DE DRIE MUSKETIERS
YlaocUeló
Heiée fycHiyeni en ïïleiljeó
DE BETOVERDE PARAPLUIE
HARLEKIJN
Deze week is de taart aan de
beurt. Het is juist een beetje kouder
geworden, om hem dubbel lekker te
doen smaken, want je weet, taart is
bij kou smakelijker dan bij warm
weer, al mag je me er ook een sturen,
als de thermometer 90 graden in de
schaduw aanwijst. Er waren heel
wat taartjes-candidaatjes van de
week, want de raadsel, waren ge
makkelijk en de magen waren hon
gerig en de tongen gingen al van
klik klak, hg de gedachte aan lekkere
room en heerlijke cake. Laat ik jullie
niet langer in spanning laten zitten,
wie de gelukkig is, zijn naam, want
het is van de week waarlijk een
vriendje, is:
Prijswinnaar taart:
MA VETHMAN,
Wieringerwaard.
Marietje en Wlm Boontjes, Scha
gerbrug. Wat een wonder is zo'n
cactus, hè, Marietje. Ik had er thuis
ook een. Het ding staat er zeker al
vier, vijf jaar, als een dooie pier en
nu kwamen er van het jaar onver
wacht en ongedacht, knopjes aan en
er hangt een bloem aan zó prachtig
van kleur en fijn van vorm, dat Je
er niet genoeg van krijgt om er
naar te kijken. Was het leuk op Cal-
lantsoog, die warme Zondagmiddag?
Wat is het dan fijn aan het strand,
Vind je niet?
Nellie en Kees Everts, Keinsmer-
brug. Ja, ik houd vast net zoveel
van zwemmen als jullie, Nel, en Kees,
en ik duik 'a zomers wat vaak te
water, liefst in zee, daar zwemt het
prettiger en lichter dan in het bin
nenwater. Je vindt het zeker fijn,
dat je volgende week bij je oom en
tante in Oudesluis mag logeren? Dat
kan ik me begrijpen.
Hendricus Peetoom, Kelnsmerbrag.
Zwem jij ook in het Keinsmerwiel,
Henk, of houd jij je nog aan de bad
kuip bij je moeder? Krabben de jonge
poesjes al?
Nelie Bakker, ZUpersluls. Ik kan
me begrijpen dat je inktpot leegraakt
bij zo'n grote brief, Nelie. Je hadt ook
zoveel te vertellen. Het boek heb Je
natuurlijk al ontvangen en „version-
dén", of heb je gewacht op de koude
avonden, als je het buiten minder
prettig vond? Een hand voor #!>u en
een aai voor Herta en Mou/rte.
Jan Tartog, Aartswoud. Je bent
niet een van m'n meest trouwste
vriendjes, Jan. Je had zeker trek in
de taart, die vandaag verloot wordt,
dat ik nu plotseling weer een teken
van leven van je zie. Nu, je hebt kans
gemaakt, hem te winnen, want je
raadsels waren goed.
Mary Janne Bregman, Burgerbrag.
Ik geloof dat jullie allemaal zwem
men, Mary, je kan wel zien dat jullie
in kikkerland wonen, je zit net zoveel
te water als de kikkers zelf. 't Eenige
verschil is nog, dat je niet kwaakt,
maar proest.
Tiny Snooy, Zandburen (W.). Jij
hebt zeker wel erg je best op school
gedaan, Tini, dat meester jou zo
maar een konijntje geeft. Heb je het
soms als prijs gehad, voor een of
andere wedstrijd? Hoe gaat het met
je vriendinnetje? Kuiert ze al weer
zonder blindedarm op Wierlngen
rond?
Oplossingen van vorigs week.
Negen, averij, alarm, ruzie, droog,
einde, neven.
n.
Otto of Reier.
III.
Mishandeling.
Annie W., Winkel; Cor W., Win
kel; Aagje W., Winkel; Trien F.,
Lutjewinkel; Marietje en Wim B.,
B., Schagerbrug; Hendricus P., Keins-
merbrug; Nelie B., Burgerbrug;
Leendert V., Dirkshorn; Jan H.,
Aartswoud; Mary Janne B., Burger-
brug. Tini S., Wieringen; Ma V.,
Kreil; Nel R., Gerie W., N. Niedorp.
ÏU&uw-e. Raadieli
le rij. Loofboom.
2e rij. Grondstof van chocolade.
3e rij. Onafhankelijkheid.
4e rij. Doen stromen.
5e rij. 'n Dier dat om de romp een
zwaar schild draagt.
0e rij. Gemis van 't gezicht,
7e rij. Ooghaartjes.
8e rij. Wordt van boomstammen ge
zaagd.
9e rij. Meisjesnaam.
