DE DRIE MUSKETIERS
U ërm'
De residentie van een
sprookjeskoning
Zigeuners
naar Abessinië
!,rnn:: flil
Drie gouden sleutels
Radioprogramma
PETIAN
Nieuwe koning der Tsiganen
heeft grootsche plannen.
Rond de verkiezing van den nieuwen ko
ning der zigeuners heeft zich een heel dra
ma afgespeeld. liet geheimzinnig geintri-
geer, dat den verkiezingsdatum was vooraf
gegaan, deed vermoeden, dat de zwager van
den onlangs vermoorden koning tot de hoog
ste waardigheid der zigeuners zou worden
uitverkoren. Men weet reeds, dat deze ver
wachting niet in vervulling is gegaan. Ja
nus Kwiek werd tot koning der zigeuners
gekozen, „omdat hij de verpersoonlijking is
van de meest democratische gevoelens, die
het zigeunervolk bezielen."
Een K. W. P.-vcrslaggever, die de „ko
ningskeuze" van nabij bekeken heeft, zendt
aan de Msb. over deze „plechtigheid" nog
de volgende bijzonderheden:
„Bovendien zal ik enkele ministers benoe
men. De minister van financiën zal echter
de moeilijkste taak hebben: want in de toe
komst zullen de zigeuners ook belasting
moeten betalen en het zal niet altijd even
gemakkelijk zijn, om de achterstallige vor
deringen te innen!
Hiermede was het interview geëindigd.
De koningskroning heeft, zooals men weet
nog een tragisch gevolg gehad. Een der
candidaten, die er vast op gerekend had, ge
kozen te worden, heeft zich niet over zijn
echec heen kunnen zetten. Ofschoon Janus
Kwiek den teleurgeslelden candidaat. nog
lot minister-president had benoemd, heeft
men in een bosch, enkele dagen later, zijn
lijk gevonden.
en passagiers in Britsch-Indië is ons
verboden. De straf voor onze te groo-
te snelheid! De Engelsche passa
giers geven echter weinig om de
maatregelen van hun regeering. Zij
koopen eenvoudig een biljet naar
Siam of zelfs Batavia. Zij betalen
dan weliswaar meer, maar kómen'
van Jodpore uit in een dag in Cal-
cütta en dat is voor hen dc hoofd
zaak.
Sport is alles.
Voor de 80 blanke inwoners van Jodpore
heeft men naast dit Schitterende hotel nog
twee clubs, die zij met de Indiërs dcelén.
Wij 'zitten op het terras van een dezer
clubs en genieten van een verkoelende
drank. „Hoe lang blijft U hier wonen?" De
28-jarige ingenieur der staatsspoorwegen
van Jodpore lacht. „Mijn geheele, leven, der
tig jaar lang". Na dertig jaar zal hij zich
terugtrekken en een pensioen krijgen, dat
zich tusschen de 5000 en S000 gulden be
weegt. Ook een Wit-Rus bevindt zich m
het gezelschap. Over drie jaren zal hij gena
turaliseerd worden en intussch'en houdt hij
zich bezig met den verkoop van auto's Geen
van hen is rijk.
Jodpore heeft het boste poloteam. van
Bnitsch-Indiö. Zijn edele mallanipaarden
gelden als de beste poloponnies van de we
reld. Voor jonge Europeanen zijn zij echter
veel te duur. Het is een spel voor zijne
Hoogheid en de edelen van zijn hof.
Slechts weinig Europeanen zijn gehuwd.
Hun eenigste afleiding is sport en zelfs
thans, in de moordende hitte der zomer
maanden, wordt er in den namiddag golf
en cricket gespeeld.
„Verkeert U met den maharadja?" Ik
word uitgelachen.'Zij vinden hem een aan-
genamen, voorkomenden man. Maar: „Zijne
Hoogheid blijft steeds Zijne Hoogheid." Hij
is wat menschenschuw en ook aan zijn En
gelsche raadgevers laat hij zich dagenlang
niet zien. Maar deze trekken zich daar wei
nig van aan. want Zijne Hoogheid mag
heerschen, regeeren doen zij.
WOENSDAG 28 JULI 1987.
Hilversum I.
VAR A-Uitzending. 10.0010.20 v.m. VPRO
11.00—11.30 RVU. G.30—7.00 RVU. 7.30—
8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Causerie over de droogmaking van de
Zuiderzee en gramofoonmuziek.
11.00 „Hoe moet ik mijn zuigeling verzor
gen?", causerie.
11.30 Gramofoonmuziek.
12.00—1.45 „Fantasia" en gramofoonmuziek.
