Voor den Zaterdagavond OUDERS Uit het wondere leven der bijen 't HOEKJE Wat eten wij vandaag Eensgezind bouwen zij hun woning De Koningin - de groote moeder is het mysterie van het volk Met de mieren en de termieten hebben de bijen deze ééne, slechts in de insecten wereld zoo wonderlijk ontwikkelde eigen schap gemeen: Het leven in staten, die een hoogen trap van ontwikkeling hebben bereikt. En aan dit wonder der natuur willen wij eerst onze aandacht schenken, alvorens ons bezig te houden met het aandeel der men- schen, van imkers en honingverzamelaars. Het volk bouwt „eens van zin" zijn wo ning, mooi, vernuftig en doelmatig, volgens vaste bouwplannen. Zonder afspraak vindt de verdeeling der groepen plaats, iedere groep houdt zich met een bepaald onderdeel van het werk bezig, en al die onderdeelen tezamen maken het wel en wee van den staat uit. Boodschappers brengen dagelijks berich ten binnen over den stand der bloemen in het gebied, dat zij bevliegen, welke soort er groeien, hoe talrijk ze zijn. Dan trekken de colonnes er op uit om „honing" te garen. Iedere bloemengroep krijgt het vereisch- te aantal honingzoekers. Een andere rol: de bewakers. Men moet het zien, met welk een barbaarsche wreed heid zij een bij van 'een vreemde zwerm aanvallen, steken en daarna van het vlieg- plankje afwerpen. Drie, vier bewakers zor gen er voor, de kameraden kijken er zelfs niet naar om. Overigens laten zij bij wijze van uitzon dering wel eens een gast binnen, voorna dien grooter zijn. De darren, als bewerkers van de instandhouding van de soort pompeus en mooi, maar zonder angel, loo- pen in de korf de ijverige werkbijen in den weg, verzwelgen onmatig veel honing en soms maken zij gezamenlijk een kleine rondvlucht. Deze merkwaardige „mannen" in de amazonestaat der bijen worden lief devol en zorgzaam geduld. Een van hen is misschien uitverkoren om bij de huwelijks- vlucht van een jonge koningin de eerste te zijn, die haar hoog in de wolken nadert, zich daar met haar in het huwelijk ver- eenigt en na dit feest dood naar beneden stort. Tenslotte worden de darren echter te lastig en tegen het einde van den zomer, op een merkwaardig opgewonden uur, val len de liefhebbende werkbijen hen aan, steken hen en bijten hen, tot ze allen ver moord op den grond liggen. Zoo wordt ver hinderd, dat zij gedurenden den winter den kostbaren honingvoorraad opeten. Ï3.e£afiqdi^e mzdedulinq. Met het oog op de zomersche dagen, waarop men zich allicht meer aangetrokken gevoelt tot de vrije natuur 'en tot andere tydpassee- ringen dan het binnenskamers uitpluizen van raadsels, zullen wij met het heden geplaatste lettergreepraadsel onze puzzle-rubrek eenigen tijd opschorten. Wij stellen ons voor, tegen het najaar er weer mede te beginnen en kunnen onze puzzelaars er op rekenen omtrent begin Octo- ber weder hun vernuft te kunnen meten aan de diverse opgaven. Wenken Indien men om het uiteinde van een kaars zilverpapier wikkelt vóórdat men hem in de kandelaar plaatst, zal hij tot het laatst toe opbranden. Wijnvlekken op kunstzijden japonnen worden verwijderd met een doekje gedrenkt in koud water. Men moet de vlek echter niet eerst laten indrogen. LINKS: De mensch heerscht over de bijen. Darren van uit gezochte bijensoorten worden op een speciaal raam aan de koningin toegevoegd. HIERBOVENDe bewakers voor den ingang der korven of bijenkasten dooden iederen vreemden indringer en gooien het lijk naar beneden. melijk als hij een voldoende hoeveelheid zoetigheid meebrengt, zijn entreegeld