DE DRIE MUSKETIERS
Miilionnairs bedriegen een staat
Drie gouden sleutels
Schenk klaren wijn
Radioprogramma
4 PETIAN
270.
EEN KOSTBARE LAST.
269. EEN VREESELIJK OOGENBLIK
„Men heeft mij gelukkig mijn beurs niet
afgenomen." Met deze woorden reikte My-
lady den jongen officier een buidel met
goudstukken over. „Dat is goed. Ik heb na
melijk mijn geheele geld gebruikt om een
vaartuig te huren".
Twee ijzeren stangen had Felton door*
gevijld en deze boden juist zooveel ruimte,
dat een mensch door de opening kon. My-
lady keek naar beneden in de diepte en naar
de touwladder waarop Felton stond. Deze
zwaaide heen en weer. Mylady huiverde.
„Hebt U vertrouwen in mij?" vroeg Felton
zacht.
„Hoe kunt U dat nu vragen?" luidde het
antwoord.
„Vouw Uw handen dan maar en geef ze
mij. Zoo is het goed".
Felton bond nu haar handen met een
doek tesamen, waarna hij er een sterk
touw om heenwond.
„Legt U nu Uw beide handen om mijn
hals en weest U niet bang."
„Neen, U verliest het evenwicht en dan
storten we beide in de diepte en worden
verpletterd."
„Weest U nu niet bang. Ik ben een zee*
man."
Het volgende oogenblik zweefden beide
boven den afgrond.
Langzaam daalde Felton de touwladder
af. Schrede voor schrede.
„Stil', zei hij opeens, „ik hoor voetstap*
pen."
„Wie kan dat zijn?" fluisterde Mylady.
„Dat is de wacht, die de ronde doet. Ze
passeert juist onder ons langs".
„Dan zijn we verloren", ze moet immers
de touwladder ontdekken".
„Neen, die is gelukkig zes voet te kort,
Als het nu maar niet. precies op dit oogen
blik licht zal ze moeilijk iets kunnen bemer
ken."
Zonder zich te bewegen, ja bijna zonder
adem te halen, hingen de beide vluchtelin
gen op ongeveer twintig voet boven den
grond. De soldaten gingen intusschen voor
bij zonder iets te bemerken.
„Nu zijn we gered," fluisterde Felton, na
dat de stemmen in de verte verloren waren
gegaan. Mylady zuchtte echter diep en ge
raakte buiten bewustzijn. Toen Felton de
laatste sport bereikt had, liet hij zich op
goed geluk af naar beneden vallen, nam
Mylady op den arm en rende naar het
strand. Daar gaf hij een fluitsignaal. Een
zelfde signaal antwoordde hem en weldra
dook een boot uit de duisternis op. Daar
deze echter niet geheel bü het strand kon
komen, waadde Felton met zijn kostbare
last door de branding. „Nu naar het. schip",
commandeerde hij. „Zoo snel mogelijk".
BELASTINGONTDUIKING IN DE
VEREENIGDE STATEN.
PRESIDENT ROOSEVELT EISCHT
VOLMACHTEN.
President Roosevelt heeft het. Con
gres verzocht, een wet aan te ne
men, welke hem de mogelijkheid
geeft, langs legalen weg op te tre
den tegen alle millionairs, die den
Amerikaanschen fiscus sinds jaar en
dag door middel van belastingont
duiking voor aanzienlijke bedragen
bedriegen.
Het is al vele jaren geen geheim meer,
dat talrijke rijke Amerikanen den fiscus
voor enorme bedragen oplichten. De strijd
tegen deze voor den staat zoo onaangename
gewoonte wordt eveneens sinds jaren ge
voerd. maar daar er tot nog toe wettelijk
geen mogelijkheid bestond, om energiek in
te grijpen, was het succes gelijk nul.
Het verwonderlijkste aan deze situatie is
de omstandigheid, dat zich onder deze be
lastingontduikers dragers van de meest, be
roemde namen bevinden. Zoo moet b.v.
