Angelsaksisch contact
1 1
11
Een bemande
torpedo
Ucxjtló filmen in JAifóóe'ó ULen-iv&L
ïïlel de ituUtent daoA
Zeael'l pxUvadijA
F JMUm
Sir Robert Vansittart
naar Washington?
Amerika hoopt op een gunstig
handelsverdrag.
Men rekent er te Washington op,
dat na afloop van de rijksconferen
tie in Londen de bij het Witte Huis
geaccrediteerde Britsche ambassa
deur Lindsay naar Engeland zal tc-
rugkeeren en door den onderstaats
secretaris sir Robert Vansittart zal
worden vervangen. Aan een derge
lijke verandering moet ongetwijfeld
een groote politieke beteckenis wor
den gehecht en in Amerikaansche
politieke kringen is men het er dan
ook algemeen over eens, dat de be
noeming van Vansittart de banden
tusschen Washington en Londen
nog nauwer aan zal halen. Inder
daad zijn de Engclsch-Amerikaan-
sche betrekkingen in den laatsten
tijd door talrijke staatsbezoeken van
over en weer nog aanzienlijk verbe
terd.
De kroningsfeesten in Londen, waarover
Öoor de Amerikaansche pers in artikelen en
.verslagen, welke dikwijls 12 en meer pagi
na's besloegen, bericht werd, terwijl de ra
dio over meer dan 270 zenders op bijna hys
terische wijze een reportage, welke uren
duurde, van dit groote gebeuren gaf, heeft
de nauwe verbondenheid tusschen Amerika
en het vroegere moederland weer eens dui
delijk aangetoond. Deze verbondenheid, wel
ke hoofdzakelijk op het gevoel berust, mag
bij de waardeering van de politieke betrek
kingen tusschen Londen en Washington nim
mer over het hoofd worden gezien. Bij dit
alles gaat in den laatsten tijd ook nog de
leuze van de „democratische eensgezindheid"
pen rol spelen.
In het Witte Huls heerscht onge
twijfeld de opvatting, dat een samen
gaan van de U.S.A. en het Britsche
wereldrijk op het gebied der buiten-
landsche politiek aan het behoud
van den vrede ten goede zou komen,
waarbij de Noord-Amerikanen zich
intusschen reeds met het oog op
Japan voor een goed deel door eigen
belang laten leiden.
Deze opvatting komt volgens het
oordeel van vooraanstaande Ameri
kaansche politici ook tot uitdruk
king in de formuleering van de
nieuwe Amerikaansche neutraliteits-
wet alsmede in het feit, dat de re-
geering-Roosevelt in alle talen zwijgt
over de nog steeds niet betaalde Brit
sche oorlogsschulden.
De Aimerikaansche neutraliteitswet komt
in zijn gevolgen inderdaad met een verdrag
tusschen de V. S. en het Britsche wereldrijk
overeen, wijl Eqgeland in geval van oorlog
geheel en al op de Vereenigde Staten als
grondstoffenbasis zal kunnen steunen. Uit
de in deze wet neergelegde politiek van het
„cash-and-carry" kan slechts Engeland de
grootste voordeden trekken, wijl het als de
sterkste mogendheid ter zee het best in
staat is, goederen uit de U.S.A. door de
eigen vloot te laten afhalen, een voorwaar
de, welke de president krachtens de wet
in tijden van oorlog kan stellen.
Zoo komt men er langzamerhand toe. de
landen, waarmede Engeland diepgaande
meeningsverschillen heeft, ook in Washing
ton als ongeschikt voor een nauwere sa
menwerking te gaan beschouwen.
Waarop hoopt Washington?
Er moet nog op gewezen worden,
dat de Vereenigde Staten voor hun
politieke tegemoetkomendheid te
genover Londen op een bepaalde
contra-prestatie hopen. Het is de
hoop op het sluiten van een gun
stige handelsovereenkomst met
Groot-Brittannië.
