DE DRIE MUSKETIERS WOENSDAGSCHE MIJMERIJ Parijs onder de aarde F EIMELIJKE STRIJD Nieuwe wegen voor de kunst. Toen eenige jaren geleden in een kun stenaarsmilieu te Amsterdam een spreker een rede had gehouden over dadaïsme en er gelegenheid werd gegeven tot gedach- tenwlsseling, betrad een zeer origineel, b\jna 80-jar.g heer aen katheder, liet de electrische lichten uitdraaien, ontstak op zijn lezenaar twee karsen, en begon daarna op gedragen toon een willekeurige bladzyde uit het Amsterdamschr telefoonboek te declameeren. Er waren eenige menschen, die protesteerden. Er waren anderen, die „heel goed" riepen. De laatsten hadden het b\j het rechte eind. De oude heer had willen aantoonen, dat hij de lezing begrepen had. Hij wist wat dadaïsme was. Maar wie zal er dien avond aan hebben gedacht, dat de oude heer zich misschien wel aan een straLfbaar feit schuldig maak te? Immers, schrijvers van telefoonboeken laten niet met zich spotten: wij hebben deze week in de krant kunnen lezen, dat voor de rechtbank te Arnhem een straf zaak behandeld is tegen twee personen, die een telefoongids voor Brummen hadden laten drukken en hierdoor het „aan den staat op telefoongidsen toekomende auteursrecht" hadden geschonden... Een der verdachten werd veroordeeld tot 10 boete, subsidair 10 dagen hechtenis! Het wordt op deze manier den armen declamators, die niet genoeg geld hebben om auteursrechten of boeten te betalen, wel moeilijk gemaakt. Telefoonboeken wa ren zoowat nog het eenige, waaruit zy straffeloos konden voordragen. En men moet het nut daarvan volstrekt niet on derschatten! Doet men soms uit telefoon boeken niet een macht menschen-kennis op? In hoeveel litteraire werken komen zóóveel „echt levende" menschen voor? In hoeveel romans worden onze medebur gers zóó raak op hun nummer gezet? Men heeft direct contact met ze... en sommigen herkent men, zoodra men de namen ziet. Hoeveel dikke, saaie romans worstelen wy niet door, waarin de beschreven personen nóóit iets levends voor krygen en. als het boek uit is, ons nog net zoo vreemd zyn als te voren? De verdediger en de verdachten lachten om dat auteursrecht op een... telefoonboek. Zij hebben aangevoerd, dat het „slechts een j lyst van namen en nummers is" en' geen i product van letterkunde, wetenschap of j kunst. In de eerste plaats zou men kun- nen vragen, of het soms géén kunst is, te i weten welk nummer iedereen heeft, en dus j soms ook geen wetenschap! Maar in de j tweede plaats kan de overheid toch maar beter zich er by neerleggen, dat een parti- culier zoo'n boek goed nadrukt, dan dat zy, i door een verbod, hem ertoe verleidt, op j goed geluk af een telefoonboekje in elkaar te gooien, waarin aan de phantasie de vrfle teugel is gelaten, maar waarin het auteurs- j recht niet is geschonden! Intusschen moet het Arnhemsche vonnis i in de kunstwereld groote consternatie heb- ben veroorzaakt. Eei. onzer bekendste com- ponisten was juist bijna gereed met een hymne op den tekst van pagina 112 van het nieuwe spoorboekje, maar hij vreest nu terecht, dat de minister van Waterstaat j dit kunstwerk zal beschouwen als een ver- kapte poging tot ontduiking van de auteurs- wet, ofwel, aLs benadeeling van het rijks- i debiet van spoorboekjes. Want als dit on gestraft zou blijven, wat zou dan een ander weerhouden om het heele spoorboekje als oratorium te bewerken? wy zullen dit oratorium dat overigeus wel sporatorium zou hebben geheeten dus nimmer hooren. Maar er liggen gelukkig nog vele ge bieden braak. De iai ieven van gas, e'.ectri- citeit, telefoon en waterleiding by« oorbeeld, en de rijksbegrooting! hoort u het gerit sel