DE DRIE MUSKETIERS
Belgische
problemen
Drie gouden sleutels
Radioprogramma
Restauratie Alkmaar's kerk
gegund
PETIAN
ONTEVREDENHEID IN DE KA
THOLIEKE PARTIJ.
VLAAMSCHE KATHOLIEKEN
STELLEN SCHERP OMLIJNDE
EISCHEN.
Het wordt steeds duidelijker, dat
het gedwongen aftreden van den
minister van justitie De Laveleye
slechts het voorspel van meer in
grijpende politieke veranderingen
is. De ontevredenheid over de sa
menstelling en den politieken koers
der regeering Van Zeeland beperkt
zich geenszins tot de liberalen. Ook
in de katholieke partij worden de
stemmen, die een hervorming wen-
schen, steeds luider.
Voor de stemming, welke in de conserva
tieve kringen der katholieken heerscht, is
de rede. die senator d'Aspremont-Lynden
kort geleden op een vergadering der katho
lieke partij hield, karakteristiek. D'Aspre
mont-Lynden klaagde er over. dat bij de
samenstelling van het kabinet-Van Zeeland
de liberalen en de socialisten ten nadeele
van de katholieken de voornaamste zetels
onder elkaar verdeeld hadden. De liberalen
zijn in de Kamer slechts door 23 afgevaar
digden vertegenwoordigd, maar desondanks
beschikken zij over vier ministerszetels.
Naar verhouding zou hun invloed dus veel
grooter zijn, dan die der katholieken, die 64
vertegenwoordigers in de Kamer hebben
tegenover 4 katholieke ministers in het
kabinet.
Bij deze gelegenheid wees d'Aspremont-
Lynden er op, dat Van Zeeland, die sinds
zijn overwinning op Degrcllc ook lid van de
Kamer is, door de katholieke partij niet als
katholiek parlementariër in parfijpolitieken
zin wordt beschouwd. Van Zeeland zou
weliswaar katholiek georiënteerd zijn. maar
in politiek opzicht wijst hij zelf op zijn al-
geheele onafhankelijkheid tegenover de
partijen.
D'Aspremont-Lvnden meende verder voor
een dreigend deficiet te moeten waarschu
wen. De reden hiervoor ziet hij in de werk-
verschaffingspolitiek van de regeering-Van
Zeeland. Er worden groote openbare wer
ken uitgevoerd, welke niet geschikt zouden
zijn om het volksvermogen te verhoogen.
Bovendien zou de regeering onder invloed
der socialisten een sociale politiek voeren,
welke niet in overeenstemming zou zijn
met de financieele mogelijkheden. De ver
klaringen van d'Aspremont-Lynden komen
neer op den eisch naar een verandering
van koers en hij meende, dat indien deze
verandering zich niet. voor eind October
zou voltrekken, de stemming ook in het re-
geeringskamp tegenover het. kabinet-Van
Zeeland nog slechter zou worden.
De wenschen der Vlaamsche
staatskatholieken.
Tegelijkertijd heeft ook de
voorzitter van den Vlaamschen
vleugel van de katholieke partij,
staatsminister Van Cauwelaert, in
een Vlaamsch tijdschrift de wen
schen der Vlaamsche staatskatho
lieken naar voren gebracht. Even
als d'Aspremont-Lynden is ook Van
Cauwelaert niet tevreden over de
katholieke vertegenwoordiging in
het kabinet.
De invloed der katholieke ministers zou
veel te gering zijn. Met de practijk der
liberale partij, die justitie en onderwijs
als haar domeinen beschouwt, zou gebro
ken moeten worden. Met een meer naar
rechts georiënteerde regeering, zooals door
d'Aspremont-Lynden gewenscht, schijnt
VAN CAUWELAERT.
Van Cauwelaert intusschen niet bijster in
genomen te zijn. Daarentegen is hij het er
met d'Aspremont-Lynden over eens, dat de
toekomstige regeering ten spoedigste de
groote structureele hervormingen, welke
ook NVan Zeeland herhaaldelijk heeft aan
gekondigd, tot stand moet brengen.