Op dit gebied heeft Norman Davis te
Londen reeds voorbereidend werk ver
richt en voordat hij weer naar huis terug
keerde, verklaarde hii in 'n onderhoud, dat
een overeenkomst over het handelsverkeer
tusschen Engeland en de Vereenigde Sta
ten de belangrijkste voorwaarde voor het
tot stand komen van een economische con
ferentie was. Hij wees er indertijd op, dat
deze mogelijkheid door beide landen ern
stig werd onderzocht. Men verwacht nu ln
Washington, dat deze handelsplannen na 't
einde van de Empire-conferentie een
meer concreten vorm zullen aannemen.
Men sluit hier echter ook de oogen niet
voor de moeilijkheden, waartegenover En
geland zich op dit gebied gesteld ziet. In
de laatste 10 jaren is de invoer uit de Ver
eenigde Staten naar Engeland met bijna 50
pet. gedaald. Dit is een gevolg van de over
eenkomst van Ottowa. welke Engeland ver
plichtte een groot deel van zijn behoeften
De mogelijkheden zijn de
wereld nog nief uit!
Onze Jantjes kunnen echter
voorloopig gerust zijn!
Het is nu alweer eenigen tijd geleden,
dat in de internationale pers het
bericht de ronde deed, dat men in
Japan torpedo's maakte, welken
men een stuurman kon medegeven.
Dat dit bericht door de deskundigen
geenszins als een product van de
fantasie werd beschouwd, blijkt uit
de vele commentaren, die de inter
nationale vakbladen aan dit onder
werp hebben gewijd. Dezer dagen
heeft nu ook in het groote Fransche
dagblad „Le Joureen marine-des
kundige zijn oordeel over deze kwes
tie gegeven, welk oordeel wij hier
publiceeren.
Het vraagstuk, of er een mogelijkheid be
staat, in den zee-oorlog van de toekomst
in de 'dominions te gaan 'dekken. Hierbij
moet nog opgemerkt worden, dat de En-
gelsche uitvoer naar de Vereenigde Sta
ten slechts een derde deel van den Ameri-
kaanschen invoer uitmaakt. Wanneer nu
Engeland aan den aandrang van de Ameri
kanen zou toegeven en ten nadeele van
zijn dominions de markt voor een groote
ren Amerikaanschen uitvoer zou openen,
ware dit een tegemoetkoming, welke voor
een groot deel op politieke overwegingen
zou zijn gebaseerd.
bemande torpedo's te gebruiken, Is al meer
dan eens besproken. De voordeelen, waar
over een dergelijk wapen zou beschikken,
liggen voor de hand. Bij den torpedo, welke
op het oogenblik bij de vloten van ver
schillende landen in gebruik is, is de tref
kans immers uiterst gering en zij zou veel-
grooter worden, indien mogelijkheid bestond
den torpedo ook na het lanceeren nog van
richting te doen veranderen en zijn bewe
gingen bij die varf het doel aan te passen.
Maurice Gerny wijst in zijn artikel den
bemanden torpedo principieele van de hand
waarbij intusschen direct moet worden op
gemerkt, dat er tegen de wijze, waarop hij
zijn oordeel tracht te bewijzen, nog wel
het een en ander valt op te merken.
De snelheid zou te gering worden
De torpedo ln zijn tegenwoordigen vorm,
zoo stelt Gerny vast, zou voor menschelijke
besturing onmogelijk in aanmerking kunnen
komen. Want indien er al een man in den
tegenwoordige torpedo zou kunnen kruipen,
zou dit toch minstens genomen een slangen-
mensch van bijzondere begaafdheid moeten
zijn. Men heeft nu beweerd, dat de beman
de torpedo's der toekomst zeer veel grooter
zouden zijn Zij zouden voorzien worden van
een soort cabine voor den stuurman, die dan
door middel van een periscoop de oppervlak
te van het water zou kunnen overzien en
het projectiel naar zijn doel zou kunnen
sturen. Maar ook aan deze mogelijkheid ge
looft Gerny niet.
Een vergrooting van den torpedo
zonder meer zou reeds, daar de te
overwinnen weerstand van het wa
ter sneller toeneemt dan de mid
dellijn van het zich door het water
bewegende lichaam, tot een groote
vermindering van de snelheid lei
den, zoodat men zich zeer goed in
kan denken, dat het schip, hetwelk
de torpedo moet bereiken, sneller is
dan dit projectiel zelf.
