Gezonde Voeten! fa* Herm. DE RAAT #KING Economische Kroniek Draagt „Salamander"- Schoenen Theorie en Pracfijk Een bron van levensvreugde! King houdt U fris en monter! FtPERMUNT De proefpolder aan de oost kant van Zuidscharwoude Overtollig haar Terlep's Drogisterij Zaterdag 1 Mei 1937 Tweede blad De komende verkiezingen en halve waarheden. Harmonie tegenover vast omlijnde doelstellingen. - Hoe in onze democratie de theorie redelijk goed wordt benaderd. We zijn nog slechts enkele weken verwij derd van de verkiezingen, het. oogenblik, waarop het Nederlandsche volk zal laten we ten op welke wijze het gedurende de ko mende periode van vier jaar geregeerd zal willen worden. Daarmee zijn we ook geko men aan 't tijdstip, waarop partijleiders van diverse kleur de kiezers een program voor zetten, dat zij aanbevelen als het eenige, het ware en aanstonds, wanneer de groote dag daar is, zal ieder voor zichzelf hebben uit te maken, wie, volgens hem, de spijker het best op den kop heeft geslagen. De idealen, welke worden opgediend als zeeit gerecht vaardigde eischen voor de verschillende groe pen van vaderlanders, zijn op zichzelf door één genomen niet meer dan eenzijdigheden. D.e dingen worden van één kant bekeken en wel op zóódanige wijze, als de leider ver moedt, dat aan de voor hem in aanmerking komende kiezers, of aan de kiezers, die hij meent te kunnen of te moeten paaien, het aangenaamste is. Dat dit niets te maken heeft met theore tische economie, moet duidelijk zijn. Deze toch stelt zich ten doel het een of ander vraagstuk van verschillende kanten te be lichten om zoodoende te komen tot het in zicht, wat onder bepaalde omstandigheden het beste is. We willen een en ander even met een voorbeeld verduidelijken en nemen daarvoor het begrip productie. Overal waar in de mo derne industrie piaats heeft, valt onder scheid te maken tusschen werknemers en werkgevers. Dit gaat altijd en overal op, zelfs in de communistische gemeenschap, want daar voorziet de staat in de functie van werkgever. De leider nu van een groep, waarin de werknemers zijn vertegenwoordigd, heeft vóór alles oog voor de belangen van deze categorie uit de burgerij. Zoo vindt hij het altijd noodzakelijk, dat de loonen worden verhoogd, zonder zich in het minst te be kommeren om de kwestie of het bedrijf, die zwaardere lasten kan dragen. De aanvoerder van 'n groep echter, waartoe de werkgevers zich aangetrokken gevoelen, zal de positie van deze laatsten willen versterken door op eenige wijze de loondruk te verlichten. De economie bekijkt de zaak heel anders. Ze gaat na, welke het laagste en het hoog ste peil zijn, waartoe de loonen kunnen da len of stijgen, wat zal gebeuren, indien ze te hoog stijgen, wat, indien ze te laag dalen en ze zal trachten na te gaan, wat voor de algemeenheid het meest gewenschte loonpeil is. Zoodoende levert ze regels, waaraan de mannen van de praktijk zich al of niet kun nen houden. Het gebruikelijke verschijnsel is natuurlijk, dat deze laatsten zich van die re gels hoegenaamd niets aantrekken, dat ze er geheel onsamenhangend datgene uitlichten, wat hen past onder volkomen negatie van de rest. En bij voorkeur stellen ze het door hen genomene voor als het summum van wijsheid, wat het echter allerminst is, omdat het is gedeeltelijke wijsheid en daarom on wijsheid. Gelukt het de een of andere groep om aan het bewind te komen en moeten dan de ge deeltelijke waarheden in de practijk worden gebracht gelijk hij voorbeeld op het oogen blik in Frankrijk het geval is dan loopt men natuurlijk vast. De economie zelve is daarmee niet ten ein de. Die zal de resultaten kunnen toetsen aan datgene, wat ze meende, dat. zou moeten ge beuren. Wel ten einde echter loopt de ge deeltelijke waarheid, waarvan zoo