De Brabantsche Brief
Op weg naar het Paradijs
van Dré
mm
r<^iM I
Daar waar Tigris en
Euphraat tesamenvloeien,
lag eens de Hof van Eden
BAGDAD. In Juni.
Weken al weder heb ik, door de omstan
digheden gedwongen, gezeten in de oude
khalifenstad en 's avonds, na de ontzetten
de warmte van den dag gemijmerd aan den
oever der machtige rivier, die van veel meer
dan duizend kilometer ver weg komt om in
het zuiden haar einde te vinden, deze rivier,
die volgens de legende, het paradijs bevloei
de en een zoo geweldige rol speelde in de
geschiedenis der menschheid. Aan haar
oevers heeft ze groote staten geboren zien
worden, tot macht zien komen en zien ver
vallen en soms was zij het zelf, die dooi
de verandering van haar loop de oorzaak
werd van dien bloei en dat verval.
Ook drie jaar geleden zat ik hier aan den
oever van den Tigrus. We waren toen nog
met ons drieën: mijn oude reismakker van
vele jaren en vele werelddeelen, mijn motor
fiets met zijspan en ik. Thans ben ik alleen
gebleven. Mijn reismakker is verdwenen,
onvindbaar, ergens in het uitgestrekte Per-
zië misschien. Volgens de laatste geruchten
had men hem in de Iransche bergen op weg
gezien naar Irak, maar het Morgenland is
nu eenmaal het gebied van luchtspiegelingen
en van \alsche geruchten en te Bagdad is
mijn makker nimmer meer teruggekomen,
zooals me bij navraag bleek. En om <lc
derde van het gezelschap, de motorfiets met
zijspan, voert mijn advocaat te Teheran een
proces, in welks uitslag ik bijzonder wei
nig vertrouwen heb.
Hoe dit. alles ook zij, ik wil mijn reis naar
Indie voortzetten al is het. dan alleen. Heizen
door Iran is door de financieele moeilijkhe
den, de devisenbepalingcn, zoo goed als on
mogelijk en na mijn laatste ervaringen in
Iran trekt mijn hart bijzonder weinig naar
dat land. om het heel zacht uit te drukken.
Er blijft dus de weg over Basrah, de ha
venstad van het koninkrijk Irak. Vandaar
vertrekken geregeld booten naar Karasji en
Bombay. Van Bagdad naar Basrah loopt een
spoorweg, maarer vloeit ook de Tigrus,
welks wateren stroomen naar de Perzische
Golf.
Zittend op het terras van mijn hotel, op
nog geen twintig meter van een der twee
schipbruggen, welke hier de beide oevers
van de Tigrus met elkander verbinden, kan
ik zien hoe deze brug 's morgens om tien
uur wordt geopend om zonderlinge vloten
door te laten. Kr zijn hoog beladen platboom-
vaartuigen, die gesleept worden door motor
bootjes, er komen dan met Arabieren be
mande houtvlotten den stroom afdrijven,
vlotten van armzalig gekronkeld hout, dat
als timmerhout nergens anders ter wereld
zou in aanmerking komen, maar hier, in
deze streken van woestijn en in het noor
den hergen, is hout zeldzaam. Men ziet ook
„goefa's", deze merkwaardige, volkomen
ronde bootjes cn dan ook slocpachtigc, slan
ke vaartuigen van een duizenden jaren oud
model en als ik hier schrijf „duizenden ja
ren", dan is dat geen overdrijving, want in
het museum te Bagdad kan men zien het
model van zulk een bootje in zilver cn dit
stuk zilversmeedkunst is gevonden in een
graf, dat dateert van meer dan vijfduizend
jaar geleden. Toen, ruim drieduizend jaar
voor onze jaartelling, waren dezelfde bootjes
als thans op den Tigrus in gebruik.
