Roman van het Oude Slot te Schagen Bergen: het dorp der duizend vreugden Het symbool van twee torens Er h>ös eens Bloembollenveiling Vereen. „W e s t - F r i e s 1 a n d" te Bovenkarspel Vrijdag 23 Juli 1937 Tweede blad De overrompelde slotheer berekent snel, dat hij met de zijnen tegen deze benden niet opgewassen is, en geeft zich, nog vóór dat de degens gekruist zijn, over. Hij wordt naar 's-Gravenhage gevoerd, waar men hem in gijzeling zet; het volgend jaar brengt men hem naar het kasteel van Medemblik en daar sterft hij in 1480. Twee simpele torens. Zij rijzen op uit het koele water van den vijver, waarin hun roode gladde aarde weerspiegelt. Zij spitsen zich ge lijk van grootte zijn ze, forsch en rond in een donkergroene blader wolk en het Heerenbosch ziet er uit als een voornaam priëel, alleen ge- rèpt van oude, heel oude verbeeldin gen. Verbeeldingen, die hun realiteit verloren hebben, doch met geestige en elegante avonturen Schagen's binnenhof schetsen. Hun realiteit verloren Want kunt ge U indenken, dat in één der torens gevange nen dag en nacht gezucht hebben, en beide een onderdeel vormden van een machtig kasteel, dat, naar de geschiedenis ver haalt. hier eeuwen gestaan heeft? Een kas teel, door geharnaste ridders bezet, die, als het noodig was, te wapen snelden om het recht van Schagen's heer te verdedigen. Een adellijk Huis, waarin ook de edel- vrouwen en haar dochters rondwaarden, levend haar leven van hoofdschheid en rust, beschermd door de lans van hun hees en meester. Het is alsof beide roodsteenen torens nog slechts de idylle uit vroeger eeuwen sym- boliseeren. De idylle bijvoorbeeld van een trotsche slotvrouwe, die haar huis met gra tie bewoont, haar sierlijke gewaden bor duurt, gezeten bij het vuur van de gewel dige schouw in de groote woonzaal, naar de intérieurkunst van die dagen gebouwd, of ook uitturend uit het venster naar de thuiskomst, van haar geniaal. Het vers van den „Zingenden Bard" schiet me te bin nen, den minstreel om wien in de middel eeuwen poorters en dorpers zich verzamel den: Gij met Uw "Kapsels en nuffige kragen, Och, blijft een stondeken staan! Luister, ik zing U een zonnige sage. Dat gii Uw ridder ziet gaan! Ik heb een wijs in mijn hoofd voor U allen, Ik heb een woord voor Uw hart. Komt uit Uw hoven en huizen en hallen, Komt naar den zingenden Bard! Waar ridderromans eens werke lijkheid waren. Hebt ge wel eens 's'morgens héél ïn "de vroegte, om 5, 6 uur, langs het Oude Slot gewandeld? Als ge dan wist, uit boek of legende, dat ridderromans daar ééns werke lijkheid waren, begrijpt ge, dat ook ik, die Schagen's verleden voor U opnieuw wil doen leven, in dat uur slechts de symbolische idylle onderging? Dat ik de ochtendnevels een passende omlijsting vond voor een lief lijk intermezzo, het groen der boomen en eerste goud van de zon een fleurig décor voor boeiende slottafreelen? En ik niet denken kon, hoe wapengekletter een echo gewekt heeft tegen machtige slotmuncn, hoe blinkende schilden, bij het passeeren van een valbrug, weerspiegelden