hoog werd opgegeven, maar die niet te verwezenlijken was, omdat ze niets anders was dan een on waarheid. Het is voor Nederland vermoedelijk een gelukkige omstandigheid, dat geen enkele politieke partij in den regel zooveel stem men op zich weet te vereenigen, dat ze de volstrekte meerderheid behaalt. Het gevolg hiervan is, dat de theoretische wijsheid in de practijk vrij behoorlijk wordt benaderd. Het feit toch, dat altijd verschillende par tijen noodig zijn om een regeeringsmeerder- heid te kunnen vormen, beteekent, dat meer dere politieke inzichten in het bewind tot uitdrukking komen. De halve waarheden, die ieder zichzelf tot ideaal heeft gesteld, doen zich beide gelden en samen worden ze tot een heele waarheid. Het resultaat openbaart zich in een zoeken en tasten van het aan de regeering zijnde bewind. Nu wordt naar deze zijde iets gegeven, dan weer genomen. Iedere maatregel vindt hier toe juiching, gin'ds bestrijding, want men kan zich er geen denken, die geen voor- en geen tegenstanders heeft. En ieder laat zich daar bij leiden door zijn voor- of nadeel. Er zijn werknemers en werkgevers, consumenten en producenten, huurders en verhuurders, pachters en verpachters, geldschieters en geldnemers, exploitanten van voer- en vaar tuigen en bevrachters, koopers en verkoo- pers en al deze menschen hebben altijd op zijn minst genomen één tegengesteld belang. Zijn de verschillende tegenstrijdige belan gen op behoorlijke wijze in de regeering ver tegenwoordigd, dan moet met alle tot op ze kere hoogte rekening worden gehouden. Weliswaar maakt dit blijkbare zoeken en tastqp van de overheid op sommigen wel eens den indruk van onzekerheid en daaroni misschien van zwakheid, in werkelijkheid dient men de dingen toch anders te bekij ken. We hebben er wel eens eerder op ge wezen, dat in' onze samenleving het hoogst bereikbare een toestand is, die men er een zou mogen noemen van harmonie, waarbij iedereen zijn redelijk aandeel ontvangt. Het is een toestand, waarbij het overgroote deel der bevolking niet bepaald tevreden, maar toch ook niet geheel ontevreden is. Het is verder een toestand, die in zichzelf doorloo pend verandert, die bovendien voortdurend DEN HELDER onderhevig is aan aanvallen van buiten. Immers slechts zeer weinigen zijn geheel te vreden en ieder van dezen wil graag invloed uitoefenen te zijnen gunste. Bedenkt men dit alles en houdt men daar bij in het oog de geweldige gecompliceerd heid van onze samenleving, dan is het blijk bare zoeken en tasten niet alleen verklaar baar, het is tevens het bewijs, dat de regee ring haar taak wel verstaat. Slechts staatslieden, die meenen, dat ze resultaten kunnen behalen door een bepaald, vastomlijnd doel na te streven, kunnen in rechte lijn daarop afstevenen. In den regel echter dwalen ze. Slechts in uitzonderings gevallen doen ze dit niet, dan namelijk, wan neer toevallig hun doel voert tot de zoo even aangeduide toestand van harmonie. Is deze echter bereikt en gaan ze dan toch voort in. de oorspronkelijke richting, dan zullen ze zich er weer verder van verwijderen en hun aanvankelijk juiste wijze van doen gaat over in dwalen. Dat het nastreven van een bepaald doel in den regel verkeerd is, toonen ons de voor beelden, die we in onzen tijd zoo menigvul dig aantreffen. We zouden kunnen noemen Duitschland, Frankrijk, Italië, Rusland, waar overal toestanden heerschen, welke men be ter doet voor zichzelf niet te wenschen. In Spanje tenslotte zien we twee radicale, zich zeer van hun doel bewuste partijen, die el kaar op leven en dood bestrijden, die echter geen van beide het voor het. Spaansche volk meest wenschclijke zullen kunnen opleveren. De waarheid ligt ergens tusschen de beide in. Het is de toestand van een benaderde harmonie, die