Gezonde Voeten!
fa* Herm. DE RAAT
#KING
Economische Kroniek
Draagt „Salamander"- Schoenen
Theorie en Pracfijk
Een bron van levensvreugde!
King houdt U
fris en monter!
FtPERMUNT
De proefpolder aan de oost
kant van Zuidscharwoude
Overtollig haar
Terlep's Drogisterij
Zaterdag 1 Mei 1937
Tweede blad
De komende verkiezingen
en halve waarheden.
Harmonie tegenover vast
omlijnde doelstellingen. -
Hoe in onze democratie de
theorie redelijk goed wordt
benaderd.
We zijn nog slechts enkele weken verwij
derd van de verkiezingen, het. oogenblik,
waarop het Nederlandsche volk zal laten we
ten op welke wijze het gedurende de ko
mende periode van vier jaar geregeerd zal
willen worden. Daarmee zijn we ook geko
men aan 't tijdstip, waarop partijleiders van
diverse kleur de kiezers een program voor
zetten, dat zij aanbevelen als het eenige, het
ware en aanstonds, wanneer de groote dag
daar is, zal ieder voor zichzelf hebben uit
te maken, wie, volgens hem, de spijker het
best op den kop heeft geslagen. De idealen,
welke worden opgediend als zeeit gerecht
vaardigde eischen voor de verschillende groe
pen van vaderlanders, zijn op zichzelf door
één genomen niet meer dan eenzijdigheden.
D.e dingen worden van één kant bekeken en
wel op zóódanige wijze, als de leider ver
moedt, dat aan de voor hem in aanmerking
komende kiezers, of aan de kiezers, die hij
meent te kunnen of te moeten paaien, het
aangenaamste is.
Dat dit niets te maken heeft met theore
tische economie, moet duidelijk zijn. Deze
toch stelt zich ten doel het een of ander
vraagstuk van verschillende kanten te be
lichten om zoodoende te komen tot het in
zicht, wat onder bepaalde omstandigheden
het beste is.
We willen een en ander even met een
voorbeeld verduidelijken en nemen daarvoor
het begrip productie. Overal waar in de mo
derne industrie piaats heeft, valt onder
scheid te maken tusschen werknemers en
werkgevers. Dit gaat altijd en overal op,
zelfs in de communistische gemeenschap,
want daar voorziet de staat in de functie van
werkgever.
De leider nu van een groep, waarin de
werknemers zijn vertegenwoordigd, heeft
vóór alles oog voor de belangen van deze
categorie uit de burgerij. Zoo vindt hij het
altijd noodzakelijk, dat de loonen worden
verhoogd, zonder zich in het minst te be
kommeren om de kwestie of het bedrijf, die
zwaardere lasten kan dragen. De aanvoerder
van 'n groep echter, waartoe de werkgevers
zich aangetrokken gevoelen, zal de positie
van deze laatsten willen versterken door op
eenige wijze de loondruk te verlichten.
De economie bekijkt de zaak heel anders.
Ze gaat na, welke het laagste en het hoog
ste peil zijn, waartoe de loonen kunnen da
len of stijgen, wat zal gebeuren, indien ze te
hoog stijgen, wat, indien ze te laag dalen
en ze zal trachten na te gaan, wat voor de
algemeenheid het meest gewenschte loonpeil
is.
Zoodoende levert ze regels, waaraan de
mannen van de praktijk zich al of niet kun
nen houden. Het gebruikelijke verschijnsel is
natuurlijk, dat deze laatsten zich van die re
gels hoegenaamd niets aantrekken, dat ze er
geheel onsamenhangend datgene uitlichten,
wat hen past onder volkomen negatie van
de rest. En bij voorkeur stellen ze het door
hen genomene voor als het summum van
wijsheid, wat het echter allerminst is, omdat
het is gedeeltelijke wijsheid en daarom on
wijsheid.