Revnold, de in de geheele wereld bekende
tabaksfabrikant, den Amerikaanschen fiscus
nog 30 millioen dollar aan belasting ver
schuldigd zijn.
De familie Rockefeller zou de
belasting nog 30 millioen dollar
schuldig zijn.
Een van de grootste schuldenaren van
den Amerikaanschen fiscus is ook van
oudsher de familie Rockefeller. Ook tegen
over deze oliemagnaten beweert de belas
tingambtenaar nog vorderingen van meer
dan 30 millioen dollar aan niet betaalde
belastingen te hebben.
In laatst, genoemde som zullen intusschen
wel de successierechten, verschuldigd na het
overlijden van den ouden Rockefeller, be
grepen zijn. Hoe handig deze Amerikaan-
sclie millionairs te werk gaan, wanneer het
hun er om te doen is. den fiscus een vlieg
af te vangen, blijkt overigens het best uit
de handelwijze van den ouden John David
zelf. Heeft hij niet, nog voor de dood hem
verrassen kon. een groot deel van zijn
vermogen eenvoudig aan zijn zoon gege
ven. in de stille hoop. dat er op deze wijze
geen successierecht geheven zou kunnen
worden?
Een geheele serie processen.
Vele honderden millioenen dollars uit de
nalatenschap van den overleden petroleum-
koning zijn, zooals bekend aan de marcpiesa
de Cuevas, die met haar man in Italië
woont, gevallen. Bij haar zal de Amerikaan
sche fiscus zich nu ongetwijfeld schade
loos stellen. Als curiosum valt in deze
affaire nog op te merken, dat verschillende
Amerikaansche staten tegelijk aanspraak
maken op deze successierechten. Sinds
weken wordt er reeds in de verschillende
locale bladen hevie over dit vraagstuk ge
debatteerd en het staat wel vast. dat er nog
een geheele serie processen over deze be
lasting zal worden gevoerd.
Zelfs gaat het sensationeele ge
rucht. dat het. echtpaar Roosevelt
de belastingen ontduikt.
Mevr, Roosevelt zou voor elk radiopraat-
Je dat zij houdt via haar agent WKX) dollar
ontvangen voor een liefdadig doel. doch in
het contract dat zij met de betreffende
radio-onderneming gesloten heeft, wordt
slechts een bedrag van 3000 dollar ge
noemd.
Hot Congreslid Fish heet dan ook bij het
Congres op een onderzoek naar de gedra
gingen van president en mevrouw Roose
velt op dit punt aangedrongen.
Iedere ster zijn eigen belasting
adviseur.
Op de lijst van bekende belastingont
duikers, die naar believen verlengd zou
Ook Wallace Beery schijnt voor den fiscus
een ware plaag te zijn.
kunnen worden, ware ook Andrew Mellen,
de vroegere staatssecretaris en aluminium-
koning. te vermelden. Ook met hem had de
fiscus voortdurend moeilijkheden.
Tot degenen, die ongaarne belas
ting betalen, behooren verder ook
Fritz Kreisler, de beroemde violist,
die bovendien eigenaar van ver
schillende eetzalen is, de New York-
sche bankier S. Bache en de uit
vinder van het veiligheidsscheermes
Jack Schick, die in den loop van de
jaren aan zijn patent vele millioenen
dollars heeft verdiend, maar zich
tegenover de belastingambtenaren
gaarne als een arm man voordoet.
Ook de stars van Hollywood zijn geen al
te beste belastingbetalers, Ondanks hun
enorme gages misgunnen zi.i den fiscus elke
cent,. In Hollywood behoort het. zelfs tot den
goeden toon, dat iedere ster zijn eigen be
lastingadviseur heeft, en onder deze lieden
is de een nog geslepener dan de ander.
Wallace Beery, als veehouder.