in vrede slechts is weggelegd voor de volkeren, die zich mogen verheugen in een zekere materieele en geestelijke wel stand. De materieele welstand heeft de groot ste verschillen in materieele rijkdom over brugd, heeft gemaakt, dat het leven voor de groote meerderheid beter is dan alleen maar dragelijk. En de geestelijke welstand maakt het. mogelijk, dat men voldoende inzicht heeft voor elkanders wenschen en verlangens om elkaar niet onmiddellijk in de haren te vliegen. Ook wanneer we moeten vaststellen, dat er in ons land nog veel is, wat voor ver betering vatbaar is, is het toch verheugend HOUDT ZE DAAROM IN EEREI ze zijn wereldberoemd; de stalen holte-veer, welke zich in ieder paar bevindt, verleent Uw voeten een natuurlijk ge- welfden bodem en bezorgt U een aangenamen en veerkrach- tigen loop. Zij garandeeren U 100 fó voetgemakl Voor alleenverkoop: LANGESTRAAT 80 ALKMAAR Tel. 3383. PEDICURE EN REPARATIE-INRICHTING. te kunnen concludeeren, dat we hier ten aan zien van die materieele en geestelijke wel stand 'redelijk ver heen zijn. Over het feit, dat er nog veel te doen is, kunnen we ons troosten. Niet alleen kan er dus nog nuttige arbeid worden verricht, maar we dienen te vens te bedenken, dat de ideaal-staat nooit werkelijkheid zal worden. Sommige verkiezingspamfletten zouden ons er wellicht toe kunnen brengen te gaan twijfelen aan het hoog redelijk peil, waarop ons democratisch volk staat. Het zijn ech ter slechts verkiezingspamfletten en in wer kelijkheid zijn verschillende partijen beter, dan ze zich daarin doen kennen. Een natuurlijke verkwikking 70NNEMA ClEoJABRJMN KINS FEttMWMUiNKli De slechte toestand, waarin de tuinbouw aan Langendijk en omstreken sinds enkele jaren verkeert, heeft aanleiding gegeven, dat er in theorie geëxperimenteerd is met middelen om in dien toestand verbetering te brengen. Voor en na verschenen daaromtrent In een drietal kranten van zeer ondeskundige hand artikeltjes, die duidelijk verrieden uit welken hoek de wind woei. Dat de toestand in het Geestmerambacht zoo ongunstig is en reeds enkele jaren was, vindt vooral zijn oorzaak in de omstandig heid, dat er zoo goed als geen mogelijkheid meer was voor den uitvoer van de hier ge teelde tuinbouwproducten. Was er b.v. in dezen gepasseerden winter vrije export ge weest zonder betalingsmoeilijkheden, dan was het ongetwijfeld zeer goed afgeloopcn met de wint.ercampa.gne. De internationale verwikkelingen op economisch en handels gebied, vormen naar veler oordcel de eerste en grootste oorzaak van den deplorabelen toestand in dit tuinbouwgebied. Zeker, de draaihartigheid in de kool is een ernstig kwaad, doch zij is niet de essentieele oor zaak van den toestand. Voor de wetenschap, is hier een mooie en dankbare taak wegge legd om dit kwaad te ondervangen. Niettemin is er naar middelen gezocht,, om verbetering te brengen ook in afwach ting van betere internationale verhoudin gen op handels- en economisch gebied. Er zullen nu, als de teekenen niet bedriegen, twee proefpolders worden aangelegd, die zullen moeten toonen, wat de ingenieurs met hun plannen voor hebben. Nieuwe cultures zijn het dus niet, alleen een andere indee ling van de landerijen, die, misschien ge makkelijker dan de tegenwoordige, tot an dere cultures de mogelijkheid bieden. In verband nu met. de vrij groote zeker heid, dat onder de gemeente Zuidscharwou de zoo'n proefpolder zal worden aangelegd, en het. nu dus meenens begint te worden, gaan er krachtige stemmen op over de vraag, of het voor de betrokkenen niet eens tijd begint te worden, hun meening over dit project te zeggen. Het bannebestuur, onge twijfeld gevolg gevende aan den aandrang van anderen en uit eigen boezem, zal deze kwestie brengen voor het forum van de in gelanden