DE DRIE MUSKETIERS John D/s Erfgenaam Rumoer om Chineesche ooren Radioprogramma DE EIMELIJKE STRIJD Het departement van handel van de Vereeniffde Staten heeft in zijn geschiedenis al voor heel wat moei lijke beslissingen gestaan, maar weinige zullen zoo eigenaardig zijn geweest als de zaak van de Chinee sche ooren. Een firma in Idiauapolis, die zich spe cialiseert in plastische chirurgie, wilde uit China drie paar Chineesche ooren impor teeren om te kunnen experimenteeren met een nieuwe methode, uitgevonden door een Chineeschen chirurg, verneemt het Hsbl. De wetten in de Vereenigdc Staten over het toelaten van iets uit het Oosten, zijn zeer streng, en toen het nieuws betreffende de Chineesche ooren (hoe die verkregen zullen worden is niet bekend) San Francis- co bereikte, wat het douane-bureau in rep en roer. Kunnen Chineesche ooren, zonder dat daar Chineezen aan vast zitten, geïmporteerd worden, en zoo ja, hoeveel invoerrecht moet er op betaald worden? Met kantoor zag er geen gat in, wendde zich in wanhoop tot Washington, en kreeg via Indianapolis het antwoord, dat de ooren bedoeld waren voor wettig wetenschappe lijk onderzoek. Vervolgens werd het hoofd van het de partement voor de volksgezondheid erbij gehaald. Hij gaf als zijn meening te kennen, dat de import van de ooren geen bedreiging voor de volksgezondheid beteekende. Daarna werd hef departement van posterijen gevraagd of de ooren in een pakketje verzonden mochten worden naar de plaats van bestem ming. Maar het departement wilde daar niet van hooren. Ooren mogen niet per postpakket verzonden wor den, en dus moet de firma ze zelf van San Francisco naar Idiana-- polis overbrengen. Tenslotte heeft het departement van han del bekend gemaakt, dat het nergens een wettelijke bepaling heeft kunnen vinden, waarin een douanetarief voor ooren wordt gegeven. De ooren zullen dus zonder invoer recht ingevoerd mogen worden. Dit blijde nieuws is nu op weg naar China. Zullen de ooren achteraf het product van de ver hitte verbeelding van een grappenmaker blijken te zijn? ZATERDAG 12 JUNI 1937. Hilversum I. KRO-uitzending. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 De KRO-Melodisten en solist (Om 1.00 Gramofoonmuziek en postduivenberichten). 2.00 Voor de jeugd. 2.30 KRO-orkest. 3.00 Kinderuur. 4.00 KRO-orkest en gramofoonmuziek. 5.30 Gramofoonmuziek. 5.45 De KRO-Nachtegaaltjes. 6.15 Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekoverzicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15 Een bezoek by de Melaatschen, causerie^ 7.35 Aetherflitsen. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.10 Overpeinzing met muzikale omlijsting. 8.30 Residentie-orkest en het Ballet van da Wagnervereeniging. In de pauze: Reportage en actueele causerie. 10.45 Internationale Sportrevue. 11.00 Berichten ANP. 11.10 De KRO-Melodisten en solist, 11.4512.00 Gramofoonmuziek. Hilversum II. VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.3Q —8.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Orgelspel, radiotooneel en VARA* Grootorkest. 12.001.45 Gramofoonmuziek. 2.00 „Melody Circle". 2.40 Raketvliegen, causerie. 3.00 „De Flierefluiters" en solist. 3.40 De Frans Hals-tentoonstelling te Haar** lem, causerie. 4.00 Viool en piano. 4.30 Esperanto-uitzending. 4.50 Gramofoonmuziek. 5.00 Zang en piano. 5.40 Literaire lezing. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.10 Sportreportage. 6.30 De Ramblers. 7.00 Filmland. 