in den hel deren vijver? Eerst als wij liet slot ïn zijn vroegere gedaante voor ons geestes oog laten verschijnen, dan onder gaan wij killer werkelijkheden. De simpele torens flankeeren een poort, waardoor men in de galerijen en vandaar in de zalen komt van het slot, dat als uit het water is opgerezen. Verlaat men het kasteel door die poort en loopt men de valbrug over, dan bereikt men via een groot plein het eigenlijke front. Dit front, dat dus' aan de Markt staat, biedt, volgens de geschiedenis, een prachtigcn aanblik. Een groote poort, „sierlijk van voren gegeveld", met een klein spits torentje daarboven, yormt de hoofdingang tot de burcht. Bechts van die poort verheft zich een ronde, vijftien nieter hooge, steenen toren. In dit frontgebouw woont de voorwacht en ook zetelt daar de rentmeester van Scha- gen"s heer. Slot gevallen, Schagen gevallen! De achterzijde van de burcht bestaat o.a. tiit twee massale, vierkante torens, van kanteelen voorzien. De geheele sterkte is opgetrokken uit zware muren, want zoo'n middeleeuwsch kasteel is tegelijk paleis en legerplaats; de veiligheid van den heer beteekont de veiligheid der onderdanen, in casu: Slot gevallen, Schagen gevallen! De burcht wordt, zooals een historicus het zoo kernachtig uitdrukt, „van ouds voor zeer sterk gehóuden." CA. J. van der Aa in zijn „Aardrijkskundig Woordenboek"). Wal len en kanteelen dragen, wanneer de ka nonnen in zwang zijn gekomen, het zware geschut en menigmaal doorstaan de muren in den meest letterlijken zin van het woord een vuurproef. Die machtige muren zijn getuige van gevechten op leven en dood; van moedigen overval en Iaffen terug tocht, van triomf en nederlaag. Niet altijd viel het lot over Schagen's wel en wee binnen de poorten van het slot, In 1168, toen het terrein ten zuiden van 'de Markt nog maagdelijk was, werd het dorp overvallen door een troep, die onder leiding van Allardus XI, heer van Egmond, zich wreken wilde op de Westfriezen. De strijd tusschcn Hollanders en Friezen was in dien tijd aan de orde van den dag. De Kenne- mers, o.a. uit Haarlem en Alkmaar, brand schatten en plunderden in dat beruchte jaar het plaatsje, doch de Schagers trokken te wapen en slaagden er in de buit te her overen. Onder de heeren van Beieren. Vanaf het midden der vijftiende eeuw concentreert Schagen's legermacht zich in een burcht. In 1394 geeft de Graaf van Hol land, Albrecht van Beieren, zijn zoon WiL- lem de heerlijkheid Schagen, welke behal ve Schagen, ook Barsingerhorn, Haringhui zen, Kolhorn en Burghorn omvatte, ten ge schenke en in het jaar 1440 bouwt Willem het oude slot. Willem van Beieren wordt opgevolgd door zijn zoon Albreoht. Albrecht staat te slechter naam en faam bekend. Hij ont houdt den Schagers wat hun toekomt, maakt inbreuk op de privilegiën en ontziet zich zelfs niet van geweldpleging. Invloedrijke mannen laat hij gevangen nemen en het volk gaat gebukt onder zijn wreed en onrechtvaardig gezag. Wanneer de gedupeerde burgers zich hierover bekla gen en bij den slotheer om gehoor vragen, wordt