Een meisje trekt door Lapland t Reisconversatie me woestijnbewoners Onze Delftzijlsche reisjournaliste nog niet vervaard I- Mondharmonica-muziek en Arabische wijsheid Zaterdag 31 Juli 1937 Derde Wad ONTMOETING MET EEN GEMOEDELIJK EN ZACHT AARDIG VOLK. BEZICHTIGING CELLU LOSEFABRIEK - CONVERSATIE BIJ DE MIDDERNACHTSZON. GERKNaS, 22 Juli '37. Zooals je, intellectueel zijnde, bij het woord „geitepoot" natuurlijk meteen denkt aan een ding, dat gei ten poot en b'; „likdoornmes" aan iets waarmee je likdoorns snijdt, zoo meen je bij de benaming „Fin landvolk" onwillekeurig, dat je te doen hebt met een land met een vinnige bevolking. Zoo ging het al thans mij en ik heb heelemaal naar Suomi moeten reizen om tot de over tuiging te komen, dat Finnen juist de zachtzinnigste en vriendelijkste menschen zijn, die je je kunt den ken. Dat kan je overkomen als je tot reisdoel een land kiest, dat je in je H.B.S.-tijd zoo sympathiek was, omdat er maar 11 regeltjes over in je aardrijkskundeboek stonden, maar waarvan je later met de grootste moei te ook niet veel meer te weten komt dan dat men het noemt: „het land der 1000 me ren", dat er een nieuwe President is gekozen wiens naam je meteen weer vergeet en cïat de noordelijkste provincie' Lapland heet, waar 's winters Laplanders op rendiersleeën rondtrekken. Vooral dat laatste trok me erg aan en toen ook nog iedereen „paf" en „plat" en „stom" van verbazing was, als ik daarover sprak, ging ik een tocht naar het land der Middernachtzon beschouwen als de kroon op m'n Finsche reis. 't. Bleek echter, dat Lapland nog pl.m. 1000 K.M. van Helsingfors af lag en ik begon te vreezen dat ik het plan toch nog zou moeten opge ven. Maar nee, want, ofschoon 't geluk meestal met de dommen is, dezen keer was het (in alle bescheidenheid gezegd) ook met mij. Ik vernam n.1. dat de „Welf" van Abo nog verder zou gaan naar Uleaborg, om hout te laden voor Hamburg en zoo kon ik nog 4 dagen meevaren tot boven in de Botnische Golf. Wilde de juffrouw daar heele maal alleen naar toe? In Abo wist een ieder me al te vertellen, dat ik dan per trein verder zou kunnen reizen tot Rovaniemi en dat er gelegenheid was om de laatste 550 K.M. tot de Noorde lijke IJszee met de postauto mee te rijden. Maar als ze dan hoorden dat het „Fröken" daar heelemaal alleen heen wilde, keken ze me verschrikt aan: of ik dan niet wist, dat het daar zóó eenzaam was dat er op iederen KM.2. maar ^4. mensch woon de? en dat daar alleen Finsch werd gesproken? En dan de muskieten- plaag! Ik moest toch vooral een muskietensluicr meenemen en mug- gentinctuur en leeren handschoe nen! Ook vrouwen helpen bij het Ia den! Dat alles klonk niet zeer aanmoedigend, maar ik liet me niet van m'n stuk brengen en 4 dagen later stapte ik in Parteniemi aan wal. Echter niet dan na eerst een poosje het houtladen aan te zien. Langszij de „Welf" kwamen overdekte schuiten^ en hier uit trokken de lieren de bundels dikke plan ken, die allen op verschillende lengte wa ren gezaagd, en deponeerden ze in het ruim, waar het werkvolk ze keurig verstuwde. Met bewonderenswaardige vaardigheid wis ten die menschen meteen de juiste plank te kiezen, zoodat do lengte van het ruim precies vol werd en er geen openingen over bleven. Wat mij echter het meest verbaas de, wat dat ook vrouwen bij het laden hiel pen; ja, dat zelfs de „voorman" een vrouw was. In Finland is dat iets heel gewoons en [verrichten vrouwen allerlei (naar onze be grippen) mannenwerk. Toen ik b.v. in Par teniemi aan land