Maar ook heb ik eenige malen op den
Tigrus gezien merkwaardige, ccnigszins
ouderwetsche stooinbooten, meestal met ra
deren, booten, zooals er alleen nog bestann
op verre, vreemde rivieren, booten, waarom
een atmospheer van avontuur schijnt te han
gen. Op het dek hebben deze booten een
houten opbouw, alsof ze voor passagiers wa
ren ingericht en dit bracht me ertoe eens
op inlichtingen uit te gaan.
Inderdaad, vroeger, goed vijftien jaar ge
leden, toen er nog geen spoorweg van Bag
dad naar Basrah bestond, vervoerden deze
booten niet alleen goederen, maar ook per
sonen, doch thans maakt niemand van de
ze reisgelegenheid meer gebruik, zoo werd
me verteld en aan geen enkel reisbureau
kon men mij nadere inlichtingen betreffen
de dezen stoombootdienst op den Tigrus ge
ven. Men zeide mij: „Maar meneer, er is toch
een trein met een gcregelden dienst.
De snelheid der booten is uiterst gering
en dan, de rivier maakt duizenden bocih-
tcn. zoodat de weg over het water bijna
tweemaal zoo lang is als de weg over land.
Iioe lang de reis met zoo'n boot duurt,
weet niemand met zekerheid, want dat
hangt van den waterstand af. Het kan
vier dagen, maar ook drie weken duren.
Beddegoed moet u zelf medebrengen en
ook voor eten moet u zelf zorgen. En wat
krijgt u bij dit alles, bij al die moeite, dat
ongemak, dat tijdverlies, te zien? Niets,
niets, niets."
Toen ben ik kwaad geworden en ik heb
gezegd: „Wat? kom ik dan niet langs de
plek, waar eenmaal de hoofdsteden van
twee machtige rijken, Scleucia en Perzië,
stonden? Zal ik dan niet zien liet stadje.
Koet, waar gedurende den wereldoorlog
oen heel Engelsch leger zidi over moest
geven aan de Turken en Duitschers en
waar een Engelseh generaal zijn reputatie
verloor? En zal ik niet aanschouwen do
plaats, waar zicJli eenmaal bet paradijs
bevond? En noemt u dat alles niets?"
De mcnschen in liet. reisbureau keken me
verbaasd en een beetje ontdaan aan en
een hunner waagde het schuchter op te
merken: „Jawel, maar van die oude
hoofdsteden staat bijna niets meer, er zijrn
nauwelijks puinhoopen. En wat het para
dijs aangaat zult u nog minder te zien
krijgen, want er is nog alleen woestenij."
Ik liet me niet uit het veld slaan en
hield koppig vol: „Goed, dat geloof ik,
maar ik zal dan toch later zonder te lie
gen kunnen beweren, het paradijs gezien
tc hebben. Dat bet in staat van verval
verkeert, is tenslotte mijn schuld niet."
Dit laatste moe.sten de mcnschen in het
reisbureau toegeven, maar inlichtingen over
de bootreis naar het paradijs konden ze
me niet verstrekken.
Volgens de legende lag het. paradijs
daar, waar zich thans de Tigrus en de
rivier de Euphraat met Alkander ver
eenigen. De rivier de Euhpraat wordt ook
thans nog door de Arabieren de „Bh rat"
genoemd, dezelfde naam. dien men vindt
in den Bijbel als den naam van een der
beide rivieren, die het. paradijs bespocldcn.
Bij het reisbureau was niets te beginnen
en ik heb me gëwéód tot het bureau van
de scheepvaartmaatschappij, die de stoom-
booten op den Tigrus in beheer heeft. Ook
daar wekte mijn komst eenige opschud
ding. Passagiers voor de vaart op den Ti
grus schijnen bijzonder zeldzaam te zijn.
Men vertelde me echter, dat men zou
kunnen zorgen voor een bed aan boord.
Wat het eten aangaat zou men eens met
den kapitein van liet schip kunnen praten.
