DE DRIE MUSKETIERS
„Alles voor Noorwegen"
Drie gouden sleutels
Radioprogramma
De lijfspreuk van Koning Haakon VII van Noorwegen
287. EEN KLEINE HANDEL.
HAAKON VII, koning van Noorwegen.
Het jaar 1905 bracht aan de bevolking van
Noorwegen de zoo vurig gewenschte onaf
hankelijkheid. Reeds geruimen tijd te voren
waren er stemmen in die richting opgegaan
en ook in Zweden waren er voorstanders van
de afscheiding van Noorwegen. Sinds het
jaar 1815, na den Xapoicontischen tijd, waren
deze beide landen in een personeele Unie
vereenigd, waarbij zij denzelfden koning
hadden, maar ieder een afzonderlijk bestuur.
In de 20ste eeuw bleek deze vereeniging ech
ter niet meer de ideale verhouding te zijn, en
reeds in 1905 werd de begeerde volksstem
ming gehouden: overweldigend was de meer
derheid die zich voor ontbinding van de
Unie uitsprak.
Tegenover een dergelijke volksstemming
kon de verdere verhouding niet twijfelachtig
zijn. Hei „Storthing", de volksvertegenwoor
diging, sprak zich eveneens met een groote
meerderheid voor de afscheiding uit, terwijl
eveneens de ontbinding door den Rijksdag in
Zweden met algemecne stemmen werd aan
genomen. Thans was Noorwegen dus nu een
eigen, onafhankelijke staat, wat bij het Kari-
staderverdrag nog eens nader bevestigd
werd.
De Noren wenschten een koning.
Nu kwam 'een tweede vraag aan de orde:
moet Noorwegen een monarchie of een repu
bliek, worden? Opnieuw gaf een volksstem
ming een ondubbelzinnig antwoord: 260.000
stemmen bleken vóór tip juuiuuxbie^.sleciits
76.000 er tegen. De Noren wenschten een ko
ning. Men had daarbij liet oog reeds gericht
op prins Karei, kleinzoon van den ouden
grijzen koning van Denemarken, Christiaan
JX. Ten derde male werd een volksstemming
gehouden, die wederom gunstig uitviel. Eens
gezind wenschte men Prins Karei aan het
hoofd van do Noren te zien. En inderdaad
kwam nog legen het eind van het, jaar 1905
het. bericht, dat Prins Karei gaarne de troon
en kroon zou aanvaarden. Het geheele volk
was opgetogen. Gedurende bijna honderd
jaar had 't geen eigen koning meer gehad
„Neem, zoo zeide Christiaan tot. zijn klein
zoon, „den zegen mede van uw bejaarden
koning, van uw grootvader, voor u zeiven en
voor uw volk" Daarop nam prins Karei als
Koning Haakon VII in zijn eigen paleis den
welkomstgroet van de Noorsehe deputatie
in ontvangst, waarbij lui zei, dat hij en zijn
gemalin voortaan hun leven zouden wijden
aan het welzijn van Noorwegen. Zijn lijf
spreuk zou luiden: „Alles voor Noorwegen!"
Plechtige intocht van den nieu
wen koning.
Den 25sten November arriveerden Koning
Haakon en koningin Maud te Christiania,
waar zij hun plechtigen intocht bielden. Het
Noorsche volk ga fdaarbij duidelijk blijk van
zijn sympathie, door de nieuwe koninklijke
Heden herdenkt koninq Haakon VII van
Noorwegen het feit dat hij vóór 65 jaar het
levenslicht aanschouwde. Gedurende 32
jaar staat hij thans aan het hoofd van het
land, dat hem een tweede Vaderland ge
worden is. Door zijn rustige en verstandige
regeering heeft hij zijn land de oude macht
en het vroegere aanzien hergeven. 3 Augus
tus is dan ook voor de Noren een nationale
feestdag geworden.
familie luide toe te juichen en bij honderd
duizenden naar de hoofdstad te komen, ten
einde bij den intocht tegenwoordig te kun
nen zijn. Twee dagen later legde koning
Haakon de eed op den grondwet af, waarbij
hij beloofde, naar zijn beste vermogen voor
"s lands belangen te zorgen. Eerst het vol
gend jaar Juni werd koning Haakon te
Drontheim officieel gekroond.