De eischen, die Van Cauwelaert
op dit gebied van Vlaamsch stand
punt uit stelt, zijn gedeeltelijk ge
meen goed van de toonaangevende
groepen in de Vlaamsche beweging,
waarbij intusschen in zooverre een
onderscheid bestaat, dat de radicaal-
Vlaamsche groepen in hun vervul
ling slechts een étappe op den weg
naar hun nog veel verder strek
kend doel zien, terwijl de vervulling
van deze eischen voor de staats
katholieken het bereiken van het
gestelde doel schijnt te beteekenen.
Van de volgende parlementaire zittings
periode verwachten de Vlamingen volgens
Van Cauwelaert in ieder geval het door
voeren van bepaalde hervormingen, zooals
de stichting van een Vlaamsche academie
voor wetenschap, medicijnen, philosofie en
schoone kunsten; de schepping van een op
persten cultuurraad; algemeene invoering
van de taalwetten in het bestuur; de aan
name van de taalwet voor het leger; de
uitbreiding der politieke amnestie ook tot
het bestuursapparaat; en tenslotte de ver
tegenwoordiging van Vlamingen en Walen in
alle commissies volgens de juiste verhouding
Van de vervulling van deze eischen zullen
de Vlaamsche staatskatholieken eventueel
hun steun aan het huidige kabinet afhan
kelijk maken.
Men krijgt den indruk, dat de' Vlaamsche
katholieken het uit algemeen politieke
overwegingen wenschelijk achten, dat Van
Zeeland verder aan het hoofd der regee
ring blijft staan, hoewel zij hem verwijten,
dat geen regeering op het gebied der
Vlaamsche eischen zoo weinig heeft gedaan
als de tegenwoordige. Van Cauwelaert
geeft Van Zeeland zelfs den raad. niet voor
een regeeringscrisis terug te schrikken en
het onder bepaalde omstandigheden ook
eens met een extra-parlementaire regeering
te probeeren.
Strijd in de socialistische partij.
Zeer belangrijk voor de toekomstige po
litieke ontwikkeling zal ook het verdere
verloop van den strijd in de Belgische ar
beiderspartij zijn. Op het oogenblik heerscht
in deze sterkste regeeringspartij een for-
meele oorlog tusschen den radicalen vleu
gel. vertegenwoordigd door den partij-voor
zitter Vandervelde, en den gematigden vleu
gel, waartoe in het bijzonder de ministers
Spaak en De Man bchooren. Het strijdobjcct
is de buitenlandsche politiek, namelijk de
houding van de partij in de Spaansche
kwestie. Spaak is voor een consequente niet-
inmengingspolitiékf terwijl Vandervelde en
de voorzitter van de Ilde Internationale,
De Brouckére, de partij en de regeering
281. HET KISTJE.
„Meer niet, Laporte", vroeg de hertog
met zwakke stem. „Moet je me geen mon
delinge boodschap overbrengen van de ko
ningin?"
„Ja, de koningin verzocht- me u te zeg
gen, dat men u wilde vermoorden," ant
woordde Laporte zuchtend.
„Meer niet? Meer niet?" steunde Bucking-
ham ongeduldig.
„Ja, de koningin vroeg me in vertrouwen
u te zeggen, dat ze slechts van één man
op deze wereld hield, de hertog van
Buckingham."
„God zij dank".
Daarop moest Pat riek op zij n verzoek het
kistje met de geslepen diamanten halen.
Patrick haalde het en Laporte herkende
direct het geschenk van de koningin.
„Kijk, Laporte, dat is de eenigste her
innering. welke ik aan haar heb, afgezien
dan van deze beide brieven. Geef alles aan
Hare Majesteit en als laatste herinnering
kun je dit meenemen". Onrustig keek hij
zoekend rond, maar kon blijkbaar geen ge
schikt iets in de nabijheid ontdekken. Al
leen de dolk van Felton lag naast hem. Hij
nam hem langzaam en terwijl het hem
zichtbaar moeite koste, in de hand en reik
te hem Laporte toe.
VERADEN.
