DE DRIE MUSKETIERS ïlaaclletó Moed op de verkeerde plaats Eeiée fonqeni en YïleibjeA Nu... jullie hebt de belofte prach tig gehouden, dit moet ik zeggen. Er ligt deze week weer een hoeveel heid briefjes voor me, tenminste, voor den tijd van het jaar, zodat ik mag aannemen dat er ditmaal geen fout in de raadsels gezeten heeft. Nu jongens en meisjes; dit is, op één week na, de laatste maal ge weest voor mijn „grote vacantie". Zoals ik geschreven heb krijgen jullie raadsel-vrij af in de maanden Juli en Augustus en op de kalender zie ik dat het volgende week de laatste Zaterdag is. laatste Zaterdag is. Dan zal ik nog een extra taart verloten. Vinden jullie het jammer?? Dat moet je van de week nr p- maar eens aan mij schreven. Doen we dat? Het boek is deze week gewonnen door: COR WIT, p.a. Abr. Wit, Lutjewinkel, Winkel. En nu de briefjes: Kees Bood, Hoogwoud Kees wil „een vroegertje" hebben. Die schrijft ten minste nu al onder aan z'n brief: „Ziezo, nu wacht ik wel tot September om weer te schrijven". Ik krijg dus van jou geen brief meer Kees? Ik geloof er niets van. Een dikke volgende week hoor! En de groeten aan de marmotten- familie. Wolter Kok. St. Maartensbrug. Ik kan me voorstellen Wolter, dat je met het mooie weer liever je vader helpt hooi l.alen op het land dan raadsels te zitten ultpuzzelen voor den Kindervriend. Van aard beien gesproken. Ben je daar ook al zo dol op? Ik lust ze wel 's-middags 's avonds en s nachts. Heus, ze mogen me voor een portie uit m'n bed halen. Stuur het versje maar in, als het aardig is, zal ik het plaatsen. Nelie Bakker, Burgerbrug. Wel bedankt voor je mooie brief Nelie. Niet alleen dat jij een uitstekende hand schrijft, maar ik vind dat je bjjzonder aardig vertellen kunt. Wie weet, groeit er nog niet eens uit jou een geboren schrijfster! Stel je voor. Ik hoop ciat je in de vacantie veel plezier hebt. Ook in Artis. Het is daar geweldig aardig. Jan Stöve, Schagerbrug Ja, dat vissen is een aardig werk Jan. Ik heb het ook veel gedaan, maar of het nu aan m'n hengel ligt, of aan het aas of... aan mezelf, veel gevangen heb ik nooit. Per ongeluk eens een paling, maar die lag geloof ik, al een paar dagen dood in de sloot. Nellie en Kees Everts, Keinsmer- brug. Da. vind ik aardig van jullie: om het vol te houden tot de vacantie. Maar... het moet geen op offering zijn hoor. Uit liefhebberij. Ook al aan he: vissen? En vangen jullie wel eens wat? Dat moet je my van de weck nog eens schrijven. Of... stuur me maar een vette paling Daar ben ik dol op. Leendert Visser, Dirkshorn. Ik kan me voorstellen Leeendert, dat 't daar in Petten prettig is geweest. Het te water laten van een reddingboot is altijd de moeite van het zien overwaard. Kun je je indenken Leen dert, dat ze daar zee mee ingaan als er van die kanjers van golven staan en als de wind je bijna tegen den grond blaast? Dan zou je 't Oplossing raadsels vorige week: L Wolga. II. Herbergen. III. Oor. Goede oplossingen ontvangen van: Gerrie W., N. Niedorp; Vrouwtje H., Schagen; Annie W., Lutjewinkel; Cor W., Lutjewinkel; Aafje W., Lut jewinkel; Trien F., Lutjewinkel; Marietje en Wimpie B., Schagerbrug; Ma V., W.Waard; Leendert V., Dirks horn; Nellie en Kees E., Keinsmer- brug; Klaas D., Schagen; Jan S., Schagerbrug; Nelie B., Zijpersluis; Wolter H., Sint Maartensbrug; Kees B., Hoogwoud. ïlieuw-e Ylaadieli i. Welke bloemen zijn hier verborgen Hangt het gaas te ruim? Och, papa vergeef me# Ga je door Oosterhout? Pas die jas, mijn kind? Er r^jn vele liederen gezongen. Zijn er rose ringen aan het gordyn n. Ik ken een klein wit huisje. Het heeft geen ramen en geen deuren. Als de huiseigenaar naar buiten wil, moet hjj de muur doorboren. m. Hoe meer men er aan toevoegt hoe kleiner het wordt. Hoe meer men er van afhaalt hoe groter het wordt. eens moeten zien. Dat vergeet je nooit meer! Jan Hartog, Aartswoud. Ja, jy leert al