en hun de vraag voorleggen, hoe zij denken over dien proefpolder, waarin hun land als proefkonijn zal moeten dienen. Wij gelooven, dat het bestuur daarmee een zeer prijzenswaardige daad verricht, want wie men ook hoort, er is niemand, die on voorwaardelijk met dit plan instemt. Alge meen wordt veroordeeld de wijze, waarop deze zaak wordt aangesneden. Het lijkt er hier wat op, alsof de dagen van Lodewijk de Veertiende zijn terugge keerd. toen ze over ons. mèt ons en zonder ons beslisten en beschikten. Waarom toch, zoo vraagt men. heeft men .het oordeel van de betrokken ingelanden niet eerst gehoord. Zij toch zijn het, die hun land zullen moeten afstaan, al kunnen ze het later weer terugkoopen. Hoe moet het gaan met de tuinders, die hun land in dien pol der hebben liggen en tijdens het in orde maken ervan zonder land zitten. Een groote grief vormt het, dat een groot gedeelte van het beste land uit Zuidscharwoude. aan die proefneming zal worden opgeofferd. Als het Geestmerambacht zou worden omge vormd, zooals het plan is uitgestippeld, dan. zal dit betreffen het grootste, verreweg het grootste deel ervan n.1. den Westkant. Waarom dan ook voor den Oostkant een proef genomen, waarbij één gemeente bijna al zijn beste land zal moeten opofferen, land dat, nog gemakkelijk wordt verhuurd en dat nog een redelijke huur opbrengt, vrucht baar als het is door zijn prachtige laag teeltaarde. Wat zal er van die teeltaarde blijven, als die straks over een veel groot er oppervlakte zal moeten worden verdeeld? Zal de kwaliteit van het land dan nog zoo goed zijp? Tal van practische bezwaren rij zen op, en het is niet te verwonderen, dat de koppen bij elkaar worden gestoken, om de nadeelen in het noodige licht te stellen. Voor de ongeveer 120 ingelanden zijn er belangen van beteekenis aan verbonden en zooals zij het thans zien, is er voor hen slechts nadeel van de plannen te verwach- ten. Men deelde ons' mee, dat in de a.s. Zomer- zitting van Provinciale Staten de aanleg van twee proefpolders aan de orde zal worden gesteld en dat daarbij de noodige gelden zullen worden aangevraagd. Het. ziet er naar uit, dat ,als niet tijdig de grie ven ter kennis van dc Staten worden ge bracht, hét voorstel z'a'1' 'worden'1 aangeno men. De saneering van het Geestmerambacht is op een vergadering te Alkmaar door 2 ingenieurs ingeleid. Veel discussie is er naar aanleiding van de redevoeringen dier ingenieurs niet gevoerd. Er is later een. commissie gevormd, die van advies moest dienen in de vraagstukken, die zich ten aanzien van den aanleg van proefpolders! voordeden, doch die commissie werkte zoo, dat het publiek er niets van kwam te weten. Het was alles vertrouwelijk, wat de commis- sieklok sloeg. En de ingelanden zouden met dat al voor een fait accompli worden geplaatst. We geven het Bestuur der banne groot gelijk, dat het nog tijdig op de groote trom slaat en het noodsein uitsteekt: Weest op uw hoede. op gezicht, armen en beenen verdwijnt onmiddellijk door DULMIN ONTHA- RINGSCRÊME. Volkomen onschadelijk. Prijs per tube 75 cent. Hoogzijde Schagen Feuilleton Annie de Hoog—Nooy 38. Diny schudde het hoofd, terwijl ze den brief dichtvouwde, 'n Echte hartelijke meid toch wel. Jammer, dat Paul hun omgang verbood. En toch had hy misschien gelijk. Lottie zag Paul verkeerd. Hij voelde zich heelemaal niet, alleen tegenover menschen waar hij niet mee te maken wou hebben. En daar was zij er een van. Ze zou het Paul maar niet vertellen dat Lottie haar geschreven had. Het zou hem maar opnieuw wrevelig maken als hij dacht dat ze buiten hem om nog correspondentie met haar onderhield. Ze kon toch niet helpen dat Lottie haar schreef. Ontevreden voelde zij zich, echt ontevreden. En het meest met zichzelf. Het werd haar meer