DE DRIE MUSKETIERS
F
De goud-sage van Columbia
De vernederende fooi
Radioprogramma
DE
EIMELIJKE
STRIJD
VIJFTIEN GELUKZOEKERS DENKEN
EEN EL DORADO TE VINDEN.
Dezer dagen heeft Columbia
weer eens bezoek ontvangen,
ditmaal van 15 Engelsche en
Amerikaansche avonturiers, die,
uitgerust met de modernste mid
delen, „Het Goudland": „El Do-
- rado" willen zoeken. Aan de
hand van de jongste onderzoe
kingen is nl. vastgesteld dat
„El Dorado" zich ergens in de
hergen van Columbia bevinden
moet.
El Dorado, „Het goudland", de bron van
onuitputtelijken rijkdom, een opeenstape
ling van ontelbare bronnen van onschatbare
waarde, is de eeuwige droom van alle
avonturiers, en geluksjagers sinds de groote
dagen van de Conquistadores
De beheerders en stadhouders, die de
Spanjaarden in de 16e eeuw in Gyana en
Venezuela aanstelden, trokken door het
Noordelijk deel van Zuid-Amerika, drongen
door tot de Amazone en wisten van geen
rust, alvorens het toeval of een of anderen
Indiaanschen verrader of desnoods eqn tee-
ken van den hemel, hun den wegwees
naar El Dorado.
Ambrosius Dalfinger. Georg Hohermuth,
Philipp v. Hutten en Nicolaus Federmann,
ziedaar slechts enkele van de meest beken
de namen van avontuurlijke trekkers, die
diep in het onbekende deel van Amerika
doordrongen. Een andere, zekere Barthel
Welser wist zelfs het gebied van de Japura
te bereiken. Doch er was één streek die zij
geen van allen vonden El Dorado. Ve
len van deze avonturiers kwamen nooit
meer van hun onderzoekingstochten terug
en betaalden de verlangens van hun gou
den droomen met hun leven.
En thans zoekt men El Dorado
plotseling in Columbia.
De geschiedenis van Columbia is oud en
gaat voor ons Europeanen tot minstens 1502
terug, het jaar waarin de Spanjaarden voor
het eerst den voet zetten op een gebied, dat
tegenwoordig als Columbia een der Zuid-
Amerikaansche staten vormt. Gouverneur-
Generaals en onderkoningen losten elkan
der af. Velen van hen waren schrandere lie
den, die leering trokken uit de berichten en
verhalen van hun spionnen en tolken en
die vele bijzonderheden van de Italiaansche
sagen opteekenden.
Het waren dan ook aanteekenin-
gen van dezen aard die een Ameri-
kaansch oudheidkundige voor het
eerst op de gedachte brachten, dat
het zoo gezochte goudland zich op
het grondgebied van Columbia
moest bevinden. Ergens verscholen
in de bergen, die door een dik soort
onderhout en een weelderige tropi
sche oerwoud-vegetatie bedekt zijn,
moest een landstreek of een meer
liggen, waarvan de safe der Chib-
cha-Indianen weet te vertellen dat
het in zijn diepte rijkdommen van
ongelooflijke waarde aan goud ver
bergt.
Het jaloersche opperhoofd.
Vele eeuwen geleden leefde er bij deze
Indianenstam een gevreesd opperhoofd, die
maar een groot gebrek had: hij werd ver
teerd van jalouzie op zijn beeldschoone
vrouw. Bovendien was deze hem buitenge
woon toegedaan en trouw. Op zekeren dag
voelde zij zich echter door de eeuwige on
rechtvaardige verwijten van haar echtgenoot,
zoo beleedigd, dat zij des nachts de bergen
invluchtte en zich verdronk in een groot,
donker meer.
Een groot doodenfeest.
Eerst na dezen fragischen dood van zijn
vrouw kwam het hoofd van dezen stam tot
de erkenning, dat zij onschuldig was en dat
alle verdachtmakingen, die hij haar had
voorgeworpen, iederen grond hadden gemist.
Hij liet toen aan de oevers van het meer
aldus vertelt ons de sage verder een groot
doodenfeest vieren, dat van dien dag af tel
ken ja re op den sterfdag van zijn vrouw werd
herhaald.