7.30 Van Evangelie tot gemeente, causerie. 8.05 Herhaling SOS-Berichten. 8.07 Berichten ANP, VARA-Varia. 8.15 „Fantasia", gramofoonmuziek en „Op naar den Dolder", toespraak. 9.15 „The Four Kaeths", 9.30 Radiotooneel. 9.45 Vervolg accordeonconcert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 VARA-Orkest. 11.0512.00 Gramofoonmuziek. DE NIEUWE BEHEERDER VAN EEN WERELDVERMOGEN. „Ik geef, wanneer ik mij daar toe gedrongen gevoel." Sinds lang reeds kent Amerika „Mister Junior", den oudsten zoon van John D. Rockefeller, als den grootsten filantroop van de Nieu we Wereld; een man, die in alle opzichten in de voetsporen van zijn beroemden vader is getreden. Hij heet: John Davison Rockefeller, net als zijn grootvader. Maar zijn vrienden, zijn medewerkers, zijn bedienden en eigenlijk heel Amerika, ze noemen hem „Mister Ju nior". En den ouden, thans overleden olie magnaat, hun ongekroonden koning, den rijksten Amerikaan en wellicht, den rijksten man van de wereld, dien noemden ze „Mister Senior". Maar ook de „jonge" John D. Rockefeller is geen jongeman meer. Erfgenaam van een wereldvprmogen en van ontelbare maat schappijen, fabrieken, landgoederen, trusts, spoorwegondernemingen en olievelden, is Junior zelf grootvader! De „kroonprins" ls een waardig erfgenaam. F.en verre zestiger, maar een die nog werkt met. de energie van een dertiger en heele- maal geen ongelukkige erfgenaam, die er tientallen jaren op heeft moeten wachten om zelf heer en meester te zijn, zooals zoo vele andere millionnairszoons. Als jongeman ree.ds was hij in de gelegenheid te toonen dat hij een waardig zoon van zijn vader en een waardig erfgenaam zou worden. Aan het hoofd van een reeks wereld-ondernemingen, als verantwoordelijk leider, bewees de „kroonprins" dat hij niet alleen in naam John D. was, maar ook in alle opzichten in diens voetstappen trad. Toen Mister Senior zich, nauwelijks 50 jaar oud, terugtrok uit zijn zaken, toen was zijn zoon nog wel is waar geen bereisd man, maar toen reeds begreep zijn vader dat hij zich op hem zou kunnen verlaten, dat hij zijn bloed bezat. Tegenwoordig is er nie mand meer in de Vereenigde Staten, die er aan twijfelt, dat de erfgenaam van John D. een der schranderste koppen van Amerika is. Zijn opvoeding was meer dan Spartaansch. Al heel vroeg moest Junior zelf geldverdienen, vrijwel als kind al, zij het bij zijn vader thuis. Hij moest hout hakken, tuinwegen in orde hou den, onder de hand studeeren en viool loeren spelen, ofschoon hij zich tegen dat laatste met geestdrift ver zette. Eindelijk kreeg hij van zijn va der een bescheiden zakgeld, een paar dollarcenten in rle week. En daar van moest hij dan nog wat afgeven... voor de kerk en de Zondagschool en voor zijn spaarpot! Het klinkt wel licht eenigszins belachelijk, maar eenmaal zou 't stelsel vruchten dra gen. Toen Rockefeller Junior later trouwde en zelf kinderen had, nam hij dezelfde maat regelen en hij vertelde erbij dat op die wij ze hun grootvader rijk was geworden en de waarde van het geld had leeren kennen. En hij stond er op dat zij een deel van hun zak geld aan de armen gaven en dat zij zouden begrijpen dat het noodzakelijk was later op dezelfde wijze een deel van hun geld voor de gemeenschap af te zonderen. Jong geleerd, oud gedaan. In totaal heeft Mister Senior ruim 600 millioen Dollar weggegeven. Mister Junior heeft tot nu toe een bedrag van 167 millioen Dollar van zijn vermogen ten dienste van liefdadige instellingen gebruikt. Als