aardig zwemmen Jan. En 12 telen onder water? Pas maar óp, dat je geen ongeluk krijgt, want onder water blijven is voor een hele massa menschen gevaarlijk. Dat de poes dood is vind ik jammer. Hoeveel jaar hebben jullie haar thuis gehad? Ma Vethman, Wieringerwaard. Dat was maar een pietepeuterig briefje Ma, 5 regeltjes. Daar kan ik eerlijk gezegd, ook niet veel op ant woorden. Hoogstens, dat ik voor jou hoop dat die auto-tjes van het jaar inderdaad zullen komen. Déééég! Marietje en Wimpe Boontjes, Stolpen. Wat verheugen jullie je op dat schoolfeest jongens! Net als ik vioeger. Ik zat ook al dagen van te voren te vlassen op die dag. En eenmaal ben k toen juist ziek gewor. den. Dat w£,s een lelijke streep door de rekening. Ik krijg er nog spijt van als ik er aan terug lenk. Vrouwtje Koordes, Schagen. Dat was een lange brief, Vrouwtje en een brief met een massa r.ieuws. Je vraagt of ik radio heb? En of! En de Bonte Dinsdagavond-trein, die hoor ik ook af en toe wel eens, maar lang niet altijd. Ik moet dan toevallig thuis zijn. Julle krijgen ook in de vacantie een kinderkrant hoor. Maar geen raadsels én er worden ook geen briefjes geschreven. Hlilechien Karast, Westerland, Wieringen. Dat was een lange brief Hillech.en en dat nog wel met een spiegelschrift-ondertekening. Als je in de Donkere Duinen geweest ben, moet je me daar maar eens je bevindingen over vertellen. Ik kom er nogal eens en vindt het er heel mooi. Nelie Speur, Wieringen. Haar lem en Bloemendaal zyn prachtige plaatsen. Vooral in Haarlem heb je van die prachtige harken en aardige hofjes. Als je er in bent dan kun je denken dat je nog leeft ir het jaar 1400. Ik lees dat je al druk aan het zwemmen n het Amstelbad bent. Nu, ik geef je geliik hoor. Neem het er maar fyn van. Dag Nelie! Ziezo jongeluyden, ik ben er door. Tot volgende week. KINDERVRIEND. Het maken van een naaikastje Voor onze meisjes hebben wy deze keer een aardig knutselwerkje, namelijk het maken van een naai kastje. Daarvoor heb je nodig acht doosjes, die kunnen schuiven, dus b.v. lege luciferdoosjes of lege poe derdoosjes, liefst die, waar 20 poe ders in kunnen, omdat men dan in de doosjes ook grotere knopen b.v. kan opbergen. Het in elkaar zetten van zo'n kastje is al heel eenvoudig, zoals je op de tekening kunt zien. De acht doosjes worden op elkaar geplakt in twee rijen van vier en daarna met de zijkanten eveneens tegen elkaar geplakt. Nu vragen wij moeder om een klein lapje zijde of een lapje ka toen met kleine bloempjes, mis schien heb je nog wel iets van een aardige jurk van jezelf over, daar mede overtrek je de hele omtrek, behalve de voorkant, omdat de laadjes kunnen moeten schuiven. Aan de laadjes maak je een knoopje vast, zodat je deze gemakkelijk in en uit kunt trekken. Nu een aardig lint er omheen, met van boven een strik en klaar is je naaikastje. Niet alleen naalden, spelden, vingerhoed en dergelijke, maar ook allerlei an dere dingen kun je er natuurlijk ln opbergen, net wat je maar wilt. Als het regent S. SalomonsSouget. 't Regent met gordijntjes, 't Regent, dat 't giet, I k heb een parapluutje, M ij deert de regen niet. 't Regent pijpesteeltjes, 't Plenst en plast maar door. Maar... ik ga lekker wand'len, I k ben niet bang daarvoor. 'k Stap met mijn waterlaarsjes Door modder en door plas. Als 't pijpesteeltjes regent, Ben i k juist in m'n sas. Wekenlang hadden de jongens uit de Hoogstraat zich op de lente ver heugd minder om het uitlopen der bomen, dan wel omdat dan het openluchtbad weer geopend zou wor den. Dat openluchtbad lag in de rivier, waar voor de minder goede zwemmers een stuk was afgepaald, waar het water vrij ondiep was, terwijl de goede zwemmers een flnk eind weg konden ga*n. Een gewoon overdekt zv/embad had het stadje niet. De winter had dit jaar veel te lang naar hun zin geduurd en de jon gens snakten naar het water. Ge lukkig, nog