2.00 Gramofocnmuziek.
3.00 Viool en piano.
3.30 Voor de kinderen.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.30 Orkest „Vodobemu" en soliste.
6.30 „Vacantie vieren", causerie.
7.00 Vervolg concert.
7.30 „Vrijzinnige Protestanten in Noord-Hol
land", causerie.
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP. VARA-Varia.
8.15 Vroolijke voordracht.
8.45 Gramofoonmuziek.
9.30 Orgelspel.
10.00 Berichten ANP.
10.05 „Fantasia" en solist.
11.0012.00 Dansmuziek (gr.pl.).
Hilversum n.
NCRV-Utizending. 6.30-7.00 Onderw$5^
fonds voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek.
(gr.pl.).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Gelukwenschen.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.30 Morgendienst.
11.00 Kinder- en Dameskoor „Euphonia",
piano en slagwerk.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Kwintetconcert.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.30 Voor jeugdige postzegelverzamelaars.
3.00 Pianovoordracht.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Zang en piano.
4.45 Gelukwenschen.
5.00 Kinderuur.
6.00 Gramofoonmuziek.
6.30 Causerie over de cijfers betreffende het.
schoolbezoek der schipperskinderen in 1936
7.00 Berichten.
7.15 Landbouwhalfuur.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Ber.
8.15 Arnhemsche Orkestvereeniging en solist.
9.00 Iets over de paarlvisscherij bij Ceylon en
de Cultive-Paarlen", causerie.
9.30. Vervolg concert (Om -10.00 Berichten
A.N.P.).
10.3012.00 Gramofoonmuz. Hierna: Schrift
lezing.
De troonzaal.
Op het militaire sportterrein had men 'n
soort podium getimmerd, en daarop rood
geverfde banken tegenover elkaar geplaatst,
waar de „senatoren" moesten zetelen.
Ook de vijf candidaten Janus, Rudolf, Ba-
silius, Miehei en Sergius hadden op de ban
ken plaats genomen. Op een tafel lagen de
attributen voor den nieuwen koning. Bij
gebrek aan een gouden kroon bad men
maar een koperen kroon laten vervaardigen,
want de zigeuners liaddei^ geen geld meer.
De costumes van de senatoren, die gekleed
waren in lange zwarte jas met hoogen
hoed had men moeten huren. Deze geklcede
jassen pasten niet precies en de een-dagje-
groote-heeren voelden zich er heel onwen
nig in. De omgeving was weinig koninklijk.
Toen de trieste vertooning begon, zag
men wel duizenden nieuwsgierigen, die het
sportterrein omzoomden, doch slechts wei
nig ziguners, ofschoon deze toch in bui
tengewoon grooten getale naar Warschau
waren gekomen.
Zaken gaan voor.
„Zijn er dan niet meer stemgerechtigden
aanwezig" zoo vroegen wij aan een zigeu
ner?
„Toch wel" antwoordde deze „maar zij
zullen van de gelegenheid profiteeren, om
in de stad een paar centjes te verdienen,
't Is trouwens niet noodig, dat al de senato
ren persoonlijk komen. Zij stellen vertrou
wen in ons, die het heele volk vertegenwoor
digenAlle zigeuners beminnen hun ko
ningzegt u maar gerust in het buiten
land, dat de zigeuners óók een koning wil
len hebben
De koningskeuze zelf had een vlug en vlot
verloop. Er werd schriftelijk gestemd en en
kele oogenblikkcn later werd met luide
stem afgekondigd, dat Janus Kwiek met 17
van de 30 uitgebrachte stemmen gekozen
was.
Onmiddellijk weerklonken in het Poolsch
en Hongaarsch: Leve de Koning! De andere
vier candidaten stonden verbaasd. Een
oogcnblik dachten we, dat het mes er bij
te pas zou komen, doch weldra dansten de
verslagen pretendenten rond 's konings
troon, die 's avonds weer in de opera Boris
Godounoff dienst moest doen.
Weldra weerklonk wilde, meesleepende
vioolmuziek ter eere van den nieuwen „ko
ning". Bij gebrek aan kanonnen, om saluut
schoten af te vuren, werden voetzoekers en
zevenklappers afgestoken.
Regeeringsprogramma.
Wanneer men bij een echten koning op
audiëntie gaat, is dit een evenement in 's
menschen leven. Weliswaar is ook een be
zoek bij een zigeunerkoning geen alledaag-
sclie gebeurtenis, doch hier is er zoo weinig
dat op een koningschap lijkt, dat men zich
eenig geweld moet aandoen, om in ernst
de vraag te stellen: „Welk program denkt u
te verwezenlijken mijnheer... majesteit?...