Een hobbv van de stars in Hollywood is,
plotseling als grootgrondbezitter op te tre
den. Zoo heeft Clarence Brown eerst kort
geleden een reusachtige ranch gekocht. Ook
Beerv de anders zoo- sympathieke Beery
schijnt voor den fiscus een ware plaag te
zijn. want belasting betaalt hij niet. Daar
voor in de plaats heeft hij zich een vee
farm gekocht en boven in de bergen van
den Siërra Marlre een schitterende kweek
plaats voor forellen ingericht. Zulke dingen
kosten natuurlijk veel geld. afgezien van
de kosten vooronderhoud, en voor de in
komstenbelasting blijft er dan weinig meer
over.
Hoezeer men zich in de laatste jaren in
Hollvwood voor den landbouw is gaan
„interesseeren", blijkt het best uit de stij-
s-ine der grondprijzen. Het meest eeliefd
is in dit opzicht het dal van San Fernan-
do. Daar kostfp een vierkanfp meter grond
twee jaren epIpHoti nog slechts 2 k 3 dollar.
Op het oogenblik moet nmn daar twintig
maal meer voor betalen. F.n desondanks
blijven de sterren voortgaan grootgrondbe
zitters te worden
Engeland en de erkenning van
Franco, Italië en Duitschland
durfden nog niet aan te vallen.
Het Journal de Moskou publiceert een ar
tikel onder het opschrift „Een jaar Spaan-
sche burgeroorlog en het Britsche plan",
waarin het orgaan o.m. schrijft:
Wanneer Groot Brittannië Franco
wenscht te erkennen en te steunen,
laat dat dan zoo duidelijk mogelijk
en zonder verwijl doen. Een dergelij
ke daad zal slechts helderheid bren
gen in den toestand, helderheid, die
nuttig zal zijn voor de zaak van den
vrede.
Natuurlijk zal een dergelijk besluit van
Engeland andere staten niet binden en er
is geen twijfel aan, dat landen, die den
vrede liefhebben, Engeland niet langs dien
weg zullen volgenHet is tijd, dat er een
einde komt aan manoeuvres en illusies, die
hun einde reeds naderen".
Verder schrijft het orgaan nog:
Is het noodig te bewijzen, dat
Italië en Duitschland niet openlijk
in oorlog zijn getreden tegen Frank
rijk of eenigc andere mogendheid in
Europa, niet omdat er een Londen-
sche niet-inmengings-commissie be
staat, maar alleen ömriat zij nog niet
de kracht voor een dergelijk waag
stuk hebben verzameld?
Wanneer dit zoo is zou verwerping van de
n iel inmenging geenszins een vergrooting be-
leekenen van het onmiddellijk gevaar voor
de Westersche Europeesche mogendheden.
ZATERDAG 24 JULI 1937.
VARA-uitzending. 10.0010.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.20 „Fantasia", orgel, voordracht en gra-
mofoonmuziek.
12.00 Gramofoonmuziek.
1.001.45 „De Flierefluiters", en solist.
2.00 „Melody Circle".
2.45 Gramofoonmuziek.
3.00 Ren Kopartzky en zijn Musette-orkest.
3.45 Causerie over het oude rjjwielplaatje.
4.00 Vervolg concert.
4.20 Reportage.
4.40 Esperanto-uitzending.
5.40 Literaire causerie.
6.00 Gramofoonmuziek.
6.30 „Ramolers"
7.00 „Filmland".
7.30 „Van Evangelie tot gemeente", causerie.
8.05 Herhaling SOS Berichten.
8.07 Berichten ANP, VARA-Varia.
8.15 VARA-orkest.
9.00 Kilima Hawaiians.
9.15 VARA-orkest, en solist.
9.45 Radiotooneel.
10.00 Berichten ANP.
10.05 Orgel en harp.
10.30 „Fantasia".
11.0012.00 Gramofoonmuziek.
KRO-Uitzending.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest. (Om 1.00 GramofoonmUi
ziek en postduivennieuws).
2.00 Voor de rijpere jeugd.
2.30 KRO-or'-.est.
3.00 Kinderuur.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.15 De KRO-Melodisten, en solist.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.10 Causerie over de jamboree-Ilectuur.