hun dit eenvoudig ontzegd. Albrecht van Beieren sluit zich op in zijn adellijk huis en neemt het er goed van. Voor de klachten van zijn onderdanen sluit hij de ooren. Hij wordt zelfs gedagvaard, doch spot er wat mee en denkt er niet aan op de rechts zitting te verschijnen! Maar wie niet hooren wil, moet voelen! Hoe den roekeloozen ridder tot rede te brengen? Den Graaf van Holland verveelt het on maatschappelijk gedrag van Albrecht reeds lang en hij besluit den roekeloozen ridder met geweld tot rede te brengen. Het is in den winter van het jaar 1477. Heer Albrecht heeft voor de zooveelste tnaal gehoor geweigerd aan een dringende klacht en zich met een koppige uitdrukking op zijn gezicht teruggetrokken in een der rijk inge richte saletten van het Slot. Wrevelig loopt hij het vertrek op en neer. Hij zal zich van die boeren en burgers niets aantrekken! Een zelfgenoegzaam lachje komt om zijn mond. Plotseling staat hij stil. Hij luis tert. Trompetgeschal dringt tot hem door; en dan een rumoer alsof hon derden menschen joelend en schreeu wend op de been zijn. Hij ijlt naar het kamertje boven de bin nenpoort en kijkt onrustig uit het getra liede venster. Er is niets te zien op het voor plein; de poort is gesloten. Maar het rumoer wordt sterker. Hij hoort nu ook duidelijk het ge trappel van paardenhoeven. Wordt de burcht belegerd? Gejaagd snelt hij naar beneden. Daar loopt hij bij na de voorwacht omver, die hem te gemoet rent met den kreet: „De Graaf van Holland heeft het slot be zet!" Het is geen klein leger, waar tegenover heer Albrecht van Beieren zich eensklaps gesteld ziet. Holland's graaf heeft zoowel edelen als burgers uit Haarlem, Leiden, Delft, Amsterdam, Alkmaar, Hoorn en Me demblik te wapen geroepen en zich boven dien van eenige goede aanvoerders voor zien. Het Schager volk is te hoop geloopen: het wil getuige zijn van de wraak op zijn on- barmhartigen meester. De rooftocht van Hoop." „de Zwarte De tweede nederlaag, waarvan het Slot getuige is, heeft niet zoo'n gunstige beteeke- nis voor de dorpsbewoners. In het jaar 1517 ondernemen drieduizend Gel-dersche Frie zen, de zgn. Zwarte Hoop" een tocht tegen Noord-Holland. Floris van IJsselstein wacht met een klein leger, w.o. een vaandel voetknechten, op het Slot den vijand af. Hij durft echter op het zien van de Zwarte Hoop geen uitval wagen en wéér wordt Schagen onderworpen aan een waren rooftocht, waartegen niets valt te beginnen. Dit zijn nog maar enkele van de krijgs- feiten. die ons uit de Middeleeuwen zijn overgeleverd. Barbaarsche martelingen. De voorhof van het Huis'-te-Schagen is te vens de executieplaats voor boosdoeners, over wie het gerecht de doodstraf uitsprak. Een in deze streken om zijn wreedheden berucht man, kapitein Michiel Krok, wordt in 1575 op het plein onthoofd. De barbaarsche martelingen, waaraan de middeleeuwsche rechters de gevangenen overleverden, worden ook in het Slot ten uitvoer gebracht. De gruwelen, 'die toentertijd op 'de plek, waar nu een vredig plantsoen en kalm vijvertje liggen, plaats