als het ware. De jongste bijen worden allereerst met de zuigelingenzorg belast, zij geven den klaargemaakten maaltijd aan de larven. Pas later maken zij hun eerste oriëntee- ringsvlucht. Vliegen kunnen zij direct, zij moeten slechts een kleine cursus in geo- graphe volgen. Zij kennen alles al op den eersten dag van hun bestaantje, acht weken later ster ven zij reeds. Maar het volk mag niet uit sterven: zijn nageslacht dat is de staats idee. Ja, het nageslacht komt zóó snel en het leven in de korf wordt zóó bekrompen, dat een grooter het grootste deel van het bijenvolk plotseling, in den besten tijd van het jaar, in een groote zwerm met de oude koningin weg trekt en alles achterlaat, de jonge bijen, de larven, de verwende eerste prinses, die haar rivalen zal dooden en den reusachtigen honingvoorraad. „Want alles behoort aan degenen, die na ons komen", zoo heet het groote gebod der bijenmaat schappij. De koningin leeft echter drie jaar. Wie is zij? Zij is de groote moeder, het myste rie van het volk, niet de eigenlijke heer- scheres. Want zij is, zooals de onderzoekin gen hebben uitgewezen dom en hulpe loos, zij moet bediend en gevoederd wor den, terwijl zij onafgebroken eieren legt, zelfs in haar slaap gedurende drie jaargetijden en wel tweeërlei eieren: be vruchte, die zij zelf bevrucht en onbe vruchte. Uit de bevruchte eieren komen de werkbijen of de prinsessen, als het volk hiervoor koninginnecellen bouwt. Dat deze laatste koninginnen worden komt door het voedsel. Als de larve na drie dagen name lijk minder melk, een eiwitrijk sap, dat de jonge werkbijen in de kopklier afschei den, krijgen en meer honing, dan ontstaat de werkbij. Baadt de larve echter in de „melk", dan volgroeit zij tot koningin. De onbevruchte eieren echter, waaruit de dikke vadsige darren te voorschijn ko men, worden door de koningin gelegd om het volk in stand te houden. Deze eieren worden in ronde, in plaats van m zeshoekige cellen gelegd, die boven- Lettergreepraadsel Uit onderstaande lettergre pen moeten 14 woorden ge vormd worden, wier le letters, van boven naar beneden, en de 6e letters, van beneden naar boven gelezen worden, een vers vormen van Hen- riëtte Roland Holst. ab, ce, da, de, dee, drag, drocht, en, fijn, ge, geu, haar, heemsch, houd, in, in, ke, kee, ken, la, len, len, li, ling, loos, nent, ners, pha, ring, roe, san, sti, ter, tis, uit, uit, uit, ver, ver, wan, ij, zi. Omschrijving. 1. Zwervend volk, 2. Distri butie. 3. Capaciteit. 4. Voorko men. 5. Kinderverlamming. 6. Onvoorzichtig. 7. Vreemd. 8. Monster. 9. Mi- nitieus. 10. Restitutie. 11. Plaats in Zwitser land. 12. Schoeisel. J3. Overeenkomst. 14. Onthoudend. OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL. Horizontaal Verticaal 1. Apol. 2. Pi. 5. Cape. 3. Ora. 9. Irak. 4. Lago. 11. Team. 5. Geel. 13. In. 6. Aan. 15. Ageeren. 7. P.m. 17. La. 8. Tip. 18. P.E.N. 10. Keer. 20. Oesel. 11. Tred. 21. Lyk. 12. Hak. 22. Oef. 14. Neo. 24. R. P. D. 16. Esplanade. 25. Nis. 17. Lys. 27. Kaf. 19. Nek. 28. Oud. 21. Lid. 30. As. 23. Fa. 31. Pax. 25. Nu. 32. De. 26. Rap. 33. Pan. 29. Gei. 35. Spa. 33. Puf. 38. Nul. 34. Al. 39. Tas. 37. Abo. 41. Obi. 38. Nan. 43. Laf. 39, Toni. 44. Wodan. 40. Sago. 46. Ons. 42. Ink. 48. En. 43. Lef. 49. Senegal. 