ander voor je kinderen laten opdraaien, maar mjjn niet gezien." „D'r komt iemand de trap op," zei Chris, gespannen luisterend. De moeder zweeg. Kan haar wat schelen wie d'r naar boven ging. Bij de buren liep men den heelen dag trap op trap af, als je dét moest bijhouden... Alleen Doortje had er schijnbaar een voor gevoel van wie daar naar boven kwam. Ze hield haar blik strak op de deur gericht en verwonderde zich niet toen ze heel voor zichtig de knop zag omdraaien. Nog vóór juffrouw Smit, die het kind in tusschen weglegde, iets bemerkt had, kwam Marry, bleek van de kou, de kamer binnen. nam hij méér van de buit dan de andere ka meraden. Slechts aan de hooge gestalte en aan zijn treffend woord herkende de soldaat den veldheer, vóór alles echter daaraan, dat hij in matigheid en in inspanning de zijnen voorging, nooit anders dan in volle wapen rusting sliep en in den slag in de voorste ge lederen vocht. Het was of in hem een der Homerische helden was herleefd. Deze Viriathus dwong den romeinschen be velhebber om vrede te sluiten, waarbij de Lusitaniers onafhankelijk werden verklaard en hij zelf als Koning erkend. Verdragen waren toen echter al evenmin heilig als in onzen tijd. Nieuwe legers uit Rome komen opzetten. Door verraad wordt Viriathus in zijn tent vermoord. De Lusiat- niërs worden verslagen. Ook in andere deelen van Spanje hebben plaatselijke oorlogen plaats. Maar in 133 v. chr. was geheel Spanje bij het Romeinsche rijk ingelijfd. Het was een provincie gewor den van het trotsche, pralende Rome. Hier mede kwam een groote verandering tot stand in het leven van de Spaansche bevolking, welke diep beinvloed werd door de romein sche cultuur. Gelijk overal in het oude Eu ropa, waar de Ropieinen de tijdelijke heer schers zijn geweest, zijn ook in Spanje de overblijfselen nog aanwezig van wat door deze wcreldoverwinnaars werd tot stand ge bracht cn kunnen de taalgeleerden van me nig woord de Romeinsche herkomst aanwij zen. De steden Sevilla, Lissabon en Valencia worden tot. centra van Romeinsche cultuur. Een bekend woord zegt dat de wereldge schiedenis en wereldgericht is. Als vanzelf worden wij aan dit woord herinnerd, wan neer wij denken aan de macht van het Ro meinsche rijk. En het is goed om dit te doen vooral in de periode, welke wij thans door leven. Vooral een man als Mussolini moest zich eens in de geschiedenis van zijn eigen land verdiepen. Dan zou hij d i t kunnen op merken: wanneer het oxide Rome de demo cratie gaat verloochenen, wanneer het kei zerrijk (dat toen in weze dictatoriaal was) daarvoor in de plaats komt. dan begint-inner lijk verval op te treden, dan wordt de aan dacht van de bevolking geconcentreerd op macht en grootheid naar buiten en expansie- oorlogen met als gevolg gewelddadige on derdrukking (Abessynië!) van veroverde ge bieden worden gevoerd. Maar het innerlijk verval vreet door en op een gegeven oogen- blik komt de ineenstorting. (Wij zullen dit later ook zien gebeuren in Spanje, wanneer dit zich tot wereldmacht heeft ontwikkeld.) Zoo is ook de tijd gekomen dat het Ro meinsche rijk ineenstortte. In 4T6 n. Chr. was dit een voldongen feit. Vreemde volksstam men uit Midden- en Oost-Europa worden de nieuwe ovcrheerschers: Wel blijft het Oost- Romeinschc rijk nog eenige eeuwen voortbe staan, maar Rome was de Keizerstad niet meer en Italië verdeelt zich in talrijke kleine gemeenschappen. Het kon niet andei's of ook Spanje moest als provincie van het West-Romeinsche rijk diens lot deelen. Germaansche volks stammen trekken het land binnen en ver overen