kind deed hij het met vijf cent, als man met mil- lioenen Dollars. Op veertigjarigen leeftijd kende, het land hem als een groot filantroop en zijn schenkingen nemen tegenwoordig het grootste deel van zijn tijd in beslag, toen men hem eens vroeg of zijn vrijgevigheid MISTER JUNIOR. aan een of andere philosophische gedachte ten grondslag lag, antwoordde hij ontken nend en voegde er aan toe: „Ik geef, wan neer ik geven moet, wanneer ik mij daartoe gedrongen gevoel." Hij is een eenvoudig, rustig mens'ch, die weinig spreekt en liever toehoort en die belangstelling heeft voor de meening van ieder van zijn em- ployé's; de leer van zijn vader blijft hem voor oogen staan. Hij treedt maar heel zelden in het openbaar op. laat zich niet graag fotografeeren, leeft bijna beschei den, is een voortreffelijk huisvader en zeer godsdienstig. Hij gelijkt in heel veel op zijn vader, al heeft hij nog geen mémoires geschreven. Mister Senior onderwijst zijn kroost. Rockefeller Senior had tot gewoonte om iederen avond in zijn groot huis In Forest Hills, Clevelamd, zijn gezin de brieven voor te lezen, die hij dien dag ontvangen had. Brieven om hulp. om leeningen, om on dersteuningen. Hij wilde in alles de mee ning van zijn vrouw hooren. Alle-kinderen moesten daarbij zijn en in 't bijzonder de ernstigste zoon: Mister Junior. Hier en op deze wijze leerde de zoon de wereldbeschouwing van zijn vader kennen. Die placht te zeggen: „God heeft mij rijk ge maakt; ik ben slechts de beheerder van mijn vermogen. Wat de rijken met hun geld doen is niet slechts hun eigen zaak, maar ook een van den hemel. Een geschenk moet al tijd nuttig zijn. Het moet zooveel mogelijk menschen ten goede komen. Het moet op wekken tot eigen hulp in moeilijkheden. Voor alles dient men zijn schenkingen zoo in te klceden, dat ook anderen tot schenken worden opgewekt." Daarom ook zei hij dik wijls: „Ik zal zoo en zooveel millioen geven, wanneer anderen de helft van dat bedrag beschikbaar stellen." In de meeste gevallen had zoon belofte het gewenschte resultaat. Mister Junior was zich dus al op jongen leeftijd van zijn verantwoordelijkheid be wust. De meeste menschen leven om geld te verdienen; zijn grootste probleem was hoe het zoo nuttig mogelijk uit te geven. Thans geldt hij als Amerika's eerste filan troop. Het is een bekend feit, dat Henri Ford al het geld. dat hij verdient, gebruik om 't weer aan zijn werk ten nutte te maken; dat Hearst, de kranten-magnaat met zijn mil- lioenen de mooiste paleizen laat bouwen en vrienden helpt. John D. Junior heeft zich tot taak gesteld zijn geld weg te geven maar niet ondoordacht, maar volgens den leer van zijn vader: „Geld is daat het meeste noodig en het nuttigst, waar het goed doet." Daarom ook is het te begrijpen, wanneer Amerika naar het voorbeeld van de Euro- peesche spreekwijze, zegt: „Rockefeller is dood, leve Rockefeller!" 198. ATHOS' GEHEIM „Ja, maar jullie moeten allen helpen," zeide Aramis. „Ik weet immers maar al te goed, dat Myladv een ware duivelin is, maar verder weet ik van de zaak niets." „Ik weet er ook niets van," bromde Por- thos. D'Artagnan en Athos keken elkaar eens aan. Athos was wat bleeker dan gewoonlijk, maar gaf toch d'Artagnan te kennen dat hij vrijuit kon spreken. „Zet dan de ooren maar open en luis ter, wat je moet schrijven. Mvlord, Uw schoonzuster is een vreeselijke vrouw- Ze heeft zelfmoord willen plegen en is met uw broer nooit wettelijk getrouwd, daar ze reeds in Frankrijk getrouwd was, en door haar man weggestuurd werd, ging Athos verder. omdat ze gebrandmerkt is", besloot d'Artagnan. „Ja, en wie van jullie heeft dan dat brandmerk gezien, vroeg Aramis. 