Het offer aan de gestorven konin
gin.
Aldus werd de ges\orven vrouw van dit
Indianen-opperhoofd mettertijd voor de Chib-
cha-Indianen een soort godin, die door den
geheelen stam diep vereerd werd.
Wanneer de herdenkingsdag naderde, trok
ken zij met duizenden naar de oevers van
het meer, zalfden den schoonsten man uit
hun midden, bestoven hem daarop van on
der tot boven met stofgoud en wierpen hem
vervolgens in het meer, zoodra de eerste zon
nestraal aan den hemel stond, waardoor hij
zich kon afwasschen, terwijl het goud naar
den bodem zonk. Op dat oogenblik moest
bovendien ieder lid van den stam een gou
den geschenk in het water werpen: een ge
zamenlijk offer aan de doode koningin.
Dat ging zoo jaren en eeuwen voort. Jaar
voor jaar werd er goud in het zwarte meer
gegooid, waarvan het donkere water het
steeds kostbaarder geheim bewaarde?
Spaansche avonturiers bitter te
leurgesteld.
Door Indianen had men later reeds ver
nomen, dat enkele tientallen jaren geleden
Spaansche avonturiers pogingen in 't werk
hadden gesteld om het meer droog te leggen,
maar toen dat ten slotte gelukt was, von
den zij slechts een bodem van zand en slijk,
vier tot vijf meter dik. En, heet het. verder,
toen zij den volgenden dag beginnen wilden
met het weghalen van het slijk, had de gloei
ende zon van Columbia's hemel alles ver
anderd in zwarten, harden steen, waartegen
zelfs de houweelen en bijlen van de Span
jaarden het moesten afleggen. Toen bleef
niets anders over dan het veld te ruimen
De avonturiers die er ditmaal op uit zijn
getrokken om El Dorado te zoeken en uit
te buiten, werken met duikers-materiaal en
diepzee-baggerwerktuigen. Wanneer de le
gende van de Indianen hen niet heeft bedro
gen, dan komen zij als rijke menschen uit
Columbia terug, maar ook alleen dan
Fooiengevers zijn omkoopers,
volgens een Fransch Kamerlid.
Het bewind van het Fransche volksfront,
is tot de ontdekking gekomen, dat het fooien
stelsel onteerend werkt. Naar men weet
sprak de Kamer zich met een meerderheid
van twee stemmen voor afschaffing uit. Het
zou onvoorzichtig zijn uit deze geringe meer
derheid tot, wankelmoedigheid bij de voor
stemmers te besluiten. Na den oorlog van 70
is de republiek met één enkele stem meer
derheid uitgeroepen. Weliswaar moet de
senaat, nog een beslissing nemen en men
zegt, dat dit college niet met de rechtstreeks
gekozenen zal meegaan. Dat belooft een
fleurig debat tot leering van allen, die in
de goedheid huns harten de gewoonte heb
ben, op de tafel van café en restaurant een
kleinigheid achter te laten dan wel de ou
vreuse, in schouwburg en bioscoop iets in de
hand te laten glijden.
liet is waar, dat deze hervorming al een
een schaduw vooruitgeworpen, heeft, lezen
wij in de N.R.Ct., Buiten Parijs bestaan eta
blissementen of steden, waar ze al wordt
toegepast. De directie van de eet wagens in
de treinen gaf al jaren geleden het voor
beeld. Sommige bioscopen hebben het ge
volgd, de dames, die er u voorgaan, maken
een sierlijk afwuivend gebaar als u hen
voor dit geleide beloonen wilt. En daar ve
len verzuimen zich van pasmunt, te voorzien
en liever in het duister in de beurs grabbe
len tot stoornis voor de achterzittenden zou
het. breken met deze gewoonte in de donkere
zalen in de beste aarde vallen.
PORTHOS' HULDIGING.
„Lieve nicht, doe toóh Uw zuster deze
heuglijke mededeeling. Ik heb gedroomd,
dat deze vervloekte Engelschman gestorven
was, ik weet echter niet precies meer of
het tengevolge van vergif of van een doo-
delijke dolkstoot was. Die is echter zeker, ik
heb werkelijk gedroomd, dat het zoo is en
jij weet, dat mijn droomen altijd in ver
vulling gaan. Wees er daarom van over
tuigd, dat het, niet lang meer duurt, dat je
me weer ziet."