van het bankpapier, het kling-klang van het zilver, het piepen van de belasting- schroef? Het aanslagbiljet zelf heeft won- derlyk genoeg nog nooit een kunstenaar geïnspireerd, hetzij tot een declamatie, het zij tot een symphonie. De reden zal wel zijn, dat een kunstenaar nog nooit zoo'n biljet onder oogen heeft gekregen. In besloten kring, en zoolang men geen entrée heft, mag men natuurlijk zooveel telefoonboeken voorlezen als men wil. De Wagnervereeniging, trouwens moet van plan zijn binnenkort, uitsluitend voor haar leden, den telefoongids van Weimar te laten de clameeren. Hoe g'aag hadden we dèt nog eens van Ludwig Wüllner gehoord!... Eigenaardige plannen van een groep architecten. De geheele onder- -aardsche stad zou stofvrij en uit stekend geventileerd zijn. Een op het eerste gezicht fan tastisch plan houdt de Parijzena- ren op het oogenblik bezig hun verhuizing onder de aarde. Men heeft hier werkelijk niet met een utopie te doen, maar met een plan, waarmede de competente autoritei ten zich ernstig bezig houden. De moderne stedebouwer kijkt niet meer naar de wolken zooals indertijd de Ame rikanen maar heeft zijn aandacht op de diepte gevestigd. De vroede vaderen van de Fransche hoofdstad behoeven nog slechts aan de reeds geheel uitgewerkte plannen hun zegen te geven en dan kan het. onder aardsche Parijs langzamerhand ontstaan. Maar waarom denken de Fransche bouw kundigen er nu over, een onderaardsdie stad aan te leggen? Eenvoudig, wijl on- deraardsche verkeerswegen goedkooper en veiliger zijn. De groep van architecten, die naar deze moderniseering van het Parij- sche verkeer streeft, heeft nu een vereeni- ging opgericht, welke naar den ietwat ge- heimzinnigen naam „G.E.C.U.S." luistert. Op de wereldtentoonstelling te zien. Volgens een verklaring van den architect Bardet. een van de meest op den voorgrond tredende leden van genoemde vereeniging, zou de „ondermijning" van aPrijs ongeveer 30 milliard francs kosten. Dit schijnt een enorm bedrag, maar het is niet zooveel, indien men rekening houdt met het feit, dat naar monsieur Bardet beweert Frankrijk's hoofd stad jaarlijks 1 milliard francs om zoo te zeggen uit het venster werpt, enkel en alleen slechts wijl zij nog niet tot het onderaardsche verkeer is overgegaan. De leden van de „G.E.C.U.S." hebben dat nauwkeurig uitgerekend. Hoe zij het daarbij hebben klaar gespeeld, rekening te houden met factoren als verlies aan tijd, benzine, verzuimde zaken, enz., enz., is intusschen hun geheim. In ieder geval heeft men hier te doen met een tot in de kleinste bijzon derheden uitgewerkt plan. Een model van deze onderaardsche verkeerswegen is ove rigens op de wereldtentoonstelling te zien. De aanhangers van de idee eener onder aardsche stadsontwikkeling beschikken bo vendien nog over een ander argument: Zij beweren, en zulks zeker niet ten onrechte, dat een onderaardsche stad in het geval van een luchtoorlog aan haar bewoners een uitstekende bescherming vermag te bieden. Dit argument kan onder zekere omstandig heden den doorslag geven. Kruispunten worden vermeden. Dertig meter onder de aarde, dus onder de banen van de metro en de kanalen, zou den de nieuwe verkeerswegen komen te 193. EINDELIJK MUSKETIER! Den zelfden avond nog bracht de Treville de vier vrienden de blijde boodschap, dat d'Artagnan in het koprs van de Musketiers was opgenomen. Tegelijkertijd noodigde hij de vrienden uit hun ontbijt den volgenden dag bij hem te gebruiken. d'Artagnan was bijna buiten zichzelf van vreugde, nu eindelijk zijn vurigste wensch. in vervulling was gegaan. De drie Muske tiers waren eveneens zeer verheugd. Ik moet zeggen. Athos. dat je idee met de Bastion werkelijk reusachtig was," meen de d'Artagnan. Wij hebben er niet alleen eer en roem mee behaald, doch we kregen er tevens de gelegenheid door ongestoord over deze interessante dingen te spreken. „Zeker," antwoordde Athos, en daarmee kunnen we waarschijnlijk nu voortgaan zon der dat we bevreesd behoeven te zijn, dat we bespied worden, want in de toekomst zal men ons als aanhangers van den kardi naal beschouwen. 