Geestelijk Leven
Spanje
I 'lu met ^en gen®eskrach-
Zaterdag 10 April 1937
4
Tweede blad
door ASTOR
I.
In het verleden ligt het heden.
DE oogen van het denkende gedeelte
der menschheid richten zich in onze
dagen op Spanje. Met groote span
ning volgen millioenen den wree-
'den strijd, die. daar nu reeds maanden lang
woedt. De gruwelijke burgeroorlog, die gewor
den is tot een oorlog van Italië en Duitsch-
land tegen de Spaansche republiek, heeft
reeds duizenden het leven gekost en onbe
rekenbare materieele schade gebracht. En
angstig vragen velen zich af hoe lang deze
menschenslachting nog zal duren en welke
partij zal zegevieren. Zal Franco die reeds
door Italië en Duitschland officieel als hoofd
van het fascistische Spanje is erkend! ze
gevieren met behulp van de vreemde le
gers? Zal het voor zijn vrijheid kampende
volk, dat met. doodsverachting vecht, er in
klagen Franco te overwinnen en een nieuwe
gemeenschap te vestigen?
Wij weten het niet. De toekomst zal het
ons leeren. Maar iedereen, die iets begrijpt
van de worstelingen van dezen tijd, gevoelt
de geweldige beteekenis van den oorlog in
Spanje niet alleen voor Spanje, maar voor
geheel Europa.
.Tuist daarom acht ik het. van zeer groot
belang om dien oorlog te begrijpen. En dit
is alleen mogelijk, wanneer wij de geschie
denis van Spanje bestudeeren. Want: in het
verleden ligt het heden!
Daarom heb ik mij voorgenomen in twee
Of drie artikelen een overzicht te geven van
die geschiedenis, in de stellige overtuiging,
dat ik daarmede mijn lezers een dienst be
wijs en hen help om tot een goed begrip te
komen van wat er leeft in de ziel van de
Spaansche massa.
Reeds eeuwen vóór den tijd, toen in onze
lage landen zich de eerste bewoners vestig
den, was Spanje bevolkt. Wanneer gij uw
atlas raadpleegt, en uw schoolkennis nog
eens ophaalt, zult gij weten dat dit land een
groot schiereiland vormt in het Zuidwesten
van Europa. Naar de oorspronkelijke bewo
ners, de Iberiërs wordt 't dikwijls het Ibe
rische schiereiland genoemd. De oppervlakte
bedraagt 5K2000 vierkante kilometer. Met af
trek van Portugal is deze oppervlakte voor
Shet eigenlijke Spanje 4T3000 vierk. K.M. Het
is dus grooter dan Duitschland en kleiner
dan Frankrijk. Toch wonen er slechts
24.500.000 mcnschen in dit uitgestrekte ge
bied. Dit is niet het gevolg van de onvrucht-
baarheid van den bodem. Want deze bodem
is juist zéér vruchtbaar, vooral in de kust
streken en zou ook vruchtbaar gemaakt kun
nen worden bij doelmatige bevloeiing in het
gebied der hoogvlakten. Het heste bewijs
daarvoor wordt geleverd in het tijdperk der
Noorsche overheersching, waarover ik straks
nader zal schrijven.
Wat de ondergrond betreft, kan gewezen
worden op een grooten rijkdom aan bodem
schatten. Men vindt er rijke mijr^n, die ko
per, ijzer, lood, zink en kwikzilver in groote
hoeveelheid leveren; eveneens steenkolen en
zwavel.
Op dezen bodem heeft zich een geschiede
nis afgespeeld, die ook is van tragische ge
beurtenissen. Zij vertelt ons van lijden en
strijden: van tijden, waarin stoffelijk en
geestelijk welvaren hecrschte, maar ook van
tijden waarin wreede tyrannie de volksmassa
in de diepste ellende neerdrukte.
Maar in en dóór de geschiedenis worden
altoos in een volk bepaalde karaktertrekken
gevormd en onuitroeibare strevingen gewekt.
Er ontstaat 'n volkseigen dat onmiskenbaar
is. Wij zullen hieraan steeds herinnerd wor
den als wij met die geschiedenis kennis ma
ken. Vóór alles zal dan duidelijk worden dat
de Spaansche bevolking geen nationale een
heid vormt, maar een federatie, een verecni-
ging van verschillende nationale groepen,
jcder met hun eigen kenmerken en dikwijls
ook met hun eigen taal.