Op de kruisjeslijn, van boven naar
beneden, de naam van een dier.
n.
Een specerij noemt mijn geheel.
Een plant, at is mijn eerste deel.
Aan elke vinger van de hand
Daar is mijn tweede aangeland?
boolt en al kunnen ze hun lippen niet
aflikken vanwege de taart.
Nel Renooy. Wat een leuke ver
rassing kon jij Neli Bakker vorige
week brengen, Nel. Een verrassing
die te groter was, omdat ze er zelf
nog niets van wist, dat ze een boek
had gewonnen. Ze keek je zeker aan
met een paar grote ongelovige ogen,
hé, en dacht natuurlijk, dat je haar
fopte.
Ma Vethman. Nu had je ge
hoopt, Ma, dat je vriendinnetje in
Kolhorn de taart zou winnen, omdat
die jarig was, en nu win je hem zelf.
Ik denk en ik geloof dat ik juist denk
dat je dat nu eigenlijk nog fijner vind.
't Is nu nog alleen maar jammer, dat
je er nog niet bij jarig bent ook. Maar
enfin, dan krijg je oog eigenlijk al
genoeg, dus Is de verrassing nog gro
ter.
Nic. Leeuw, W.Waard. 't Zou
fijn zijn, Niek, als jij een boek won,
want jij houJt zoveel van lezen, dat
je je oterham er bijna voor laat
staan en dat doet een gezonde Hol
landse jongen niet gauw. Maar ja,
die verloting is een raar, wisselvallig
ding.
Jan Stöve, Schagerbrug. De meeste
vriendjes van me schrijven me over
het schoolfeest, Jan, daar verlangen
ze zeker erg naar. Nu, ik kan het me
begrijpen. Waar gaan jullie heen?
Ook naar Amsterdam, naar Artis en
Schiphol?
Beste jongens en meisjes, ik ben
door de briefjes heen. je kan zien dat
het zomer is, de oogst is schraal. Tot
volgende week.
KINDERVRIEND.
Blikken knopen streng
verboden
Bezoek aan het Aardmag-
netische Observatorium te
Niemegk.
Voordat een echte jongen voor het
eerst in zijn leven met zijn viiendjes
in de bossen gaat zwerven, zoekt bij
in vader's la een kompas op. Nu pas
is zijn uitrusting volledig.
Reeds op school leerden wij van
het kompas, en toen wij hoorden, dat
Columbus door dit kleine instrument
Amerika ontdekte, waren wij vol
eerbied. Merkwaardig, dat deze
kleine naald steeds naar het Noorden
wijst, of juister: naar het Noord-
Noordwesten. De geleerden weten
echter, dat deze magneetnaald, zo
wel hoi-izontaal als verticaal, voort
durend van richting verandert.
Een dozijn wis- en natuui-kundigen,
uit verschillende landen, stellen zich
tot levenstaak, deze afwijkingen en
haar ooi'zaken te onderzoeken. Een
der modernste observatoria op dit
gebied vindt men in het stadje Nie
megk, ten Zuidwesten van Berlijn,
weerheen, ver van de drukke ver
keerswegen, de wetenschap enige
jaren geleden vluchtte, daar de sto
ringen o.a. van de electrische tram
Berlijn—Potsdam—Werder nauwkeu-
rig onderzoek in het Potsdammer ob
servatorium onmogelijk maakten.
Het aardmagnetische observato
rium, officieel Potsdam-Niemegk ge
naamd, ligt even buiten het stadje en
bestaat uit enkele eenvoudige ge
bouwtjes. Het belangrijkste is diep ln
de gronu gebouwd en bestaat uit
twee huizen in elkaar, onder één dak,
terwijl de muren door een gang van
elkaar gescheiden zijn. Het binnenste
huis bezit geen ramen, zodat hier
volkomen duisternis heerst. Hier
staan de fijne meetinstrumenten, ge
schroefd op stenen voetstukken, wel
ke vele meters de grond in gaan.
Dag en nacht, jaar in, jaar uit,
wordt hier gefotografeerd. De mag
neetnaald staat met een kleine licht
bron in verbinding. Het licht wordt
door een spiegeltje op een fotografi
sche papierstrook geworpen, welke
door een uui-werk gedreven, afloopt.
Zo ontstaan kurven, die -de bewegin
gen van de naald weergeven en
tevens het rekenmatériaal der geleer
den zijn.