Het verraderlijk spoor.
Daarenboven zou door den periscoop den
weerstand van het water nog grooter wor
den. Maar zelfs indien men nu een oogen
blik aanneemt, dat een dergelijke nieuwe
torpedo zich twee meter onder het waterop
pervlak met een snelheid van ongeveer 40
zeemijlen per uur zou kunnen voortbewe
gen, dan moet men nog altijd bedenken, dat
het spoor, hetwelk de periscoop op het wa
ter nalaat, reeds op grooten afstand te zien
zou zijn en de torpedo zelf dus aan de artille
rie van den vijand een welkom doel zou
gaan bieden. Daarentegen ziet men bij de
tegenwoordige torpedo's aan de oppervlakte
van het water slechts de kleine blaasjes wel
ke ontstaan door de uit den torpedo ont-
snappende geperste lucht en deze kunnen
eerst op geringen afstand van het doel
waargenomen worden.
Bovendien moet men nog rekening hou
den met het feit, dat het water van de zee
in negentig van de honderd gevallen meer
of minder sterk in beweging is. Een derge
lijke bemande torpedo zou eenerzijds niet
diep genoeg onder water kunnen loopen, om
aan den invloed van de golven onttrokken
te zijn, maar anderzijds toch weer zoo diep,
dat de golven voortdurend over den peris
coop zouden stroomen en het doel aan het
oog van den stuurman zouden onttrekken.
„De marine behoeft geen angst te hebben
voor de bemande torpedo's!" Dit is de voor
onze Jantjes in den Oost zeer heugelijke con
clusie waartoe de schrijver van dit artikel
komt.
Tijdens dezen tocht legt de heer Bardet het leven
van Tureluur en Fuut op het celluloid vast
Des nachts Komt de regen. Druipt nêer uit de nevelwolken, die
yan overzee gekomen zijn. Daarbuiten is het doodstil; een enkele nacht
vogel roept melancholiek in de grijze verten; alleen de zee ruischt
ylakbij.
Dan vindt de morgen ons: Burdet, den vogelwachter en mij. De
morgen, vol wonderlijke lentegeuren, geuren, die in den zwoelen voor
jaarsnacht uit de dennenbosschen aandreven, en opstegen uit de zee.
Je ruikt de aarde, die daar ginds ligt te dampen, zwaar en bedwelmend;
de moerassen, die in het hart van dit eiland liggen. En de geuren
stollen tot kleuren: grijze en rose tinten, die als een fijne rook over
alle dingen wasemen.
Uit de duinen komt de zon: eerst een gloeienden kartelrand over
He toppen en ineens is het dag. Boven alles uit komt de zonnebal
aanzweven. En de zee wordt een glanzende kolk van vloeibaar zilver
fcn het land wordt een stralend paradijs van licht en leven en geuren.
Er wordt weinig gesproken op onze wandeling. Burdet, gehuld
ïn z'n all weatherjas. dragend het filmapparaat, de vogeljager en ik,
belast met de sluittent, het krukje en de verdere requisieten. Het
concert der duizend gevederde zangers is begonnen: van tureluurs, van
grutto's, van leeuwerikken, en graspiepers. Binnen een half uur zijn we
op het natuurmonument, dat de naam van onzen meest prominenten
vogelkenner draagt: Thijsse's Vien-wei. Een uitgestrekt reservaat met
plassen, sloten, weiden, boschjes, en moeras. Een dorade voor vogels,
gen der belangrijkste broedplaatsen voor de Texelsche vogels.
Zwarte scholeksters vliegen boven ons: grappig schemeren hun
üritte buikjes in het licht van den morgen en het is alsof ze zich expres
yoor ons deftig in rok gestoken hebbenLangs den weg zitten
ontelbare graspiepers op hun broedsel. Kleine bruine vogels, op hun
bijna onvindbare nestjes. Tusschen het riet ligt het nest van een fuut...
als we naderen vliegt het paar weg. rauw schreeuwend hun naam:
iüüüüütfüüüüütfuuuuut! Verderop, in het meertje, zijn een
Groote sternen vluchten bij onze komst
fuut en een koet de lente aan het vieren. De laatste bijt van louter
overmoed de fuut onder water in z'n poten en het is een gespartel van
belang. De waterdruppels vliegen in schermen omhoog en worden tot
vonkende diamantjes in het zonnelicht.