Ik schreef reeds, dat de oorspronkelijke be
woners bekend staan onder den naam van
Iberiërs. In holen en grotten wijst men thans
nog primitieve teekeningen aan, die getuige
nis afleggen van de ontwikkeling, welke
toen, eeuwen vóór onze jaartelling, bereikt
werd. Vondsten in oude graven leeren ons,
dat vier a 5000 jaar geleden deze oeroude be
woners al koper en brons wisten te gebrui
ken. Dit alles dateert uit den zoogenaamden
vóórhistorischen tijd, d.i. uit den tijd, waar
van ons geen geschreven oorkonden (waar
onder men ook inscripties op rotsen heeft te
verstaan) zijn overgebleven.
De historische tijd begint, wanneer andere
volksstammen het Iberische schiereiland'bin
nen dringen. De eerste dezer volksstammen
waren de Kelten. Ongeveer 1000 jaar voor
Christus betraden zij komend uit Zuid-
Duitschland voor het eerst het tegenwoor
dige Spanje, waarvan zij het grootste deel
veroverden en langzamerhand zich met de
Iberiërs vermengden. Slechts een zeer klei
ne groep van deze oorspronkelijke bewoners
bleef „van vreemde smetten vrij", n.1. de nog
altijd bestaande Basken, die zich wisten te
handhaven in het Noorden des lands bij de
Golf van Biscaye.
Na den inval der Kelten krijgen wij dus
een nieuwe bevolking: de Kelto-Iberiërs.
Maar deze Kelto-Iberiërs bleven niet de
eenige bewoners op het groote schiereiland.
Het staat geschiedkundig vast, dat de Phoe-
niciërs (een volk, dat woonde aart de oost
kust der middellandsche zee) omstreeks het
jaar 1000 v. Chr. zich nestelden in Oost- en
Zuid-Span je. Ook Griekschc zeevaarders
stichtten koloniën aan de kusten van het
land. Verschillende kuststeden zijn van phoe-
nicischen of Griekschon oorsprong.
Intusschen was in Noord-Afrika Karthago
(een oude phoenicische kolonie) tot groote
macht, gekomen en streefde naar de opper
heerschappij in de middellandsche zee. Het
bezette in de jaren 700(300 v. Chr. de
Balearen (waar nu Mussolini beslag op heeft
gelegd) en later Zuid-Spanje.
Bij dit streven 'kwam Karthago in botsing
met Rome, dat eveneens meester wilde zijn
in de middellandsche zee. (Is het niet merk
waardig, dat wij thans weer twee wereld
machten in botsing zien om dczolfde reden?
Het fascistische Italië onder de dictatuur
van Mussolini vormt thans een ernstige be
dreiging voor Engeland, dat de strategisch
belangrijke punten in de middellandsche
zee in handen heeft-) en door een heftig ver
langen naar het stichten van een machtig
wereldrijk werd gedreven.
In den zee-oorlog tusschen Rome en Kar
thago werd in 242 v. Chr. Rome overwinnaar
en Karthago moest het groote eiland Sicilië
afstaan. Dit bracht een der machtigste aan
voerders van Karthago er toe om zich scha
deloos te stellen in Spanje. In 237 v. Chr.
werd Zuid-Snanje veroverd. Zijn zoon, de
beroemde veldheer Hannibal, gehuwd met
een Spaansche vrouw, zette de verovering
verder voort. In zijn vermetelheid nam hij
het. gedurfde besluit om over l&nd het Ro-
meinsche rijk binnen te vallen. Over de Al
pen trekt hij in 21S v. Chr. Italië in. Maar
de Romeinsche regeerders wisten, na enkele
nederlagen (o.a. bij Cannae in 216 v. Chr.)
het tooneel van den strijd te verplaatsen
naar Spanje. Hannibal moest het onderspit
delven en de Romeinsche heerschappij over
Spanje werd een feit.
Hoe gedroegen zich de inheemsche bewo
ners d.i. de Kelto-Iberiërs onder dit alles?
