DE DRIE MUSKETIERS Zomertijd Dat scheelde maar een haartje fa» 11 l/j H 11111 LLliJ-LU-my Vliegertijd Een van m'n jonge vrienden zendt het volgende opstel, dat we graag een plaatsje in ons hoekje geven: Het is warm in school. Lui hangen - de jongens over hun banken. Geluk kig houdt de leraar er nog wat reke ning mee. Na het cijferen kregen ze opdracht een opstel naar eigen ont werp te schrijven. Maar toch viel het met deze hitte niet mee. Terwijl de leraar langs de banken wandelde, viel het hem op, dat de meisjes meest het onderwerp: zwemmen en de jon gens al naar hun aard over: voetbal len, zwemmen, vliegen schreven. Toen de meester weer op zijn tafel was ge zeten, friemelden eensklaps een aan tal der leerlingen onder de banken en het geritsel van scheurend papier verstoorde menigmaal de stilte. Doch meester kon niet ontdekken, welke zijner discipelen zich niet aan zijn opgedragen taak hield en zoo naderde weldra de tijd, dat de schooldeuren weer haar jeugdige stroom doorliet en de rustende grachten, straten en lanen bevolkt door de „jeugd" werd. Intussen hielden de leraren (essen) een oogje in het zeil. Datzelfde oogje ontdekte nu ook de oorzaak van het geritsel. Daar vloog een handig van schriftpapier vervaardigd vlieg tuig door de lucht. Prachtig draaiden ze lopings en velen der oudere leer lingen haastten zich alsnog zoo'n mo delvliegtuig in twee tellen te vervaar digen. Dra worden er wedstrijden ge organiseerd, wie het langste z ij n vliegtuig in de lucht weet te laten zweven. Een der meesters neemt zelfs zijn klokje ter hand en ziet op de secon dewijzer de „tijden" aan en Jan kan niet begrijpen, dat zijn vliegtuig slechts vijf seconden in de lucht bleef, terwijl het wel vijf minuten leken. Ook de strijd om het hoogterecord is hevig en velen, die haast boven het topje van 't dak van dat, huisje uit kwamen, Werden smadelijk door de wind. die juist opkwam, in de goot van datzelfde dak geworpen. Het eerste zweefviegtuig. Doch er zijn er, die niet tevreden Zijn met zo laag bij de grond te blijven en weldra hoort Jan daarbij. Jan heeft een mooi stuk bamboe op 't strand gevonden en nu maakt hij met Piet en Klaas daar iets zeer vreemds van. Eerst vormen ze een kruis en de uiteinden van die ge- kriuste latten worden met dun snij- touw bespannen. Dan snelt Jan weg en als hij na een minuut terug keert bezit hij een mooi gekleurd papier en lijm. Weer gaan de vrienden aan de arbeid en na een half uur legt daar een prachtige grote vlieger te drogen. Wat zijn de jongens trots op hun handige werk. De eerste Zondag met zon en wat wind gaan ze met velen hunner vrienden naar een vrije plek. Op een groot veld wordt hun kunstwerk dan onder de bewonderene blikken van de anderen opgelaten. Meter na meter rolt de kluwen touw af en de vlieger is reed tusschen de vo<rels, die. na eerst wat vreemd kijken, weldra weer vlak om de vlieger hcenzweven. Een voor een mogen de beste vrienden eens voelen hoe hij trekt. Dan spreken ze woorden van bewondering en de tweede keer reeds zijn er meerdere vliegers in het luchtruim. Vierkante, driehoeki ge en vele andere vormen. De be wondering blijft intussen niet alleen bij de vliegers. Uren lang kan je soms naar het rustige zwe ven of snelle wenden of huppelende vliegen van meeuw, zwaluw en mus sen zien en als dan nog een ronkend vliegtuig over komt. bekruipt je de lust eens te vliegen daar hoog ïn de klare blauwe lucht. Alle jongens en vele meisjes krij gen vaak dat