We komen aan ons doel: het nest van een tureluur, 't Ligt over
een meter breede sloot en hier is het, dat de eene sluittent opge
steld staat. Een groene, kleine tent, de kleur van het land, 1 meter
breed, hoog en diep. Aan de zijde, die op het nest uitziet, zijn 2 nauwe
spleten aangebracht: één voor de lens van het filmapparaat, één voor
het oog van Mr. Burdet. De tent is daar reeds den avond tevoor neer
gezet, zoodat de tureluurs niet anders meer weten, of dat ding hoort
er bij en is volkomen ongevaarlijk.
Met z'n tweeën kruipen we er in. Het filmapparaat wordt gemon
teerd en nu is het maar wachten op de dingen die zullen gaan komen.
De vogelwachter gaat er vandoor; zal vast de andere tent opstellen
bij het nest van een fuut, een goede kilometer verderop.
Drie uur wachten in de sluittent
We zitten 3 uur in de sluittent en men beleeft hier de sensatie
het vogelleven te kunnen gadeslaan, zonder dat de dieren er eenig
besef van hebben, dat ze bespionneerd worden. Vlalc voor ons ligt het
tureluurs-nest. In een boschje helm, omkranst met wuivende Pinkster
bloemen en knikkebollende madelieven. De 4 bruin-geel gespikkelde
eitjes liggen te glanzen in de zon: warm zijn ze. ook al is de moeder
tureluur al een half uur geleden bij onzen komst van het nest opge
vlogen. Maar ze komt terug: eerst schuw.... de omtrek verkennend....
steeds nerveus weghippend in het moeraseen slanke vogel, met
heldere kijkers.
Eindelijk komt ze tot rust en ineens strijkt ze geruischloos neer
op het nest. Onhoorbaar draait nu de celluloid-band zich meter voor
meter door het apparaat. En meter voor meter legt Burdet deze docu
mentaire van het tureluur-leven vast.
Het concert buiten is fortissimo: een paar wilde eenden komen
voorbij zwaaien. Twee mantelmeeuwen, ,de Texelsche vrijbuiters die
in een kwaad gerucht staan, spelen een dartel spel in het ongeziene
blauw boven ons. Onderwijl zit de tureluur glunder met z'n kop te
draaienklappert nu en dan behaaglijk met z'n veeren dek. Er
komt bezoek: een leeuwerik zet zich vlak voor het nest neer. Coquette
jongedame, pronkend in al haar natuurlijke charme. En ze laat zich
filmen, zit ondeugend te turen in de lensopening, om dan ineens weg
te vliegen, uitgelaten gorgelend haar schoonste trillersuitdagend
ook, alsof ze alles ervan begrepen heeftzich waarachtig niet door
die lompe sluittent voor den mal heeft laten houden. Vischdiefjes
komend knarsend-schreeuwend over ons heenzeilen. Zoo vergaan de
uren en als we opbreken staat op 45 meter glanzend celluloid het leven
van de broedende tureluur afgedrukt.
Er wordt een film van de Fuut gemaakt
De volgende film wordt gedraaid bij het nest van de Fuut. Die
heeft haar woning gebouwd aan den kant van het meertje, dat achter
den dijk bij Oudeschild ligt. Wéér de zelfde voorbereidselenhet
behoedzaam en onhoorbaar plaatsen der toestellen in de tent en het
op de centimeter nauwkeurig afpassen van den afstand lensopening
nest. Het Futen-paar is er natuurlijk van doorgegaan. Zit verderop
bij een eilandje. Duiken beiden in het zilverig-zwarte water met steeds
de donkere slanke kopjes trillend en knikkend boven de oppervlakte.