Al heel spoedig was Noorwegen
verrukt over dit aller innemendste
koningspaar en thans, 32 jaar later,
kan men getuigen, dat zij de woor
den van koning Christiaan tot waar
heid hebben gemaakt. Met buiten
gewone tact heeft de koning de pun
ten van wrijving met Zweden verme
den. De verstandhouding tusschen
beide rijken op het Skandinavische
schiereiland is thans oneindig veel
beter, dan toen men verbonden was.
Voor een groot deel is dit zeker te
danken aan de bescheiden, welwil
lende houding van het Noorsche ko
ningspaar.
Een bewijs van de groote veranderingen,
die zijn doorgevoerd, is, dat vóór veertig
jaar, toen men er in Noorwegen over dacht,
een van de jongere zonen van den koning
van Zweden als koning van Noorwegen uit
te roepen, koning Oscar van Zweden, op 27
October 1905, aan den president' van het
Storthing schreef, dat hij zijn toestemming
weigerde aan eeif prins uit het huis van
Bernadotte, de kroon van Noorwegen te
aanvaarden, welk land hem veel bitterheid
en bezorgdheid haarde, terwijl acht jaar ge
leden, als bewijs van de goede verstandhou
ding tusschen- Noorwegen en Zweden, de
Noorsche kroonprins Olaf met prnses
Martha van Zweden, dus een prinses uit het
Huis van Bernadotte trouwde en haar dus
kroonprinses van Noorwegen maakte.
In 1896 was koning Haakon, toen nog prins
Karei, reeds getrouwd met koningin Maud,
een dochter van Eduard VII van Engeland.
Het Noorsche koningspaar heeft slechts één
zoon, den thans 34-jarigen kroonprins, die
toen hij nog Deensch prins was, den naam
Alexander droeg, doch na de troonsbestij
ging van zijn vader den Noorschen naam
Olaf kreeg.
„Olaf is een patente kereL"
Kroonprins Olaf is officier in het Noorsche
leger en een 'Hartstochtelijk sportbeoefenaar:
zeilen en ski-loopen zijn zijn grootste lief
hebberijen. De prins is in het. bezit van 30
a 40 prijzen en eereprijzen, bij wedstrijden
door hem verworven. Kroonprins Olaf kent.
feitelijk alle takken van Noorsche sport. Hij
heeft de harten van zijn sporkameraden we
ten te veroveren, zoowel als die van zijn
studie-vrienden, en tegelijk ook het hart van
het. volk. Wanneer men hem bij wedstrijden
zich te midden van de jongens van het volk
ziet bewegen, en hoe hij zich met hen on
derhoudt, bemerkt min spoedig, dat hij vrij
is van alles, wat naar snobisme zweemt. Een
skilooper, een jongen uit het volk, zei eens:
„Olaf is een patente kerel: met hem is er
nooit wat aan de hand". Zoo'n oordeel, di
rect uit den mond van een zoon van het volk,
is oprerlu en waar.
De kroonprinselijke familie.
In Januari 1928 verloofde kroonprins Olaf
zich met prinses Martha van Zweden, een
dochter van prins Karei van Zweden, den
broer van Koning Gustaaf van Zweden waar
mee dus voorgoed de vriendschap tusschen
Zweden en Noorwegen bevestigd werd. Een
zuster van prinses Martha is wijlen konin
gin Astrid van België. Het. Noorsche volk
was, zooals te begrijpen valt, enthousiast
over het huwelijk van den kroonprins, dat in
1929 te Oslo voltrokken werd. Het kroonprin
selijk paar werd verblijd met de geboorte van
twee dochtertjes, prinses Raghnhild en prin
ses Astrid, die thans resp. 7 en 5 jaar oud
zijn, maar de vreugde kende geen grenzen,
toen op 6 Maart van dit jaar kroonprinses
Martha het leven schonk aan een kroonprins,
die Harald gedoopt werd, een gebeurtenis, die
in geen 600 jaar voorgekomen was. De dy
nastie in Noorwegen was daarmee verze
kerd.