Die zou me tegen, vergoeding wel voor
eenige dagen in den kost willen nemen.
Toen stelde ik de vraag boe lang dc
reis van Bagdad naar Basrah per schip
zou duren cn na eenig aarzelen kwam
bet antwoord: „Ja, nauwkeurig is dat niet
Ie zeggen. II moet rekenen met zes dagen
of een week. Een mannd geleden zou hel
de helft van dien tijd zijn geweest, want
toon was er veel meer water in de rivier
en bad mtn minder last. van zandbanken."
Als alles en iedereen in het Morgenland
ZONDAG 20 JUNI 19S7.
8.30 KRO' 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 5.05
NCRV. 7.45—11.00 KRO.
8.30 Morgenwijding.
9.30 Gewijde muziek (Gr.pl.).
9.50 Nederl. Herv. Kerkdienst. Hierna: Orgel
spel.
12.15 KRO-orkest (Om 1.00 Boekbespreking)
2.00 Vragenhalfuur.
2.30 Sted. orkest van Maastricht en Gramo-
foonmuziek.
4.15 Gramofoonmuziek.
4.30 Ziekenhalfuur.
4.555.00 Sportnieuws.
5.05 Gereformeerde Kerkdienst. Hierna: Ge
wijde muziek (Gr.pl.).
7.45 Missiepraatje.
8.10 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.25 KRO-orkest en Zanggemeenschap „Me-
los".
9.30 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten ANP.
10.40—11.00 Epiloog.
Hilversum O.
8.55 VARA. 10.00 VPOR. 12.00 AVRO. 5.00
VARA. 8.00—12.00 AVRO.
8.55 Gramofoonmuziek.
9.00 Postduivennieuws.
9.05 Tuinbouwpraatje.
9.30 Gramofoonmuziek.
9.45 Lezing „Van Staat en Maatschappij".
10.00 Zondagsschool.
10.30 Protestantsche kerkdienst.
12.00 Orgelconcert.
12.10 Filmpraatje.
12.35 Kovacs Lajos* orkest.»
I.15 AVRO-strijkorkest.
2.00 Boekbespreking.
2.30 Sportreportages.
5.00 Gramofoonmuziek.
6.00 Sportuitzending.
6.15 Sportnieuws ANP.
6.20 „Fantasia".
7.00 „Tusschen Zeven en Acht".
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Residentieorkest en solist.
9.00 Radiojournaal.
9.15 AVRO-Operette-orkest, klein koor en
solisten.
10.20 Causerie.
10.30 Viool en orgel.
II.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 AVRO-
Dansorkest.'
MANDAG 21 JUNI 1937.
Hilversum I.
NCRV-Uitzending.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek
Gramofoonplaten.
8.30 Gramofoonplaten.
9.30 Gelukwenschen.
9.45 Gramofoonplaten.
10.30 Morgendienst.
11.00 Christelijke lectuur.
11.30 Gramofoonplaten.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Orgelconcert.
2.00 Gramofoonmuziek.
3.00 Causerie over kamerplanten.
3.40 Gramofoonplaten.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonplaten.
5.30 Zangkoor van de Christ. H. B. S„ Alphen
a.d. R\jn.
6.30 Vragenuur.
7.00 Berichten.
7.15 Vragenuur.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herh. SOS-Berichten.
8.15 Koninklijke Militaire Kapel.
9.00 „De beteekenis van het Koningschap
voor ons staatsleven."
9.30 Vervolg concert. (Om 9.55 Berichten
ANP.).
10.20 Gramofoonplaten.
10.45 Gymnastiekles.
110012.00 Gramofoonmuziek.
Hierna: Schriftlezing.
Hilversum H.
Algemeen Programma, verzorgd door de
VARA. 10.00—10.20 v.m. VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Declamatie.
10.40 Gramofoonmuziek.
11.10 Vervolg declamatie.
11.30 Orgelspel.
12.00 „Fantasia".