een paar dagen, dan werd het seizoen geopend en ten slotte stond de bewusfe dag voor de deur. Er waren natuurlijk in het stadje niet alleen jongens uit de Hoog straat, die van water en van zwem men hielden, o neen, verre van dat, maar de jongens uit de Hoogstraat konden allemaal bijzonder goed met elkaar opschieten en hadden dan ook een zwemclub gevormd, terwijl al de leden van de club, groot en klein, uitstekende zwemmers waren. De club heette „De Watervlooien". hondje! En die kleine daar heeft helemaal blauwe lippen van de kou! Vooruit aankleden!" Dat hiep wel iets, maar de moes ten besloten toch nogmaals in het water te gaan. Bah. ze waren toch zeker niet van suikergoed, dat zy in het water zouden smelten? Zy wa ren geen pappotkinderen, hoor. zij hielden het heus wel uit! Neen, zij waren allemaal even moedig echte helden! En moedig noemde lange Piet zyn inval ook, toen hij de anderen voorstelde: „laten wy de rivier over zwemmen naar de andere kant... een wedstrijd natuurlijk. Wie het eerst weer terug is, krijgt de titel „koning der watervlooien!" Nu, dat plan viel in goede aarde. Alleen één van de jongens, Paul Brinkman, vertrok zijn gezicht. Hy had reeds al die tijd, gekleed naai de pret staan kyken en vaak ge zucht, dat hij niet mee kon doen. Maar hij had drie weken geleden zijn linkerarm gebroken en liep er nog mee in het verband, zodat er van zwemmen niets komen kon. Als zij gezwommen hadden, deden zy aan de kant allerlei spelletjes en verdreven op die manier in de zon spelende, de tijd. Alleen de bad meester van de zweminrichting had niet veel met „De Watervlooien" op, niet omdat de jongens dingen deden, die niet door de beugel konden, maar zij waren zoo rumoerig en ook wel een beetje te waaghalzig. Zij gingen wel eens verder met zwemmen, dan de grens, die gesteld was. Toen echter de dag van de ope ning was aangebroken, gelukkig gebeurde dit op Zaterdagmiddag, trad al dadelijk de club „De Water vlooien" uit de Hoogstraat aan. En hoewel het weken achter elkaar ge regend had, bleek de zon het nu toch echt te gaan menen, en scheen zelfs warm op het water, dat natuurlijk nog lang niet op de goede tempera tuur was. Nadat zij by de kleedhokjes wa ren aangekomen, werden de kleren voor de badpakken verwisseld en al spoedig stonden de leden van de club naast elkaar op de kant, om met een „een, twee, drie" allemaal tegelijk in het water te springen. Brrr! wat was het water koud, nau welijks 16°, maar heerlijk was het toch. Later, als het wat verder in de zomer zou zijn, werd het water lauw en was de sport lang zoo in spannend en verfrissend met meer, want dan steeg de temperatuur soms tot 23°. Enkele van de jongens bevroren bijna en liepen met „kippetjesvel" rond, wat de lachlust van de ande ren opwekte. Maar het was ook geen wonder, want een lichaam, dat an lange tijd voor het eerst weer aan lucht en water wordt blootge steld, moet zich eerst aan de veran dering gewennen. Daarom vermaan- dede badmeester de watervlooien zich weer te gaan aankleden, maar natuurlijk werd deze goede raad in de wind geslagen. „Wy zullen heus niet bevriezen," riepen zij tegen hem. Waarschuwend verhief hij zyn stem en zei: „Jongens, de rivier is veel te breed! en daarbij kunnen jullie aan de andere kant niet uitrusten, omdat de fabrieksmuur te hoog is, om er overheen te klimmen, en je kunt er nergens een houvast vin den!" „Ik ben het vorig jaar vier maal heen en weer gezwommen," zei lange Piet! „En ik achtmaal!" „Het vorige jaar. ja", liet Paul Brinkman zich niet van de wijs brengen. „Jullie vergeten, dat je vandaag voor het eerst weer in het water brent en dat je niet getraind bent. En daarom „Onzin!" zei lange Piet „Ik zwem in ieder geval heen en weer. Wie moed heeft, volgt me! Moed? Zouden zij jongens van de Hoog straat geweest zijn en lid van ~3ê „Watervlooien" als zij geen moed hadden? Niemand wilde nu