„Geweldig," riep Porthos. „Beste Aramis,
je bent alle dichters de baas. Je spreekt
als een geheime openbaring! Nu nog het
adres op den brief."
„Dat is vlug voor elkaar te brengen," zei
Aramis, „terwijl hij den brief met een sier
lijk gebaar vouwde en erop schreef: „Aan
Jonkvrouwe Mochon, handelaarster in lin
nen, te Tours."
204.
HET ADRES.
De drie vrienden zeiden niets, ze keken
elkaar slechts aan en braken in schater
lachen uit. Dat hadden ze n.1. niet verwacht
„Jullie zult nu wellicht begrijpen, dat
Bazin de eenige is, die den brief aan het
juiste adres kan bezorgen," zei Aramis.
„Mijn nicht kent alleen Bazin en heeft in
niemand anders vertrouwen."
„Goed," zei d' Artagnan, „ik benijd je in
geen enkel opzicht wat betreft Bazin, maar
laat mij eohter bij Planchet blijven. Die
is reeds in Londen geweest, en je kunt er
zeker van zijn, dat hij er zich zoowel heen
als terug doorheen zal slaan."
„Nu ja," zei Athos, „dus dan krijgt. Plan
chet 700 pond als hij afreist, en verder 700
pond als hij hier is en Bazin krijgt er 300
voor de afreis en 300 bij den terugkeer."
Nooit te oud om te leeren.
Voor het overige houden talrijke Fran-
sohen aan de borrelgewoonte vast. De
borrel bestaat vaak uit een glas bier. dat
steevast in hetzelfde café genomen wordt.
De stamgasten hebben ieder hun tafel,
waar ze door denzelfden kelner bediend
worden. Deze haalt ter inleiding van de
bestelling een doek over het tafelvlak, al
glimt dit als een spiegel. Hij spreekt in
geval van een zekere intimiteit den klant
met voor- of achternaam aan, natuurlijk
door een eerbiedig meneer voorafgegaan
en meneer bedient zich van des dienaars
voornaam. Na de gebruikelijke plichtple
gingen word het glas voor hem neergezet.
Deze gewoonte-drinkers hebben zich nu in
de Kamer voor „omkoopers" hooren uit
maken: de schuld voor de schande, die
blijkbaar op het koffie- en eethuis-personeel
rust treft, aldus een socialist, veeleer de
omkoopers dan de omgekochten. Dat 99
pet. van beide categorieën dit nooit als
zoodanig ervoeren bewijst, dat men nooit te
oud is om iets te leeren, want in dit vak
wordt men oud en de ouden zijn vaak de
besten.
De wérkelijke reden.
Niemand gelooft, dat deze ingewortelde
gewoonte kan worden uitgeroeid, al ware
het parlement eensgezind op dit punt. Het
persoonlijke karakter in deze wederkecrige
betrekking ontneemt er dikwijls het., ver
nederende aan. Maar de afschaffers hebben
het op die ondernemingen gemunt, waar
het loon door de zekerheid van ruime aan
vulling uit fooien gedrukt wordt. Dat. er
door bedienden betaald wordt om in zekere
huizen te kunnen treden, schijnt niet meer
voor te kamen. Zij verlangen nu een theore
tische ter-zijde-stelling van de fooi ten
einde het volle loon te kunnen eischen.
Met andere woorden, de wetgever zette
zich den service uit het hoofd en de be
langhebbende behoudt de bijgedachte, dat
de clientèle er anders over denkt. De kel
ner vindt altijd wel voor zich zelf een mo
tief,. zich door eien aanvulling, niet gegriefd
te voelen op grond van een persoonlijken
en vrij willigen dienst.
WOENSDAG 16 JUNI 1937.
Hilversum I.
NCRV-Uitzending. 6.30—7.00 Onderwijs
fonds voor de scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek,
(gr.pl.).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Gelukwenschen.
9.45 Gramofoonmuizek.
10.30 Morgendienst.
11.00 Sopraan en piano.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Het Stichtsch Salonorkest.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.15 Viool en piano.