12.30 VARA-orkest.
I.151.45 Vervolg „Fantasia".
2.00 Zang. piano en gramofoonmuziek.
2.30 Gramofoonmuziek.
3.00 Declamatie.
3.15 Piano, voordracht en gramofoonmuziek,
4.00 Gramofoonplaten.
4.30 Voor de kinderen.
5.00 De Flierefluiters, en solist.
5.45 „Melody Circle".
6.30 Muzikale causerie.
7.10 Biologische causerie.
7.30 „De Krekeltjes", en gramofoonmuziek.
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP.
8.15 Opnamen van het Muziekconcours te
Sappemeer. In de pauze causerie over Zon
nestraal.
9.15 Radiotooneel.
10.00 Berichten ANP.
10.05 VARA-Groot-orkest, en soliste.
II.00 Damnieuws.
11.10 Orgelspel.
11.4012.00 Gramofoonmuziek.
heeft de Tigrus, die bij Bagdad driehonderd
meter breed is, zijn nukken, zijn verrassin
gen en zijn scherpe tegenstellingen. In het
voorjaar, in April en Mei, als dc sneeuw
smelt op de bergen van Koerdistan, ver
werkt de Tigris elke seconde 5500 kubieke
meter water, dat zijn vijf en een half milli-
oen liter; per minuut wordt dat dus 3-30
niillioen li Ier. In den zomer- cn wintertijd
vermindert dit getal evenwel van 330 mil-
lioen per minuut tot 18 milliocn per mi
nuut, dus tof iets meer dan cén twintig
ste. De diepte der rivier vermindert dan
van ruim adlit meter tot nog geen ander
halve meter cn daarom varen er alleen
schepen met zeer geringen diepgang.
In het srheepvaartburoau vroeg ik wan
neer de Tigrus-boofen vertrekken, maar
weder scheen ik een moeilijk te beant
woorden vraag te hebben gesteld. Men keek
mij eens aan en zeide: „Dat Is niet zoo ge
makkelijk to zeggen. Soms zijn er drie
booten per week en soms ook is er slechts
één boot per twee of zelfs drie weken. Dat
hangt af van de vrachten cn ook van den
stand van het. water. Vermoedelijk echter
is cr overmorgen een boot. Komt u morgen
nog eens terug, dan zullen we zekerheid
hebben."
Dat. zal ik doen en in dc goede stad
Bagdad kijken al mijn kennissen me met
eenige verbazing aan als den man, die met
alle geweld de reis naar Basrah over den
Tigrus wil 'maken, terwijl er toch een goed
ingerichte trein is met slaapwagens.
J. K. BREDEHODE.
Genietroepen van Franco leggen een spoorbaan achter de zogevierend op
rukkende troepen bij Bilbao.
Amico,
Ulvenhout, 17 Juni 1937.
Als ik 's mid
dags thuiskom
mee den ont
vangst van m'nen
groent en wagel en
ik leg de rijks
daalders, guldens,
kwartjes, dubbel
tjes en centen op
tafel prontekes in
't gelid en 'k heb
m'n klantenhoeks
ke bijgewerkt,
dan mag ik nltii
geren, vour Trui
m 'n financieele
regimenten wegschéért in de laai, ik
zeg, dan mag ik altij geren zoo 'ns 'n nuuvv
splinternuuw en onbeschadigd muntstukske
er uit pikken cn 't eerst 'ns van veuren,,
van achteren cn op den rand bekijken. Ge
vindt 't misschien kinderachtig van me.
maar zoo'n nuuw. blank dubbeltje b.v. mag
ik geren zien! 'k Zie nou eenmaal geren
schoone dingen, van 'n goudkleurig keverke
af. tot 'n schoon wefke toe.
En wie 't kwalijk neemt, nou, dein be
schouw ik als 'nen tiep, mee twee strontjes
op z'n oogen, of mee 'nen motregen van
strontjes op z'n zielement.