Het verdient opmerking, dat zij toen reeds
toonden meesters te zijn in wat men noemt
de guerillaoorlog (d.i. de oorlog, die met klei
ne, verspreide legertjes gevoerd wordt en
waartegen later zelfs een Napoleon niet opge
wassen bleek te zijn). Eén voorbeeld wil ik
daarvan geven, omdat wij daarin iets te
rugvinden in den strijd van thans in Spanje,
met name in het optreden van den eenige
maanden geleden gesneuvelden aanvoerder
Durulti. In 't gebied Lusitaniö streed Viria-
thus tegen de geharde en geoefende legioenen
van Rome. Wie was deze Virathus? De ge
schiedenis vermeldt ons het volgende: Vi-
riathus, als heer en koning van alle Lusita-
niërs toonde het volle gewicht der Konink
lijke waardigheid te kunnen vereeniging
met het eenvoudig wezen van den herder.
Geen uiterlijke onderscheiding was er tus
schen hem en den gewonen soldaat. Nooit
„Getsie." zei Chris, een vies gezicht trek
kend, „ook lekker, zoo net naast je brood."
„Hoor rne zoo'n snotneus eens aan. Nee,
ik zal .voor jou plezier met dat wurm in de
kouwe achterkamer gaan ziten, is het nou
goed? Nou zalle we het krijgen. Door, zit
niet zoo te kieskauwen, geef me liever eens
een schoone luier van het lijntje, maar een
goeie droge hoor." En toen tot het kind, dat
opgehouden had met huilen:
„Zoo is het beter, hè? Ja, 't is ook niks
gedaan met zoo'n broek, maar nou krijg je
geen schoone voor morgenochtend, al ga je
op je hoofd staan... Nee, meid, diè niet." viel
ze in een adem uit tegen Doortje, „je voelt
toch wel dat die aan de punten nog heelemaal
drijft, sufferd. Dié is beter, zóó..."
De luier die ze het kind afgedaan had,
smeet ze achteloos in een hoek, dan.weekte
ze, zonder haar handen af te vegen, een
korstje brood in de koffie, haalde het even
door de suiker en stak het het kind in den
mond...
„Fijn hè?" Hoor 'm smakken!" riep ze
tevreden uit. „Ja, jongen, je moeder weet wel
wat lekker is."
Opeens drong een geroep van de straat tot
hen door. Even keken ze alle drie luisterend op.
„Dóórtje!" klonk het weer.
,,'t Is Marry," zei Doortje, „ik meende het
nèt al te hooren. Mag ik even naar d'r toe?"
„Noü nog? Geen kwestie van."
„Hè, waarom nou niet Moe?" hield het
kind zeurend aan.
„Omdat ik het niet hebben wil. Je komt
de kamer vanavond niet meer af. Je eet je
brood op en dan naar bed."
Het kind ging, als uiting van verzet, met
haar beide ellebogen op de tafel leunen.
„Moe heb groot gelijk,plaagde Chris.
„Bemoei je er niet mee, naarheid."
„Lekkere zus..." Htf trachtte haar aan te
halen.
„Moe, laat-ie nou met z'n handen van me
afblijven..."
„Schreeuw niet zoo merakel! En jij, ver
velende kwajongen, je houdt je handen thuis,
begrepen anders zal ik de mijne es uit
steken en dan ben je nog lang niet gelukkig!"
Van buiten klonk opnieuw een geroep, nu
nog dringender dan zooeven.
„Dóórtje... oehoe!!"
Een gevoel van medelijden bekroop de
kleine Dora. Marry was natuurlyk weer
alleen. Ze wierp een smeekenden blik. op
haar moeder.
„Ze roept wéér Moe. Laat me dan even
gaan zeggen, dat ik niet mag. Misschien is
d'r moeder weer niet thuis."
„Is die ooit wel-es thuis, 's avonds ten
minste? Waarom zoekt dat mensch geen
werk voor overdag? Ja, dat wil iedereen wel,
's avonds een ander voor je kinderen laten
opdraaien, maar mjjn niet gezien."
„D'r komt iemand de trap op," zei Chris,
gespannen luisterend.
De moeder zweeg. Kan haar wat schelen
wie d'r naar boven ging. Bij de buren liep
men den heelen dag trap op trap af, als je
dét moest bijhouden...