het. Groote verschuivingen van vol leen hebben plaats. Wij kunnen ons in de zen tijd moeilijk een voorstelling daarvan vormen. Het lijkt ons zoo iels wonderlijks en vreemds, dat massa's zich in beweging zetten om nieuwe vestigingsgebieden op te zoeken. Toch gcbcudre 't. Omstreeks 400 n. Chr. wordt Spanje overstroomd door Van dalen. Alanen cn Sneven. De inheemsche bevolking wordt onderworpen. Later ko men de Westgothen, wier heerschappij duurde van 56S tot 711. De beteekenis van dezen inval van vreemde volken voor de oorspronkelijke bewoners was, dat de ganscbe structuur van de samenleving veranderd werd, dat het zoogenaamde feodale stelsel werd inge voerd of beter gezegd: werd opgedrongen aan het Spaansche volk. Germaansche ko ningen onderling weer dikwijls strij dend regeerden over grootere of .kleinere gebieden. De inheemsche massa werd van den grond beroofd en tot knechtschap aan dp heerschers vernederd. Maar het is merk waardig,' dat die massa nooit geheel bij dit stolsel zich kon aanpassen of neerleggen. Het verzet tegen de onderdrukking broeide voort. Wij kunnen de geschiedenis van Spanje, noch van wat er thans gebeurt, niet ver klaren. wanneer wij niet letten op den in vloed van het christendom en van de chris telijke kerk in dat land. Wanneer de nieuwe godsdienst door den ijver van propagandisten als Petrus en Pau- lus zich spoedig gaat verbreiden- in het Ro meinsche rijk, om weldra overal gemeenten Ze ging met haar rug tegen de deur geleund staan, in afwachting hoe haar komst opge nomen zou worden. „DaMg," zei ze, met een blik op Chris en Doortje. Op datzelfde oogenblik kwam hun moeder de kamer weer in. Marry keek vol angst naar het gezicht van de vrouw, dat niet veel goeds voorspelde. „Wat kom jij doen?" vroeg ze bits. „En hoe kom je derin?" ,,'k Heb boven gebeld," zei Marry zacht. „Ik dacht dat Doortje me niet hoorde." „Brutale bliksem die je bent, om zoo maar bij iemand binnen te. komen vallen. En wat moet je eigenlijk?" De moed zonk Marry in de schoenen. Toch moest ze het maar wagen. ,,'k Wou vragen of Doortje nog even op straat mocht..." „Noü nog? Kind, hoe haal je ,het. in je hoofd? 't Is vèr over achten en dan hooren kinderen van fatsoendelijke menschen niet meer op straat, ga óók naar huis, zooals het hoort." Marry's gezichtje betrok. Als een grimmig spook dook de dondere trap voor haar oogen op... Naar huis, ze wou dat maar wét graag, als ze maar niet zoo bang was... Ze durfde het niet te zeggen, want ze wist dat Chris haar daar dan altjjd mee zou sarren, vooral als er andere kinderen bij waren en dan lachten ze haar misschien weer uit... Toch moest ze iets zeggen, ze zag aan juffrouw Smit's gezicht dat ze daarop stond te wachten. ,,'k Ben zoo alleen, ziet u..." Chris begon spottend te lachen, maar durfde toch schijn baar niets te zeggen. Ze zag hoe Doortje's moeder smalend d'r bovenlip optrok. Ook hoorde ze haar op vallend hard snuiven, maar veel aandacht schonk zij daar niet aan, want haar oogen waren sedert eenige oogenblikken gevestigd op de boterhammen met worst, die juffrouw Smit nu verder klaarmaakte. Doortje volgde Marry's begeerige blikken. te vormen, dart ligt het voor de hand, dat ook Spanje reeds vroeg in aanraking komt met de levensbeschouwing, welke binnen betrekkelijk korten tijd in de wereld rond om de Middellandsche Zee doordringt. Dit was niet alleen het werk van zendelin gen, maar vooral ook van slaven, die naar alle deelen des rijks werden vervoerd en voor wie het evangelie van Christus wel buitengewoon aantrekkelijk moest, wezen. Bovendien