hadden, doen ons het bloed in de aderen stollen. Indien de muren van de thans nog zichtbare toren aan de West zijde spreken konden, zij zouden misschien alleen het gegil en ge steun van de gemartelde booswich ten èn onschuldig veroordeelden, doen weerklinken. Voor het schrijven van een folterkroniek zou ik echter nog kolommen noodig heb ben; bovendien is het een weinig appetij telijke bezigheid. Ik vertel U alleen nog van de „wreede mishandeling, welke men in het jaar 1575 eenige welgestelde Roomsch geziinde huislieden uit Noord- Holland deed ondergaan, die, enkel op aantijging van eenig slecht volk, van ver standhouding met den vijand verdacht, gehouden, en daarom hier gevangen gezet en op zulk een onmemschelijke wijze gefol terd werden, dat één hunner, Koppen Kornelisz., tengevolge van de ongehoorde pijnigingen, den 2den Juni des genoemden jaars, iin de tegenwoordigheid van zijn wreede rechters, den geest gaf." (Van der Aa). Vorstelijk bezoek. Tot zoover de roman van het Oude Slot. Het is slechts een fragment, zooals alle geschiedenis fragmentarisch is. Nog wil ik even melden, dat door de poorten van het slot niet alleen edelen en graven, doch ook vorsten in- en uitgingen. In 1666 begeeft zich n.I. Willem III, Prins van Oranje, met een zeer voornaam gezel schap, waartoe o.a. de keurvorst van Bran denburg behoorde, naar Texel voor het. hou den van een vlootschouw. In den nacht van den 15den op den 16en Mei logeeren de hoo ge gasten op het slot. Ruïne.. De laatste adellijke burchtbewoner is, naar verluidt, de graaf d'Oultremont, die in 1737 de heerlijkheid Schagen van zijn ouders erft. Hij blijft echter niet lang op het Huis wonen, hij vertrekt naar België en het is dan ook waarschijnlijk, dat het ver val van het oude slot uit het midden der 18de eeuw dateert. Men zegt, dat het gebouw toen reeds veel van zijn oorspronkelijken vorm verloren had Ongeveer een eeuw tevoren moet de heer George van Cats de poorten hebben afge broken, een houten poort er voor in de plaats gezet en nog meerdere veranderin gen hebben aangebracht. En nu resten nog slechts een paar torens, die, indien ze niet waren gerestaureerd, óók zouden zijn ingestort. Vele nieuwe bakstee- nen vervangen de oude; versche metselkalk teekent blanke lijntjes op de ronde gevels. Alsof ze pas uit het eeuwige waterbad van den vijver omhoog zijn gerezen, zóó zien ze er uit. Twee sierlijke gestalten uit het verleden, met de rossige make-up van een restaureerende eeuw en toch vól van de onveranderlijke expressie, waarmee ze haar middeleeuwsche afkomst verraden. Nadruk verboden L. W. De aanvoer was voor de tweede veiling belangrijk. Ruim 3000 nummers vulden den catalogus. Belangstelling was weer zeer groot. Gedeeltelijk bestond het aangevoerde al uit darwins. In verhouding tot andere jaren bestond de hoeveelheid partijen uit het halve aantal manden, waaruit wel blijkt hoe slecht het gewas hier is. Werden in normale jaren een gelijk aantal partijen in gebracht, dan waren hier twee gebouwen voor noodig. Nu was het grootste gebouw