en meer duidelijk dat er iets aan haar haperde, dat ze tekort schoot. En otch kon ze niet realiseeren wéérin. Ze zou probeeren eens wat geduldiger, verdraagzamer te zijn. Het eens niet zoo erg vinden als Paul geen tyd voor haar had. Eéns had ze hem toch ge lukkig kunnen maken, waarom nu dan niet meer? Hij gaf haar zooveel... Zooveel, ja maar niet dat eene, waarnaar ze met haar geheele ziel hunkerde en verlangde zyn vroegere warme liefde... XXVII. Den volgenden dag, na schooltijd, kwam Marjoleintje de keuken binnenstormen. „Berta," riep ze al van verre. „Zeg, kan jij goed pannekoeken bakken?" „Nou en óf." „Dan moet je dat morgen doen, want dan komt Doortje en die is er dol op! Zeg Berta, is Mammie boven?" vroeg ze in één adem. „Ja, en je Pappie ook." „Wat, Pappie ook?" riep het kind ver heugd uit.. „O, Berta, wat een feest, zoo mid den op den dag! 'k Ga gauw naar boven." „Je tasch, neem je tasch mee." ,,'k Ben al boven!" riep ze naar beneden, „ik kom haar straks wel halen." Pappie thuis, dat beteekende gezellig met z'n drietjes theedrinken of misschien nog wel een wandelingetje maken... Ze zou zachtjes loopen en dan meteen onverwachts de kamer binnen vallen. Maar wat was dat? Wat een harde stemmen... Wie schreeuwde daar zoo? Was dat Mammie...? Dat kon toch haast niet, die ging nooit zoo te keer... Nu hoorde ze haar vader ook... Onwillekeurig bleef ze op de gang staan. Bobby, die haar 9tem gehoord had, krahbelde met zijn poot aan den binnenkant van de deur van de zijkamer, waar hij, naar het scheen op gesloten zat. Langzaam trad ze op het kamertje toe, opende de deur. Bobby's blijdschap om haar thuiskomst trof haar niet. Ze moest steeds maar luisteren naar die booze woorden, die van de aangrenzende kamer tot haar door drongen. „Het verveelt me gruwelyk, altijd alleen te zitten," hoorde zy haar moeder op scherpen toon zeggen. De stem van haar vader klonk nu iets rus tiger. „Het is toch voor m'n werk Diny." „Je werk, altyd je werk... Waarom had je dan in het ziekenhuis en de eerste weken hier wèl tyd voor me?" „Omdat de gedachte aan jou en m'n blijd schap je terug te he ben, mij toen meer dan iets anders in beslag namen. Toen in dien tijd, ik wil het eerlijk bekennen, kv/am mijn werk op het tweede plan en jy op het eerste..." „Nu kom ik op het derde..." „Het derde? Hoezoo?" „Eerst je werk, dan het kind en dan ein delijk ik." „Je bent onredelijk, Diny." „Een vrouw is altijd onredelijk, als ze zegt waar het op staat." „Ach zoo, je wou me dus eens zeggen, waar het op staat...?" vroeg hy cynisch. „Ja en ook dat ik er genoeg van heb! Op die manier had ik net zoo goed alleen kunnen blijven..." „We zijn van elkaar vervreemd, dat is het." E. klonk bitterheid uit zijn stem. „Jij bent niet meer de oude..." Het was of ze haar moeder even hoorde lachen, een nare, vreemde lach, direct ge volgd door een reeks van verwijten. Toen werd ook haar vader driftig. Ze hield haar vingertjes tegen de ooren. Het was of het binnen in haar hartje opeens heelemaal don ker werd. De twist bleef aanhouden. Ieder woord bonsde als het ware tegen haar aan. „O, waarom doen jullie toch zoo?" riep ze radeloos uit, en bij den hond neerknielend steunde ze: „O, Bobby, zeg nu zelf is het leven nu niet écht naar?" De stemmen vochten door. Marjoleintje begon zachtjes te huilen. „O, Bobbie," snikte ze, „Bobbie..." De hond hief zyn kop naar haar op, het was of hy zeggen wou, ,,ik wil je wel helpen, als ik maar wist hoè." Opeens scheen ze iets te bedenken. Zonder een oogenblik te aarzelen liep ze de kamer uit, de trap af naar de keuken. De hond kwam vlak achter haar aan. Berta, die juist de thee naar boven zou brengen, schrok van haar ontdaan gezichtje. „M'n hemel, kind, wat scheelt er aan?" vroeg ze bezorgd. „O, Berta..." riep