44. Week. 50. Ko. 45. Naaf. 51. Klei. 47. Som. 52. Oats. 49. Sla. 54. Krak. 51. Kr. 55. Feil. 53. Si. 36. Po. De prijs werd toegekend aan: CORRESPONDENTIE. Zooals de meeste oplossers wel begrepen hebben is in de opgaaf Verticaal 8 helaas uitgevallen. Gelukkig had dit geen storende invloed op een verdere goede oplossing. Be doeld was: „Tip". Verticaal 26 kon zoowel Rap als Ras zijn. Een 4-tal trouwe inzenders, wier hand schrift opmerkelijk veel overeenkomst ver toont, schreven thans het geal Pi met Griek- sche Y, maar het correspondeerende Irak met I. Een nieuw punt van onvereenkomst of, gezien de uitzonderlijke schrijfwijze, tele pathie Woning, cultuur en schoonheid „De Gulden Snede" Bjj het betreden van een kamer voelen wij aanstonds aan of er sprake is van „sfeer". Zelfs de meest kostbare meubels kunnen een kouden indruk maken en ons niets zeggen. De eerste indruk, die een woning of zelfs een ka mer als geheel op ons maakt, blijft meestal de beste. Wij voelen aan, hoe het wél en hoe het niet moet zijn, hetgeen het schoonheids gevoel ons ingeeft. „Smaak is natuurlijk iets zuiver persoon lijks en uit zich bij ieder mensch op een an dere manier". Zoo luidt het oordeel van velen, doch dit is slechts ten deele waar. Smaak is inderdaad aan bepaalde wetten gebonden, die echter niet aan te geven zijn. Wanneer zekere jijnen, vor men of kleuren aangenaam op ons inwerken of wij zelfs verrukt zijn over hun schoonheid onverschillig of het bouwwerken, meubels of schilderijen zijn dan komen wij den „gul den snee" nabij, waarnaar reeds de kunste naars van de oude tijden gebouwd en gewerkt hebben. Ieder beroemd bouwwerk, dat uit de oudheid dateert, geeft zelfs tot in het kleinste onder deel der verhouding van den „gulden snee" weer en iedere afwijking hiervan schept har monie en is niet mooi. Wjj vragen ons vaak af, waarom wij dit of dat niet mooi vinden, doch weten er vaak geen antwoord op te geven. Alles in de na tuur, van de kristallen tot de mineralen, plan ten, dieren, tot de menschen toe, ontwikkelt zich in de verhouding van de „gulden snede" en wat wij als schoonheid aanvoelen is slechts de „gulden" verhouding der lijnen onderling. Deze „gulden snede", welke de schoonheid der vormen aangeeft, beteekent de verdeeling van een lijn in twee stukken a en b, zoodat a b b (a b). Voldoen nu de verhoudingen van ruimte en meubels aan deze harmonische verhouding, dan zal men zoo'n kamer inderdaad mooi vinden, onverschillig of deze antieke dan wel moderne meubels heeft. Van groot belang zijn de kleuren, welke eveneens in een bepaalde verhouding moeten zijn tot de schoonheid van het geheel mede te werken. Buitengewoon goed werken de kleu ren van een drie-eenheid als rood, geel en blauw. Zoo geeft een menging van geel en rood b.v. oranje, terwijl blauw en rood violet geven. Indien men over gevoel voor kleuren be schikt, zal men instinctief de juiste weten samen te voegen. Heeft men dat niet, dan moet men steeds één kleur laten domineeren en andere in har monie hiermede trachten te brengen, die min der of zelfs weinig sprekend mogen zijn. Gordijnen, tapijt, stoffeering der stoelen, alles moet in onderlinge harmonie zijn, en niet te vergeten ook het behangsel. Bruin en groen in verschillende nuanceerin gen, gecombineerd met beige, werken rustig. Zooals men ziet, kan ieder met een weinig overleg zorgen, dat de juiste verhoudingen en kleuren gekozen worden van alles wat een kamer inhoudt om zoodoende een harmonisch geheel te krijgen, waarvan tevens een prettige sfeer uitgaat. VOOR DE IJsco J. VRIES, Schagerweg, Schagerbrug. „O, kijk daar komt de ijsman aan, De Ijsman uit de buurt"... Zoo zingen onze kinderen, en menige vader en moeder denkt bij zichzelf: „Nou, ik hoop, dat de man onze straat niet