3.00 Christ Kinderkoor „Con Amore" en piano.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.45 Gelukwenschen.
5.00 Kinderuur.
6.00 Gramofoonmuziek.
6.30 Causerie over het Binnenaanvaringsregle-
ment en stoommachines.
7.00 Berichten.
7.15 Landbouwhalfuur.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-berichten.
8.15 Nationale Herdenkingssamenkomst ter
gelegenheid van het 300-jarig bestaan van
de Statenvertaling.
9.45 Tenor en orgel (Om 10.05 Berichten ANP)]
10.45 Gymnastiekles.
11.0012.00 Gramofoonm. Hierna: Schrift*
lezing.
Hilversum H.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en 7.3Q
—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
8.05 Toespraak.
8.10 Gramofoonmuziek.
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Causerie over kinderbescherming
(gr.pl.), „Fantasia" en declamatie.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.301.45 „De Flierefluiters" en solist.
2.00 „Melody Circle" en soliste.
3.00 Voor de kinderen.
5.30 Gramofoonmuziek.
7.00 Zang.
7.30 Onze geestelijke verscheidenheid.
8.00 Herhaling SOS-berichten.
8.07 Berichten ANP, VARA-Varia,
8.15 Gramofoonmuziek.
9.00 Wordt de akker goed bewerkt? causerie.
9.10 VARA-Orkest.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Orgelspel.
10.30 „Fantasia".
11.00 Reportage damwedstrijden.
11-1012.00 Gramofoonmuziek.
door Michael Corvin
&3.
Terwijl Esther zich gereed maakte om naar
beneden te gaan, bespraken z(j nog zeer kalm
en verstandig, wat er nu moest gebeuren.
Jury vertelde haar, dat hij nog ongeveer een
week te Londen zou moeten blijven en dan
pas zou kunnen beslissen, of hij naar het
continent terug kon keeren, dan wel, of hij
eerst nog voor een korten tijd naar de Ver-
eenigde Staten zou moeten gaan. In ieder ge
val zouden zij elkander terugzien, zoodra Es
ther van haar tocht naar de kolenmijnen te
rug zou zijn. Zij sprak hem over haar vrees
voor mogelijke pogingen van Larker en van
den hertog om zich op te dringen, maar hij
stelde haar gerust en beval haar aan het niet
al te tragisch op te nemen. Het zou stellig
niet al te moeilijk vallen een alleenzijn van
eenigen duur met een van die twee te ver
mijden. Bovendien hield hij den hertog niet
tegenstaande alles toch voor een gentleman,
en tegenover Larker zou in het ergste geval
een krachtig woordje al afdoende zijn.
Al pratende waren zij langzaam de trap
afgegaan en scheidden bij den ingang van de
hal. die Esther moest passeeren, om de met
Larker afgesproken plaats van ontmoeting te
bereiken.
Noch zij, noch Jury hadden opgemerkt, dat
een onopvallend gekleed heer hij had wel
een advocaat of iets dergelijks kunnen zijn
hen had gadegeslagen. Na hun beider ver
dwijning maakte hij snel een korte aanteeke-
ning. wierp een blik op de klok en verliet het
hotel.
Larker wachtte reeds aan een tafeltje en
sprong gedienstig op, toen Esther verscheen.
Hjj was wat overdreven elegant gekleed. Wel
viel er niets bepaalds op zijn toilet aan te
merken, maar op een ondefinieerbare manier
zag hij er toch wat men noemt op zijn Zon
dags uit. Hij rook naar het modeparfum, ge
mengd met den geur van een haarwater,
welks gladmakende kracht duidelijk aan zijn
zorgvuldig getrokken scheiding te zien was.
Met een vergenoegd gezicht nam Esther
plaats. De keurig opgepoetste heer Larker
werkte bepaald kalmeerend op haar en een
oogenblik lang was zij geneigd hem voor on
gevaarlijker te houden, dan hij in werkelijk
heid was. H\j opende het gesprek met haar
voor haar komen te bedanken en spande zich
toen in om haar aan de hand van een kaart
en een fraai gekleurde teekening de werking
en inrichting van een kolenmijn in het alge
meen en die van Gold Gate in het bijzonder te
verklaren.