Daar ijzer afwijkingen van de mag
neetnaald veroorzaakt, werd bij de
bouw steeds koper gebruikt en de
vrouwen der professoren en assisten
ten mogen voor hun echtgenooten
geen ijzeren, maar hoornen broek-
knopen gebruiken. En bovendien:
geen der heren mag de huissleutel
op zak hebben; dit is hoog dienst
bevel l
Wat Rudy en Hans wensten
De vader van Rudy en Hans kwam
op zekere middag van kantooi*. Er
was een dikke mist opgekomen en
had alles in een twijfelachtige sche
mering gehuld. Men kon nauwelijks
5 passen voor zich uitzien, ofschoon
de lantaarns al brandden. Vader had
zich gehaast om op tijd met 't eten
thuis te zijn en stapte flink door.
straffen, omdat zij haar sommen niet
had gemaakt.
„Ik wilde maar, dat ik mijn para-
pluie weer terug had", eindigde zij
met een zucht. Tot haar grote ver
bazing kwam de geopende parapluie
onmiddellijk met een vaartje van nul
komma vijf door de lucht, recht naar
haar toegevlogen!
haar door elkaar schudde en kwaad
uitriep: „Loop je weer te suffen,
Mien, ik sta al een half uur op het
brood te wachten en waar heb je die
parapluie vanuaan, laat mij eens
kijken."
Rudy wist niet wat zij zeggen
moest. Zij kende de vrouw helemaal
niet. Zeker de moeder van het meisje,
dacht zij. Wat te doen. „Sta niet als
een zoutpilaar te kijken", snauwde
de vrouw haar toe. „Kom mee naar
huis toe, je moet de keukenvloer nog
schrobben en zij sleepte de ver
schrikte Rudy langs een zijstraatje
en door een lange gang naar een vuil
donker kamertje toe. Daar kreeg zjj
een emmer met vuil water en een
harde boender, om de vloer te schrob
ben...! (Wordt vervolgd)
MARJOLEINTJE MAUD.
ütl anJUvoo\d van Wón.
Wim, je hebt venmorgen
toch zeker Je gezicht gewae-
schen, voor je naar pianoles
ging?
Ja, pa.
En je handen?
Ja, pa.
En je ooren?
„Eh-eh-eh, ja pa... m'n oor
dat aan den kant van de piano
juffrouw zit.
Maar plotseling botste hij tegen
iemand op, die uit de mist voor hem
oprees, en...... pakjes van allerlei
vorm rolden holderdebolder over de
stenen!
Een grappig klein mannetje met
een rode baard stak zijn hoofd op.
„Hm!" zei hij, „hm, hou eens even
mijn parapluie vast, dan kan ik mjjn
pakjes oprapen. Hm!" en hij drukte
vader een rode parapluie in de hand.
Toen vader weer opkeek, was het
kleine mannetje spoorloos verdwenen
met pakjes en al. Er daar stond va
der met de parapluie. Of hij al riep,
er kwam geen mannetje met een
baard
Even zocht hij nog in de mist en
onder de lantaarn keek hij naar de
parapluie om te zien of er misschien
een naam op stond. Maar hij had
geen succes en was dus verplicht de
parapluie mee naar huis te nemen.
De kinderen luisterden aandachtig
naar het verhaal van het mannetje,
dat zo maar opeens verdwenen was.
De parapluie werd in de standaard
gezet en... vergeten.
Op zekere dag regende het heel
hard. Rudy, die met haar verkeerde
been uit bed was gestapt, moest van
moeder de oude rode parapluie mee
nemen, want dan kon Hans haar
zwarte parapluie gebruiken. Rudy
liep met de rode parapluie dicht, ex
pres langzaam door de regen en nam
de langste weg naar school. Zij zou
toch te laat komen en eigenlijk...
had het helemaal geen zin om naar
school te gaan. O, wat blinken de
rode ogen van de knop van de para
pluie eigenaardig. Het leek wel, of
zij bemerkten, dat Rudy wilde spij
belen.
In het portiekje voor de bakkers
winkel stond een meisje, met een in
gepakt brood onder de arm. „Hé, die
heeft het fijn", dacht Rudy, „die
hoeft niet naar school, zoals ik. Ik
zou best in haar plaats willen zijn."
En floep tot nu toe weet ze nog
niet, hoe alles zo gauw gebeurde,
daar stond zij in het portiekje met
het brood onder de arm en het ge
ruite rokje van het meisje aan, dat
nu in haar kleren door de plassen
met de rode parapluie opgestoken
naar school liep. Wat was cr ge
beurd
„O," fluisterde Rudy opgewonden,
„de parapluie is zeker betoverd."
Vlug liep ze dé straat in en zag het
meisje net als zij in de modder
plassen trappen. Rudy dacht er over
na hoe de juffrouw haar nu niet kon
OjiloMitxq,
Op de wal visch vangst.
„Ben jij een toverparapluie?"
vroeg zij.
„Ja", antwoordde een fijn stemme
tje, „als je onder mij loopt en je
wenst iets, dan wordt die wens ver
vuld en ook de twee volgende wensen,
al zou je ook niet meer onder de
parapluie lopen. Op één dag mag je
drie wensen doen en je hebt er nu
al twee gedaan, die vervuld zijn."