Gelukt het de een of andere groep om aan
het bewind te komen en moeten dan de ge
deeltelijke waarheden in de practijk worden
gebracht gelijk hij voorbeeld op het oogen
blik in Frankrijk het geval is dan loopt
men natuurlijk vast.
De economie zelve is daarmee niet ten ein
de. Die zal de resultaten kunnen toetsen aan
datgene, wat ze meende, dat. zou moeten ge
beuren. Wel ten einde echter loopt de ge
deeltelijke waarheid, waarvan zoo hoog werd
opgegeven, maar die niet te verwezenlijken
was, omdat ze niets anders was dan een on
waarheid.
Het is voor Nederland vermoedelijk een
gelukkige omstandigheid, dat geen enkele
politieke partij in den regel zooveel stem
men op zich weet te vereenigen, dat ze de
volstrekte meerderheid behaalt. Het gevolg
hiervan is, dat de theoretische wijsheid in
de practijk vrij behoorlijk wordt benaderd.
Het feit toch, dat altijd verschillende par
tijen noodig zijn om een regeeringsmeerder-
heid te kunnen vormen, beteekent, dat meer
dere politieke inzichten in het bewind tot
uitdrukking komen. De halve waarheden,
die ieder zichzelf tot ideaal heeft gesteld,
doen zich beide gelden en samen worden
ze tot een heele waarheid. Het resultaat
openbaart zich in een zoeken en tasten van
het aan de regeering zijnde bewind. Nu
wordt naar deze zijde iets gegeven, dan weer
genomen. Iedere maatregel vindt hier toe
juiching, gin'ds bestrijding, want men kan
zich er geen denken, die geen voor- en geen
tegenstanders heeft. En ieder laat zich daar
bij leiden door zijn voor- of nadeel. Er zijn
werknemers en werkgevers, consumenten
en producenten, huurders en verhuurders,
pachters en verpachters, geldschieters en
geldnemers, exploitanten van voer- en vaar
tuigen en bevrachters, koopers en verkoo-
pers en al deze menschen hebben altijd op
zijn minst genomen één tegengesteld belang.
Zijn de verschillende tegenstrijdige belan
gen op behoorlijke wijze in de regeering ver
tegenwoordigd, dan moet met alle tot op ze
kere hoogte rekening worden gehouden.
Weliswaar maakt dit blijkbare zoeken en
tastqp van de overheid op sommigen wel
eens den indruk van onzekerheid en daaroni
misschien van zwakheid, in werkelijkheid
dient men de dingen toch anders te bekij
ken. We hebben er wel eens eerder op ge
wezen, dat in' onze samenleving het hoogst
bereikbare een toestand is, die men er een
zou mogen noemen van harmonie, waarbij
iedereen zijn redelijk aandeel ontvangt. Het
is een toestand, waarbij het overgroote deel
der bevolking niet bepaald tevreden, maar
toch ook niet geheel ontevreden is. Het is
verder een toestand, die in zichzelf doorloo
pend verandert, die bovendien voortdurend
DEN HELDER
onderhevig is aan aanvallen van buiten.
Immers slechts zeer weinigen zijn geheel te
vreden en ieder van dezen wil graag invloed
uitoefenen te zijnen gunste.
Bedenkt men dit alles en houdt men daar
bij in het oog de geweldige gecompliceerd
heid van onze samenleving, dan is het blijk
bare zoeken en tasten niet alleen verklaar
baar, het is tevens het bewijs, dat de regee
ring haar taak wel verstaat.
Slechts staatslieden, die meenen, dat ze
resultaten kunnen behalen door een bepaald,
vastomlijnd doel na te streven, kunnen in
rechte lijn daarop afstevenen. In den regel
echter dwalen ze. Slechts in uitzonderings
gevallen doen ze dit niet, dan namelijk, wan
neer toevallig hun doel voert tot de zoo even
aangeduide toestand van harmonie. Is deze
echter bereikt en gaan ze dan toch voort in.
de oorspronkelijke richting, dan zullen ze
zich er weer verder van verwijderen en hun
aanvankelijk juiste wijze van doen gaat
over in dwalen.