Zoodra Buckingham gestorven was, ging
Lord Winter naar het kleine terras, waar
de soldaten Felton bewaakten. Deze
scheen thans wat kalmer te zijn geworden.
Plotseling kromp hij ineen. Zijn scherpe
zeemansoogen hadden in de verte het schip
van Mylady ontdekt, dat reeds met volle
zeilen op weg naar Frankrijk was.
Hij werd bleek en greep met zijn hand
naar het hart. Had hij maar begrepen, dat
hij het slachtoffer van verraad was gewor
den.
„Ik heb U slechts om een gunst te vra
gen, Mylord", zei hij tot Lord Winter. „En
die is?" „Zegt U me als 't u blieft hoe laat
het is." De baron haalde zijn horloge te
voorschijn en antwoordde: ,Het is tien mi
nuten voor negen".
Mylady had dus meer dan een uur voor
de afgesproken tijd het anker laten lichten.
„God, heeft het zoo gewild", mompelde
Felton met de gelatenheid, welke fanatie
kelingen eigen kan zijn, terwijl hij het
schip met zijn oogen bleef volgen, dat de
vrouw, waarvoor hij zich had opgeofferd,
vervoerde.
gaarne in de richting van het bekende in-
terventiebcsluit van de marxistische inter-
nationales zouden drijven. Deze strijd blijft
natuurlijk zonder invloed op de regeerings-
politiek, die daardoor ten deele verlamd,
ten deele in de richting gedreven wordt,
welke het voor de andere regeeringspart-
ners steeds moeilijker maakt, geestdriftig
voor het huidige kabinet gestemd te zijn.
Hierin is ook gedeeltelijk de oorzaak van
de ontevredenheid, die in de uitlatingen
van d'Aspremont-Lynden en Van Cauwe
laert tot uiting gekomen is, te zoeken.
ZATERDAG 31 JULI 1937.
Hilversum I.
VAR A-uitzending. 10.0010.20 v.m. en
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
1)20 VARA-Groot-orkest (Gr.pl.) gevarieerd
programma (gr.pl.) en voordracht.
12.001.45 Gramofoonmuziek.
2.00 Filmpraatje.
2.15 Gramofoonplaten.
3.45 Zaans Kamerorkest.
4.30 Economische causerie.
4.50 Vervolg concert.
5.40 Literaire causerie.
6.00 Ramblers. (Om 6.15 Anti-militairistische
causerie.
8.05 Herhaling SOS-Berichten.
8.07 Berichten ANP en VARA-Varia.
8.15 Gramofoonmuziek.
8.45 Radiotooneel.
9.00 Zang.
9.30 C. Steyn's accordeonorkest.
10.00 Berichten A.N.P.
10.05 VARA-Orkest.
10.45 „Fantasia" en solist.
Hilversum n.
KRO-uitzending.
8.00—9.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-Orkest.
1.00 Gramofoonplaten en postduivennieuws.
I.30 Voor de jeugd.
2.00 Reportage Wereldjamobree (Opening
door H.M. de Koningin).
5.00 Gramofoonplaten.
5.30 Esperanto-nieuws.
5.45 Gramofoonmuziek.
6.20 Journalistiek weekoverzicht.
6.45 Gramofoonmuziek.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie over Dr. Arriëns.
7.35 Actueele aetherflitsen.
8.00 Berichten A.N.P. Mededeelingen.
8.15 Overpeinzing met muzikale omlijsting.
8.r5 Jack Hylton's Band en solisten.
9.20 Vroolijk programma.
10.20 Gramofoonplaten.
lu.30 Berichten A.N.P.
10.40 Filmpraatje.
10.55 KRO-Boys. en solist.
II.3012.00 Gramofoonmuziek.
Aan den heer L Woudenberg te
Utrecht.
Minister en voorzitter Rijksmo
numentenzorg zullen a.s. Maan
dag den toestand in oogen-
schouw nemen.
Bij het kerkbestuur te Alkmaar is
van den minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen bericht
ingekomen, dat hij bezwaar heeft het
uitvoeren der schoorwerken voor de
Groote Kerk te Alkmaar thans te
doen opdragen aan den laagsten
inschrijver, die zich in zijn cijfers
had vergist.