197. DE BIJEENKOMST, „Mijne heeren," riep Aramis, „de hoofd zaak is immers niet wie van onze bedien den het sterkste of het sluwste is. De hoofd zaak is wie van hen het ergste door den duivel bezeten is." „Wat jij daar zegt is nog zoo dom niet", antwoordde Athos. „Men moet niet naar de deugden, maar naar de fouten van zijn medemensch zoeken. Jij bent een groot philosoof, Aramis!" „Wat den broef aan Lord Winter betreft, meen ik, datwe het volgende moeten schrijven: Mvlord! Herinnert U zich mis schien nog rle kleine, afgelegen plaats, waar men Uw leven spaarde", stelde d'Ar tagnan voor. Maar Athos viel hem direct in de rede: „Neen, d'Artagnan, je bent en je blijft een slechte correspondent. Voor den drommel, men herinnert toch zulk een braven man niet aan zoo'n kleinen dienst. Hou jij je liever bij je degen en laat de briefschrijverij aan Aramis over, Die ver staat de kunst beter." door Michael Corvin 30. Zagainoff keek Esther niet aan terwijl hy sprak en daardoor bemerkte hy ook niet, hoe zy op deze woorden verbleekte en zich dieper over haar bord boog. Na een korte pauze ging hy met een bitteren glimlach voort: „Zy kochten hem dus niet, maar zij won nen hem op een veel eenvoudiger en volko men ongevaarlijke manier. Zy gaven het be wijs, dat zij zijn flinkheid waardeerden, Zij bevestigden hem in zijn rol van arbeidersleider De arbeiders kenden deze soort voormannen wel en hadden aanvankelijk maar eens om dezen jongen en ijverigen „revolutionair" ge glimlacht. maar toen zagen zij, dat hy by een paar kleine verwikkelingen met de werkgevers een geschikt onderhandelaar bleek te zjjn. Kort daarop kwam Larker's groote slag. Bij een der grootste stakingen der kolenmynwer- kers nam hy de leiding op zich. Hy deed dit op een oogenblik, dat men reeds zeer geneigd was de staking maar weer op te geven, op een oogenblik, dat de moedeloosheid den wil om te strijden dreigde te vernietigen. Hij "ierp zich in de bres, die ontstaan was, doordat sommige oude en beproefde leiders der organisatie zich hadden teruggetrokken of den moed hadden opgegeven. Ja, het was Larker, die, gehuld in de aureool der wanhoop, plotseling kwam op duiken. Het was de mooie Larker. de man, die op de feestavondjes der mijnwerkers geen dans oversloeg en nooit de bons kreeg. Nu was zijn uur gekomen, het moment, dat hij moest weten te gebruiken. Het baarde groot opzien, toen hy daar zoo verscheen, stralei.d en zeker van de victorie als een jonge god te midden der ver slagen en uitgemergelde menigte. Men was verbaasd, haalde de schouders op en liet hem begaan. Het was een ieder duidelijk, dat de staking verloren was. De kassen waren leeg en nergens vandaan wat. meer steun te verwach ten. Hy verzocht om vier en twintig uur? Goed, men zou het nog vier en twintig uur vol houden, hoe zinneloos dit ook was. Na afloop van dezen termy'n hadden de arbeiders de overwinning behaald. Larker had al hun eischen doorgedreven. Begrypt u, wat dit be- teekent?" Zagainoff ging geheel in zjjn onderwerp op. Zyn kalme toon van voorheen was in een yverig en heftig fluisteren veranderd. Esther keek hem aan en hun blikken ontmoetten elkander. Zagainoff omklemde het mes. dat hij nog steeds in de hand hield, hoewel hy het reeds lang niet meer gebruikte. „Dat was nog nooit