Thans op 3 Augustus a.s., zullen de Noren
op feestelijke wijze den 65-sten verjaardag
van hun koning, Haakon VII vieren, van
den man, die door zijn rustig en wijs beleid
zoo oneindig veel goeds voor zijn volk ge
daan heeft.
WOENSDAG AUGUSTUS 1937.
Hilversum I.
VARA-uitzendlng. 10.0010.20 v.m. VPRO.
6.30—7.00 RVU. 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
9.30 „Onze keuken", causerie.
10.00 Morgenwijding.
10.20 VARA-Orkest, economische causerie en
gramofoonmuziek.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.30 Orgelspel.
I.001.45 „Fantasia".
2.00 Causerie.
2.05 Gramofoonmuziek.
3.00 Cello en piano.
3.30 Kinderuurtje.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.00 „Fantasia".
6.00 Orgelspel.
6.30 Causerie „Vacantie vieren".
7.05 Zang.
7.30 „Vrijzinnig Protestanten in Zuid-Holland
en Utrecht."
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten A.N.P., VARA-Varia.
8.15 Gramofoonmuziek.
9.00 Drentse uitzending.
10.00 Berichten A.N.P.
10.05 Reportage van de 3de Arbeiders Olym
piade, Antwerpen.
10.30 Ren Kopartzky en zjjn musette-En-
semble.
II.3012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H.
NCRV-uitzending. 6.307.00 Onderwijsfonds
voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek
(gr.pl.).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Gelukwenschen
9.45 Gramofoonmuziek,
10.30 Morgendienst.
11.00 Ensemble v. d. Horst.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
I.30 Gramofoonmuziek.
2.00 Schoten's Christelijk Kinderkoor „Zang-
lust" en solist.
3.00 Christ. lectuur.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Pianovoordracht.
4.45 Felicitaties.
5.00 Kinderuur.
6.00 „Oproep tot actie voor Nieuw-Guinea",
causerie.
6.30 Causerie over het onderhoud van stoom
machines en verbrandingsmotoren.
7.00 Berichten.
7.15 „Ideëele waarden en reëele middelen",
7.30 Gramofoonmuziek.
7.45 Reportage.
8.00 Berichten A.N.P. Herhaling SOS-Ber.
8.15 „De Melody Singers" en de Harmonie
„Meyerbeer". (Om 9.0b Causerie over de
Conferentie te Oxford),
9.55 Berichten A.N.P.
10.00 Orgelconcert.
II.0012.00 Gramofoonmuz. Hierna Schrift
lezing.
288. MYLADY EN DE MOEDER OVERSTE
De stalknecht verdween en glimlachte nog
langen tijd over de goede zaken, welke
hij gedaan had, d'Artagnan echter vouwde
het papier open en las:
„Daar staat waarachtig slechts een enkel
woord" zei hij tot de vrienden, die zich
om hem verdrongen.
„Jawel, Armeutieres", zei Aramis. „Dat
is echter de naam van een stad of een
dorp."
„Dat woord heeft ze waarachtig ook ge
schreven", stiet Athos uit. „We zullen het
papier bewaren," zei dArtagnan, „misschien
heb ik m'n geld toch niet ovor niemendal
uitgegeven. Te paard!"
In gestrekten galop ging het nu naar
Bethune.
In den kloostertuin te Bethune zat echter
Myladv en onderhield zich met de moeder
Overste. Bij haar aankomst 's morgens,
had ze meteen den brief van den kardinaal
getoond en meteen een kamer aangewe
zen gekregen. Ook had de Overste haar
direct een goed ontbijt verstrekt.
Tijdens haar gesprek met de Overste
spreidde ze al haar gratie en bevalligheid
ten toon en het gelukte haar, de goede
vrouw geheel voor zich in te nemen. De
moeder Overste was met interessante
nieuwtjes niet bijzonder bekend en daar
ze bovendien met een adellijk dame te doen
had, deed het haar genoegen, het laatste
nieuws van het hof te hooren.