„O, wat allerleukst", riep Rudy
uit, en zij bekeek de parapluie met
belangstelling. „Waar kom je van
daan, oude parapluie?" Maar zij
kreeg verder geen antwoord. Juist
wilde zij nog iets zeggen, toen een
vuile slordige vrouw haar beetpakte,
Wie van jullie kent hem niet,
harlekijntje, met de touwtjes
aan zyn rug en de koddige
weginkjes van zyn armen en
benen? Het is een stukje
speelgoed, zo oud als de weg
naar Kralingen. Toch blijft
het altijd even aardig en nog
steeds hebben alle kinderen
graag zo'n harlekijntje.
Hier krijgen jullie er nu eens
eentje, maar... je moet hem
zelf verder afmaken, want in
de courant kunnen wij geen
poppen met touwtjes er aan
afdrukken, dat begrijpen jullie
natuurlijk wel.
Wil je de pop heel mooi ma
ken, dan moet je eerst het kod
dige kereltje op karton plakken
en daarna kleuren, liefst in
groen, geel en rood, drt zg'n zo
de kleuren, die bg de harlekijn
passen. Hoe scheller vxvi kleur,
des te beter.
Heb Je dit gedaan, dan knip
dus ook de armen en benen.
Overal waar onze tekenaar een
je alk stukken zorgvuldig uit,
stip heeft gezet, moet je een
flink gaatje prikken, daar komt
dan het touw doorheen, dat je
nodig hebt om de harlekijn tt
laten dansen.
De bovenarm en het dijbeen
wordt eerst met een klein
stukje touw of als je ze hebt
met splitpennetjes aan de romp be
vestigd. Hetzelfde geschiedt met de
onderarm en het been. Die worden
met 'n stukje touw of een splitpen
nog eens door de gaatjes gehaald bg
de knieën en bg de ellebogen, deze
touwen moeten tamelijk lang z^n en
komen samen in het midden van de
rug. Daar knoop je dan weer een
lang touwtje aan, dat dient om het
popje te kunnen doen bewegen. Trek
je nu aan dit laatste touw, dan gaan
de armpjes en beentjes op en neer,
zoals je dat wel meer hebt gezien.
188. DE DOODEN.
„Voor zoover ik weet, heeft die
Mylady, dat schepsel, die demon, een
zwager. Is dat juist d'Artagnan?"
„Ja, ik ken hem vrij Koed en geloof
dat zgn genegenheid voor zijn schoon
zuster nu juist niet bijzonder groot
is".
„Uitstekend, hoe heet die zwager?"
„Lord Winter".
„Waar bevindt hg zich thans?"
„Toen de oorlog uitbrak, reisde hf
naar Londen terug".
„Welnu, dat is de man dien wij
noodig hebben. We laten hem weten,
dat z(jn schoonzuster op het punt
staat iemand te vermoorden, en ver
zoeken hem, haar goed in het oog te
houden. Er zal in Londen wel ergens
een Inrichting z(jn, waar hij haar wel
onder dak kan brengen, zoodat ze
het ons noch den hertog lastig kan
maken".
„Goed. maar wie moet dan de brie
ven naar Tours en Londen brengen?"
„Als we het kamp niet mógen ver
laten, dan zouden onze bedienden dat
karweitje tóch wel kunnen opknap
pen", meende Porthos,
187. EINDELIJK EEN GOED IDEE.
„Ik zou Aramis alleen willen op
merken", ging hij verder, „dat hy het
kamp niet kan verlaten. Een bode
echter zal al heel gauw door den kar
dinaal geknipt worden. De brief wordt
dan gelezen en zoowel de schrijver
als de boodschapper zullen een
plaatsje in de gevangenis krijgen."
„Waarbg dan nog komt", merkte
Porthos op, „dat de Koningin natuur
lijk alles zal doen om Buckingham
te redden, doch geen hand naar ons
zal uitsteken."
„Luister eens! Wat is dat toch voor
een lawaai? Wat gebeurt daar,in de
stad? Ik geloof, dat ze algemeen
appel houden!"
Allen luisterden en hoorden nu
duidelgk de trommels roffelen.
„Let op, ze sturen nog een heel
regiment op ons af!"
„Je bent toch niet van plan, ook
aan een heel regiment weerstand te
bieden?" riep Porthos.
„Waarom niet?" lachte Athos.
„Ik ben juist goed op dreef. Hadden
we nog maar een dozgn flesschen
meer ingepakt. We vinden nergens
een plekje, waar we ongestoord kun
nen praten en juist op dit moment
krgg ik een werkelijk uitstekenden
inval".