inkomt... IJsco! Het is in den zomer een probleem en nog niet zoo'n klein ook, IJsco's geven of niet? Het is er al net zoo mee als met het zakgeld. Er is veel tegen en ook wel wat voor, ai weegt naar mijn meening het voor niet op tegen het tegen. „Snoepen is ongezond en 'een snoeper is nog erger dan een drinker", zei mijn vader altijd. En ik geloof, dat hij het-bij het goede eind had. Maar... wanneer je warm bent en je komt langs een ijsco-wagentje, nou, wie zou dan niet graag een heerlijke wafel hebben? En je kunt nooit voorbij een ijsco-karretje komen, of je ziet er een jongen tegenaan hangen, tong- smakkend, genietend van het frissche ijs. Loop dan maar eens voorbij! Dat g&tt eenvoudig niet. „My'n kinderen komen viermaal daags voor bij de ijsco-man en moeten toezien, hoe er altijd weer kinderen zijn. die van hun ouders wel geld krijgen om ys te koopen", verzuchtte onlangs een moeder. „Ik heb er 'n groot bezwaar tegen, dat mijn kinderen steeds weer snoepen en ijs koopen, waarvan ik de zekerheid niet heb, dat het hygiënisch bereid is", vervolgde dezelfde vrouw, toen ik met haar deze paedagogische puzzle besprak. „Ben ik te streng?" „Ik weet het niet. U hebt natuurlijk gelijk, dat u uw kinderen reeds vroeg leert, hun be geerten te bedwingen. Daar zal het geheele verdere leven de vruchten van plukken. Wan neer we onze kinderen altijd maar weer te vreden stellen, door aan hun verlangen te voldoen in dit opzicht, dan doen we hun daar geen besten dienst mede. Als dergelijke kin deren later zelfstandig moeten staan, zullen zij altijd geld tekort komen. De winkels zullen hun altijd weer tot koopen verlokken. En een mensch, die niet rekent, gaat financieel ten gronde. Kinderen moeten in hun jeugd al met geld om kunnen gaan en de waarde ervan weten. Maar... laten we nu ook weer niet te absoluut zijn. Een kind mag gerust een ijsco hebben. Wanneer we rekening houden met den gezondheidstoestand van het kind en de ge- zondheidseischen, aan het ijs te stellen, kan ik er geen gevaar in zien, het kii.d af en toe eens te tracteeren op goed ijs. Het kind heeft ook recht op verrassingen. Wanneer we onszelf dezelfde strenge eischen oplegden gelijk we die aan onze kinderen meermalen plegen te doen, dan zouden we gauw inzien, hoe onredelijk we zijn tegenover het kind. Vader rookt, en... moeder lust toch ook wel eens een portie ys op een warmen dag? Neen, tegen een portie ys of een ijswafel, mits af en toe, en dan nooit meer dan dan één portie of één wafel tegelyk, heb ik geen bezwaar. Doch wel zal ik mijn kinderen ver telen, dat ys voorzichtig gebruikt moet wor den en... zeer zuiver moet zyn! Ik zal hen wy- zen op de gevaren van onhygiënisch bereid ijs en hen eraan gewennen snoeplust te weerstaan. Een dame vertelde mij dezer dagen, dat zij zelf ijs bereidt. Zij heeft een kleine ijsmachine en bereidt hiermede een liter ijs. De kinderen vinden dit fijn en zeuren niet om centen voor een ijsco. Natuurlijk is dit een verkieslijke oplossing in de warme zomerdagen, maar niet alle ouders kunnen zich de weelde veroorloven zelf ^s te bereiden. En het is dan ook weer zoo, dat verstandige ouders den gulden mid denweg in dit vraagstuk zullen weten te vinden. Ieder houde rekening met de bijzondere omstandigheden. „Met kinderen doe je, zooals het uitkomt", heeft een bekend opvoeder- vader gezegd en hij had gelijk! OVÉEKA. Zatuiaq. Groentensoep Kalfsoesters, Doperwten Aardappelen Koude Vruchtenpudding ïïlaandaq. Kalfsborst Stoofsla Aardappelen Ommelet soufflé Qinldaq. Koud vleesch