nog niet eens gevuld. De prijzen trokken nog weer belangrijk aan, wat uit onder staande noteering moge blijken. Besteed werd voor: Artus 12 op 2—2.30; 11—12 1.80—2.05; 10- 11 1.30—1.45; 1'Aurora 12 op 2.30—3; 11—12 2.45—2.60; 10—11 1.90—2.05; Azalea 12 op 2.80; 11—12 2.60; 10—11 1.60—1.65; Attraction 12 op 3.05; 11—12 2.55—2.80; 10—11 1.80— 1,95; Annie 12 op 2.45; Boule de Neige 12 op 3.65—4; 11—12 3.35; Brillant star 12 op 3.55 —4.05; 11—12 2.90—3.65; 10—11 2.55—2.80; Couronne d'or 12 on 3.80; 1112 3.053.70; 1011 2.652.90; Couleur cardinal 12 op 3.£03.85; 11—12 2.60-3.35; 10-11 1.80— 2.25; Cerise grisdelin 1112 3.50; 1011 1.501.90; Cramoisie Brillant 12 op 2.05— 2.10; 11—12 1.55—1.70; 10—11 1.20; Cullinan 12 op 3.10; 11—12 1.55—1.70; 10—11 1,20; Calypso 1112 22.10; Crimson Quecn 2.10 —2.40; 10—11 1.45; Chrysolora 12 op 2.40; Diana 12 op 2.40—2.80; 11—12 2—210; 10—11 1.60—1.85; Duc de berlin 12 op 2.45—2.85; 11—12 2.30—2.55; 10—11 1.75—1.85; Dusard 12 op 2.75; 11—12 2.50—2.75; 10—11 2.10; Du- chesse de parma 12 op 3; 1112 2.95; 1011 2.30; Don Pedro 12 op 3.15; 11—12 2.70; 10— 11 1.90; Electra 12 op 2.70—3; 11—12 2.30— 2.75; 10—11 1,40—1.45; Flamingo 12 op 2.40 —2.70; 11—12 1.95—2.60; 10—11 1.15—1.60; Fred. Moore 12 op 2.55; 11—12 2—2.25; 10— 11 1.25—1.35; Fortuna 2.30—2.35; 11—12 1.75 Grand duc 4.25—4.50; 1112 3.85; Gen de Wet 12 op 4.45—4.65; 11—12 3.75— 4.10; Ge le px*ins 12 op 2.152.35; 1112 1.601.90: 10—11 1.15—1.30; Golden king 10—11 3.50; Gladiator 12 op 2.65; 1112 2.40; 1011 1.85; Hermann Schlegel 12 op 2.45; 1112 2.15-2.80; 10— 11 1.20—1.30; v. d. Hoeff 12 op 2.70—3.05; 11—12 2.30—2.70; Hobbema 11—12 2.30; Ibis 12 op 2.80—3.15; 11—12 2.60—3.05; 10—11 1.65—2.05; Imperator rubrorum 11—12 3.75; King of the Yellow 1112 2.65; 10 11 1.45—1.80; Ladv Boreel 12 op 3.55; 11—12 3.15—3.35; 10—11 2.10—2.50; La reine 12 op 1.90—2.10; 11—12 1.70-2; 10—11 1.10—1.20; La precieuse 1.90 1011 1.35; Lady Moore 12 op 2.40—2.65; 11—12 2.35—2.55; 10—11 1.30 La reine max 12 op 3.103.40; 1112 3 3.40; 10—11 1.70—2.20; Lucretia 12 op 2.75; 11—12 1.85—2.30; 10—11 1.65; Le matalas 10 11 2.05; Mon tresor 12 op 2.753.40; 11 12 2.50—2.80; Murillo 12 op 2.30—2.85; 11-12 1.80—2.10; 10—11 1.20; Moore 12 op 2.60; 11 —12 1.70—2.25; 10—11 1.15-1.30; Max Havelaar 12 op 2.452.65; 1112 1.85—2.15; 10—11 1.50; Marechal Nicl 12 op 4—4.15; 11—12 3.15—3.65; 10—11 1.90; Mad. Gevers 12 op 3.80; 11—12 3.50; 10—11 2.40; van der Neer 12 op 2.503.15; 1112 2.15 2.50; 1011 1.451.60; Oranje Nassau 12 op 3.90—4.15; 11—12 3.30—3.4Ö; 10—11 2.50; Oranje Blossom 11—12 3.05—3.30; 10—11 2.30 —2.50 Prospcrity 12 op 2.60; 11—12 1.75;—2.4J 1011 1.15—1.20; Proserpine 12 op •4—4.50; 11—12 3.60—3.95; Pink Beauty 12 op 3.25— 3.35; 11—12 2.75—3; Progression 11—12 3.05 3.15; Princes Juliana 12 op 3.40; 1112 3.10—3.50; 10—11 2.20—2.65; Prins van Oos tenrijk 12 op 2.10—2.45; 11—12 1.80—1.95; Prince de Ligna 11—12 2.45—2.50; 10—11 2.10; Peach Blossom 12 op 2.90—3.30; 11—12 2.30—2.85; 10—11 1.70—1.80; Pelikaan 12 op 3.50—3.55; 11—12 3.10—3.55; 