Alleen Doortje had er schijnbaar een voor
gevoel van wie daar naar boven kwam. Ze
hield haar blik strak op de deur gericht en
verwonderde zich niet toen ze heel voor
zichtig de knop zag omdraaien.
Nog vóór juffrouw Smit, die het kind in
tusschen weglegde, iets bemerkt had, kwam
Marry, bleek van de kou, de kamer binnen.
nam hij méér van de buit dan de andere ka
meraden. Slechts aan de hooge gestalte en
aan zijn treffend woord herkende de soldaat
den veldheer, vóór alles echter daaraan, dat
hij in matigheid en in inspanning de zijnen
voorging, nooit anders dan in volle wapen
rusting sliep en in den slag in de voorste ge
lederen vocht. Het was of in hem een der
Homerische helden was herleefd.
Deze Viriathus dwong den romeinschen be
velhebber om vrede te sluiten, waarbij de
Lusitaniers onafhankelijk werden verklaard
en hij zelf als Koning erkend.
Verdragen waren toen echter al evenmin
heilig als in onzen tijd. Nieuwe legers uit
Rome komen opzetten. Door verraad wordt
Viriathus in zijn tent vermoord. De Lusiat-
niërs worden verslagen.
Ook in andere deelen van Spanje hebben
plaatselijke oorlogen plaats. Maar in 133 v.
chr. was geheel Spanje bij het Romeinsche
rijk ingelijfd. Het was een provincie gewor
den van het trotsche, pralende Rome. Hier
mede kwam een groote verandering tot stand
in het leven van de Spaansche bevolking,
welke diep beinvloed werd door de romein
sche cultuur. Gelijk overal in het oude Eu
ropa, waar de Ropieinen de tijdelijke heer
schers zijn geweest, zijn ook in Spanje de
overblijfselen nog aanwezig van wat door
deze wcreldoverwinnaars werd tot stand ge
bracht cn kunnen de taalgeleerden van me
nig woord de Romeinsche herkomst aanwij
zen. De steden Sevilla, Lissabon en Valencia
worden tot. centra van Romeinsche cultuur.
Een bekend woord zegt dat de wereldge
schiedenis en wereldgericht is. Als vanzelf
worden wij aan dit woord herinnerd, wan
neer wij denken aan de macht van het Ro
meinsche rijk. En het is goed om dit te doen
vooral in de periode, welke wij thans door
leven. Vooral een man als Mussolini moest
zich eens in de geschiedenis van zijn eigen
land verdiepen. Dan zou hij d i t kunnen op
merken: wanneer het oxide Rome de demo
cratie gaat verloochenen, wanneer het kei
zerrijk (dat toen in weze dictatoriaal was)
daarvoor in de plaats komt. dan begint-inner
lijk verval op te treden, dan wordt de aan
dacht van de bevolking geconcentreerd op
macht en grootheid naar buiten en expansie-
oorlogen met als gevolg gewelddadige on
derdrukking (Abessynië!) van veroverde ge
bieden worden gevoerd. Maar het innerlijk
verval vreet door en op een gegeven oogen-
blik komt de ineenstorting. (Wij zullen dit
later ook zien gebeuren in Spanje, wanneer
dit zich tot wereldmacht heeft ontwikkeld.)
Zoo is ook de tijd gekomen dat het Ro
meinsche rijk ineenstortte. In 4T6 n. Chr. was
dit een voldongen feit. Vreemde volksstam
men uit Midden- en Oost-Europa worden de
nieuwe ovcrheerschers: Wel blijft het Oost-
Romeinschc rijk nog eenige eeuwen voortbe
staan, maar Rome was de Keizerstad niet
meer en Italië verdeelt zich in talrijke kleine
gemeenschappen.
Het kon niet andei's of ook Spanje moest
als provincie van het West-Romeinsche
rijk diens lot deelen. Germaansche volks
stammen trekken het land binnen en ver
overen het. Groote verschuivingen van vol
leen hebben plaats. Wij kunnen ons in de
zen tijd moeilijk een voorstelling daarvan
vormen. Het lijkt ons zoo iels wonderlijks
en vreemds, dat massa's zich in beweging
zetten om nieuwe vestigingsgebieden op te
zoeken. Toch gcbcudre 't. Omstreeks 400 n.