5.30 De KRO-Melodisten.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie namens de R.K. Artsenvereen,
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten ANP. Mededeelingen.
8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting.
8.35 Russisch orkest „Slawa", m.m.v. solisten
8.55 Radiotooneel.
9.10 De KRO-Melodisten, en solist,
10.30 Berichten ANP.
10.40 Internationale sportrevue.
10.55 De KRO-Boys. en solist.
11.3012.00 Gramofoonmuziek.
FEUILLETON.
DOOR:
Zijn kleeren had hij achter gelaten. De stemmen gingen op grooten
afstand langs hem heen: zij moesten nu zoo ongeveer op de plek zijn.
waar hij had gelegen, toen hij voor het eerst het geluid had gehoord.
Gedempt hoorde hij het gebrom van mannenstemmen: wat er werd
gesproken kon hij echter niet verstaan. Na een tijd, die wel eindeloos
leek te zijn, werd het geluid vager, de mannen schenen verder te zijn
gegaan. Nog wel een half uur hield hij zich doodstil, toen waagde hij
zich uit zijn schuilplaats, en ging op zoek naar zijn kleeren. Die vond
hij spoedig terug, maar ze waren achteloos over een vrij groote opper
vlakte verspreid. Bevend zocht hij in zijn zakken, en wat hij had ge
vreesd was gebeurd: zijn beurs, die het geld voor de passage bevatte
naar Brazilië, was verdwenen! En, wat even erg was, zijn kruik water
lag gekanteld op den grond, er was nauwelijks een slok meer over.
Blijkbaar hadden de kerels gehoopt, er wijn in te vinden, en hadden
ze. toen de kruik slechts water bleek te bevatten, deze teleurgesteld
weggeworpen. Gongaio Coelho was nu geheel gebroken: ofschoon het
al licht begon te worden, bleef hij moedeloos zitten op de plaats, waar
iedereen, op honderd meter afstand hem kon zien. „Alles loopt mij
tegen", kreunde hij, ..het is voorbeschikt, dat ik niet zal ontsnappen.
Morgen zal ik worden gevonden, en de Ribeiro's zullen lachen". De
Ribeiro's! Ineens zag hij Francisco weer liggen in het gras, en een
wee gevoel van afgrijzen beving hem. „Het is goed", fluisterde hij.
„ik heb hem vermoord, en ik weet zelf niet waarom. Laat ze maar
komen: ik zal niet probeeren te ontsnappen". En zoo tobde hij door,
tot de slaap hem overmande. Op die open plek in het bosch bleef hij
den ganschen dag liggen*, en niemand vond hem. Tegen den avond
werd hij wakker met een brandenden dorst. Hij greep naar zijn kruik
en nam de laatste teug lauw water eruit. Vijf minuten later was zijn
dorst heviger dan te voren. 'Onverschillig trok hij de schouders op.
„Ik moet drinken", dacht hij, „al zou ik ervoor moeten sterven".
Een paar mijlen verder lag een huisje. Hij besloot daarheen te gaan
en om water te vragen. Werd hij niet herkend, dan was het goed; werd
hij wel herkend, dan was het ook niet erg. „Maar", dacht hij mismoedig
lachend, „de kans, dat ik zal worden herkend is niet groot. Deze baar
dige schooier in lompen vertoont niet veel gelijkenis met den Gongaio
Coelho van twee dagen geleden". En onverschillig stapte hij op het
huisje af. met de bedoeling het te bereiken, vóór het zoo laat zou zijn
geworden, dat de bewoners naar bed zouden zijn gegaan. Toen hij
naderde rukte een verwoed blaffende hond aan den ketting. Een nor-
sche vrouw kwam op het geblaf naar buiten, en snauwde hem toe, wat
hij wenschte.
Weemoedig vroeg Gongaio om wat water. „Maak. dat je weg komt.
schooier!" schreeuwde het wijf. en zij maakte aanstalten om den hond
los te laten. Nu was Gongaio weliswaar niet meer bevreesd, om door
de politie te worden gepakt, maar het vooruitzicht, het werk van de
mieren te zien voltooid door dien toebas van een hond, lokte hem
geenszins aan. Hij zette het op een loopen. nageschreeuwd door de
vrouw, en nageblaft door den hond. die op zijn achterste pooten danste
aan den ketting.