Dit was de heer J. Apeldoorn te
Egmond-Binnen, die voor 18.770 in
schreef.
Het werk is thans gegund aan den op
één na laagsten inschrijver, den heer L
Woudenberg, te Utrecht, voor 9.700 gulden.
De minister berichtte voorts, dat hij
Maandag, vergezeld van den chef van de
afdeeling Kunsten en Wetenschappen, den
heer P. Visser en dr. Ivalff, den voorzitter
van Rijksmonumentenzorg, een bezoek aan
de Groote Kerk zal brengen in verband
met de noodzakelijke restauratiewerkzaam
heden.
FEUILLETON.
DOORj
10.
Gonqala en zijn lotgenooten waren verkocht als slaven op een
koffieplantage. Tot den middag ging het werk door. Toen kregen zij
een uur rust, en een overvloedige portie eten. waarna het werk tot
den avond werd voortgezet. De zakken wogen ongeveer vijftig pond
per stuk. In het begin scheen dat niet zoo zwaar, maar toen de morgen
halverwege was gevorderd, leken zij wel met lood te zijn gevuld.
Gongaio voelde zijn knieën knikken: zijn vingertoppen waren rauw
door het aangrijpen van de ruwe zakken. De middagpauze bracht
eenige verademing, maar tegen den avond meende hij, dat hij zou
bezwijken. Toch hield hij vol; hij wilde niet ten onder gaan, en hij
wist bij intuïtie, dat het met hem zou zijn gedaan, als hij niet tegen
het werk bleek te zijn opgewassen. Des avonds viel hij van vermoeid
heid meteen in slaap en den volgenden ochiend kostte het moeite
hem te wekken.
Veel lust en gelegenheid om met de anderen te praten, vond hij
niet: elk vrij uur had hij noodig om tot rust te komen. Maar toen hij
wat sterker werd en meer gewoon raakte aan het werk, zocht hij
tusschen zijn medekoelies een man. met wien hij eens van gedachten
zou kunnen wisselen. Hij vond een zekeren Joajo, die zich altijd
afzijdig had gehouden van de anderen, maar die er niet afkeerig van
leek, vriendschap te sluiten met Gongaio. Zij spraken eerst weinig
samen, maar na verloop van tijd ontwikkelde zich tusschen de twee
mannen, waarvan Joajo een jaar of vijf ouder was dan Gongaio, een
onuitgesproken, maar toch hechte kameraadschap.
Gongaio leerde de geschiedenis kennen van Joajo. Dit was de ge
wone geschiedenis van den man, die verliefd is op een meisje, dat
hem eerst aanmoedigt, maar hem ten slotte verlaat voor een ander.
Verwijten, een woordenwisseling, geterg van het meisje haar witte
tandeft schitteren tusschen haar lachende lippen geflikker van een
mes, een kreet, en een vertwijfelde vlucht. Joajo was gegrepen en ter
dood veroordeeld, maar later begenadigd. Hij was als galeiboef op
een schip geplaatst, weer ontvlucht en in handen gevallen van Lisboa.
Hij vertelde zijn geschiedenis zonder veel omhaal aan Gongaio,
gelaten, alsof dit alles geschied was in een ander leven, dat hij nu
voorgoed had vaarwel gezegd. Gongaio, van zijn kant, vertelde ook
zijn historie, maar hartstochtelijker, met meer zelfverwijt en zelfbeklag.
Hij vertelde van het gezwets thuis, van de broers, die groot misbaar
maakten over de eer der Coelho's, die moest worden gewroken, omdat
hun vader was omgebracht door een Ribeiro. Hoe zij het hadden
voorgesteld, alsof de man, die de daad verrichtte, een held zou zijn,
wiens naam in Almodorrer altijd met ontzag zou worden genoemd.
Hoe zij hem, den jongsten, hadden opgezweept en hemelhoog ge
prezen, toen hij vertelde van zijn voornemen, de eer van het geslacht
Coelho te herstellen. Hoe zij alles hadden voorbereid, de vlucht naar
Aljezur, en naar Brazilië, en de valsche inlichtingen, die zijn oom in
Silves aan de domme gendarmen zou moeten geven.