Dat het nastreven van een bepaald doel
in den regel verkeerd is, toonen ons de voor
beelden, die we in onzen tijd zoo menigvul
dig aantreffen. We zouden kunnen noemen
Duitschland, Frankrijk, Italië, Rusland, waar
overal toestanden heerschen, welke men be
ter doet voor zichzelf niet te wenschen. In
Spanje tenslotte zien we twee radicale, zich
zeer van hun doel bewuste partijen, die el
kaar op leven en dood bestrijden, die echter
geen van beide het voor het. Spaansche volk
meest wenschclijke zullen kunnen opleveren.
De waarheid ligt ergens tusschen de beide
in. Het is de toestand van een benaderde
harmonie, die in vrede slechts is weggelegd
voor de volkeren, die zich mogen verheugen
in een zekere materieele en geestelijke wel
stand. De materieele welstand heeft de groot
ste verschillen in materieele rijkdom over
brugd, heeft gemaakt, dat het leven voor de
groote meerderheid beter is dan alleen maar
dragelijk. En de geestelijke welstand maakt
het. mogelijk, dat men voldoende inzicht
heeft voor elkanders wenschen en verlangens
om elkaar niet onmiddellijk in de haren te
vliegen.
Ook wanneer we moeten vaststellen, dat
er in ons land nog veel is, wat voor ver
betering vatbaar is, is het toch verheugend
HOUDT ZE DAAROM IN EEREI
ze zijn wereldberoemd; de stalen holte-veer, welke zich in
ieder paar bevindt, verleent Uw voeten een natuurlijk ge-
welfden bodem en bezorgt U een aangenamen en veerkrach-
tigen loop.
Zij garandeeren U 100 fó voetgemakl
Voor alleenverkoop:
LANGESTRAAT 80 ALKMAAR Tel. 3383.
PEDICURE EN REPARATIE-INRICHTING.
te kunnen concludeeren, dat we hier ten aan
zien van die materieele en geestelijke wel
stand 'redelijk ver heen zijn. Over het feit,
dat er nog veel te doen is, kunnen we ons
troosten. Niet alleen kan er dus nog nuttige
arbeid worden verricht, maar we dienen te
vens te bedenken, dat de ideaal-staat nooit
werkelijkheid zal worden.
Sommige verkiezingspamfletten zouden
ons er wellicht toe kunnen brengen te gaan
twijfelen aan het hoog redelijk peil, waarop
ons democratisch volk staat. Het zijn ech
ter slechts verkiezingspamfletten en in wer
kelijkheid zijn verschillende partijen beter,
dan ze zich daarin doen kennen.
Een natuurlijke verkwikking
70NNEMA ClEoJABRJMN KINS FEttMWMUiNKli
De slechte toestand, waarin de tuinbouw
aan Langendijk en omstreken sinds enkele
jaren verkeert, heeft aanleiding gegeven,
dat er in theorie geëxperimenteerd is met
middelen om in dien toestand verbetering te
brengen.
Voor en na verschenen daaromtrent In
een drietal kranten van zeer ondeskundige
hand artikeltjes, die duidelijk verrieden uit
welken hoek de wind woei.
Dat de toestand in het Geestmerambacht
zoo ongunstig is en reeds enkele jaren was,
vindt vooral zijn oorzaak in de omstandig
heid, dat er zoo goed als geen mogelijkheid
meer was voor den uitvoer van de hier ge
teelde tuinbouwproducten. Was er b.v. in
dezen gepasseerden winter vrije export ge
weest zonder betalingsmoeilijkheden, dan
was het ongetwijfeld zeer goed afgeloopcn
met de wint.ercampa.gne. De internationale
verwikkelingen op economisch en handels
gebied, vormen naar veler oordcel de eerste
en grootste oorzaak van den deplorabelen
toestand in dit tuinbouwgebied. Zeker, de
draaihartigheid in de kool is een ernstig
kwaad, doch zij is niet de essentieele oor
zaak van den toestand. Voor de wetenschap,
is hier een mooie en dankbare taak wegge
legd om dit kwaad te ondervangen.