was geroeid en y2 uur later in Uleaborg uit de bus stapte, kwamen daar juist 4 vrouwen, met emmers en be zems gewapend, aangemarcheerd: straatver gers, die aan 't werk gingen. Merkwaardige gewaarwordingen. Den volgenden dag begon ik dan de 1ste etappe van mijn Laplandtocht, met een ge voel alsof ik een kanaalzwemster was, of een koe die in een boom wil klimmen; in ieder geval of ik een onmogelijke toppres tatie wou leveren, want in gedachte zag ik vele hoofden bedenkelijk over me schudden. Dat deed me al bij voorbaat, de tanden op elkaar klommen; gelukkig, anders had ik misschien bij 't in den trein stappen al ge faald, zóó'n verstikkende hitte sloeg me uit den vollen wagon tegemoet. Frissche lucht is iets waar een Fin 't buiten kan stellen en waamee door den treinbouwer dan ook geen rekening wordt gehouden; de ramen konden geen van alle geopend worden. Ik klapte echter zooveel mogelijk van die mi niatuurluikjes boven in den wagen open, die daarop door m'n medereizigers doodbe daard weer soliede werden afgesloten, be halve één opening boven mij. Ondragelijk heeOwas het en zóó stoffig, dat ik al gauw in letterlijken zin zat te knarsetanden. En al de anderen praatten maar en keken ook nog verstolen naar mijn luikje, iot ook ik eens naar boven blikte en tot m'n schrik zag, dat ik met m'n Hollandsche frischheid al dat stof veroorzaakte, dat in dikke wol ken boven me naar binnen stoof! Met één slag had ik de klep dicht en keek schuld- Onze Groningsche reisverslag- geefster heeft hel aangedurfd, haar tocht door Finland uit te strek ken tot de Noordelijke provinciën. Op de haar eigen ongedwongen wijze geeft ze haar indrukken van het wondermooie land en zijn be woners weer. bewust rond, om van alle zijden vriendelij ke knikjes en lachjes in ontvangst te ne men van die zachtaardige Finnen, die stel lig liever den verstikkingsdood waren ge storven dan mij op m'n fout te wijzen. Tafeltje-dek-je. Een andere verrassing was het, toen we voor den zooveelstcn keer stopten, en tot m'n verbazing ieder een den trein uitijlde óp het station" toe, met achterlating van koffers en tasschen. Ik volgde en ontdekte, dat daar binnen allerlei spijzen en dran ken klaar stonden, waarvan men zich kon bedienen om het vervol gens bij één der tafeltjes te consu- meeren. Ook het treinpersoneel genoot er een kop koffie en een paar broodjes. Toen ieder klaar bleek te zijn, besloot de conducteur tot verder reizen en verkwikt wandelden we en bloc terug naar den trein. Voor de tweede maal in de hitte. In Kemi onderbrak ik m'n reis voor eeni- ge uren, om er een cellulose-fabrick te be kijken, wat zóó interessant was, dat je bij na den walgelijk-zoeten zwavelgeur vergat die er overal rondhing. Met zwavel wordt n.1. kalksteen opgelost tot een loog, waarin het hout wordt gekookt. Vóór het zoover is, worden de stammen echter met een transporteur eerst naar een rondwentelende ketel gebracht, waarin een paar honderd tegelijk door elkaar buite len en van alle zijden worden schoonge spoeld, waarna ze door een machine tot schilvers worden versneden. Het koken ge- Aan boord van het stoomschip „Varela". In Juli. In dezen tijd van het jaar verdient de Perzische Goif haar slechten naam, dien ze te wijten heeft aan de warmte, ten volle. De Oostenwind draagt er de hitte van Zuid-Iran aan, de noorden- en westen wind zijn er de adem der woestijnen in Irak en Arabië en alleen de zuidenwind brengt er soms eenige verkwikkende koelte, die van den oceaan. Dat ik op het dek moet