het kind, het betraande gezicht in de breede rokken van de oude meid verbergend. ,,nü hebben ze toch écht ruzie..." Zie je wel, dacht Berta, terwijl ze het kind over de haren streelde en het troostwoordjes toevoegde, ik had er zoo'n voorgevoel van. Ik zag het al aan Mevrouw's gezicht, dat er storm op komst was. Had ik er maar eerder aan gedacht, dan had ik Marjoleintje in de keuken gehouden. Die twee daar boven moes ten eens weten, wat ze het kind er mee aan doen. En waarvóór deden ze het? Ze waren dol op mekaar, dat zag toch iedereen. Zonde en jammer was het, twee zulke béste men schen... Ze veegde met het puntje van haar witte schort de tranen uit Marjoleintje's oogen „Stil maar, hoor," troostte ze. „Je zal zien, dat duurt niet lang. Straks zijn ze het allebei weer vergeten, Ie* maar eens op Berta's woor den. Ik heb dat vroeger by je vader thuis zoo dikwijls meegemaakt, je grootvader zaliger was nét zoo'n driftkop en dan ging het dik- wyls hard legen hard en tegen dat je dacht dat ze mekaar aanvlogen, dan belden ze om warm water voor een groc. Dan dronken ze het samen af. Ja kind, iedereen heeft wel eens van die strubbelingen, daar is nou eenmaal niks aan te doen. "Ie zyn nu eenmaal bij me kaar en nou moeten ze er het beste maar van maken..." Het kind hief snel het hoofd op. „Berta, ken jij óók al Engelsch?" „Ik, welnee, kind. De hemel beware me voor die geleerdheid. Hoe kom je daarbij?" „Ik dacht het omdat... daar zeggen ze ook zooiets, zie je. Het staat op dat schilderytje in Pappie's kamer..." Het was haar plotseling of ze haar vader weer hoorde zeggen: „Dat beteekent, dat je moet zorgen, dat alles zoo goed mogelyk wordt..." Ja. zoo had hy het gezegd. „Berta," riep ze opeens uit, „als Pappie en Mammie dèt doen, zou alles dan voor Altijd goed zijn?" „Als ze wét doen?" vroeg de meid, de ge- dachtengang van het kind niet volgend. „Als ze het beste van alles maken..," „Ja natuurlijk, maar..." „O, Berta. dan weet ik gelocfr Ik was! Maar dan moet jy me helpen. Wil je dat?" „Natuurlyk wil ik je helpen, als je maar zegt waarmee." Marjoleintje's kleine hersentjes werkten snel. Als dit eens gebeurde, dat vader en moeder niet meer boos op elkaar werden, dat zou heerlyk zijn. Ze moesten er het beste van maken, precies zooale dat op dat schilderytje stond. Ze hadden er misschien geen van beiden aan gedacht, daar eens op te kijken... „Nou, zeg eens op. Waar moet ik je mee helpen?" „Kom eens..." zei het kind, Berta's hoofd naar zich toetrekkend, „ik zeg het aan je oor..." „Zeg het zoo maar. Er is hier toch nie mand?" „Jawel, Böbby toch, en die verraadt het misschien. Je kan nooit weten." Ze fluisterde de meid, die bij wat ze hoorde direct al neen schudde en pogingen deed om los te komen, haar plannetje in het oor. Haar gezichtje was een er al spanning en haar rechteroogje trok krampachtig toen ze, Ber ta's hoofd nog steeds vasthoudend, vroeg: „Doe je 't Bert, ja, hè?" Maar de meid schudde onwillig het hoofd. „Ik denk er niet aan. Ik zou nog liever... Hoe haal je het in je hoofd?" „Toe nu, Berta." smeekte het kind. „Ik doe het niet," zei Berta vastbesloten. Het kind wendde zich mistroostig af. „Je zei gisteren, dat ik altyd by je mocht komen als ik je noodig had, en nu ik kom, wil je me niet helpen." zei ze met een ver drietig stemmetje. „Ik wil het wel, kind, maar ik mèg me daar niet in mengen..." „Je hebt altyd gezegd, dat je van Pappie hield, dan moet je ook wat voor hem over hebben. Of hield je alleen maar van hem toen hy klein was?" „Nee, kind, ook later nog. Hij is altijd erg goed voor me geweest." Met gedachte daar aan vervuld, haalde ze onwillekeurig een velletje schrijfpapier uit de tafellade te voor schijn. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 5