Niettemin is er naar middelen gezocht,,
om verbetering te brengen ook in afwach
ting van betere internationale verhoudin
gen op handels- en economisch gebied. Er
zullen nu, als de teekenen niet bedriegen,
twee proefpolders worden aangelegd, die
zullen moeten toonen, wat de ingenieurs met
hun plannen voor hebben. Nieuwe cultures
zijn het dus niet, alleen een andere indee
ling van de landerijen, die, misschien ge
makkelijker dan de tegenwoordige, tot an
dere cultures de mogelijkheid bieden.
In verband nu met. de vrij groote zeker
heid, dat onder de gemeente Zuidscharwou
de zoo'n proefpolder zal worden aangelegd,
en het. nu dus meenens begint te worden,
gaan er krachtige stemmen op over de vraag,
of het voor de betrokkenen niet eens tijd
begint te worden, hun meening over dit
project te zeggen. Het bannebestuur, onge
twijfeld gevolg gevende aan den aandrang
van anderen en uit eigen boezem, zal deze
kwestie brengen voor het forum van de in
gelanden en hun de vraag voorleggen, hoe
zij denken over dien proefpolder, waarin
hun land als proefkonijn zal moeten dienen.
Wij gelooven, dat het bestuur daarmee een
zeer prijzenswaardige daad verricht, want
wie men ook hoort, er is niemand, die on
voorwaardelijk met dit plan instemt. Alge
meen wordt veroordeeld de wijze, waarop
deze zaak wordt aangesneden.
Het lijkt er hier wat op, alsof de dagen
van Lodewijk de Veertiende zijn terugge
keerd. toen ze over ons. mèt ons en zonder
ons beslisten en beschikten. Waarom toch,
zoo vraagt men. heeft men .het oordeel
van de betrokken ingelanden niet eerst
gehoord. Zij toch zijn het, die hun land
zullen moeten afstaan, al kunnen ze het
later weer terugkoopen. Hoe moet het gaan
met de tuinders, die hun land in dien pol
der hebben liggen en tijdens het in orde
maken ervan zonder land zitten. Een groote
grief vormt het, dat een groot gedeelte van
het beste land uit Zuidscharwoude. aan die
proefneming zal worden opgeofferd. Als
het Geestmerambacht zou worden omge
vormd, zooals het plan is uitgestippeld, dan.
zal dit betreffen het grootste, verreweg het
grootste deel ervan n.1. den Westkant.
Waarom dan ook voor den Oostkant een
proef genomen, waarbij één gemeente bijna
al zijn beste land zal moeten opofferen, land
dat, nog gemakkelijk wordt verhuurd en
dat nog een redelijke huur opbrengt, vrucht
baar als het is door zijn prachtige laag
teeltaarde. Wat zal er van die teeltaarde
blijven, als die straks over een veel groot er
oppervlakte zal moeten worden verdeeld?
Zal de kwaliteit van het land dan nog zoo
goed zijp? Tal van practische bezwaren rij
zen op, en het is niet te verwonderen, dat
de koppen bij elkaar worden gestoken, om
de nadeelen in het noodige licht te stellen.
Voor de ongeveer 120 ingelanden zijn er
belangen van beteekenis aan verbonden
en zooals zij het thans zien, is er voor hen
slechts nadeel van de plannen te verwach-
ten.