slapen, vormt onder deze omstandigheden niet het min ste bezwaar. De voetballer Bert. Fleury en de twee jongelui, die met fietsen op reis zijn, Harry en Herman, bereiden met een deken en een jas voor mij steeds een zeer aannemelijk bed, waarbij mijn schrijfmachi ne in haar koffertje als hoofdkussen dienst doet. Daar we, door bemiddeling van een drinkgeld aan een der bedienden, de be schikking hebben over een badkamer, heeft het goedkoope reizen als dekpassagier met twecde-klasse-voeding niet het minste be zwaar. In de Noordzee bij slecht wedex zou dit natuurlijk anders zijn. Vaderlandsche klanken over de Perzische Golf. De twee wielrijders Harry en Herman, die als eenig reisgoed hun zwaar belaste rij wielen medevoeren, zijn onder de inland- sche dekpassagiers buitengewoon populair. Zij leeren aan Indiërs en Arabieren bok sen en vertoonen kaartkunstjes, waarbij de jonge Amerikaansche zendeling dan lacht, dat hij schudt. Den eersten dag van de reis toen de zon onderging, zette Harry een lied in. Herman en de voetballer stemden mede in en er klonken over het water van de Perzische Golf liederen van Ilullebroeck, van Valerius. Toen zeide Iïarrv eensklaps: „Ik weet wat"» en uit een zijner diepe broekzakken dook hij op een blauwe en 'n witte zakdoek, een zakmes, een pakje siga retten, een doosje lucifers, een verfrommel de kleine Nederlandsche vlag, een siga retten-aansteker. een klein compas' en ten slotte een mondharmonica en daarom was schiedt In ketels, als luchtballonnen zoo groot. Om zoo'n koker te zien vullen, klom men we langs die ballonnen, die een adem benemende hitte uitsti'aalden, een trap op van precies 39 treden, waarvan we de laatste bereikten net toen ik meende te be zwijmen. Na het kookproce§ is het hout een dikke brei geworden die nogmaals grondig wordt gewasschen en dan verder wórdt verdeeld door „olifantsjongen", wat de be naming is van de groote molensteenen, die hiervoor worden benut. In het volgend lo kaal wordt, deze stof dan uitgerold tot een dik, nat vel, dat zoolang wordt geperst en over heete cylinders loopt tot het geheel droog is en de kartonachtige cellulose aan het einde der baan in groote vellen wordt gesneden, gewogen, verpakt en van een stempel voorzien langs transportbanden naar de vrachtschepen wordt gebracht. Daarmee ben je aan het eind gekomen van een lange wandeling door vele gebou wen, smederijen. slijperijen, electriciteitsge- ibouwcn, laboratoria, kantoren en over groote terreinen, waar het zóó heet is, dat je er met je begrip niet bij kunt., dat. hier tot. begin Juni. dus voor 6 weken, in de rivier het ijs nog 4 5 M. dik was. Je bent trouwens heelemaal een beetje duizelig van al die duizenden graden hitte, die tienduizenden standaarden hout die jaarlijks worden verwerkt, de honderd duizenden stamimen, do 70.000 L. water die per minuut voor het koken en spoelen worden gebruikt en de 3000 menschen, die hier 's winters en de pl.m. 7000 die hier 's zoaners werken. Finland's houtrijkdom. Bij de fabriek behooren dan ook nog een groot aantal huizen, een ziekenhuis, scho len, winkels, eniz. En nu had ik nog niet eens' de zagerij gezien, waar zooveel hout wordt gezaagd, dat met het afval de heele cellulosefabriek wordt ge dreven. In stapels als huizen lagen de planken voor vei'voer gereed, lange straten vormend, een heele stad. Ja. het was werkelijk overwel- het te doen. En als nu de anderen zingen, begeleidt hij hen op zijn mondhaiYnonica en soms ook geeft hij op dat instrument al leen een