gevoel en wat doen ze dan om hun gevoel te vertolken? Zij bouwen vliegtuigen of dingen, die daarmede verband houden. Jo, Daaf en Ko hadden en "ge malen in de krant plaatjes gezien van jongens met echt lijkende vilegtuigen. Soms met een vin of propeller er aan. Wat zouden ze graag zo'n toestel bezitten en '.oen er in de plaats nog een winkelier zulke „modelzweef vliegtuigen" étailleerde, vormden ze het vaste plan zo'n model te kopen. Maar Daaf was niet tevreden alleen met sparen, en elke vrije minuut bestudeerde hij zijn boekje. Toen vroeg hij prijscouranten op en een week daarna kwam er een zending hout, ljjm, zijde, lag en verf. De Vink wordt geboren. Op de eerste Woensdagmiddag togen ze aan het werk om naar een detailtckening, door Daaf zelf ont- f, worpen, een vliegtugje te bouwen. Uit het zacht: balsahout werden ribben liggers en spanten gemaakt 1 voor de vleugel. Keurig netjes dit alles lijmen, dan de zijde erop lijmen, sparlak en kleurlak nr over en de vleugel is af. De romp wordt van masisef balsahout gesnecen. Ook gelakt in de bedachte kleur en de vrienden bezitten hun ideaal. De eerste vlucht. Vol verlangens zien ze uit naar de eerste Zondag. Deze is vol zon en weinig wind. Ze weten reeds een Kareltje denkt, dat iemanu, die „pennelik- ker" genoemd wordt, ook in de inkt moet zitten hoe iemand er uit ziet, wolken valt...... Hoe het is, als de regen met kannen van de hemel gegoten wordt hoe het is, als iemand als een schoor steen rookt. Truus gaat 's middags met haar broertje wandelen. Wat de gevolgen van ongehoor zaamheid zijn. Het was heerlijk weer, de Mei maand had eindelijk een zonnetje ge bracht en nu het Juni begon te wor den, vond moeder het nodig, dat Truus 's middags met kleine broer in de wagen naar buiten ging om wat in het zonnetje te gaan rijden. Maar Truus vond het niets pret tig zo'n hele middag achter de kin derwagen te lopen en mopperend be gaf zij zich iedere middag naar het park. Daar speelden al haar vrien dinnetjes en het duurde dan ook niet lang, of dezen hadden Truus overge haald, de kinderwagen ergens uit de zon neer te zetten, zó dat de wagen en het broertje geen kwaad kon en dan met hen te gaan spelen. Nu liepen de wegen in het park enigszins af, omdat het park tegen een heuvel aangelegd was. Om te pracht berg, waar ze hun „model" kunnen beproeven. Op de fiets dus op weg! Verrast ziet elke jongen hen na. Nu nog helder en frisch, valt ze direct op. Wat zijn de jon gens trots. Doch hoe zal hun „Vink" zich houden, als ze gestart is? Btj de berg, in de vlakte, beproeven ze ze haar reeds. Na met de hand weg geworpen te zijn gaat de „Vink", hun model, een stuk rechtuit. Dan pits omhoog. Ze draait een loping en netje daalts ze hierna een heel eind vande startplaats af in een stekelig bosje riet. Nu naar boven. Hier is de wind krachtiger te voelen. Enfin. Eerst alles inspecteeren. Het elas tiek, dat de vleugel vasthoudt op de romp, goed schuiven. De vleugel zelf op de juiste afstelling zetten. Dan werpt Daaf de „Vink" tegen wind in weg. Langzaam heel langzaam, werkt ze zich voort. Dan gaat de neus omhoog en nu wint ze snelheid. Een reuze bocht achterover. Een loping. Op den terugweg naar beneden schuift de „Vink" vlak langs de kij kers. Nu gaat het haar voor het windje, snel wendt zij zich als zij reeds eenige dalen overvlogen is, weer tegen wind in en de jongens zien het wonder gebeuren, dat hun model zowat weer geheel terug komt. Dan is de wind echter weer