Men deelde ons' mee, dat in de a.s. Zomer-
zitting van Provinciale Staten de aanleg
van twee proefpolders aan de orde zal
worden gesteld en dat daarbij de noodige
gelden zullen worden aangevraagd. Het.
ziet er naar uit, dat ,als niet tijdig de grie
ven ter kennis van dc Staten worden ge
bracht, hét voorstel z'a'1' 'worden'1 aangeno
men.
De saneering van het Geestmerambacht
is op een vergadering te Alkmaar door 2
ingenieurs ingeleid. Veel discussie is er
naar aanleiding van de redevoeringen dier
ingenieurs niet gevoerd. Er is later een.
commissie gevormd, die van advies moest
dienen in de vraagstukken, die zich ten
aanzien van den aanleg van proefpolders!
voordeden, doch die commissie werkte zoo,
dat het publiek er niets van kwam te weten.
Het was alles vertrouwelijk, wat de commis-
sieklok sloeg. En de ingelanden zouden
met dat al voor een fait accompli worden
geplaatst. We geven het Bestuur der banne
groot gelijk, dat het nog tijdig op de groote
trom slaat en het noodsein uitsteekt: Weest
op uw hoede.
op gezicht, armen en beenen verdwijnt
onmiddellijk door DULMIN ONTHA-
RINGSCRÊME. Volkomen onschadelijk.
Prijs per tube 75 cent.
Hoogzijde Schagen
Feuilleton
Annie de Hoog—Nooy
38.
Diny schudde het hoofd, terwijl ze den brief
dichtvouwde, 'n Echte hartelijke meid toch
wel. Jammer, dat Paul hun omgang verbood.
En toch had hy misschien gelijk.
Lottie zag Paul verkeerd. Hij voelde zich
heelemaal niet, alleen tegenover menschen
waar hij niet mee te maken wou hebben.
En daar was zij er een van. Ze zou het Paul
maar niet vertellen dat Lottie haar geschreven
had. Het zou hem maar opnieuw wrevelig
maken als hij dacht dat ze buiten hem om
nog correspondentie met haar onderhield. Ze
kon toch niet helpen dat Lottie haar schreef.
Ontevreden voelde zij zich, echt ontevreden.
En het meest met zichzelf. Het werd haar
meer en meer duidelijk dat er iets aan haar
haperde, dat ze tekort schoot. En otch kon ze
niet realiseeren wéérin. Ze zou probeeren
eens wat geduldiger, verdraagzamer te zijn.
Het eens niet zoo erg vinden als Paul geen
tyd voor haar had. Eéns had ze hem toch ge
lukkig kunnen maken, waarom nu dan niet
meer? Hij gaf haar zooveel... Zooveel, ja
maar niet dat eene, waarnaar ze met haar
geheele ziel hunkerde en verlangde zyn
vroegere warme liefde...
XXVII.
Den volgenden dag, na schooltijd, kwam
Marjoleintje de keuken binnenstormen.
„Berta," riep ze al van verre. „Zeg, kan jij
goed pannekoeken bakken?"
„Nou en óf."
„Dan moet je dat morgen doen, want dan
komt Doortje en die is er dol op! Zeg
Berta, is Mammie boven?" vroeg ze in één
adem.
„Ja, en je Pappie ook."
„Wat, Pappie ook?" riep het kind ver
heugd uit.. „O, Berta, wat een feest, zoo mid
den op den dag! 'k Ga gauw naar boven."
„Je tasch, neem je tasch mee."
,,'k Ben al boven!" riep ze naar beneden,
„ik kom haar straks wel halen."
Pappie thuis, dat beteekende gezellig met
z'n drietjes theedrinken of misschien nog wel
een wandelingetje maken... Ze zou zachtjes
loopen en dan meteen onverwachts de kamer
binnen vallen. Maar wat was dat? Wat een
harde stemmen... Wie schreeuwde daar zoo?
Was dat Mammie...? Dat kon toch haast
niet, die ging nooit zoo te keer... Nu hoorde
ze haar vader ook...