Worteltjes Aardappelen Sago sneeuw W-o-enidaq. Runderlapjes Peulen Aardappelen Rödgröd QondeAdaq Gebakken ham Tuinboonen Aardappelen Rabarber lUqdaq Gevulde tomaten Aardappeisla Kropsla Koude rystebry ZateAdaq Gehakt Bloemkool Aardappelen Griesmeel met abrikozen Thee-biscuits no-ait! Strijd Elk mensch is een complex van strijdende krachten. Aan welke dt overwinning. Het is niet de strijd overal om ons heen in de wereld., waarmee wy het meest te stellen hebben. Veeleer is het de strijd in ons eigen innerlyk, waar de meest tegenstrijdige mach ten en neigingen om den zege kampen. Wanneer wij ons een enkele keer zoo pret tig en vredig gestemd gevoelen, dan komt dit doordat die stryd toevallig een oogenblik zwijgt, er zijn geen conflicten, onze wenschen zyn toevallig in overeenstemming met het geen wij moeten of kunnen doen, en er zijn geen tegenstrijdige belangen die ons opeïschen Kon het maar altijd zoo ziin! Maar dit is on mogelijk, want het leven is strijd. Een mensch is geen engel, en geen mensch ter wereld heeft nooit andere verlangens dan punctueel zijn plicht te doen en zyn eigen erlangens en genoegens voortdurend op te offeren ter wille van anderen. Want waardoor ontstaat die Innerlijke stryd? Doordat de werkelijkheid meestal maar zeer ten deele in overeenstemming is te brengen met onze wenschen en verlangens. Wy willen allen graag een goede gezond heid genieten, wij verlangen naar een harmo nisch liefdeleven, naar werk dat onze belang stelling heeft, naar tyd en middelen voor aangename ontspanning, naar vrijheid van geldzorgen. En hoe zelden is dat alles tegelyk in orde in een menschenleven! Wanneer een dezer dingen naar wensch gaat, tobben wy over de andere vier, ja, zelfs al vier daarvan in orde zijn, weten wij niets beters te doen dan ons blind staren op num mer vyf, dat wy er óók nog zoo jraag by zouden hebben! En toch is de eenige weg om de inwendige strijd zoo rustig mogelijk te houden, dat wy u' gaan van het positie-'e, van hetgeen wy wel hebben. Lat in ons leven niet alles naar wensch gaat, is nog geen reden om opstandig te worden en te verklaren, dat er niets mee t- beginnen is. Het kwellende van inwendigen stryd ontstaat doordat wy „neen" zeggen tegen het leven, net zoo'n koppig „neen" als kinderen Legen hun opvoeders, die er toch heusch niet op uit zyn om hen te kwellen. Wij zeggen „neen" tegen het leven wanneer wij aanhoudend mokken teger onvermijdelijke dingen, air wij hardnekkig het onbereikbare verlangen, het geluk op een oogenblik willen forceeren en niet te combineeren dingen wil len laten samengaan. En wij worden woedend en slaan, figuurlijk gesproken, om ons heen. En op wie of op wat zijn wij woedend? Waar ander? op dan op levenswetten van oorzaak en gevolg die wijzelf in werking gesteld hebben! Woedend worden geeft niets, kost ons alleen méér leed, méér energie en een zwaardere uit eindelijke overwinning. De grootste kans heeft hij, die van het positieve uitgaat, die kalm verschillende moge lijkheden nagaat en scherp toeziet, dat hij geen tegenstrijdige idealen in zijn doelstelling opneemt. Waarom mort U dat de bouwsteenen, die de grootste bouwmeester: het Leven, U verstrekt heeft, ontoereikend zijn voor de trotsche kathe draal die U gedroomd had te zullen bouwen? Weest verstandiger, dan Uw bouwsteenen door elkaar te smijten op een puinhoop, ze zijn toereikend voor een aardig, bescheiden huis met veel ramen om de zon binnen te laten! Dr. Jos dé Cock.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 15