„Ja, ziet u, ik zal al het mogelijke doen,
om het beschavingspel van de zigeuners te
yerhoogen."
„Ik zal het onderwijs verplichtend stellen;
ik zal ook een einde maken aan dat eeuwi
ge rondtrekken van mijn volk. Ta, binnen
kort ga ik naar Italië en dan hoop ik bij
Mussolini Ie worden toegelaten, om hem
te vragen, of bij ons niet een gebied in Abes
sinië wil aanwijzen, waar wij rustig kun
nen wonen."
Jodpore en zijn Maharadja. Groot
aantal juweelen uit de schatkamer
verdwenen. De Britten en onze
K.L.M.
Honderdtwintig meter boven de stad op
een steilen rots ligt de enorme vesting van
Jodpore, een van de sterkste der Indische
geschiedenis, welke zich slechts eenmaal
door honger gedwongen aan haar beleger
aars overgaf. Op de bastions staan kanon
nen, oeroude voorladers en een paar tro-
pheeën uit den Boxeroorlog, welke door de
lanciers van den vorst als deel van het
Engelsche expeditiecorps werden buit ge
maakt. De wallen van de vesting zijn 20
meter dik en 37 meter hoog. Daarachter ver
heffen zich de paleizen, vrouwenverblijven
en tempels.
Ook de schatkamer van den staat
Jodpore is hier ondergebracht, maar
helaas is deze niet te bezichtigen,
wijl men dezer dagen bemerkt heeft
dat er juweelen ter waarde van eeni-
ge millioenen roepies verdwenen zijn.
De vorst is onzichtbaar. Wij laten ons
naar zijn paleis rijden. Een ceremoniemees
ter met een ebbenhouten staf opent. Een
zeer eenvoudige hal, Engelsche jachtplatcn
versieren de wanden, het meubilair is half
Indisch, half Europcesch en niet zeer mooi.
In zijn rijk, dat 2.5 milliocn menschen bergt
en dat een oppervlakte van 36.000 vierkan
te mijlen heeft, bewoont de maharadja het
kleinste paleis. De groote residentie boven
op de rots wordt nimmer door hem gebruikt.
Moderne denkbeelden.
Zijne Hoogheid is een modern denkend
vorst. Op een heuvel in de nabijheid van
de stad bouwt een Engelsch architect zijn
nieuwe huis. Het wordt grooter dan alle
paleizen der voorvaderen. Het nieuwe Da
leis zal 's nachts door schijnwerpers besche
nen worden en dan vele mijlen in den om
trek zichtbaar zijn. De bouwkosten bedra
gen ongeveer vijf millioen gulden.
De maharadja van Jodpore neemt onder
de Indische vorsten, zooals niet in rijkdom,
dan toch in voornaamheid een eerste plaats
in. In het geheele Britsche wereldrijk heeft
hij recht op een saluut van 17 kanonscho
ten. Zijne Hoogheid maakt nimmer gebruik
van den trein. Wil hij reizen, dan staan hem
160 particuliere auto's en 6 eigen vliegtui
gen ter beschikking! Hun gebruik deelt de
vorst met dc maharani, zijn eenige vrouw
en zijn vijf kinderen.
Het vliegveld van Jodpore is na Singapore
het modernste van Britsch Indië. Alle groo
te vliegdiensten tusschen Europa en het
Verre Oosten, ook onze K.L.M., hébben hier
een halteplaats. Een groote roode Mercedes-
wagen wacht op de passagiers en brengt
hen naar het hotel.
Straf voor te groote snelheid
Het hotel. Het heeft niet veel minder ge
kost dan het nieuwe paleis. Meubels en
kasten zijn van sandelhout, elke- kamer
heeft een bad en de marmeren vloeren wor
den door dikke tapijten bedekt. In de ge
makkelijke stoelen van de eetzaal zitten de
piloten, Engelschcn, Nederlanders, Fran-
schen.
Nederlanders moeten de geheele
Britsch-Indischc post in Karachi
afgeven, vandaar gaat deze verder
per trein. Het opnemen van brieven
275. GA EEN OOGENBLIKJE WEG,
PATRICK.
De kamerdienaar leidde Felton door een
groote zaal, waar gezanten uit La Roebelle
wachtten op het moment, dat Buckingham,
die juist 'n bad genomen had, zijn toilet in
orde gebracht zou hebben.
„Luitenant Felton". diende de bediende
aan, „gezonden door Lord Winter".