achter blijven, dat spreekt vanzelf. Nogmaals waarschuwde Paul Brinkman, maar de anderen luister den al niet meer naar hem, doch ou een sein sprongen ze allemaal tege lijk van de kant het water in. Eerst bleven zij vrij dicht by elkaar, maar een twintig meter verder, kon men al duidelijk gaan zien, wie van de jongens aan de kop kwam te liggen. Te laat zag de badmeester, wat de jogens van plan waren. Hy floot hen terug, maar zij zwommen verder, alsof zij het signaa1 niet hoorden. En plotseling geschiedde het. Kwam het, doordat de kleine Karei kramp kreeg of dat hij geen kracht meer had in ieder geval klonk er een angstkreet over het water. Daarna zonk hij, terwijl er langs de kant een grote opwinding ontstond. De badmeester sprong in zijn boot en roeide zo snel hy kon naar de plaats des onheils. Toen gebeurde het tweede* ongeluk. Een der andere jongens verloor zyn krachten, en riep ook om hulp. De jongens in het water bemerekten dadelijk wat er gebeurd was en keerden onmiddel lijk om. Lange Piet was een sterke jongen, ïy zwom. zo snel hij kon, naar den kleinen Karei toe en greep hem nog juist op rijd beet. terwijl de badmeester den anderen jongen reeds in de boot trok. Dit alles was een kwestie van en kele minuten, maar de schrik zat er opeens by allemaal in, dit dit gebeu ren hadden meegemaakt. Gelukkig was de geschiedenis goed afgeloo- pen, maar stel je voor, dat een of meerdere jongens verdronken wa ren? Neen, moed op de verkeerde plaats is domheid! En wie zou zijn leven uit pure domheid op het spel wil len zetten? Moed is een prachtige eigenschap! Maar hij moet op de juiste plaats en op het goede ogenblik worden toegepast.' Carly Vos. Een vouwspelletje Wij knippen de beide stroken met de drie prentjes uit en plakken die met de rugzijden tegen elkaar. Over de buitenste prentjes zijn zwarte strepen getrokken, die wy zorgvuldig met de schaar inknippen. Iedere keer, als wy nu z'n los stuk over het middenstuk heenleggen, verandert het middelste plaatje van de clown zich op allerlei grappige manieren. 211. HOUD JE RUSTIG. D'Artagnan merkte metjen, dat Planchet hem een brief in zijn zak stopte. Hy had zyn trouwen bediende wel om den hals willen vallen, maar hij bedwong zich, daar zy zich mid den op straat bevonden. „Ik heb den brief," zei hy tegen Athos en de anderen. „Mooi, we kunnen hem thuis wel lezen," antwoordde Athos en dwong den ongedurigen d'Artagnan hem te volgen. Eindelijk waren ze in de tent aan gekomen. De lamp werd opgestoken en opda. de vrienden niet ge stoord zouden worden, hield Plan chet bij den ingang de wacht. Met sidderende handen maakte d'Artag nan den brief open. Hy bestond slechts üit een regel, welke met typische Engelsche letters geschre ven was. ..Dank. weest kalm!", dat was alles. Athos nam d'Artagnan het papier uit de handen en hield het boven de lamp, totdat alles verbrand was. 212. WEL TE RUSTEN. ..Neen?" vroeg hij. ..nu jullie staan anders te bibberen als een juffers- „Zoo, nu heb je recht op je 700 goudstukken, mijn vriend. Overigens kon je met den inhoud nauwelyks eenig gevaar loopen." „Ik heb er zelf zooveel mogelyk op aangedrongen, dat er zoo weinig mogelijk op geschreven werd." „Waarom heb je dat gedaan? Laat eens hooren!" „Ach, dat is een lang verhaal." „Je hebt gelijk, Planchet," wierp Athos in het midden. „Het is zeker beter, dat we daarmede tot morgen wachten. Er is immers reeds taptoe geblazen en men zou het zeker on gewoon vnden, wanneer we nu nog licht op hadden." „Goed. dan gaan we naar bed." zei d'Artagnan. „Wel te rusten. Planchet." „Dank U wel, dat is de eerste keer gedurende de laatste 14 dagen." ..My gaat het preces eender," zei d'Artagnan. „Mij ook," bromde Porthos. „En mij ook." riep Aramis uit. ..En als ik eerlijk wil zyn. is dit ook met mij het geval," besloot Athos het onderhoud.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 15