waren de beidcnsche godsdien sten niet meer bij machte om de geeeste- lijke behoeften des volks te bevredigen. De gebruiken, de plechtigheden hadden geen innerlijke beteekenis meer. Het machtige Romeinsche wereldrijk was stervende en de zedelijke verrotting vrat steeds verder door. Is het wonder dat alle wreede vervolgin gen ten spijt duizenden met hoop in 't hart luisterden naar de verkondiging van „de blijde boodschap" en dat zij daar van heil verwachtten voor de wereld? Zoo werd Spanje in korten tijd een chris telijk land. Kenmerkend voor Spanje is dat de kerk al spoedig een sterk overheerschende positie inneemt. De aartsbisschop van Toledo was de gelijke van den koning in het West- Gothische Spanje. Het land werd overdekt met kloosters en kerken. De vergaderingen der bisschoppen werden als zóó gewichtig beschouwd, dat de koning zelf door de door genomen besluiten zich gebonden wist. Wij lezen dat ook onder het christelijk regime in Spanje jodenvervolgingen voor kwamen. Kort voor het óndergaan van het West-gothische rijk werd zelfs de bepaling gemaakt, dat alle joden tot slaven moes ten worden gemaakt en hunne kinderen door den doop tot. christenen. Zooals overal elders, werd de „lagere" be volking door den adel sterk onderdrukt. Deze adellijke heeren waren de Germaan sche heerschers, die van buiten-af binnen gedrongen aristocraten, waarbij natuurlijk óók kwamen enkele rijke en machtige mannen, die zich schaarden aan hunne zijde, ofschoon zij tot de inheemsche be volking behoorden. Wij zien in Spanje in dien tijd iets soort gelijks. als wij uit onze eigen geschiedenis kennen en wij overal elders waarnemen. De boeren en burgers staan vijandig togen- over den adel en zoeken steun bij den ko ning (vorst, graaf, men denke b.v. aan Floris V. die den bijnaam kreeg van „der keerlen God"). Hierbij moet worden opgemerkt, dat er sterke verschillen bleven bestaan tusschen de verschillende streken in het uitgestrekte Spanje. Men boude ter beoordeeling van wat zich thans in Spanje afspeelt, dit steeds scherp in het oog. Het is nooit een éénheid geweest. Waar men in ons kleine land, zelfs nu het sinds lang wèl een staatkundige eenheid is geworden, nog diepgaande verschillen kan opmerken tusschen de oorspronkelijk vaak vijandig tegenover elkaar staande en elkaar be strijdende gebieden (Friesland tegen Hol land; 't Bisdom Utrecht tegen Gelderland; Noord-Nederland tegen Zuid-Nederland), daar zal het iedereen duidelijk zijn, dat die verschillen in een zoo ontzaglijk veel groo ter gebied, waar talrijke feodale heeren de macht over meer of minder uitgebreide gebieden bezaten, nog veel sterker moesten zijn. Ik zal niet alle provincies opnoemen, maar toch op de voornaamste wijzen, al was 't alleen maar omdat wij de namen daarvan in de berichten over Spanje telkens ontmoe ten. In het Noorden liggen Asturië (waar de mijnwerkers strijden) en het Land der Bas- ken. Beide ten West/en van de Pyreneeën. Ten Oosten daarvan Aragon en Catalonië (met de wereldstad Barceiona). In het hart des lands liggen de beide Castilies (Oud en Nieuw C.) met de hoofdstad Madrid, waai de troepen van Franco, hoofdzakelijk Ita lianen, zich tot dusverre te pletter loopen tegen het volksfront. Meer naar het Zuiden liggen F.stramadura, Cordoba. Granada en Sevilla. Aan de Oostkust Valencia. Dit Spanje nu wordt in het begin van de achtste eeuw onder nieuwe vreemde heerschappij gebracht. Een niet-Europeesch volk, opgestuwd door een geweldig fanatis me, zal de zeeëngte tusschen Afrika en Euro pa oversteken en in ongelooflijk korten