Onze munten zijn voirnaaktschoon ge-
snejen. Van 't eenvoudige ciifer, tot den
beeldenèèr 't is alles even edel van vorm,
kunstig vol beeldreliëf!
En ik vind 't zoo schoon, dat ais ik
iets betaal mee 'n nuuw dubbeltje, 't gevoel
heb, duurder te koopen. dan da 'k betaal
mee 'n ouw. platgesleten dubbeltje, waar
van allen sier is weggesleten als de kuif
van 'nen kalen kop.
'f Is sjiiust zoo gesteld mee 't woord.
Op z'n eigen was elk woordeke 'n nuuw
dublvltie: schoon van beeldenèèr, blank van
klank! Maar deur 't veul gebruik is ook
dat „woord dubbeltje" platgesleten cn we
zien of voelen weinig meer, van 't scherpe
snijwerk, van den kunstige» beeldenèèr...!
En de heksentoer, om onder den kristal
lijnen lichtval van schoone of liooge ge
dachten. den edelen vorm en den blanken
klank van dat woorddubbcltjc altij weer
opnuuw te toonen aan dc onverschillige
.^gebruikersvan deuzen woorden munt."
dieën heksentoer is dan de taak van den
schrijver. In dc wearcld van do taal 'nen
soortement van circusmcnsch, die optreedt
als koorddanser, acrobaat, messenwerper en
xylophoon-virtuoos, onder den verzamel
naam van: „literator."
Sommigen lappen 'm die toeren als (lom
men August." Die komen nio in deftige
smoking of sierlijk tricot in d'arena, inaar
in een of ander bespottelijk costuum. Zo
doen evenwel dezelfde toeren, maar......
mee 'n lachend gezicht! En daarom lijkt
huilïc werk gemakkelijker
Maar. amico, dd's schijn, horrc!
Ik dwaal van m'n champiter! 'k Wou cre-
zcod hebben g'ad: 't woord wordt krachte
loos en vlak onder 't veulc gebruik.
Bijvoorbeeld: „milliard."
Dagelijks lezen we 't in de kranten. Spe
ciaal onder de rubrieken, die vallen onder
„Staatsmanskunst."
'n Goeikoope kunst, tusschen 2 hokskes
cn strccpkes. Want eiken Staat heeft zóó-
veul ouwe en nuuwe oorlogsschuld, dat of
ecuwen noodig zijn, om die schulden te
delgen. Ep aangezien onze schuldmakcrs-
stantsmankunstcnèèrs teugen dieën tijd al
lang huilie standbeeld hebben, leenen ze
'r steeds, mee 'n gerust hart. bij! En Iconen
is nou zoo'n bezondere kunst niet. Wordt
van 'nen anderen mensch, dan ministers
heelegóór nie bewonderd! Daar zijn zelfs
veul leeners vour flesscbcntrekkcrij in de
bajus terecht gekomen...!
Maar veur ik wéér afdwaal: 't woord
„milliard" dan. mee deus woordeke wordt
gegooid en gesmeten. En eigenlijk, eigenlijk
weet niemand, hoe eindeloos-veul 't be
duidt!
De weareld word! bestuurd mee mllliar-
:!on. MilHarden schulden, milliardon leenin
gen. milliardcn nuuwe tekorten, mee milli
ard cn aan nuuw oorlogstuig.
We lezen 't eiken dag cn... 't woord mil
liard" zegt ons niks meer!
En toch, toch is 'n milliard nog altij duu-
zend millioen.
Maar ook dat zegt ons niks. Want 'n
millioen...! Ochèrme! Wat is 'n milliocn,
als ge al zoo aan milliardcn zijt. verslaafd?
En tochtoch is b.v één en 'n kwart mil
liard. altij nog net zoo'n groot getal als
b.v. 11/4 milliard minuten geleien, toen
Christus nofl op <le weareld was!