concert. Ontroerend schoon kan dat zijn, vooral in den avond. Menschen, die zich bijzonder, muzikaal achten, mo gen niet lachen om het feit. dat ik getrof fen ben door de klanken van een zoo een voudig instrument als een mondharmonica, want ik kan me beroepen op Richard Wag- ncr, die in zijn „Gezamenlijke Geschriften" vertelt hoe diep hij onder den indruk was van ©en harmonica, die hij eens 's avonds te Venetië hoorde spelen. „Dat was schoon." zegt Richard Wagner, „omdat het tot na tuurgeluid was geworden." Zoo was het ook hier. Nieuwe tafelgenooten. Tof aan Karadsji is de ecste-klasse geheel leeg. In de tweede klasse reizen niet meer dan een goed half dozijn menschen, een Arijxeensche familie en een Engelschman. Wij. de „dekpassagiers met tweede-klasse voeding", eten in de eetzaal der tweede klasse, nadat de tweedc-klasse-passagiers hun maaltijd hebben beëindigd, maar de Engelschman heeft den hofmeester reeds aan het verstand gebracht, dat hij met ons en niet met de Armeniërs wil eten. Een genoeglijk groepje vormen we aan tafel. Daar ik het aan Bert den voetballer te danken heb. dat ik op mijn reis meer dan honderd gukle.n bespaar, heb ik beslo ten, een gedeelte daarvan ten goede te la ten komen a$n mijn drie reismakkers, die over minder geld beschikken dan ik en bij het middag- en het avondmaal bestel ik daarom steeds eenige flesschen ijskoud bier met vier glazen, een welkom onthaal bij de drukkende warmte. En als ik mijn bestel ling doe. zie ik de oogen van mijn drie reis makkers. lachen. Aan tafel gaan de ge sprekken steeds gemengd in het Engelsch en het Nederlandsch. Bedoeïnen aan boord. Tn het voorste gedeelte van het schip zijn ondergebracht, twaalf Arabische paarden, die van Arabië diieend en ik beg-on een» vaag idéé te krijgen van de ontzaglijke bos- schen, waar jaarlijks zóóveel hoo rnen konden worden gekapt. Na nog 2V2 uur sporen arriveerde ik dan in Rovaniemi, dat al even leelijk bleek te zijn als andere Finsche dorpen, met stijve, houten huizen, zonder eenige versiering of kleur. De straten zijn wel breed, maar bijna onbegaanbaar. Het grootste deel van 't jaar zijn ze echter toch met sneeuw bedekt en het verkeer op sleeën en ski's glijdt ge makkelijk over de machtige kuilen en sleenen heen. Het stadje is voor den bont handel belangrijk, waardoor telkens in Fe bruari een drukbezochte markt wordt ge houden en het gaat een nog grootere toe komst tegemoet, want het volgende jaar zal Rovaniemii hoofdstad van Lapland worden, wat in ieder geval goed klinkt. Daar ik al had ervaren, dat je er in dit land als de kippen bij moet zijn, wanneer je zaken wilt doen, snelde ik van 't star tion meteen naar het postkantoor, om ©en plaats in de postauto te bespreken. Ik. was echter toch al weer te laat, want in Lapland's toekomstige hoofdstad legt, de post om half vijf het bijltje er bij neer. De winkels sluiten gewoonlijk reeds om 5 uur, maar omdat het juist den volgenden dag het midzomerfeest werd gevierd, waarom het ook zoo druk was in de plaats, sloten de zaken... nee, niet later om van de goede gelegenheid tot zakendoen te profiteeren, maar 2 uur vroeger. Midzomerfeest. Het is begrijpelijk dat in de land waar 's winters de zon maanden lang niet of maar heel even schijnt,, het. Midzomerfeest grootsch wordt geviei'd. Van heinde en ver (en dikwijls 100 K.M. ver) kwamen de menschen naar de jaarmarkt, om er inkoopen te doen (velen voor een De Middernachtzon 3 X van dezelfde plaats gefotografeerd. worden getransporteerd naar