Na tien minuten kwam hij bij een tweede huisje: een oude man zat
op de bank bij de deur, en nam met zichtbaar welbehagen een diepen
teug uit een grooten kruik wijn. Bedremmeld bleef Gongaio staan. De
oude man keek hem van onder de zware wenkbrauwen zwijgend aan,
en nam nogmaals een diepen teug uit de kruik.
Gongaio voelde zijn keel schroeien, en bleef staan, zonder een woord
te spreken. „Wat moet je?" vroeg de oude belangstellend.
„Water", antwoordde Gongaio met moeite.
„Water?" vroeg de man verbaasd, „wil je je wasschen?"
„Ik heb dorst", fluisterde de ander heesch.
„Neen", zei de oude man, „dan kan ik je geen water geven. Je bent
toch geen ezel?"
„Maar ik verga van den dorst" smeekte Gongaio.
..Daar is wijn goed voor. Kom hier, mijn jongen, en ga zitten op de
bank".
Gongaio, die den man maar half vertrouwde, kwam schoorvoetend
nader, en zette zich neer op de bank. De oude man nam verder geen
notitie van hem, maar riep door de geopende deur naar binnen: „Anna!"
Geschuifel van voetstappen op de plavuizen, en een allerliefst meisje
verscheen in de deuropening.
„Deze jonge man heeft dorst, Anna", zei de oude, „hij neemt geen
genoegen met water, en bewijst daarmee, dat hij een heer is, en geen
ezel. Breng hem een kruik".
Het meisje glimlachte even tegen Gongaio en verdween, zonder een
woord te spreken. Even later was zij terug met een groote kruik wijn,
die zij zwijgend op de bank zette. Toen ging zij weer even rustig als
zij gekomen was. Gulzig zette Gongaio de kruik aan zijn lippen en
dronk met groote teugen.
„Rustig aan, mijn jongen", zei de oude man, „bedenk, dat je wijn
drinkt, en niet de azijn, die ze brouwen in Murga en Muandella".
Het werd Gongaio wonderlijk te moede. Al de spanning die zijn
zenuwen te verdragen gehad hadden, uitte zich nu in een overwel
digend gevoel van dankbaarheid. Hier was een oude man, die den
uitgestootene een plaats bood voor zijn huis, en hem het beste te drin
ken gaf, wat zijn kelder bevatte. En hier was een meisje, dat had ge-«
glimlacht tegen den moordenaar. Heete tranen rolden over zijn wan
gen, en toen de oude man hem onderzoekend aankeek, zei hij: „Ik
weet niet. hoe ik U moet bedanken".
„Neem nog maar een slokje", raadde deze, „maar niet teveel tege
lijk". En zoo zaten die twee zwijgend in den vallenden nacht. Lang
zamerhand kwam, ook onder den invloed van den wijn, de moed van
Gongaio terug. Nog was het lente, nog was hij jong. nog lag daar. op
een paar uren gaans de Atlantische Oceaan, en daarachter, het sprook-t
jesland Brazilië. Zoolang er gastvrije grijsaards waren in Portugal, en
zwijgende, glimlachende meisjes, was het leven de moeite waard, te
worden geleefd. En de Ribeiro's? Wel. hij zou beter in de gelegenheid
zijn, goed te maken, wat hij had misdaan, als hij bleef leven, dan wan
neer hij werd gehangen op de markt van Almodorrer.
Bijna had hij gelachen van levenslust. Kaarsrecht stond hij voor zijn
gastheer.
„Ik ben U dankbaarder, dan ik kan zeggen", zei hij met vasten
stem. „maar mijn tijd is om, ik moet verder".
De oude man antwoordde niet, maar reikte hem zwijgend de hand.
Gongaio boog als voor een vorst.
r(Wofdt Dervolg'd.J