Onwillekeurig bleef ze op de gang staan.
Bobby, die haar 9tem gehoord had, krahbelde
met zijn poot aan den binnenkant van de deur
van de zijkamer, waar hij, naar het scheen op
gesloten zat.
Langzaam trad ze op het kamertje toe,
opende de deur. Bobby's blijdschap om haar
thuiskomst trof haar niet. Ze moest steeds
maar luisteren naar die booze woorden, die
van de aangrenzende kamer tot haar door
drongen.
„Het verveelt me gruwelyk, altijd alleen te
zitten," hoorde zy haar moeder op scherpen
toon zeggen.
De stem van haar vader klonk nu iets rus
tiger.
„Het is toch voor m'n werk Diny."
„Je werk, altyd je werk... Waarom had je
dan in het ziekenhuis en de eerste weken hier
wèl tyd voor me?"
„Omdat de gedachte aan jou en m'n blijd
schap je terug te he ben, mij toen meer dan
iets anders in beslag namen. Toen in dien
tijd, ik wil het eerlijk bekennen, kv/am mijn
werk op het tweede plan en jy op het
eerste..."
„Nu kom ik op het derde..."
„Het derde? Hoezoo?"
„Eerst je werk, dan het kind en dan ein
delijk ik."
„Je bent onredelijk, Diny."
„Een vrouw is altijd onredelijk, als ze zegt
waar het op staat."
„Ach zoo, je wou me dus eens zeggen, waar
het op staat...?" vroeg hy cynisch.
„Ja en ook dat ik er genoeg van heb!
Op die manier had ik net zoo goed alleen
kunnen blijven..."
„We zijn van elkaar vervreemd, dat is het."
E. klonk bitterheid uit zijn stem. „Jij bent
niet meer de oude..."
Het was of ze haar moeder even hoorde
lachen, een nare, vreemde lach, direct ge
volgd door een reeks van verwijten. Toen
werd ook haar vader driftig. Ze hield haar
vingertjes tegen de ooren. Het was of het
binnen in haar hartje opeens heelemaal don
ker werd. De twist bleef aanhouden. Ieder
woord bonsde als het ware tegen haar aan.
„O, waarom doen jullie toch zoo?" riep ze
radeloos uit, en bij den hond neerknielend
steunde ze: „O, Bobby, zeg nu zelf is het
leven nu niet écht naar?"
De stemmen vochten door.
Marjoleintje begon zachtjes te huilen.
„O, Bobbie," snikte ze, „Bobbie..." De hond
hief zyn kop naar haar op, het was of hy
zeggen wou, ,,ik wil je wel helpen, als ik
maar wist hoè."
Opeens scheen ze iets te bedenken. Zonder
een oogenblik te aarzelen liep ze de kamer
uit, de trap af naar de keuken. De hond kwam
vlak achter haar aan.
Berta, die juist de thee naar boven zou
brengen, schrok van haar ontdaan gezichtje.
„M'n hemel, kind, wat scheelt er aan?"
vroeg ze bezorgd.
„O, Berta..." riep het kind, het betraande
gezicht in de breede rokken van de oude meid
verbergend. ,,nü hebben ze toch écht ruzie..."
Zie je wel, dacht Berta, terwijl ze het kind
over de haren streelde en het troostwoordjes
toevoegde, ik had er zoo'n voorgevoel van. Ik
zag het al aan Mevrouw's gezicht, dat er
storm op komst was. Had ik er maar eerder
aan gedacht, dan had ik Marjoleintje in de
keuken gehouden. Die twee daar boven moes
ten eens weten, wat ze het kind er mee aan
doen. En waarvóór deden ze het? Ze waren
dol op mekaar, dat zag toch iedereen. Zonde
en jammer was het, twee zulke béste men
schen...