Hoe hij Francisco had opgewacht, toen die droomend liep in zijn
tuin op de helling van de Siërra de Monchique, en hoe hij hem ver
raderlijk had neergeschoten. Tenslotte vertelde hij van zijn vlucht,
maar een valsche schaamte weerhield hem te reppen van zijn plan om
tegenover de Ribeiro's iets goed te maken van wat hij had misdaan.
Joajo had zwijgend geluisterd naar zijn verhaal en geen teekenen
gegeven van goed- of afkeuring. Maar zijn oogen rustten vol begrijpen
op den jongen, die zijn hart voor hem uitstortte. Hun vriendschap
bleef.
Eiken dag voelde Gon?alo zich sterker worden. Zijn armen slinger
den met luchtiger zwaai de zware zakken op zijn nek en zijn knieën
knikten niet meer, als hij 's avonds terugschreed naar de loods. Zijn
gezicht, armen en borst waren gebruind door de zon.
Op een avond kwam Joajo als gewoonlijk bij hem zitten, en
fluisterde: ..De oogst is bijna afgeloopen. Dan is er feest hier. Dat
is het tijdstip om te ontvluchten. Of wou je hier blijven?"
Hij wachtte niet op het antwoord, en ging door: „Wij moeten
proviand verzamelen en kruiken water meenemen. Ik weet een ge
schikte plaats om alles te verstoppen. Spaar eiken dag een gedeelte
van je brood, en berg het op. Wij zullen het noodig hebben."
Gongaio trilde van opwinding. Hij had altijd geweten, dat hij zou
ontsnappen, maar hij had niet vermoed, dat de tijd zóó dichtbij zou
zijn. Opgewonden wilde hij antwoorden, maar Joajo legde een hand
op zijn mond. „Geen woord meer," zei hij, „ook niet tegen elkaar.
En verraad je niet, door je anders te gedragen dan gewoonlijk. Je zult
wel niet kunnen slapen dezen nacht, maar houd je slSpend. Doe ge
woon je werk en verstop het brood op de plek, die ik je zal wijzen."
Gongaio volgde de aanwijzingen van zijn vriend, en lag den
ganschen nacht stil met gesloten oogen, ofschoon de gedachten storm
den door zijn hoofd.
De dagen, die hem nog scheidden van het feest, bracht hij door In
een koortsige verwachting. Nooit nog waren de uren zóó lang 'ge
weest, nooit, zelfs in de dagen van zijn zwakte, de loodsen zóó
benauwd, de wanden zóó eng, het werk zóó vernederend. Hij kon
zich niet weerhouden over den stoffigen weg, waar geduldig altijd de
lange rij ossenkarren wachtte, om de ladingen koffie te vervoeren
naar de kust, den blik te slaan naar de groene bergen, waar de vrijheid
lokte. Hij, die altijd de gewilligste had geschenen van de koelies,
stond soms te droomen, zoodat zijn werk er onder leed, en de op
zichter hem afsnauwde. Joajo, die juist in" de buurt was, wierp hem
een donkeren blik toe, maar noch dien avond, noch de volgende dagen
sprak hij een woord. Het leek wel, of hun vriendschap even snel was
beëindigd als zij was begonnen. Maar beiden verstopten eiken avond
een deel van hun rantsoen op de afgesproken plaats.
Gonqalo verkeerde in een bestendigen angst, dat er op het laatste
oogenblik iets tusschenbeide zou komen, dat zijn vlucht zou ver
hinderen. Hij bemoeide zich nog minder dan anders met de anderen
in de loods, waar uit het kleinste misverstand een twist kon ontstaan,
die altijd werd gevolgd door zware straffen. Vóór hij ging slapen,
zocht hij altijd de omgeving af naar de kleine zwarte slangen, die
soms een slaapplaats zochten in de schuren en aan wier beten al twee
van zijn ploeg waren bezweken.
(Wordt vervolgd.)