En- gelsch-Indië. waar ze ter kruising zullen dienen. Ter begeleiding dezer dieren bevinden zich aan boord twee echte woestijn-Arabieren, Bedoeinen die tamelijk goed Engelsch spreken en i-eeds vele malen de reis naar Engelsch-Indië maakten. Een groot gedeelte van dep dag bevinden deze beiden zich bij mij en ik moet ver tellen van Europa, van Stamboel (Konstantinopel), van Perzië, van Afrika, maar vooral van Rusland, van Noorwegen, van Spitsbergen, van sneeuw en ijs, van nachten, die maandenlang duren en van maan den, dat de zon niet ondergaat. Gisteren, toen ik hiervan had verteld, bracht een der beide Arabieren na lang na denken als slotsom: „Allah is zoo groot, dat we hem nimmer geheel züllen kunnen be grijpen." Deze opmerking uit den mond van een eenvoudigen woestijn-Arabier verbaasde me niet. Behalve van vertelsels, reisbeschrij- vingen en legenden, houden deze menschen zeer veel van wijsgeerige en godsdienstige beschouwingen. Volkomen waar is wat een Fi-ansch schrijver (Gobineau) heeft gezegd: „De wijsbegeerte is geborgen in den Oriënt en ze is er onsterfelijk." Ik word belangrijk in de oogen der Arabische woestijnbewoners. Ik heb aan de beide Bedoeïnen verteld, dal ik niet alleen in de woestijn heb ge reisd, maar er ook heb vertoefd en ik heb hun foto's getoond, waarop ik zit in een tent met. een dervoornaamste opperhoof- den der woestijn én dit heeft grooten in druk op hen gemaakt. Van dit oogenblik af beschouwen ze me min of meer als een vriend en zc spreken met mij nu zelfs over godsdienst. Aan boord bevinden zich ook Hindoes en een der Bedoeïnen zeide, doe lende op deze menschen: „Ze hebben meer dere goden en ze begrijpen de groote waar heid niet. die toch zoo eenvoudig is" Wahed. Het. Arabische woord „wahed" betee- kend „één", en met zijn opmerking sprak de Bedoeïn uit de geloofsbekentenis van den Mohammedaan het geloof aan een éénigen God, maar tevens bracht hij me in herin nering de groote tegenstelling, welke in Engelsoh-ïndië bestaat fusschen Hindoes en Mohammedanen, een tegenstelling, die tel kens weer aanleiding geeft tot botsingen, waarbij herhaaldelijk dooden en gewonden vallen. Op het eiland Bahrain. Tusschen Basrah en Kradsji doet de „Varc'a" slechts één plaats aan. namelijk een klein stadje op het eiland Bahrain. Hier is echter geen haven en we zijn er op de roede gebleven. Het eiland Bahrain is bewoond- door Ara bieren. Het. wordt geregeerd door een sultan maar slaat onder Engelsch prolectoraat. Dit eiland is een twistappel tusschen Iran Kapitein Schlimbach is uit Lissabon ver trekken voor een tocht over den Oceaan in zijn nieuwe jacht Störtebecker ÏIL jaar lang), een kijkje te nemen op de kermis, zich met uitgestreken gezichten te laten fotografeeren voor ijselijk geschilderde berglandschap- pen en hier te drinken. Je zag er dan ook vele mannen die niet zeer vast ter been waren, ondanks de ge weldige laarzen, waarvan de neu zen in een spitse krul eindigden. De middel-nachtzon heeft echter geen van deze lieden gezien, de zon kun je pas zien als je op de 216 M. hooge Ounasvaara klimt, iets wat natuurlijk alleen vreemde- lingcn doen. De groep mannen die dan ook daar boven waren, toen ik met 2 andere jongedames en een zwci-m muskieten op den top verscheen, kwamen allen van Zuid- Finland, zooals ons later bleek. Wij waren (met de muskieten) op eenigen afstand van hen gaan zitten en ze kwamen allemaal vragen wie we waren en waarbeen we gin gen. Finnen zijn zonder uitzondering met een verbazingwekkende