10—11 2.35— 2.55; Purperkroon 2.10; Queen Flora 1112 2.40—2.55; 1011 1.60—1.80; Rose grisdelin 12 op 2.35; 11—12 1.85; 10—11 1.30; Rijzende zon 12 op 3.00-3.10; 11—12 2.S0—2.85; 10— 11 1.852.10; Rose precose 12 op 2.953.30; 11—12 2,70—2.90; 10—11 2.05—2.20; Rose la reine 12 op 2.40—2.85; 11—12 1.80—2.30; 10— 11 1.30; Rose Luisante 12 op 2.753.15; 11 12 2.50—2.75; 10—11 1.60—1.75; Rose duc 10 11 2.50; Rubra maxima 10—11 2; Radium 12 op 3.75; Scarlet duc 11—12 2.20; 10—11 1.70—2; Schlegel max 11—12 2.70-3.55; Sal- vator rose 12 op 3.05—3.50; 1112 2.35— 2.85; 1011 2.052.40; Schoonoord 12 op 3.95—4; 11—12 3.25-3.35; 10—11 2.65; Sal- monetta 12 op 3; 11—12 2.25; 10—11 2.10; Solita 10—11 2.10—2.25; 11—12 2.75; Stanlcv 11—12 2.40; 10—11 2; Titiaan 12 op 4.05; 11 —12 3.70; 10—11 3.15—3.25; Theemos 12 op 2.75—3.05; 11—12 2.20—2.30; 10—11 1.10—1.30; Tubergen 1011 2.75; Vermillon brillant 12 op 3—3.15; 11—12 3.10—3.45; 10—11 2.50— 2.85; Vuurbaak 12 op 3—3.60; 11—12 2.45— 3.10; 10—11 2.35; Witte Valk 12 op 3.50— 3.S0; 11—12 2.90—3.65; 10—11 2.40—2.75; Wit te duc max 12 op 2.452.70; 1112 2.30— 2.60; 10—11 1.90—2.05; Witte Zwaan 11—12 2.55; 1011 1.651.75; Wouwerman 12 op 3.—; Darwin en late tulpen*. Albino 12 op 5.155.45; 1112 4.301.S5; 10—11 3.15; Allard Pierson 12 op 3.15—3.55; 11—12 2.75—3; 10—11 1.25—1.70; Alberio 12 op 4.50; Bartigon 12 op 1.95-^-2.25; 1112 1.60 1.65; 10—11 1.10; Black Eagle 11—12 2.65; 10—11 1.75; Brahms 12 op 2.75—2.30; Carra- ra 12 op 5.55; 1112 4.55; Clara Butt 12 op 2.15—2.85; 11—12 1.95—2.35; 10—11 1<:35— 1.55; Capablanca 1011 3.90; Caladonia. 12 op 1.80; 11—12 1.55; 10—11 1.20; Dream 12 op 2.45: 1112 2.25; Earlev Beauty 12 op 2.40; 11—12 2.05—2.10; 10—11 1.40—1.50; Ed- mee 12 op 2.85; 11—12 2.60 10—11 1.40; Farn- combe sandors 12 op 2.45; 1112 1.651.85; 10—11 1.20—1.25; Fantasv 11—12 3.50; 10— 11 2.70; Ingl. Yellow 12 op 2.50; 11—12 2.10 —2.25; 10—11 1.30—1.35; Ingl. Pink 11—12 2.20—2.30; 10—11 1.50—1.60; Ingl. Scarlet 11—12 2.05—2.10; 10—11 1.50; Le notre 12 op 3.45; 11—12 2.75; 10—11 1.50—1.75; Lord carnavon 12 op 2.20; Lovelines 1112 2.15; 1011 1.55; La merveille 1011 1.50; Miss Wilmott 12 op 2.50; 11—12 2.35; 10—11 1.65; Mozart 12 op 2.70—2.80; 11—12 1.90—2.10; 1011 1.451.50; Mari'e Louise 12 op 3.45; Pride of Haarlem 12 op 2.102.30;1112 1.70—1.80; 10—11 1.05—1.20; Pr. Elisabet.h 12 op 2.55—2.65; 11—12 2.05—2.20; Ph. de Coriir mines 12 op 2.55—2.65; 11—12 2.15—2.20; 10— 11 1.65; Picote 10—11 1.35-1.90; Pres. Hoo- ver 12 op 3.50; 1112 2.90; Rose copland 12 op 4.55; 11—12 3.65—3.85; 10—11 2.79—2.85; Rev. Ewbank 12 op 2.70—2.85; 11—12 1.90— 2.05; 10—11 1.20—1.40; Sonja 12 op 2.80; 11 —12 2.55; 10—11 1.80;Siütan 12 op 2.25—2.40; 11—12 2—2.10; 10—11 1.40—1.50; Scarlet.ta 10 —11 2; The rose 12 op 2.30; 11—12 2.20; Te- lescopium 12 op 3.103.35; 1112 2.40; Vic- toire d'Oliveira 12 op 2.S53; 1112 2.15 2.25; 10—11 1.35; Verona 11—12 1.90; 10-11 1.20; Will. Copland 12 op 2.45—2.75; 11—12 2—2.10; 10—11 1.10—1.20; Will. Pitt 12 op 3.75—4.25; 11—12 2.90—3.25; 10—11 1.55—1.85; Zomer schoon 12 op 26; Zwanenburg 1112 3.95; Zuil 11—12 2.30—2.50; 10—11 1.60; Ze nober 12 op 3—3.05 11—12 2.70—2.85; 10— 11 2; Zimmerman 2 op 2.25; 11—12 1.90; Zuidpool 2.80. Bijgoed: Crocus Mont Blanc 2752 ct.; geel 0,16— 0.42; Baron van Brunow 0.320.53; Purperea 1.30—1.90; Walter scott 0.26—0.60; blauw 0.36—0.47; Crown Imperial 8.60—12.