194. BIJ DEN HEER DES ESSART. We zullen op deze manier te gelegener tijd onze familieverhoudingen rustig en kalm behandelen. Familieverhoudingen gaan immers geen mensch iets aan. Den avond van denzelfden dag maakte d'Artagnan zijn opwachting bij den heer Des Essart en deelde hem zijn overplaatsing mede. Des Essart, die d'Artagnan zeer gaarne mocht, bood hem een groote som gelds ter leen aan, daar zijn uitrusting voor zijn nieuwe korps zeer kostbaar was'. d'Artagnan bedankte echter vriendelijk voor deze lee ning, doch vroeg den heer Des Essart hem te willen zeggen hoeveel de diamanten ring waard zou zijn, welken hij bij zich had en gaarne verkoopen wilde. liggen. Het nieuwe Parijs zou na de verwe zenlijking van de plannen uit een gigan tisch, onderaardsch stratennet bestaan. Overigens betreft het hier niet. slechts den aanleg van eenvoudige verkeerswegen. Er zou een complex van reusachtige tun nels ontstaan, welke zelfs voor zware vracht wagens en autobussen berijdbaar zouden zijn. Bovendien zal men er op letten, dat er zoo weinig mogelijk kruispunten in dit stratennet voorkomen. Technisch is het zeer wel mogelijk, deze ondergrondsche straten stofvrij te maken en uitstekend te ventileeren. Voor de bewoners van de bovenstad zou het een uitkomst zijn, niet meer dag in dag uit de longen met benzinedampen te moeten vullen. En bovendien bedenke men eens, wat het be- teekent, indien het oorverdoovende lawaai uit de straten van Parijs verdwijnt 100 K.M. onderaardsche weg? In alle deelen van de stad zou men na tuurlijk- toegangen naar het onderaardsche stratennet moeten aanleggen. Men stelt zich voor, belangrijke kruispunten onder de Place de la Concorde en het Chatelet in te richten. Op deze beide plaatsen zou men ook groote onderaardsche autogarages kun nen bouwen. Het plan bestaat, voorloopig 100 kilometer onderaardsche wegen aan te leggen en zulks dan onder het centrum van de stad. Dc aanleg van deze 100 kilometer op een diepte van dertig meter zou, als reeds ge zegd, ongeveer 30 milliard francs kosten. Erii bedrag, dat zich echter in den loop van dertig jaren zou laten amortiseeren. Zou men hetzelfde verkeersnet boven de aarde aan willen leggen, dan zou daarvoor minstens een bedrag van 120 milliard francs noodig zijn. Ook van een standpunt van rentabiliteit uit zou men dus aan het onder aardsche Parijs de voorkeur dienen te ge- Radioluisterwedstrijd was een succes Groot, bedrag voor Indische be- hoeftigen binnengekomen. Het hoofdcomité van het Algemeen Steun fonds voor Inheemsche Behoeftigen in Ned. Indië (A.S.I.B.) deelt ons mede, dat de opbrengst van den op 24 April j.1. via de vier groote omroepvereenigingen gehouden radioluisterwedstrijd, waarvoor 20709 op lossingen waren binnengekomen, netto f 6004.84 bedraagt. Zoo als men weet moest bij iedere ingezon den oplossing een bedragje aan postzegels van tenminste 25 cent boven het gewone porto worden bijgevoegd, en het P.T.T.