Zij luisterde eenigszins verstrooid, terwijl
h(j steeds ijveriger wordend, telkens een wei
nig naderbij schoof, met den vinger allerlei
plaatsen op de kaarten aanwees, en eenmaal
als onwillekeurig zijn hand op haar arm legde.
Esther nam zonder zich in het minst ge
krenkt te toonen haar arm weg en maakte er
Larker opmerkzaam op, dat hy ieder oogen
blik van zijn stoel kon vallen, als hij zich
nog verder naar rechts tot haar over zou bui
gen. Daarbij schoof zij tevens de voor haar
liggende kaart een weinig dichter naar Lar
ker toe, zoodat hij wel goedschikt of kwaad
schiks de ruimte tusschen hemzelf en mis
Raleigh moest vergrooten en afzien van de
door hem zoo vurig begeerde aanraking van
haar kleed. Na deze terugwijzing spande hij
zich dubbel zoo sterk in om in zijn verklarin
gen grooteren ernst te leggen en Esther, wie
het niet ontgaan was welken indruk haar
stille vastberadenheid op den tegenover de
dames al te zelfverzekerden heer Larker ge
maakt had, luisterde nu ook een weinig op
lettender naar zijn niet onbelangwekkende
uiteenzettingen. Na het slot van zyn rede
volgde nog een kort. terloops gesprek, waar
bij Larker het noodig achtte te vermelden, dat
hertog Eric tot groot verdriet van zijn echt-
genoote een zekere reputatie als Don Juan be
zat. en dat hij. Larker. zich verheugde, miss
Raleigh tegen alle denkbare kleine onaan
genaamheden te kunnen beschermen. Tege
lijkertijd deed hij zijn best den hertog te ver
ontschuldigen en hem in zekeren zin als een
slachtoffer van zijn naam en zijn positie voor
te stellen, die de oorzaken waren, dat men
hem wat al te erg had verwend.
Esther dankte den heer Larker zeer ern
stig voor zijn ridderlijke verklaring en sprak
de hoop uit, dat hertog Eric niet zou verge
ten. wie zij was. Als verslaggeefster voor een
particulier blad genoot zij weliswaar niet de
immuniteit der diplomaten, maar toch ge
loofde zij wel, evenals de vertegenwoordigers
van een regeering, aanspraak op integriteit
te hebben, wat Larker zich haastte toe te
stemmen. Voor hij vertrok deelde hij haar nog
mede, dat de auto van den hertog, welke zij
met den hertog, de drie Duitsche heeren en
hem. Larker, den tocht zou maken, den vol
genden morgen om negen uur voor het hotel
zou komen en hij haar in de hal zou komen
afhalen. Het zou wel aanbeveling verdienen
reeds voor het vertrek iets te gebruiken, daar
de rit wel vier of vijf uren zou duren.
De heer Larker nam afscheid met een voor
Esther nieuwe soort ceremonieele vertrouwe
lijkheid, die zij uiterst grappig vond. Na zijn
vertrek ging zij naar de hal, waar zij de noo-
dige .aanwijzingen voor den volgenden mor
gen gaf.
Esther stond juist op het punt in de lift te
stappen, toen een piccolo op haar toesnelde en
haar een huispost brief overhandigde. Eenigs
zins verbaasd, daar zy niet wist, dat er in
deze stad iemand kon zijn, die haar zulke
spoedeischende brieven zou moeten schrijven,
opende zij het couvert en vond daarin een
kort bericht, dat met de machine geschreven
en met de letter S. onderteekend was. De
toon was geheel onpersoonlijk. Zij begreep on
middellijk, dat het een boodschap van Sel-
fride was, die haar slechts mededeelde, dat hij
het voor het beste hield, dat zij vooreerst noch
hem, noch Hardley zou ontmoeten. Nog dezen
zelfden avond zou zij een klein pakje ont
vangen, waar zij een armbandhorloge in zou
vinden. Dat horloge bevatte een zeer scherp
miniatuur fotografie-toestel, welks objectief
zoo ingericht was, daf het op een afstand van
ongeveer dertig centimeter een foliobladzijde
kon opnemen. In het toestel bevond zich een
film voor ongeveer vijftig opnamen en overi
gens was er een gebruiksaanwijzing bij. Hij
had vernomen, dat de hertog vermoedelijk een
aantal belangrijke papieren, die op zijn voor
genomen operaties betrekking hadden, mee
naar de Gold Gate zou nemen om hen daar
met Larker en de Duitschers als grondslagen
der besprekingen te gebruiken.