„Een ordonnans van Lord Winter", vroeg
de hertog. „Laat hem binnen". Gelijktijdig
wierp hij de met goudbeêtikte chamber-
cloack' af en begon een kort met parelen
'bezet, fluweelen jasje aan te trekken.
.Waarom komt de baron niet zelf"? Ik
verwachtte hem vanmorgen".
„De baron beeft me verzocht Uwe Hoog
heid mee te deelen, dat het hem ten
zeerste spijt, dat hij niet kan komen, maar
dat de dienst, hem dit verhindert."
„Ja zeker, ik weet er alles van," ant
woordde de Hertog. „Hij moet op een
gevangene letten."
„Juist, over deze gevangene wilde ik met
Uwe Hoogheid onder vier oogen spreken".
276. EEN TWIST EN EEN DREIGEMENT.
„Verwijder je een oogcnblik, Patrick," zei
Buckingham. „Blijf echter in de buurt, zoo
dat je kunt hooren dat ïk bel. Ik zal je
spoedig noodig hebben".
Patrick ging heen.
„Zoo, nu zijn we alleen, Mag ik verne
men. waarom het.gaat?"
„Lord Winter heeft Uwe Hoogheid voor
eenige dagen terug geschreven en om een
bevel tot verbanning van een jonge vrouw
•met name Charlotte Backson geliceten, ver
zocht".
„Juist en ik heb geantwoord, dat ik het
betreffende stuk, zoodra het me voorgelegd
werd, zou teekenen."
Jlier is het Uwe Hoogheid."
Buckingham nam Felton het papier uit
den hand, vergewiste zich ervan, dat er
geen vergissing in 't spel was en greep de
pen om het te teekenen.
„Pardon Uwe Hoogheid", zei Felton, en
hij hield den Hertog tegen, „maar weet
U wel, dat het hier een Lady Winter en
geen Charlotte Backson betreft."
„Beste luitenant", antwoordde de hertog
rustig, „Lady Winter en Charlotte Backson
zijn slechts twee verschillende namen van
een en dezelfde persoon. Maar ik verwon
der me er eigenlijk over, dat U dat weet."
FEUILLETON.
DOOR:
Toen kwam vloekend de stuurman de. trap af.
,,Wat beteekent dat hier?" riep hij kwaad, en toen hij Gongaio op
den vloer zag liggen. „Begin je weer met je kunsten? Ik zal het nu nog
bij een waarschuwing laten, maar den volgenden keer kom je er niet
zoo genadig af."
„Ja. maarbegon Gongaio.
„Houd je mond dicht", vloekte de ander en gaf hem met de gewel
dige rechterhand een stomp in de ribben.
Als een geslagen hond kroop de jongen weg. Hij zocht zijn bedde-
goed weer bij elkaar, en kroop in zijn kooi.
Hoongelach klonk van alle kanten. Gongaio drukte zijn gezicht in
bet peluw om niet in snikken uit te barsten. Zoo gansch verlaten, en
door iedereen geminacht was niemand ooit geweest meende hij. Zoo
diep ellendig kon geen hond van den een naar den ander worden ge
schopt. Naarmate hij zichzelf beklaagde steeg zijn gevoel van ramp
zaligheid. Maar opeens drong het tot hem door, dat hij niet de eenige
was. die in opstand kwam tegen het noodlot. In het oude Portugal
hoe ver leek dat nu! moest een jonge vrouw hem vervloeken, om
dat hij den vader van haar kind lafhartig had vermoord op een lente
avond in de tuinen van Almodorrer.
Hij was hier om boete te doen. En zoo ging hij over van het eene
uiterste in het andere, zijn opstandigheid maakte plaats voor een zekei
gevoel van rust, dat nu reeds werd gewroken, wat hij had misdaan,
opdat hem nog tijd werd gegeven, tot inkeer te komen. En met alle
hartstochtelijkheid van zijn zuidelijke jeugd onderwierp hij zich hier
aan; hij besloot alles gewillig te verdragen, wat over hem was beschikt,
en niet langer te klagen en te morren.
Toen de vier uren van zijn rust om waren, nam hij weer gewillig zijn
steen en schuurde het dek. Als de pijn hem kwelde en de hitte hem
verzengde, boog hij het hoofd en schuurde, blij, dat niemand notitie
van hem nam. 's-Avonds at hij zwijgend zijn eten, en daarna sliep hij
als een blok. Tien dagen gleed het schip onder den aanhoudenden
wind over den Oceaan: toen kwam Madeira in het gezicht. Op een
vroegen morgen ankerde het schip op de reede van Funchal. Begeerig
keek Gongaio naar het land. Groene bosschen: wijngaarden op de
hellingen, witte huizen met roode daken, kleurige figuurtjes van man
nen en vrouwen, blauwe verten. Dit leek een paradijs van vrede na
al de ruwheid en vernedering, die hij had te ondergaan op de „Stella
Maris".