vertoond, een verloren staking te winnen op het laatste moment, neen, né het laatste moment. Want iedereen wist. dat de toestand der arbeiders niet onbe kend gebleven was aan de myneigenaars. Er waren verspieders genoeg, die hen over de kasmiddelen op de hoogte hielden. En toch was het Larker. dien duivelskerel, met zyn stralenden overwinnaarslach en een ongehoord mondwerk gelukt den tegenstand der werk gevers onder den voet te loopen. Men had overwonnen en dit gevoel zette zich tegen over Larker om in een bewustzijn van schuld. Deze jonge kerel, dien men haast uitgelachen had, deze spring-in-'t-veld en mooie danser had allen oudgedienden den loef afgestoken. Hy had met dit cavalerie-meesterstuk een aanval zonder reserve, het vyandelyk front doorbroken en uiteen gejaagd. Was hij niet een held?" Jury zweeg weer een oogenblik en bekeek zyn vuist en het mes, dat hy nog steeds om klemd hield, doch nu met een verachtelyken glimlach neerlegde. Toen tuurde hy voor zich uit. Zyn stem werd weder kalmer en vry van hartstocht en hij ging, terwyl Esther hem zwijgend aankeek, voort: „Jawel, hij was de leeuw van den dag. Men overstelpte de oude leiders met verwijten, men zette hen af, men veranderde de geheele organisatie en bracht haar daardoor aan den rand van den afgrond. Maar men had overwonnen en kon zich dit nu permitteeren, nietwaar? Het waren vooral de vrouwen, die nu de meest radicale eischen voor Larker en tegen de oude grondergelen der organisatie deden hooren. En het fraaiste van dit alles was. dat Larker, die ydele ezel, zelf werkelijk geloofde, datde overwinning aan zyn handig heid te danken was. Hij doorzag geen seconde den genialen zet op het schaakbord der werk gevers, die hem hiermede juist mat gezet hadden. Hij doorzag hen niet voor het voor hemzelf zoowel als voor de arbeiders te laat was. U herinnert zich nog den grooten stakingstijd van twee jaar geleden? Larker stond aan de spits. Een byzonder gevaar scheen de arbeiders niet te bedreigen. De eischen waren niet overmatig hoog en de tegenpartij scheen tot het doen van concessies geneigd. Maar dezen keer liep het niet zoo goed af als eerst. Larker schroefde zich, dron ken door zyn«machtsgevoel en overtuigd van zijn eigen genialiteit, tot een onbuigzame hou ding op. zonder te bevroeden, dat dit het juist was, wat de andere party gewenscht had. Toen volgde een bespreking tusschen de vertegenwoordigers der eigenaars en Mr. Lar ker, een bespreking, die den heer Larker on zacht de schellen van de oogen deed vallen, want toen ontzag men zich niet hem de waar heid te zeggen. Het was overigens hertog Eric, wien de eervolle taak ten deel viel den heer Larker uit den droom te helpen. Hy deed het beleefd, maar vernietigend. Men stelde den arbeidersleider het alternatief da delijk de staking af te gelasten en eeuwige trouw te zweren, of men zou den arbeiders en de partij heel duidelijk aan het verstand brengen hoe schitterend de heer Larker op den lymtak was komen zitten en dat de ar beiders hem en zijn optreden het in gevaar brengen van het bestaan van hun heele or ganisatie dankten door het afzetten der meest betrouwbare leiders. Dit onderhoud van meer persoonlijken aard werd nog gevolgd door een en eenvoudig zakelijk gtsprek, waarbij de hf-tr Larker moest erkennen hoe belachelijk zwak de positie der arbeiders tegenover die der werkgevers was Het resultaat van deze besprekingen was het opheffen der staking met als concessie en by wijze van