Tot zoover was alles duidelijk en begrijpe
lijk, hoewel door de avontuurlijke perspectie
ven wel een weinig beangstigend, maar toen
kwam er een klein slotzinnetje, dat haar be
vreesd maakte. Het luidde zeer eenvoudig:
„Mocht het voor u noodig worden zich snel
van Gold Gate te verwijderen, dan zal er voor
u voor het kleine hotel The Crown een auto
gereed staan, die u op het noemen van uw
naam weg zal brengen."
Deze opdracht van Selfride was dus zeker
toch niet zoo eenvoudig, als zij op het eerste
gezicht gedacht had. Een kort nadenken deed
haar begrijpen, dat juist het punt. dat zij als
het meest avontuurlijke gevoeld had, het even-
tueele fotografeeren van documenten, eigen
lijk het gemakkelijkste zou zijn. De haast on
overkomelijke moeilijkheid was veeleer gele
gen in de mogelijkheid om die papieren on
gestoord te zien te krijgen, en, als het zoo
ver kwam. voldoende tijd en list te vinden om
er opnamen van te maken. Zij begreep, dat
by dit werk een gelukkige uitslag niet wei
nig van een gelukkig toeval afhing, maar in
den grond beteekende dit juist weder een
a'ansporende prikkel temeer. Ging het slechts
alleen om het uitdenken en toepassen van een
logische speculatie, dan was het zeer de
vraag, of zulke ondernemingen haar ooit zou
den gelukken, maar nu, nu toeval en geluk
er een groote rol bij speelden, scheen het haar
zonderling genoeg veiliger en gemakkelijker
te wagen.
Zy ging naar haar kamer en vond daar drie
brieven voor haar uit Duitschland. Zij waren
van George, van Burg en van juffrouw Co-
hen. Zij las hen haastig en onder het lezen be
kroop haar weer dat oude, angstige gevoel.
Het gesprek van daar straks met Larker was
er ook niet op berekend geweest om haar te
kalmeeren, hoewel de vrees, die dit haar had
bezorgd, in een geheel andere richting ging.
Zij dreigde in een totaal onvruchtbare zwaar
moedigheid te vervallen, toen er geklopt werd
en een boy haar het pakje van Selfride over
handigde. Zij opende het en bekeek het sier
lijke kunstwerk van het geheimzinnigee hor
loge. Zij was verbaasd als een kind over de
geniale inrichting van het mechaniek en be
sloot het toestelletje voor haar vertrek nog
even aan Jury te' laten zien. Behalve de ge
bruiksaanwijzing vond zij nog drie miniatuur
filmrolletjes en kwam zichzelf nu als met alle
middelen der moderne techniek toegerust voor.
Zij deed den armband weer af en nam de
brieven nog eens ter hand, om hen nog eens
door te lezen en zoo mogelijk voor haar uit
stapje nog te beantwoorden.
Den volgenden morgen werd zij op het vast
gestelde uur gewekt en toen zij in de hall ver
scheen, stond Larker daar reeds op haar te
wachten. Hij deelde haar mede, dat de groote
wagen van hertog Eric reeds voor stond en
de hertog en de drie Duitsche heeren er al in
zaten. Esther, die op haar kamer reeds ont
beten had, gaf den portier nog enkele aan
wijzingen en betrad naast Larker het koude
en natte trottoir. Hertog Eric stapte uit en
hielp haar de machtige limousine in. De
hertog zelf en Larker volgden en een opgen-
blik later gleed de wagen door de straten,
terwijl de hertog Esther nogmaals aan de
Duitschers voorstelde. Er ontstond spoedig een
opgewekte conversatie, die meestal over tech
nische onderwerpen liep. Esther begreep van
dit alles niet veel, maar spande zich in, de
technische uitdrukkingen te onthouden en op
te merken van welken kant nieuwe voorstellen
gedaan werden en hoe die werden opgenomen.
(Wordt vervolgd.)