tijd den helder „Heb je honger?" vroeg ze. Marry knikte bevestigend. „Moe, geeft u haar ook een boterham..." Een woedende blik trof Doortje. „Marry hep zelf een moeder om voor d'r te zorgen. En als die dat niet doet, kan ik het niet helpen. Ik kan moeilijk voor brood voor de heele buurt zorgen." „Eén sneetje, nogal erg..." sprak het kind tegen. ,,'k Heb trouwens geen brood meer ook." Marry kon, vanaf het plaatsje waar ze stond, precies in de open broodtrommel kijken, die op een stoel naast juffrouw Smit stond. Ze zag daar nog een groot half brood in liggen en ook nog een paar kapjes... Waarom jokte Doortje's moeder nu zoo? Dat ze het niet geven wou, was niet aardig van d'r, maar dat ze nu nog jokte ook! Maar misschien was ze het vergeten dat ze nog zooveel had... „D'r ligt nog bijna een heel in de trommel," zei ze. met haar vingertje dien kant uit wijzend, kijkt u maar...' Juffrouw Smit deed met een woedenden smak de broodtrommel dicht. „Leelijke pottenkijkster die je bent, moet ik jou soms tekst en uitleg geven wat ik daar mee doen moet?" „Mag ze er dan een van mjj, moe? Ik. kan ze toch niet op," vroeg Doortje, die zag dat Marry door dien uitval het huilen nader stond dan het lachen. „Niks dervan. Je eet je eigen portie op en daarmee uit. En jij Marry, ga nou maar met een weg, want de kinderen hier moeten naar bed." „Zeker om koud acht uur..." sputterde Chris tegen, terwijl zijn moeder de deur open deed en Marry de gang opduwde. Doortje keek naar Marry's zielige gezichtje. „Tot morgen, hoor!" riep ze haar na. Toen de deur achter haar dichtgedaan was, bleef Marry een oogenblik besluiteloos op het kleine, schaarsch verlichte portaaltje staan. Overal waar maar licht was. voelde zjj zich Rheumafiek 9 k Laat U niet kwellen k door rheumatische pijnen, die U oud /j/ maken vóór Uw tijd. 1 /laatU toch wrijven II tigen Kloosterbalsem die ze snel verdrijft. akkers Kloosterbalsem dringt tot diep in de weelsels doorl meester worden over het Iberische schier eiland. In het jaar 711 komt de veldheer Tarik naar Spanje en bezet de steile rots, die sedertdien in de geschiedenis den naam krijgt van Gibraltar (Gibel of Dschebel al Tarik-rots van Tarik). Bij Jerez, in de om geving van het tegenwoordige Cadix, ver slaat hij in een zesdaagschen veldslag het leger van den laatsten West-gothischen ko ning Roderik, die tijdens zijn vlucht stierf. Deze veldslag maakte een einde aan het Germaansche rijk in Spanje. Ik korten tijd werd het geheel onderworpen. Alleen in bij na ontoegankelijke bergstreken (Asturië, Baskië) konden de nieuwe heerschers geen vasten voet krijgen. Wie waren die nieuwe heerschers? In de historie staan zij hekend als de Mooren en men spreekt dan ook gemeenlijk van het Moorsche tijdperk, dat met hun inval en blijvende vestiging begint. Deze Mooren wa ren deels Arabieren, deels andere bewoners van Noord-Afrika, die door de Arabieren waren overwonnen en opgenomen geworden in de mohamcdaansche geloofsgemeen schap, welke in ongelooflijk korten tijd na Mohameds dood zich had uitgebreid. Deze nieuwe heerschers zullen zich en kele eeuwen achtereen in Spanje handhaven enzij zullen blijken een zegen voor het volk te zijn. Met hen begint een tijdperk van grooten bloei, zoowel stoffelijk als geestelijk. Wij zullen daarover in het volgende ar tikel nader schrijven. Ik wil nu alleen nog maar de aandacht vestigen op het feit, dat zoo leerzaam en bemoedigend is, juist voor ons in dezen tijd, dat de geschiedenis van Spanje ons duidelijk toont, dat geen heer schappij over een volk blijvend kan