erkentelijk heid voor het toegeven der arbeiders, de op name van den heer Larker in den Raad van Toezicht der mynbouwmaatschappen van den hertog van Glouchester. Dit is nu de heer Larker, naar wien u mij vrceg. Dat hy voor zijn kapitulatie een korte tijd onderstaats secretaris in het arbeiderskabinet geveest is en bij die gelegenheid vooral de marine ge diend heeft, is slechts van ondergeschikt be lang." Jury lachte, maar zijn oogen stonden treu rig. Zy knikte sprakeloos. Zagainoff dronk haastig zijn kop thee leeg en keek hem vra gend aan. Zy vertelde hem, dat zy morgen met Larker en hertog Eric, de Gold Gate Mijn zou gaan bezichtigen en dat Larker haar zoo even verzocht haar vandaag nog het een en ander over de by zonderheden der inVichting van deze mijn en over het bedryf te mogen komen vertellen en uat zij hem tegen etens tijd in het hotel had ontboden. Zagainoff trok een gezicht, alsof hy' iets bitters in den mond gekregen had en verzocht haar toen by haar bezoek aan de mijn niet alleen op de achterlijkheid der inrichting, maar ook op het uiterlyk der arbeiders en van hun gezinnen te letten. Dit zou overigens toch wel niet veel aan het licht brengen, want niemand van die menschen kan het wagen zich vrij uit te spreken, terwijl bovendien geen hunner aanleiding kon hebben om juist tegen over haar openhartig te zyn. Esther keek Zagainoff treurig en vragend aan. De toon. waarop hij gesproken had, had haar verrast. Zijn gewone lydzaamheid was verdwenen en hy nam haar met haast vijan dige blikken op. Beiden zwegen eenige minu ten lang. Ester voelde, dat er iets moest gebeuren. Zij voelde, dat nu Zagainoff open hartig gesproken had, de beurt aan haar was om kleur te bekennen. Maar hoe moest zy dat doen en wat mocht zij aan hem toevertrou wen? Toen schoot haar het voorval te binnen* dat zich dadelyk na hun kennismaking had afgespeeld en zyn vroeg Zagainoff, of hij nog iets van die dame vernomen had, die hy in zyn kamer had betrapt. „Mevrouw Jeffers?" Jury lachte kort. „Tk heb niets meer van haar vernomen, maar ik neem aan, dat zij dadelyk na haar bezoek by mij aan Sir Ronald Addison verslag uitge bracht zal hebben. In het hotel heeft niemand haar meer gezien." „Lord Addison? U bedoelt den chef van Yard?" Zagainoff knikte. „Hij werd mij gisteren door hertog Erio voorgesteld. Geen erg sympathiek heer. Hy maakt den indruk, dat hij het liefst alles en iedereen zou laten bespieden. Wantrouwen als beroep moet iets verschrikkelijks zyn." „Zeer zeker. Hij is weliswaar niet wan trouwig tegenover iedereen, maar evenmin als ik hem vertrouwen in kan boezemen, kon dat misschien met u ook wel het geval zyn.'* „Waarom zou hy tegenover my de een of andere verdenking...?" „Ik vrees, dat hu niet zoo recht aan de een voudige verslaggeefster voor de groote wereld zal gelooven. En als hij hoort, dat u naar da mijnstreek gaat en u zult er wel zelf niet aan twyfelen, dht hy het hoort dan wordt zijn vermoeden, dat u voor een andere taak hier bent, nog slechts versterkt. Of bent u zelf van een andere opinie?" Esther schudde het hoofd. Het was haaf plotseling doodelyk angstig te moede gewor den. Hoe zeker zy er ook van was, dat de Rua geen vermoeden van haar verschillende rela ties had, scheen toch ieder woord van hent daarop te zinspelen. Zy monsterde hem wel een minuut lang en al dien tyd hield hij haar blik kalm ,uit, tot zy eindelijk luchtig ant woordde; (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 8