-be- drijf heeft thans dat surplus van f 6004.S4 op girorekening 280000 van het A.S.I.B. bij geschreven. Het hoofdcomité brengt gaarne dank aan de ruim twintigduizend deelne mers voor de toegezonden bijdragen. DOOR DE DUISTERNIS MISLEID. Man verdronken. Te Waalwijk is gisterenmorgen in het Drongelensche Afwateringskanaal het lijk gevonden van den 65-jarigen de Bie. De heel de Bie is gisterenavond, door de duister nis misleid, te water geraakt en verdronken. De overval op de Haagsche postauto Medeplichtige tot twee en een half jaar gevangenisstraf ver* oordeeld. De Haagsche Rechtbank deed gisteren uitspraak in de zaak tegen den 33-jarigen kellner J. A. E., die wegens medeplichtig heid aan den roofoverval op den postauto op 9 Februari van dit jaar voor het post agentschap in de J. P. Coenstraat te 's-Gra* venhagc terecht had gestaan. Naar men zich zal herinneren had E. de daders een Belg en een Duitscher met een auto naar de plaats van het misdrijf gereden. Wegens medeplichtigheid aan poging tof diefstal met geweldpleging door twee of meer vereenigde personen werd E. veroor« deeld tot een gevangenisstraf van twee jaay en zes maanden. Het O.M. had vier jaar geëischt. Door den bliksem getroffen 19-jarige jongen gedood* Tijdens een hevig onweer dat Maandag namiddag boven de gemeente Ambt Harden* berg woedde, is in de buurtschap Collen- doorn de 19-jarige H.B.S.-er A. Harsevoord door den bliksem getroffen en vrijwel op slag gedood. Medische hulp mocht niet meer ba-i ten. i door Michael Corvin 28. Dien avond reeds had hy Hardley al aanwij zingen in verband met haar voorgenomen uit stapje gegeven, en al die aanwyzingen hielden weder verband met het bespreken van een hut aan boord van de „Baltic" met bestemming naar New York. Het was voor George eenigszins verrassend, met welk een vanzelfsprekendheid Tsun Kayi van het oogenblik van zyn toestemming af zyn leven in de hand nam. De Japannees noopte hem zich voor te gaan stellen aan pro fessor Berger van het laboratorium voor on derzoek van gassen, hetwelk door de che mische trust onlangs aanmerkelijk uitgebreid was. De professor, die blykbaar reeds van te voren van dit bezoek op de hoogte gebracht was, ontving hem zeer beminnelyk en vroeg hem, of zijn studiën hem ook toestonden te vens eenig practisch werk te verrichten, wat George tamelyk verbaasd bevestigde. Kayi had hem eerst niets anders gezegd, dan dat het voordeelig zou zijn, zoo mogelijk werk voor halve dagen In een of ander laboratorium te zoeken, en daarbij erop gezinspeeld, dat het hem door zijn Duitsche relaties wel mogelyk zou zyn George een plaatsje te bezorgen. Daarna had hy hem deze manier om zijn nieuwe studiën te beginnen zoo sterk moge lyk aangeraden. Voor zoover hij wist hield men zich tegenwoordig bij het onderzoek der gassen in de eerste plaats bezig met het na gaan der werking van bepaalde gassen op levende organismen. De reden voor deze soort onderzoekingen moest zijn, dat het noodzake lijk was voldoende zekerheid te kunnen ver schaffen aan de arbeiders in zulke bedrijven, waar met het gevaar van gasvergiftigingen rekening gehouden moest worden. Daaronder behoorden in de eerste plaats de mynen, de metaalindustrie en de chemische industrie. George begreep deze uiteenzettingen maar half. Wel moest hij zonder meer toegeven, dat het werken in het laboratorium van de groot ste trust op dit gebied in Europa zeer inte ressant zou kunnen zijn, maar tegelykertijd vroeg hij zich verbaasd af, of hij dan daar voor bacteriologie moest studeeren. Tsun Kayi, wien hy zijn onzekerheid niet verheelde, stelde hem gerust met zijn steeds onverander- lyken en ondoorgrondelijken glimlach. Je vergist je, George. Juist bacteriologen ontbreken den menschen daar ginds. Wan- wanneer zij hen ook thans misschien nog niet bewust ontbreken, kun je er niettemin toch zeker van zyn, dat dit