Chr. wordt Spanje overstroomd door Van
dalen. Alanen cn Sneven. De inheemsche
bevolking wordt onderworpen. Later ko
men de Westgothen, wier heerschappij
duurde van 56S tot 711.
De beteekenis van dezen inval van
vreemde volken voor de oorspronkelijke
bewoners was, dat de ganscbe structuur
van de samenleving veranderd werd, dat
het zoogenaamde feodale stelsel werd inge
voerd of beter gezegd: werd opgedrongen
aan het Spaansche volk. Germaansche ko
ningen onderling weer dikwijls strij
dend regeerden over grootere of .kleinere
gebieden. De inheemsche massa werd van
den grond beroofd en tot knechtschap aan
dp heerschers vernederd. Maar het is merk
waardig,' dat die massa nooit geheel bij dit
stolsel zich kon aanpassen of neerleggen.
Het verzet tegen de onderdrukking broeide
voort.
Wij kunnen de geschiedenis van Spanje,
noch van wat er thans gebeurt, niet ver
klaren. wanneer wij niet letten op den in
vloed van het christendom en van de chris
telijke kerk in dat land.
Wanneer de nieuwe godsdienst door den
ijver van propagandisten als Petrus en Pau-
lus zich spoedig gaat verbreiden- in het Ro
meinsche rijk, om weldra overal gemeenten
Ze ging met haar rug tegen de deur geleund
staan, in afwachting hoe haar komst opge
nomen zou worden.
„DaMg," zei ze, met een blik op Chris en
Doortje.
Op datzelfde oogenblik kwam hun moeder
de kamer weer in.
Marry keek vol angst naar het gezicht van
de vrouw, dat niet veel goeds voorspelde.
„Wat kom jij doen?" vroeg ze bits. „En
hoe kom je derin?"
,,'k Heb boven gebeld," zei Marry zacht.
„Ik dacht dat Doortje me niet hoorde."
„Brutale bliksem die je bent, om zoo maar
bij iemand binnen te. komen vallen. En wat
moet je eigenlijk?"
De moed zonk Marry in de schoenen. Toch
moest ze het maar wagen.
,,'k Wou vragen of Doortje nog even op
straat mocht..."
„Noü nog? Kind, hoe haal je ,het. in je
hoofd? 't Is vèr over achten en dan hooren
kinderen van fatsoendelijke menschen niet
meer op straat, ga óók naar huis, zooals het
hoort." Marry's gezichtje betrok. Als een
grimmig spook dook de dondere trap voor
haar oogen op... Naar huis, ze wou dat maar
wét graag, als ze maar niet zoo bang was...
Ze durfde het niet te zeggen, want ze wist
dat Chris haar daar dan altjjd mee zou
sarren, vooral als er andere kinderen bij
waren en dan lachten ze haar misschien weer
uit... Toch moest ze iets zeggen, ze zag aan
juffrouw Smit's gezicht dat ze daarop stond
te wachten.
,,'k Ben zoo alleen, ziet u..." Chris begon
spottend te lachen, maar durfde toch schijn
baar niets te zeggen.
Ze zag hoe Doortje's moeder smalend
d'r bovenlip optrok. Ook hoorde ze haar op
vallend hard snuiven, maar veel aandacht
schonk zij daar niet aan, want haar oogen
waren sedert eenige oogenblikken gevestigd
op de boterhammen met worst, die juffrouw
Smit nu verder klaarmaakte.
Doortje volgde Marry's begeerige blikken.
te vormen, dart ligt het voor de hand, dat
ook Spanje reeds vroeg in aanraking komt
met de levensbeschouwing, welke binnen
betrekkelijk korten tijd in de wereld rond
om de Middellandsche Zee doordringt. Dit
was niet alleen het werk van zendelin
gen, maar vooral ook van slaven, die
naar alle deelen des rijks werden vervoerd
en voor wie het evangelie van Christus wel
buitengewoon aantrekkelijk moest, wezen.
Bovendien waren de beidcnsche godsdien
sten niet meer bij machte om de geeeste-
lijke behoeften des volks te bevredigen. De
gebruiken, de plechtigheden hadden geen
innerlijke beteekenis meer. Het machtige
Romeinsche wereldrijk was stervende en de
zedelijke verrotting vrat steeds verder door.