te sterk en weder keert zi via een loping terug. Nu daalt ze, ver van de berg en de jongens zijn hun mo del uit het oog verloren. Snel ren nen ze door het duin naar de plek, waar 't model moet zitten. Toch valt de afstand nog niet mee en hijgend bereiken ze eindelijk de. plek, waar de „Vink" rustig ligt te glinsteren in de zon. Zo snel mogelijk trekken ze nu terug en nu is het model bijna steeds in de lucht. Ja, hier is iets, dat op werkelijk vliegen gaat lijken. Dat is iets anders dan zweven met schriften of stil vliege ren. Hier zit beweging en vorm in. ene moment is het model één en al dust. Het volgende moment één en al actie. Dan draait ze bochten om hoog of omlaag, links- of rechtsom. Als dan de avond valt trekken de boys moe en tevreden na een gezon de dag huiswaarts. Ja. zo'n mode! moeten ze allemaal hebben, beslui ten ze. Dat moet, dus gebeurt het ook. De daaropvolgende week zagen vele dagjesmensen op de berg twee zweefmodellen vliegen: „De Vink" en „Windekind". PAUL. voorkomen, dat de wagen naar bene den zou rollen, legde Truuo voor de wielen een steen, waardoor deze stevig genoeg stond. Zo had zij al enige middagen ach tereen heerlijk gespeeld en tegen dat het tijd wa.: om weer naar huis te gaan, had zij eenvoudig de wagen weer gehaald, waarin het kleine broertje, meestal vermoeid van de frisse lucht, heerlijk lag te slapen, of een enkele keer met zijn teentjes lag te spelen. En, zoals het meestal gaat, als iets langere tijd goed gaat, denkt men er verder niet over na. Zo ook de vorige week, toen Truus weer met de wa gen naar het park ging en haar vriendinnen al op haar hadden ge wacht, zette zij vlug een paar stenen voor de wielen, keek of het broertje niet in de zon lag en waö even later druk aan het spelen, en vergat eigen lijk helemaal, dat zij de verantwoor ding voor het broertje droeg. Hoe het gebeurde, zal wel nooit iemand kunnen zeggen, óf Truus door de raast misschien de stenen niet vast genoeg voor de wielen had gelegd, óf dat een groepje kinderen mischien tegen de wagen aanliepen, hoe dan ook, opeens begon de wagen te rollen en liep de weg af naar be neden. Eerst was er niemand in de buurt, die het zag, toen opeens zagen enkele kinderen een kinderwagen over den weg komen rijden en riepen. Maar Truus was ver van de plek verwijderd en wist dus in het geheel niet, dat haar kleine broer in groot gevaar verkeerde. Een jongen, die de wagen nog wel hai kunnen grijpen, scheen zo geschrokken, dat hij het goede moment voorbij liet gaan en later kon hij de wagen niet meer inhalen. Terwijl deze al harder en harder begon te lopen, kwam er opeens mid den op de weg een uitstekende boom wortel de volle vaart van de wagen stuiten. Deze bleek tegen dit weg- beletsel niet bestand en sloeg om, terwijl het kleine broertje door de schok uit de wagen vloog en geluk kig in een hoop bladeren terecht kwam, anders wrren misschien zijn armen of benen gebroken. Een dame,, die juist aankwam, zag wat er gebeurde, en liep vlug naar broertje toe. Ach, wat zag het kindje er uit. Een tak met scherpe uitsteek sels was langs zijn gezichtje geko men en nu bloedde hij uit verschil lende sneuen. De dame nam het kind op en bette met haar zakdoek het gezichtje een beetje, maar zij vond het nodig, met het kind even naar den dichtst bijwonenden dokter te lopen. Ondertussen hadden de kinderen in 't park gehoord vat er gebeurd was en ook Truus kreeg de boodschap. Ze vloog jiaar de plek, waar zij de wa