morgen in de hoogste mate het geval zal zyn. Overigens wilde ik niet verzuimen je een mogelyk waardevollq tip te geven. De proeven van professor Ber ger begonnen natuurlijk met een zeer be scheiden programma. Het was er hem slechts om te doen de werking der gassen op het menschelijk organisme vast te stellen en pa- ralyseerende stoffen te vervaardigen. Maar dit programma is reeds sinds geruimen tijd veel te beperkt gebleken en het is geleidelijk al geen geheim meer," hy ontblootte by zijn breederen grys twee ryen sterke, harde tanden „dat men zich in alle staten op mo gelijke toekomstige conflicten voorbereidt. Na tuurlijk kan Duitschland daarbij geen uitzon dering vormen. Je begrijpt dus, dat het gas- laboratorium een bijzondere en veel grootere beteekenis moest krijgen, dan oorspronkelijk in de bedoeling lag. De vervaardiging van oorlogsgassen komt hier volstrekt niet in aan merking maar de bestryding van zulke gassen is een ernstig probleem voor de mis schien reeds zeer nabije toekomst. Weet je nog wel van de oprichting van de eerste gift gasfabriek in Rusland, die zoowel een deel van haar instrumenten als het meerendeel van haar scheikundigen en zelfs een deel van het onontbeerlijk kapitaal aan Midden-Europa dankte?" George knikte en keek den Japannees pein zend aan. Ook nu twijfelde hij nog geen oogen blik aan den eerlijken wensch van Tsun Kayi om hem te helpen, maar toch moest hij juist nu aan Esther's brief denken, dien hij steeds by zich droeg. Eigenaardig! Op eenmaal kwam het hem voor, alsof deze brief met zijn weinige en haastige regels veel meer bevatte dan uit de bloote woorden alleen te lezen was. Had Esther hem willen waarschuwen? Maar waarom en waarvoor? Zooals de zaken er nu voor stonden, kon hij daarin volstrekt geen gevaar voor zich ontdekken. Eén ding was zeker: de arbeid, dien hij op verzoek van Tsun Kayi aangenomen had, zou hem op den duur van zijn oorspronkelijk beroep vervreemden. Maar was dat een nadeel? Het jammeren over den moeilyken tijd hielp geen steek; er bestond slechts één noodzakelijkheid, en die was zich aan zijn eischen aan te passen. De studie der medicijnen bood weinig vooruit zichten. het academische proletariaat groeide voortdurend sterker aan en nu reeds kon men met eenig pessimisme het tijdstip berekenen, dat de geschoolde arbeider inderdaad op een hoogere bezoldiging aanspraak zou hebben dan de academisch gevormde gedurende de eerste vijf jaren na zijn promotie. Dus iets anders. De bacteriologie had hem een geschikte uitweg geschenen. Met een beetje geluk kon men in een van de instellin gen voor den gezondheidsdienst van gemeente of staat een middelmatig goed gesalarieerde betrekking verwerven. Een doel Lieve hemel, tegenwoordig moest men als doel al blij zyn een tamelijke zekerheid om zyn brood te kun nen verdienen voor oogen te hebben. Maar nu was het nieuwe voorstel van Tsun Kayi gekomen en met één slag openden zich nieuwe, voorheen niet vermoede mogelijk heden. Onduidelijk waren natuurlyk voorloo pig de bijzonderheden van den weg, dien hy nu zou moeten betreden. Het viel daarbij niet te loochenen, dat hy in Duitschland zelf schitterende mogelijkheden om te werken zou kunnen vinden, als de chemische trust zijn gasonderzoekingen op de door Tsun Kayi geschilderde wijze uitbreidde, maar bovendien was het niet moeilyk een weinig verder te denken. George wist volkomen zeker, dat de Japannees zijn uitlating niet uit een doellooze behoefte aan praatjes placht ten beste te geven. Integendeel had hij steeds opgemerkt, dat deze kleine, stille man steeds zijn woorden zorg vuldig wikte en woog voor hij hen uitsprak. De