zijn, wanneer een kleine bovenlaag het land re geert, zonder dat de massa tot medewerking aan de regeering wordt toegelaten, wanneer die kleine bovenlaag slechts heerschen wil en haar wil wat natuurlijk niet anders dan door geweld mogelijk is aan die massa eenvoudig oplegt. Het is dan ook begrijpelijk dat zéér velen niet zonder vreugde de Mooren zagen ko men. Onder die velen behoorden in de eer ste plaats de Spaansche joden, die in de Mooren Semitische stamgenooten zagen. Evenzeer echter behoorden tot hen de on derste lagen des volks, die van zware las ten o.a. van de weerplicht werden bevrijd en van lijfeigenschap hoopten verlost te worden. Buitendien werkte bij hen een psy chologische factor sterk mede: de lang ver kropte haat tegen de feodale onderdrukkers en uitzuigers maakte, dat die onderste volks lagen (boeren, arbeiders, lijfeigenen, kleine ambachtslieden) met heimelijke vreugde zagen dat hun macht werd gebroken door de aanstormende en overal triumfeerende Moo ren legers. Ik hoop dat de lezers zich de moeite heb ben willen getroosten om dit artikel dat. uit den aard der zaak wat droog en zakelijk moest zijn, met aandacht te lezen. De twee volgende artikelen zullen spannender we zen. Maar dit moest om het volgende »e he grijpen, voorafgaan. Wij beginnen dus de volgende maal met het tijdperk der Moor sche heerschappij en komen dan langza merhand tot den lijd, die wij uit onze vader- landsche geschiedenis zoo goed kennen en daarmede op meer bekend en vertrouwd terrein. In ieder geval reken ik er op, dat allen, die zich voor het huidige gebeuren in Span je interesseeren, voor deze beschouwing de noodige aandacht zullen hebben. ASTOR. veilig. Ze zou hier wel op haar Mammie willen wachten, desnoods den halven nacht. Hier was het ook niet zoo koud als op straat. Hè, daarbinnen was het lekker warm geweest en wat prettig zoo allemaal bij elkaar. Ze vond juffrouw Smit niet erg aardig, maar je kon toch nog maar beter bij haar zijn, dan alleen. En die lekkere boterhammen... Wat had ze er graag eentje van gehad. Mammie had boven natuurlijk ook wel wat voor haar klaar gezet, maar bij een ander smaakte het altrjd eens zoo lekker. Dat zou Mammie nooit doen, zoo als juffrouw Smit, zoo de boter in een papier tje op tafel leggen en die worst ook. Nee, haar Mammie deed dat altrjd netjes op schaaltjes. Net als bij de deftige menschen, zei Doortje altijd, die dat wist, omdat haar moeder vroeger altijd bij rijke lui gediend had. Bjj gewone burgermenschen kwam het er zoo nauw niet opaan, zei Doortje altijd, maar dat was toch niet heelemaal waar, want héér Mammie hield erg van netjes. Nee, Doortje was wel in veel dingen heel verstandig, maar daar wist ze toch niets van af. Nu moest ze toch maar naar beneden gaan, want als juffrouw Smit toevallig de deur opendeed en haar nog zag, dan kreeg ze er weer aardig van langs. Ze kon toch zoo tekeer gaan. Wat een geluk dat héér moeder niet zoo was, dan zou ze wel altijd kunnen huilen. Ze liep langzaam, met haar hand aan de wiebelende leuning, de trap af. Gelukkig, de regen was opgehouden. Hè, nu moest ze eigen lijk zoo ineens door naar boven kunnen gaan en dan gauw even eten en dan naar bed. Ze zou vast direct slapen als ze in d'r warme bed kwam. Maar wie weet hoelang het nog zou duren alvorens ze iemand zag.. Hadden zij s toch ook maar bovenburen, zooals bij Doortje, dan had je niet zoo het gevoel dat je alleen woonde. Eenige meters voor haar liep een vrouw, die was zeker ergens uit een woning gekomen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 5