-; Galan- thus enkel 0.400.85; Lilium candidum 6.307.50. Alles per 100 stuks. DE ZONDAGSCHE TREK DER TIENDUIZENDEN. FEEST VAN ZON, VREUGDE EN FOLKLORE. Zondag in Bergen. In Bergen, waar de laaiende zon op de toppen der dennen en sparren staat te gloeien; waar men over de heuvels en blinkerts in de verte de onbewogen en wazig-blauwe Noordzee ziet liggen, in Ber gen. overstroomd door de scharen dagjes- lieden, komende zoowel uit Friesland en Groningen als uit Amsterdam en Den Hel der. Bergen (en wie Bergen zegt, zegt auto matisch Schoorl) heeft het pleit gewon nen: het is een zon-kuuroord geworden van onze provincie. En Zondags neemt de omvang fabel achtige vormen aan... Zondag in Bergen. De horden zijn gekomen, al vroeg in den milden morgen, toen de zonnebal nog klom over de groene landen. In touring cars, met vlammend© kleuren, in autobus sen, grommende dieren over stoffige we gen, op fietsen en motors. Dat alles ver spreidt zich in de dennenbosschen. In de schemering van de aanplantingen, waar de millioenen naalden in het licht liggen te beven, en waar een enkele maal een geel bruine eekhoorn tusschen het lage hout wegflitst. Men komt ze den heelen dag tegen: ge pakt en gezakt. Zwoegend van heuvel tot heuvel, van weg tot weg. Voorovergebo gen, torsend enorme rugzakken, koffers met ingrediënten, fototoestellen. In Bergen worden Zondags duizenden li ters transpiratievocht gelaten, de zon neemt meters verbrande huid voor haar rekening, maar dat alles is van geen be lang, gezien de vreugden die dit Bergcn- sche bezoek ten deel vallen. Wamt men is uit en zou men verbrande huiden, aan blaren geloopen voeten en een transpireerend lichaam niet gaarne op den koop toenemen; in dit feest van zo mer en zon en bij de weldaad van dit schoone stukje Nederland? Des middags concentreert zich de belang stelling van velen op het vermaarde „Speelduin". Het loont zèèr de moeite hier eenige uren te verblijven en tersluiks van over een glas mousseerend Pils de vreugden van een uitgaande provincie gade te slaan. Zich te vergasten aan de roes. waarin Amsterdam, Leeuwarden en Groningen ver keert. Want het ïs niet alleen de jeugd, 'die zich uitleeft op het grijze duin bij de Bergensche bosschen. Het is eveneens de oude 'garde, die hier een formidabele po ging doet een verloren jeugd terug te winnen... Het is deze strijd, die den mensch op zijn kostelijkst toont. Zondag was het een hoogtij-dag. Op het Speelduin zwoegden 300 Amster dammers en minstens' evenveel andere dagjeslui. Merkwaardige folkloristische studies kun je maken: hoe ze uit groot-Mokum getogen zijn, de vaders, gestoken i"h de tè korte plusfour van hun oudsten telg, in te nauwe clattervesten en