Is het wonder dat alle wreede vervolgin
gen ten spijt duizenden met hoop in 't
hart luisterden naar de verkondiging
van „de blijde boodschap" en dat zij daar
van heil verwachtten voor de wereld?
Zoo werd Spanje in korten tijd een chris
telijk land.
Kenmerkend voor Spanje is dat de kerk
al spoedig een sterk overheerschende positie
inneemt. De aartsbisschop van Toledo was
de gelijke van den koning in het West-
Gothische Spanje. Het land werd overdekt
met kloosters en kerken. De vergaderingen
der bisschoppen werden als zóó gewichtig
beschouwd, dat de koning zelf door de
door genomen besluiten zich gebonden
wist. Wij lezen dat ook onder het christelijk
regime in Spanje jodenvervolgingen voor
kwamen. Kort voor het óndergaan van het
West-gothische rijk werd zelfs de bepaling
gemaakt, dat alle joden tot slaven moes
ten worden gemaakt en hunne kinderen
door den doop tot. christenen.
Zooals overal elders, werd de „lagere" be
volking door den adel sterk onderdrukt.
Deze adellijke heeren waren de Germaan
sche heerschers, die van buiten-af binnen
gedrongen aristocraten, waarbij natuurlijk
óók kwamen enkele rijke en machtige
mannen, die zich schaarden aan hunne
zijde, ofschoon zij tot de inheemsche be
volking behoorden.
Wij zien in Spanje in dien tijd iets soort
gelijks. als wij uit onze eigen geschiedenis
kennen en wij overal elders waarnemen.
De boeren en burgers staan vijandig togen-
over den adel en zoeken steun bij den ko
ning (vorst, graaf, men denke b.v. aan
Floris V. die den bijnaam kreeg van „der
keerlen God").
Hierbij moet worden opgemerkt, dat er
sterke verschillen bleven bestaan tusschen
de verschillende streken in het uitgestrekte
Spanje. Men boude ter beoordeeling van
wat zich thans in Spanje afspeelt, dit
steeds scherp in het oog. Het is nooit een
éénheid geweest. Waar men in ons kleine
land, zelfs nu het sinds lang wèl een
staatkundige eenheid is geworden, nog
diepgaande verschillen kan opmerken
tusschen de oorspronkelijk vaak vijandig
tegenover elkaar staande en elkaar be
strijdende gebieden (Friesland tegen Hol
land; 't Bisdom Utrecht tegen Gelderland;
Noord-Nederland tegen Zuid-Nederland),
daar zal het iedereen duidelijk zijn, dat die
verschillen in een zoo ontzaglijk veel groo
ter gebied, waar talrijke feodale heeren de
macht over meer of minder uitgebreide
gebieden bezaten, nog veel sterker moesten
zijn.
Ik zal niet alle provincies opnoemen, maar
toch op de voornaamste wijzen, al was 't
alleen maar omdat wij de namen daarvan
in de berichten over Spanje telkens ontmoe
ten.
In het Noorden liggen Asturië (waar de
mijnwerkers strijden) en het Land der Bas-
ken. Beide ten West/en van de Pyreneeën.
Ten Oosten daarvan Aragon en Catalonië
(met de wereldstad Barceiona). In het hart
des lands liggen de beide Castilies (Oud en
Nieuw C.) met de hoofdstad Madrid, waai
de troepen van Franco, hoofdzakelijk Ita
lianen, zich tot dusverre te pletter loopen
tegen het volksfront. Meer naar het Zuiden
liggen F.stramadura, Cordoba. Granada en
Sevilla. Aan de Oostkust Valencia.
Dit Spanje nu wordt in het begin van
de achtste eeuw onder nieuwe vreemde
heerschappij gebracht. Een niet-Europeesch
volk, opgestuwd door een geweldig fanatis
me, zal de zeeëngte tusschen Afrika en Euro
pa oversteken en in ongelooflijk korten tijd
den helder
„Heb je honger?" vroeg ze.
Marry knikte bevestigend.
„Moe, geeft u haar ook een boterham..."