gen had nee'gezet, doch deze was verdwenen. Beneden zag zij de vreemde dame met haar broerje op de arm, en zij holde nu naar de dame toe, die haar vroeg waar zij woonde. Broertje werd weer in de dagen ge legd en naar den dokter gereden, die de wonden verbond. O. wat klopte Truusjes har zij durfde haast niet naar hui3 te gaan, want wat zou haar moeder er wel an zeggen, dat zij zo slecht voor haar broertje had gezorgd. Maar ;a, eindelijk moest zij toch naar huis. Moeder, die door de vrien delijke dame met een enkel woord ingelicht was over het gebeurde, was veel te blij, dat broertje er nog zo goed afgekomen was en daardoor kreeg Truus, die een echt berouw toonde, geen standje. Maar dat zrj voortaan beter voor haar broertje zorgde, begrijpen jullie ?:eker wel, hè? Violet Carr. Jongens en meisjes, ik wil er nog even aan herinneren, dat jullie de maanden Juli en Augustus vrij zijn van raad sels oplossen en briefjes schrij ven en te zenden. Met September gaan we dan weer met de raadsels en brief jes voort. Het scheen enkelen nog niet duidelijk te zijn, van daar deze opfrissing. Ja krantenlezen is soms erg moeilijk. KINDERVRIEND. Fritsje en zijn vogels Kleine Frits stond voor het raam van de huiskamer en keek vol aan dacht de kleine tuin in. Niet omdat dit tuintje zo mooi was doordat er vele bloemen bloeiden, o neen, hele maal niet, want het was helemaal geen zonnig plekje en. wat voor moeite moeder ook deed, de bloemen wilden er maar niet groeien. Dat kwam allemaal door een lange en hoge uitbouw aan de achterkant van het huis, deze nam alle zon en veel licht weg. Vader en moeder konden er wel eens over mopperen en vonden het zo jamnier, 'dat hun tuintje er zo troosteloos uitzag. En toch groeide er iets heel moois in. Tegen die hoge, kale muur, met maar een trapraampje erin, groeide een prachtige wilde wingerd. De bladeren lagen net over elkaar als de pannen van een dak en daar woonden zeker wel honderd mussen. 's Morgens, als moeder klein broer tje in het Led deed, mocht Fritsje er altijd naar komen kijken; wat had den ze dan een pl'zier als h" met zjjn kleine poezelige handjes in het water patste, zodat het overal heenspatte. Terwijl moeder de kleine Janneman verder hielp en 't een en ander nog moest opruimen ging Frits naar be neden en mocht hij de kruimpjes van de ontbijttafel gaan strooien. Hij deed. dit altijd op de plaats, zo dicht mogelijk bij het raam dan kon hg alles goed zien. Heel stil, zonder zich haast te verroeren keek hij toe hoe de vogels kwamen. Pipje en Piepje en Pi-iepje waren in een hoekje bij het trapraam in de wilde wingerd gebo ren. Iedere avond, voor het naar bed gaan, had Vader hem op de arm ge nomen om door het ruitje te gluren. Eerst had hij de eitjes bewonderd; toen de kleine vogeltjes en het leren vliegen en nu waren ze al zo groot dat ze niet mee: naar het nestje terugkeerden en een ander plekje in de wingerd hadden gevonden om te slapen. Frits kende de 3 mussen goed uit elkaar, Pietje had een bijzonder groot kopje, Pi-iepje sjilpte veel ge- rekter dan de anderen en Pipje had wel iets heel bijzonders, een spierwit veertje in in ieder vleugeltje. Wat was Pipje daar geweldig trots op. Hij voelde zich als een koning, 's Mor gens bij de kruimpjes; niemand mocht in zijn buurt komen, naar iedereen pikte hij, „afblijven", dat 's voor mij", „pas cp als je durft", zo snauwde hij ze allemaal af. En of Pi-iepje al zei, „ik kan zo langgerekt sjilpen en Piepje parmantig