met dwaze open hemden om de verbrande nekken. Mannen, 6 dagen van de week rond- loopcnd met een gezicht, waarop al de zor gen van deze nog steeds benarde tijden drukken, maar nu rondspringend met een levenslust en vitaliteit, die verbazingwek kend zijn. Daar zijn moeders., achtbare vrouwen, die vele kinderen ter wereld brachten en die men zich niet anders zou kunnen voorstellen dan achter een snorrend naai- machien en lakcns-wasschend op een bal- con 4-hoog. Nu zijn ze in Bergen, hij het Speelduin en ze omarmen het leven als een kostbaar geschenk des hemels. Ze zijn volmaakt dronken geworden van dit feest van zon en zomer en niets kan hun beperken in het uitleven van hun vreugden. Er is weinig luxueus bij dit alles. Inte gendeel. het is zeer eenvoudig. Men heeft smoezelige zakdoeken om bezweete haren gebonden. Verbrande voeten, al lang bruin zwart geworden kuiten, waarover de schrammen van bramen en brandnetels als bloedige riviertjes kronkelen. Achtbare vaders, met rimpels in de hoo ge voorhoofden en met luttele haren op de eerwaarde schedels trekken in Bergen als het Zondag is hun vrouwen aan de boenen de duinen af. Er wordt gegild en gelachen, en het bekende „dagje-uit" wordt een gran dioos festijn. Men ziet hier 'de gefestonneerde kanten rokken van Friezinnen: rijzige vrouwen, met de magnifieke kappen hoofs op de blonde haren. De zon laat er duizend gou den sterren in fonkelen. Er zijn Vol en dammers', die voor éénmaal Volendam Volendam laten en zich uit hun isolement hebben gerukt teneinde in Ber gen te zijn. De vrouwen als oud-Holland- sche figuren uit een gracieus leekenspel, de mannen met opgebolde broeken en glim mende petten op de glimmende koppen. Op het „Speelduin" speelt Noord-Holland. Oud en jong Noord-Holland. Men lacht er, men springt er, men roest den dag door. Al die uren van den zomerdag, die rijk is aan zon en vreugde. Als ze moe zijn, de Leeuwardenaren, de Groningers en de Amsterdammers, wijdt men zich aan den inhoud van lokkende bundels. Daarin zijn de ontelbare met kaas en worst belegde boterhammen, en de flcsschcn rosige ranja. Soms gaat een kind huilen en soms gaan twee menschen el kander van louter levenslust te lijf. Op de terrassen van de lunchrooms en café's worden rijke stroomen bier en kwast crezwelgd. Goud-geel bier en lokkend koele kwast. En daarna... daarna begint het spel weer: de heuvels op. dwars door de groe nende pracht van dat schoone Bergen en het lieflijke Schoorl. De avond komt laat ïn deze weken. Dan stuiven de glanzende bussen terug naar de steden. Naar Leeuwarden, naar Amster dam. Steden, waar de lucht dik ïs, waar scboorsteenen zwarte smook over grijze huizen sleuren, waar de zon geen vreugde kan brengen. Zes dagen worstelt men 'de week door. Maar op den zevende raast men uit. Op den zevende gaat men naar Bergen, om daar te zoeken op de blinkend-witte heu vels en in de koel-schemerige bosschen datgene, zonder hetwelk wij niet. kunnen leven: zon... schoonheid en: levensvreugde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 5