Een woedende blik trof Doortje.
„Marry hep zelf een moeder om voor d'r te
zorgen. En als die dat niet doet, kan ik het
niet helpen. Ik kan moeilijk voor brood voor
de heele buurt zorgen."
„Eén sneetje, nogal erg..." sprak het kind
tegen.
,,'k Heb trouwens geen brood meer ook."
Marry kon, vanaf het plaatsje waar ze
stond, precies in de open broodtrommel kijken,
die op een stoel naast juffrouw Smit stond.
Ze zag daar nog een groot half brood in
liggen en ook nog een paar kapjes...
Waarom jokte Doortje's moeder nu zoo?
Dat ze het niet geven wou, was niet aardig
van d'r, maar dat ze nu nog jokte ook! Maar
misschien was ze het vergeten dat ze nog
zooveel had...
„D'r ligt nog bijna een heel in de trommel,"
zei ze. met haar vingertje dien kant uit
wijzend, kijkt u maar...'
Juffrouw Smit deed met een woedenden
smak de broodtrommel dicht.
„Leelijke pottenkijkster die je bent, moet ik
jou soms tekst en uitleg geven wat ik daar
mee doen moet?"
„Mag ze er dan een van mjj, moe? Ik. kan
ze toch niet op," vroeg Doortje, die zag dat
Marry door dien uitval het huilen nader stond
dan het lachen.
„Niks dervan. Je eet je eigen portie op en
daarmee uit. En jij Marry, ga nou maar met
een weg, want de kinderen hier moeten naar
bed."
„Zeker om koud acht uur..." sputterde
Chris tegen, terwijl zijn moeder de deur open
deed en Marry de gang opduwde.
Doortje keek naar Marry's zielige gezichtje.
„Tot morgen, hoor!" riep ze haar na.
Toen de deur achter haar dichtgedaan was,
bleef Marry een oogenblik besluiteloos op het
kleine, schaarsch verlichte portaaltje staan.
Overal waar maar licht was. voelde zjj zich
Rheumafiek 9
k Laat U niet kwellen
k door rheumatische
pijnen, die U oud
/j/ maken vóór Uw tijd.
1 /laatU toch wrijven
II tigen Kloosterbalsem
die ze snel verdrijft.
akkers Kloosterbalsem
dringt tot diep in de weelsels doorl
meester worden over het Iberische schier
eiland. In het jaar 711 komt de veldheer
Tarik naar Spanje en bezet de steile rots,
die sedertdien in de geschiedenis den naam
krijgt van Gibraltar (Gibel of Dschebel al
Tarik-rots van Tarik). Bij Jerez, in de om
geving van het tegenwoordige Cadix, ver
slaat hij in een zesdaagschen veldslag het
leger van den laatsten West-gothischen ko
ning Roderik, die tijdens zijn vlucht stierf.
Deze veldslag maakte een einde aan het
Germaansche rijk in Spanje. Ik korten tijd
werd het geheel onderworpen. Alleen in bij
na ontoegankelijke bergstreken (Asturië,
Baskië) konden de nieuwe heerschers geen
vasten voet krijgen.
Wie waren die nieuwe heerschers? In de
historie staan zij hekend als de Mooren en
men spreekt dan ook gemeenlijk van het
Moorsche tijdperk, dat met hun inval en
blijvende vestiging begint. Deze Mooren wa
ren deels Arabieren, deels andere bewoners
van Noord-Afrika, die door de Arabieren
waren overwonnen en opgenomen geworden
in de mohamcdaansche geloofsgemeen
schap, welke in ongelooflijk korten tijd na
Mohameds dood zich had uitgebreid.
Deze nieuwe heerschers zullen zich en
kele eeuwen achtereen in Spanje handhaven
enzij zullen blijken een zegen voor het
volk te zijn.
Met hen begint een tijdperk van grooten
bloei, zoowel stoffelijk als geestelijk.
Wij zullen daarover in het volgende ar
tikel nader schrijven. Ik wil nu alleen nog
maar de aandacht vestigen op het feit, dat
zoo leerzaam en bemoedigend is, juist voor
ons in dezen tijd, dat de geschiedenis van
Spanje ons duidelijk toont, dat geen heer
schappij over een volk blijvend kan zijn,
wanneer een kleine bovenlaag het land re
geert, zonder dat de massa tot medewerking
aan de regeering wordt toegelaten, wanneer
die kleine bovenlaag slechts heerschen wil
en haar wil wat natuurlijk niet anders
dan door geweld mogelijk is aan die
massa eenvoudig oplegt.