Zie! Nou schrikt ge toch efkens van 't
woordeke „milliard".
Want wat is 'n ininuteke?
Niks!!
Doch ïYt milliard van die „nikskes" is
dan toch nog altij20 ecuwen!
Wa 'k daar allemaal moe zeggen wil?
Dat we van 'n milliard, mee al onze ge
leerdheid. even weinig begrip hebben als
'n klein kindeke dat nog nie tellen kan
en veur wien „tien" zijn „millioen" is
Zooals den kleinen Dré destijds'. „Kijk 's
Opa ik heb wel tien knikkers!" Toen had
ie 'nen zak vol, mee 'n tweehonderd van
die dingen!
En dat we de dingen van deuzen ver
schrikken j ken tijd motten terugbrengen tot
dc kleinste eenheid, om er iets van te
begrijpen.
B.v.:
Ik bad onder m'nen kiepenstouw 'n kriel-
haantje. Pracht van dierke. glanzend in
alle tonen van gouwen neerlmoeren, die ge
maar verzinnen kunt. Z'nen kam stond als
'n vlammeko op 't giftige kouke. Z'nen
steert daar was gin kleur, gin fluweel,
gin goud. ginnen tint in vergeten, 't Was
'n parmantig, sierlijk, maar ook vechtlustig
wezentje, dat gin kiep mee rust liet! Nie
veul grootcr dan 'n duif. nam ie 't op
teugen de katten, teugen dc groote hanen
ja teugen mensrhen als ie z'n hui had.
't.Wns 'n klein stukske vergif, om oe aan
te bedooicn! Geren zat ie boven op 't hok
van Blek. Alleenomdat ie Bek daar
mee treiteren kost! Blekdie 'm mee
écnen slag van z'n sfruisehe, brccje poofen
tot puin had kunnen wrijven. Die 'm mee
éénen trap deurmidderi bad kunnen bijten!
Hij zette heel den boel op stelten, dat
kleine kreng en on 'nen goeien keer, als de
kiepenveeren rondstoven over den erf, dan
zat Trui 't ineens „tot hier" en ze sprak
dedoodstraf over 'm uit. Mee deuze
woorden: „Dré draai dieën kleinen donder
steen z'nen nek 'ns om!"
Eerlijk gezeod: mij zat ie ook „tot hier".'
Dus dus ik ging 'm achterna cn ei
ken keer als ie me ontglipte, wierd mijnen
„moordlust" feller!
I-Iij pikte vernollc in m'n knuisten en stoof
dan tusschen m'n klompen deur, dat Trui
stond te schateren. Efkens docht ik er
over, om 'm mee 'nen klomp de harsen^ in,
te gooien, maarneeë, heelegaar eerlijk
was dat nie!
Neeë, zóó heelhuids zou 'k 'm hebben
cn dan... krrr... krrtsch! zou 'k hum...!
'k Wierd dol. Ineens wist ik (docht me)
hoe 'nen mensch tot „moord" kan komen!
'k Begost te sluipen, vourzichtig, bereke
nend en ja! 'k kreeg 'm in 'n hoekske.
'Nen greep mee twee paar gekromde vin
gers.. .hall...! noüw...!!
'k Voelde da 'k wit zag. Alles was zwart
veur m'n oogen. Zwart, waarin 'n ronde
lichtplek. En in die lichtplek zag ik m'n
krommende handen om Staatsvijand No. 1
van den bof.
Nog stond ik gebukt, mee deuzen kleinen,
sierliiken schobberd in m'n klavieren, als
m'nen feilen drift zakte.
't Zwartsel ging veur m'n oogen van
daan, die helle lichtvink loste op, in den
dag en 'k zag den kleinen kriel heven van
angst. De felle, straffe git-oogskes sperden
en puilden uit 't steuvige veugclenkopje en
keken wijd weg, wijd weg. zóó wiid... als ie
geren eigens nou zou zijn van dieën grooten
boer vandaan, die dalijk...!