verwijzing naar de giftgasfabriek te Trosk, welker geschiedenis kort na de inflatiejaren in Duitschland groot opzien verwekte, was een ver verwijderd, nog nauwelijks zichtbaar lichtje, dat door de schemering der toekomst pinkte en George wist precies hoe hoog men in het geheele buitenland de Duitsche weten schap aansloeg en ook kende hij den tegen stand, die desondanks zoo vaak geboden werd, wanneer zy trachtte in andere landen prac- toische toepassing te vinden. Dit was evenwel zonder twijfel een toe- komstgebied. De gasoorlog? George huiverde en dit koude gevoel bracht hem uit zijn ge mijmer weder tot zichzelf. De Japannees zat tegenover hem, maar het scheen uitsluitend bezig met zijn sigaret en zonder in het minst op George's gepeins te letten. George Herde- merten gaf zichzelf een ruk en glimlachte te gen zyn overbuur. „Je hebt gelyk, Tsun. Voor mij is het na tuurlijk veel waard te weten, dat ik voort durend in verbinding met je blijf en zoodoende niet het gevaar loop om door dit zeker zeer interessante werk mijn eigenlijke studie te verwaarloozen. En jij zelf...?" De Japannees bekeek aandachtig het op schrift van zijn sigaret. Toen sloeg hij de oogen op, keek droomerig George voorbij en meende: „Ikzelf? Wel, ik zal voorloopig niets anders doen, dan wat ik reeds deed. Zie je, ik zit veel dieper in het werk, dan jij ooit gedaan hebt, George. Nog een jaar; de tijd om myn Duit sche studiën te voltooien is niet zeer lang en veroorlooft my niet mij al te veel met welke by zaken ook te bemoeien. Ik zal wel aan mijn zuiver bacteriologische studie trouw moeten blijven. Maar natuurlijk interesseert jou werk bij Berger mij buitengewoon en ik hoop, dat we recht dikwijls over de vorderingen, die je daar zult maken, zullen praten, natuurlijk slechts voor zoover als..." Tsun Kayi keek plotseling George scherp in de oogen, die de zen blik kalm beantwoordde „slechts voor zoover als je niet gebonden ben om over je werk in het laboratorium te zwijgen. Ik ben er zeker van, dat je zonder groote moeite ge lijk met mij staatsexamen zult kunnen doen, en zooals ik je reeds zeide, zyn myn relaties in Japan voldoende om je daar een positie te verzekeren, die je voor een latere zwaar be taalde betrekking in Duitschland in aanmer king doet komen." George Herdemerten verwachtte nu nog ietë naders van den Japannees over dit onderwerp te zullen vernemen, maar Tsun Kayi had er den slag van om het gesprek als vanzelf op onbeduidende onderwerpen te brengen. Htj nam afscheid van George, die den volgenden dag zijn nieuwe werk zou beginnen. Na het vertrek van zijn studiegenoot nam George er vastberaden flink den tijd voor om Esther's brief te beantwoorden. Voor alles schreef hij haar, wat er den laatsten tijd voorgevallen was en onder het schrijven, terwijl zijn ge dachten en verwachtingen en plannen zwart op wit op het papier vorm verkregen, voelde hij de zekerheid en het vertrouwen in zich sterker worden, dat hij zijn weg wel zou ba nen, den weg welks doel nog onduidelijk voor hem lag, doch die door het zachte licht uit het Oosten eenigszins zichtbaar scheen te worden. Hy verzocht Esther. nu zij alles wist, hem recht gauw te antwoorden en hem te laten weten of het hem gelukt was haar b&» zorgdheid te verbannen. George bracht zyn brief zelf naar de post en had het verlich tende en kalmeerende gevoel nu niet langer alleen te staan. Reeds alleen omdat zij er niet persoonlijk in betrokken was, moest Esther veel van deze zaak helderder kunnen overzien dan hy en de eerlykheid van haar oordeel kon hy ten volle vertrouwen. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 8