Het is dan ook begrijpelijk dat zéér velen
niet zonder vreugde de Mooren zagen ko
men. Onder die velen behoorden in de eer
ste plaats de Spaansche joden, die in de
Mooren Semitische stamgenooten zagen.
Evenzeer echter behoorden tot hen de on
derste lagen des volks, die van zware las
ten o.a. van de weerplicht werden bevrijd
en van lijfeigenschap hoopten verlost te
worden. Buitendien werkte bij hen een psy
chologische factor sterk mede: de lang ver
kropte haat tegen de feodale onderdrukkers
en uitzuigers maakte, dat die onderste volks
lagen (boeren, arbeiders, lijfeigenen, kleine
ambachtslieden) met heimelijke vreugde
zagen dat hun macht werd gebroken door de
aanstormende en overal triumfeerende Moo
ren legers.
Ik hoop dat de lezers zich de moeite heb
ben willen getroosten om dit artikel dat. uit
den aard der zaak wat droog en zakelijk
moest zijn, met aandacht te lezen. De twee
volgende artikelen zullen spannender we
zen. Maar dit moest om het volgende »e he
grijpen, voorafgaan. Wij beginnen dus de
volgende maal met het tijdperk der Moor
sche heerschappij en komen dan langza
merhand tot den lijd, die wij uit onze vader-
landsche geschiedenis zoo goed kennen en
daarmede op meer bekend en vertrouwd
terrein.
In ieder geval reken ik er op, dat allen,
die zich voor het huidige gebeuren in Span
je interesseeren, voor deze beschouwing de
noodige aandacht zullen hebben.
ASTOR.
veilig. Ze zou hier wel op haar Mammie willen
wachten, desnoods den halven nacht. Hier was
het ook niet zoo koud als op straat. Hè,
daarbinnen was het lekker warm geweest en
wat prettig zoo allemaal bij elkaar. Ze vond
juffrouw Smit niet erg aardig, maar je kon
toch nog maar beter bij haar zijn, dan alleen.
En die lekkere boterhammen... Wat had ze
er graag eentje van gehad. Mammie had boven
natuurlijk ook wel wat voor haar klaar gezet,
maar bij een ander smaakte het altrjd eens
zoo lekker. Dat zou Mammie nooit doen, zoo
als juffrouw Smit, zoo de boter in een papier
tje op tafel leggen en die worst ook. Nee,
haar Mammie deed dat altrjd netjes op
schaaltjes. Net als bij de deftige menschen,
zei Doortje altijd, die dat wist, omdat haar
moeder vroeger altijd bij rijke lui gediend
had. Bjj gewone burgermenschen kwam het er
zoo nauw niet opaan, zei Doortje altijd, maar
dat was toch niet heelemaal waar, want héér
Mammie hield erg van netjes. Nee, Doortje
was wel in veel dingen heel verstandig, maar
daar wist ze toch niets van af.
Nu moest ze toch maar naar beneden gaan,
want als juffrouw Smit toevallig de deur
opendeed en haar nog zag, dan kreeg ze er
weer aardig van langs. Ze kon toch zoo tekeer
gaan.
Wat een geluk dat héér moeder niet zoo
was, dan zou ze wel altijd kunnen huilen.
Ze liep langzaam, met haar hand aan de
wiebelende leuning, de trap af. Gelukkig, de
regen was opgehouden. Hè, nu moest ze eigen
lijk zoo ineens door naar boven kunnen gaan
en dan gauw even eten en dan naar bed. Ze
zou vast direct slapen als ze in d'r warme
bed kwam. Maar wie weet hoelang het nog
zou duren alvorens ze iemand zag.. Hadden zij s
toch ook maar bovenburen, zooals bij Doortje,
dan had je niet zoo het gevoel dat je alleen
woonde. Eenige meters voor haar liep een
vrouw, die was zeker ergens uit een woning
gekomen.
(Wordt vervolgd).