Het is een groot nesteen forsch home tusschen het riet en in den
modder. Drie eieren liggen erin en Kalis, de vogelwachter, de man
die het kan weten, profeteert dat er nog een bij zal komen. Nog zoo'n
geel-bruin ding, waarachter straks het leven zal gaan kloppen en
trillen en dat open zal barsten en waaruit een jong Futenkind ter
wereld zal komen, de wereld waarin het verbaasd zal staren en waar
van het de eerste dagen n i e t s zal begrijpen. Als de rust weergekomen
is komt de moeder-fuut terug. Het licht is nu op z'n gunstigst voor
Burdet: een ragfijne nevel, haast onzichtbaar, sluiert even voor de zon
en maakt de atmosfeer diffuus. Ideaal filmweer. Het wijfje zit op het
nest en vlak erbij dartelt de mannetjesfuut wat heen en weer. Spiegelt
zich behaagziek in het glinsterende water. Trekt en plukt aan de
statige rietstengels, streelt met z'n beweeglijke bek langs den stengel
van een paardenbloem, die als een miniatuurzon tusschen het gras
staat. Een spannend schouwspel, deze vogels te zien. Zich ongezien
wanend in hun eigen wereld.
Er schijnt dien morgen „jour" gehouden te worden bij het futen
nest. Tenminste, er komen niet minder dan 10 scholeksters op visite.
Deftig en welbewust strijken ze neer, verwaardigen de tent met geen
blik. Zien laatdunkend neer op de moeder-fuut, die hen terdege in de
gaten houdt. Ze rukt de kop van voor naar achter, geen moment
worden de bezoekers uit het vizier gelaten. Een eenzaam waterhoen
komt voorbijroept een kwetterend welkom naar beneden
een ppar leeuwerikken maken elkaar 5 meter verderop, in een krans
van madelieven, 't hofeen wilde eend komt onbescheiden de sloot
op pagaaien, een arrogante schoolmeester.
Ineens komt er wat aanrennen over de sloot: Het jong van de
eend; als door duizend duivels op z'n hielen gezeten komt het daar
aan: als het ware 1 p e n d over het water. Links en rechts spat het
op. Een dartel ding, dat over een paar jaar ook allures zal hebben.
Texel, een paradijs
Later op den morgen, als de fuut even van het nest opstijgt, gaan
we er stilletjes vandoor. Dwars door de Vien-wei, die één en al leven
is. Heel behoedzaam, want overal wordt hier nu jong leven uitge
broed. Langs een eendennest gaat 't, waarvan ineens het paar opvliegt.
8 Groene eieren liggen in een bonte nestkrans. Een krans van het
zachtste donseen ideale wieg voor het achttal, dat straks de
schalen open zal breken om de wereld te gaan zien.
We komen langs veel nesten: de huisjes van de leeuwerikken.
kunstig weggestopt achter grashalmen; nesten van de grutto, van de
graspieper, en we worden gadegeslagen. Vooral door de kluut, met
haar bevende gebogen snavel. Dansend vliegt ze verderop, klappend
met de zwart-witte wieken. Doodelijk beangst, dat we aan de warme
eitjes zullen komen.
Verderop blijf ik stil liggen: alleen met de lente, de zon en de
vogels om me heen. Als ik m'n oogen half sluit zie ik voor me in een
panorama dit stuk Texel, een verloren paradijs in een krankzinnige
wereld.
Een verliefde vlinder waaiert voorbij. De sloot ligt vlak voor me,
een schaduwkreek met zijn ontelbare nesten onder en achter de
miniatuur-risoforen. Verderop staat een reiger: dunne pooten, die zich
als eindeloos trillende serpetine's in het zwart-zilveren water kronkelen.
Eenzaamheidja. een paradijs, met de vogels, de voorjaars
beloften zwevend door de Pinksterbloemen, 't Koele water vlakbij en
overal de nauw-hoorbare ritseling van het leven.
Texel:een stuk vergeten paradijs. Een eiland van rust en
schoonheid in een blinde wereld.
K'Wf
«M111
De fuut op het nest zittend en de meerkoet tot nest komend