De matrozen kregen verlof om aan den wal te gaan.
„Naar het vooronder jij", bulderde de kapitein, toen hij Gongaio
verlangend zag staan, „je wou er zeker van door. Maar we zijn er nog
niet, manneke! Scheer je weg!"
Gongaio boog het hoofd, en ging naar het vooronder. Naarmate de
zon steeg werd het er warmer, nu de vaart van het schip geen frissche
lucht meer deed stroomen door de toplichten. Een warme lucht van
teer en eten en menschen hing in het bedompte hok. Gongaio lag den
heelen dag in zijn kooi zonder te eten of te drinken.
's-Avonds kwam het scheepsvolk terug, dronken en vroolijk. Zij
vervulden het vooronder met hun geschreeuw en kwinkslagen over
drank en vrouwen. Niemand bemoeide zich met Gongaio, die met
gesloten oogen, alsof hij sliep, bleef liggen in zijn kooi.
Drie dagen bleef het schip in Funchal. Gongaio schuurde het dek,
en teerde de planken. Zijn huid brandde onder de scherpe teer, maar
hij klaagde niet. Eens, toen zijn metgezellen minder luidruchtig waren
dan gewoonlijk hoorde hij zijn beenigen vriend, die Jórge Gonsalves
bleek te heeten, tegen een ander zeggen: „De jongen ziet er beroerd
uit. Als de oude doorgaat hem zoo af te beulen, zal hij den overkant
niet halen".
„Dan kan hij fluiten naar zijn centen", antwoordde de ander.
„Veel zal hij toch niet opbrengen", meende Jorge.
Gongaio vroeg zich af, wat dat alles wel te beteekenen kon hebben,
maar lang tobde hij er niet over. De tijd zou het wel leeren.
Het was voor hem een opluchting toen het schip weer onder zeil
ging, en er wat meer koelte kwam in het matrozenverblijf.
Na vijf dagen zeilens arriveerde de „Stella Maris" in Las Palmas.
s-Avonds kwamen de matrozen razend en tierend binnen, zij had
den ruzie gehad aan den wal, één van hen had een lange snee over
den linkerwang, een ander was in het cachot gezet, omdat hij een
eilander met een mes leelijk had toegetakeld. Gongaio was afgestompt
voor dit alles, hij bleef in zijn kooi, en toen een van de ruziemakers
hem een slag gaf, om hem te sarren, verweerde hij zich niet. Vóór de
man hem de tweede tik had kunnen geven, kwam Jorge tusschen beide,
die den aanvaller buiten gevecht stelde.
„En denk erom", waarschuwde hij, „wie dien jongen aanraakt, krijgt
met mij te doen".
Van Las Palmas zeilden zij in achttien dagen naar Porto Prayo op
de Kaapverdische eilanden. Alle dagen scheen de zon verblindend uit
een helblauwen hemel, het vooronder werd bedompter, het water
lauwer, en het vleesch zouter. Gongaio voelde langzamerhand zijn
krachten afnemen, maar hij bleef botweg het hem opgedragen werk
doen. Op een dag sprak Jorge over hem met den bootsman, en waar
schuwde hem, dat het zoo niet lang meer zou gaan. De bootsman haalde
de schouders op. maar ging wat later toch naar den kapitein. Die
maakte wilde zwaaibewegingen met zijn logge armen en beet den
bootsman toe, dat hij zich moest bemoeien met zijn eigen zaken. Die
bootsman haalde weer de schouders op, en zwaaide onverschillig weer
naar zijn werk,
Van de Kaap Verdische eilanden begon de groote oversteek naar
Brazilië. De hitte nam toe, en op een morgen stond Gongaio niet meer
op uit zijn kooi. Zijn lichaam weigerde den dienst. De bootsman kwam
erbij en schudde hem heen en weer, maar de jongen staarde hem aan
met glazige oogen, en bleef liggen. Toen kwam de kapitein met groote
vloeken, en gelastte hem op te staan, zonder eenige uitwerking. De
kapitein kreeg een uitbarsting van woede, waarin hij dreigde te stik
ken, en toen ook dat niet hielp, ging hij heen, het bevel achterlatend
Gongaio overboord te zetten, zoo gauw die zou zijn gestorven.
(Wordt vervolgd.)