nieuwsgierigheid behept en vinden 't niet eens noodig om een kennismaking met een praatje over 't weer in te leiden. Gewoonlijk volgt dan in formatie naar je beroep, familieleden, enz., maar dat moest dezen keer wel achtenve- ge blijven, aangezien het gesprek grooten- deels moest worden gevoerd door gezichten te trekken en met de vingers té werken. De convei'satie werd echter zeer bevorderd door van weerszijden veel beleefd te glimlachen zoodat om 12 uur 's nachts cle nieuwe vriendschap op een foto werd vastgelegd. Want toen scheen de zon nog steecls over een bergrand heen en gaf aan het toch al prachtige uitzicht nog een bijzondere be koring. Eigenlijk had je heelemaal geen idéé van den tijd en vond het heel gewoon om bij daglicht, naar beneden te wandelen, om 1 uur in de Kemijoki te zwemmen en een uur later in een café de koffie klaar te vinden. Ja, toen je om 3 uur dan einde lijk naar bed ging, verwachtte je feitelijk nog, dat het langzamerhand donker zou wordén. en Engeland. Iran meent, er aanspraak op te mogen maken, maar de Engelschen heb ben daarnaar geen ooren en evenmin de sultan, die onder Engelsch protectoraat, een groote mate van vrijheid geniet, terwijl hij onder Iransch bestuur hoogstens nog als staatsambtenaar zou kunnen blijven. De whisky is hier goedkooper dan in Londen! Op dit eiland wonen de meeste parelvisschers en de parelvisscherij bracht er vroeger een groote mate van welvaart. De parels zijn even wel sterk- in waarde gedaald en het vorig jaar is een zeer groot gedeelte op de Europeesche markt onver kocht gebleven. Ruim tien jaar ge leden zijn op Bahrain evenwel pe- troleumbronnen ontdekt en er zal nu ook een haven worden gebouwd. Reeds thans bevinden er zich een kleine tweehonderd Europeanen, die tezamen in een kamp leven. Met enkele dezer menschen, die aan boord kwamen, sprak ik. Hun kamp is uitstekend ingericht. Het. heeft electrisch licht en zelfs een cinema. In de cantine zijn alle mogelijke Europeesche dranken te verkrij gen tegen ongelooflijk lage prijzen. Daar er zoo goed als geen belastingen worden geheven zijn Engelsche sigaretten en Whis ky er veel goedkooper dan te Londen. De menschen, die er werken houden jaarlijks een goed duitje over, maar het klimaat is er in de zomermaanden onverdraaglijk warm. Kort ten zuiden van Bahrain vernauwt de Perzische Golf zich tot de Straat van Ormoez, waar men bij eenigszins helder we der zoowel de kust van Iran als die van Arabië kan zien. Daarna komt men in de Straat van Oman. De regen-moesson tegemoet Door de Golf van Oman zijn we thans in de Zee van Oman of de Arabische Zee gekomen. We naderen de kust van Engelsch- Indië en het gekke is, dat het inderdaad koeler begint te worden. Aan den hpmel drijven regenwolken, die men gedurende de zomermaanden in Irak nimmer te zien krijgt. In Indië heeft thans namelijk de regen moesson ingezet, die duurt tot half of ein de September en deze regen-moesson matigt er gedurende de warmste maanden van het jaar de warmte aanmerkelijk. Vrijwel alle reizigers met lies temming naar Bombav verlaten te Karadsji, het •schip, om de reis per trein voort te zetten, daar in den regen-moesson, die tevens de tijd der^ groote stormen is. de zee tusschen Karadsji en Bombav zeer bewogen kan zijn. Ik echter zal aan boord blijven om de zee reis tot Bombay te maken. J. K. BREDERODE. HET LEVEN ALS DEKPASSAGIER IS ZOO KWAAD NOG NIET! EUROPEANENKAMP OP HET EILAND DER PAREL VISSCHERS.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 9