Onder z'n*n sierlijken stoort liep „iets"
weg van angst, dat heelemaal nie sierlijk
was! En toen toen voelde-n-ik teugen
m'n vingertoppen den rappen tik van 't
angstige hart ie. onder dc wenne veerkens!
En toen liet 'k 'm los.
Veur gin honderd gulden had ik op dieën
oogenblik dit schoone stukske leven, dit
schepseltje Gods kunnen rinncwcercn!
Nog stond *k gebogen, moe m'n ellebogen
op m'n knieën leunend, in vijf seconden
veranderd van scherprechter tot... veroor
deelde. Want ik wachtte op den schater van
Trui, die me natuurlijk uitlachen ging, da
'k me schamen zou!
Maar daar kwam niks. Verwonderd richt-
te'n'ik me langzaam op sjuust of ik 't 'nbiet
je in m'nen rug had (komedie speulen is
den mensch aangeboren) en eindelijk keek
ik verwonderd naar m'n „stille" Trui.
Ja ze lachte tóch, Stillekes. Moe toegc
kneuen oogen en écnen kuil in ccn wang.
„Docht ik wel" zee ze toen.
„Watte", vroeg ik nijdig.
„Dat ge dat krielke nie kostver
moorden."
„Kom efkens binnen, Dré!"
Zwijgende ging 'k naar binnen.
Trui ging naar dc kelderkast.
Ik sperde m'n oogen. Keek naar de klok.
Vier uur bekanst. Ik droomde dus nie...!
Toen schonk Trui me 'nen borrel in.
„Hier" zee ze. „Die kleine donderhond
hee nou 'n goeie les g'ad. wc zullen afwach
ten hoe ie z'n eigen houdt."
Hah! Gatsammenogantoe, t is zoo pla-
zierig 'n wijf te hebben, dat oe verstaat!
Slachten komt in ons bedrijf veul voor.
Maar dit was „moorden."
Trui begreep dat op 't eigenste moment, -
als toen ik dat knikkergroote hartje voel
de kloppen teugen de toppen van m'n vin
gers.
Ge zult zeggen: den Dré z'nen brief is be
kanst ten ende cn nou weet ik nóg nie,
waar is mee z'n nuuwe dubbeltje, z'n plat
gesleten „milliard" en z'ni kriclhaantje
naar toe mot!
Amico: naar de... „exccutie's" deur 'nen
Stalin en z'n medeplichtigen. Hegenten over
Rusland...!
Als ik van die kalme, overwogen moord
partijen lees, dan voel ik altij dat hartje
kloppen van m'nen kriel, teugen den.punt
van mijnen rechtschen middelvinger!
„Executie", 't Woord raakt afgesleten. Wc
lezen 't dagelijks! Net zoo dikwijls als 't
woord „milliard."
't Afgesleten woord „executie", 't is het plat
gesleten dubbeltje.
Dc wezenlijkheid ervan: den rappen har-
tcklop van 'n wermbloedig Goddelijk schep
sel!
En als ik dan naga het doodgewone
Goddelijke herkenningsmiddel („reagens"
zou ons dokterke zeggen) dat bij mij 't heil
zame teugengif dee werken op den oogen
blik van dat krielehartoklopke, den zach-
tcn greep van O. L. H die ie toch toepast
op eiken, naar Zijn—beelden—gelijkenis
geschapen—mensch. dan vraag ik me af:
wat zijn 't veur verscheurendedierenop
iw pooten, dat Bolsjewickentuig, dat
dagelijks kalm den gelajen revolver in den
nek van zijnen cvenniensch legt. En zoo 't
gloeiend lood In de hersens schiet!
Vol.
Veul groeten van Trui en als altij gin
horke minder van oewen t.a.v.
DRé,