met zgn te grote kopje draaide, 't hielp niets, Pipje werd met den dag verwaan der, en zei: „ik ben zó iets bijzonders ik ben en blijf nummer één. Op een mooie zomerdag strooit Frits weer de kruimels neer, Moeder staat er boven, voor het raam naar te kijken cn zij kijkt ook naar de wingerd. Hé. wat ziet het er daar op een plek vreemd uit, de bladeren staan niet op hun stengel, ze hangen naar beneden. „Ik kom bij je. Frits, er is iets met de wingerd". Samen staan ze te kijken; is er een gedeelte dat dood gaat? En dan opeens, o, wat is dat erg, op den grond liggen kleine veertjes, alleen maar veertjes, waaronder ook twee witte. Nu be grijpt moede- het "an die wingerdbla deren. Een poes is er 's nachts tegen op geklommen. De wttte veertjes van Pipje zijn hem noodlottig geworden, poes heeft hem hierdoor het eerste opgemerkt. P. v. B. R. Geheimen van steen Uit de oudste cultuurtijdperken der mensheid, uit de tgd dat de men sen dachten, dat de stenen leefden en wonderbare krachten hadden, zijn nog verschillende stenen geheimen overgebleven, waarvan men de be tekenis niet meer kan nagaan. De Dolmen (stenen tafels) in Bretagne zijn waarschijnlijk een bijzonder soort graven geweest. Aan de kust van Samland in Oost Pruisen vinden wjj 4000 jaar oude graven, die in geheimzinnige steen cirkels liggen. Natuurlijk heeft het leggen van de stenen een mystieke betekenis en een diepe zin. Ze kunnen met de zon samenhangen, met het geloof der mensen aan het ontstaan en vergaan, wg kunnen het niet meer ontraadselen. Beroemd is de stenenkring „Stone- benge", die op een open vlakte in de nabijheid van Salisbury (Eng.) staat. Onze afbeelding laat de bouw van het werk zien, dat bepaald een zonne tempel van onze noordelijke voorvade ren is geweest. 247. TRANEN". „Nu, mevrouw," zei Felton onge duldig, ..zegt U nu zelf waarmee we U van dienst kunnen zgn." „Och, dat weet ik zelf niet. Ik lgd, dat is alles, wat ik weet. Geeft U mg maar, wat U wilt." „Haal Lord Winter op," zei Fel ton. „Oh. neen," riep Mylady. „Roept U hem toch niet, ik smeek U. Het ontbreekt mg aan niets." „Wanneer U werkelijk lijdt, me vrouw, zullen we de hulp van een dokter inroepen. Wanneer U ons dan bedriegt, zult U er zelf het meest onder te lijden hebben. Ons treft dan tenminste geen enkel ver wijt." Mylady antwoordde niet. Zij legde haar hoofd in de kussens terug en brak in tranen uit, Felton sloeg haar eenige oogen- blikken zwijgend gade. Daar het echter scheen, dat ze de zaak wilde rokken, ging hg heen. De vrouw volgde hem. Lord Winter kwam niet. 248. HET BOEK. Er verliepen twee uur. Mylady had zich zeker beter ge vonden om op te staan en rustte nu in een stoel voor den haard. Mooi, bleek en gelaten als ze daar zat, geleek zij op een heilige, die den martelaarsdood te wachten staat. Na het ontbijt verwachtte My lady weer Felton. En deze kwam. in de hand een boek dragend. Hij zei: „Lord Vinter, die katholiek is, zooals U, wil niet, dat U de troost, welke Uw godsdienst U kan ver schaffen, zult moeten missen. Hier is een misboek met uitvoerig ritu aal." Het verachtelijke lachen, dat. deze woorden begeleidde, deed My lady verwonderd opkijken. Ze be schouwde zijn eenvoudige kleeding, zijn kortgeknipte haar, zijn mar merwitte voorhoofd en zijn strenge gelaatstrekken. „Aha." zei ze tot zichzelf, „hier hebben we een ware puritein voor ons." Op hetzelfde oogenblik had ze haar plan gereed. 1.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 15