Ze veegde met het puntje van haar witte
schort de tranen uit Marjoleintje's oogen
„Stil maar, hoor," troostte ze. „Je zal zien,
dat duurt niet lang. Straks zijn ze het allebei
weer vergeten, Ie* maar eens op Berta's woor
den. Ik heb dat vroeger by je vader thuis zoo
dikwijls meegemaakt, je grootvader zaliger
was nét zoo'n driftkop en dan ging het dik-
wyls hard legen hard en tegen dat je dacht
dat ze mekaar aanvlogen, dan belden ze om
warm water voor een groc. Dan dronken ze
het samen af. Ja kind, iedereen heeft wel eens
van die strubbelingen, daar is nou eenmaal
niks aan te doen. "Ie zyn nu eenmaal bij me
kaar en nou moeten ze er het beste maar
van maken..."
Het kind hief snel het hoofd op.
„Berta, ken jij óók al Engelsch?"
„Ik, welnee, kind. De hemel beware me
voor die geleerdheid. Hoe kom je daarbij?"
„Ik dacht het omdat... daar zeggen ze ook
zooiets, zie je. Het staat op dat schilderytje
in Pappie's kamer..."
Het was haar plotseling of ze haar vader
weer hoorde zeggen: „Dat beteekent, dat je
moet zorgen, dat alles zoo goed mogelyk
wordt..." Ja. zoo had hy het gezegd.
„Berta," riep ze opeens uit, „als Pappie en
Mammie dèt doen, zou alles dan voor Altijd
goed zijn?"
„Als ze wét doen?" vroeg de meid, de ge-
dachtengang van het kind niet volgend.
„Als ze het beste van alles maken..,"
„Ja natuurlijk, maar..."
„O, Berta. dan weet ik gelocfr Ik was! Maar
dan moet jy me helpen. Wil je dat?"
„Natuurlyk wil ik je helpen, als je maar
zegt waarmee."
Marjoleintje's kleine hersentjes werkten
snel. Als dit eens gebeurde, dat vader en
moeder niet meer boos op elkaar werden, dat
zou heerlyk zijn. Ze moesten er het beste van
maken, precies zooale dat op dat schilderytje
stond. Ze hadden er misschien geen van beiden
aan gedacht, daar eens op te kijken...
„Nou, zeg eens op. Waar moet ik je mee
helpen?"
„Kom eens..." zei het kind, Berta's hoofd
naar zich toetrekkend, „ik zeg het aan je
oor..."
„Zeg het zoo maar. Er is hier toch nie
mand?"
„Jawel, Böbby toch, en die verraadt het
misschien. Je kan nooit weten."
Ze fluisterde de meid, die bij wat ze hoorde
direct al neen schudde en pogingen deed om
los te komen, haar plannetje in het oor. Haar
gezichtje was een er al spanning en haar
rechteroogje trok krampachtig toen ze, Ber
ta's hoofd nog steeds vasthoudend, vroeg:
„Doe je 't Bert, ja, hè?"
Maar de meid schudde onwillig het hoofd.
„Ik denk er niet aan. Ik zou nog liever...
Hoe haal je het in je hoofd?"
„Toe nu, Berta." smeekte het kind.
„Ik doe het niet," zei Berta vastbesloten.
Het kind wendde zich mistroostig af.
„Je zei gisteren, dat ik altyd by je mocht
komen als ik je noodig had, en nu ik kom,
wil je me niet helpen." zei ze met een ver
drietig stemmetje.
„Ik wil het wel, kind, maar ik mèg me
daar niet in mengen..."
„Je hebt altyd gezegd, dat je van Pappie
hield, dan moet je ook wat voor hem over
hebben. Of hield je alleen maar van hem toen
hy klein was?"
„Nee, kind, ook later nog. Hij is altijd erg
goed voor me geweest." Met gedachte daar
aan vervuld, haalde ze onwillekeurig een
velletje schrijfpapier uit de tafellade te voor
schijn.
(Wordt vervolgd.)