„Die vervloekte kerel", riep d'Artagnan,
„mijn booze geest, die ik altijd ontmoet
heb, wanneer iets kwaads te wachten staat,
Hij begeleidde die verschrikkelijke vrouw,
toen ik haar ovor 't eerst in Meung ont
moette. Ik volgde hem juist, toen ik met
jou twist kreeg, en ik zag hem op dom
zelfden dag, dat mevr. Bonacieux ontvoerd
werd. Ik heb hem zeer duidelijk herkend,
toen de wind zijn hoed oplichtte."
„Dat was tooh te dom,' mompelde Athos
peinzend.
„We zullen hem vervolgen en inhalen."
„Beste vriend, bedenk toch, dat hij juist
in tegenovergestelde richting van ons rijdt,
Laat den kerel loopen, d'Artagnan, en laat
ons liever mevr. Bonacieux redden."
„Hallo, mijnheer," riep de stalknecht den
ruiter na. „Er is u een papier uit den
hoed gevallen."
,Geef me het papier eens, vriend, zei
d'Artagnan snel. „Ik geef je er een goud
stuk voor."
„Nu dan kunt u het net zoo goed krij
gen", meende de stalknecht.
FEUILLETON.
in DOOR!
PETIAN
Moeder Runo knipoogde tegen Joajo, toen Gongaio stilletjes thuis
kwam. en vader Runo haalde een extra kruik wijn uit den kelder en
vond. dat het een goede avond was voor een feestelijken dronk. Zij
zaten tot laat onder de lamp in de gelagkamer, en Moeder Runo gierde
van het lachen en kneep Gongaio met haar worstvette handjes in zijn
armen, en vader Runo vertelde met de rust van een man die alle
stormen heeft doorstaan, en voorgoed ten anker is gegaan in veilige
haven van alle vrijages. d»e hij in zijn jonge jaren had beleefd. Alle
zoete Portugeesche meisjesnamen vloeiden over zijn lippen. Anita,
Rosa, Carmen. Muriel. Inez. PepitaTotdat zijn vrouw het genoeg
vond. en zei. dat het bedtijd was. Boven, op hun kamer, waarschuwde
Joajo zijn vriend. „Begin niet met de vrouwen, jongen. Trek je terug
voor het te laat is. Je denkt nu. dat je in den hemel bent. maar morgen
ben je in de hel. Kijk naar mij. waarom zit ik hier, in dit verlaten nest
in Brazilië?''
Maar Gongaio lachte, en zei. dat hij Hapura het liefste plaatsje van
de wereld vond. „Ik wil hier blijven, en een herberg hebben aan de
Parana. Juanita zal de lekkerste kostjes bereiden, en ik zal de klanten
bedienen. Wij zullen rustig leven
„Totdat je vrouw er met een van de klanten van door gaat".
„Je kent Juanita niet", protesteerde Gongaio.
„Beter dan Jij".
„Wat wou je
„Maak je niet ongerust jongen, het is een keurig meisje. Ik wou
maar zeggen, dat ze allemaal hetzelfde zijn. Als er morgen iemand
komt met meer geld. of met een mooiere krul in zijn haar, laat ze jou
in den steek".
„Wij zullen zien" glimlachte Gongaio.
„Wij zullen zien", herhaalde Joajo donker.
De weken gingen heen, en eiken avond wandelde Gongaio met het
meisje langs de rivier. Ook zat zij 's-avonds wel voor het huis bij de
Runo's, en Gongaio hield haar hand vast en keek haar verliefd in de
zwarte oogen. Joajo zweeg.
Maar op een avond kwam er een nieuwe gast bij de Runo's aan
tafel. Hij heette Alvaro, en kwam uit het noorden, uit de Mato Grosse.
Een paar jaren geleden was hij op avontuur getrokken naar de
diamantmijnen benoorden Diamantino. en nu kwam hij, rinkelend met
de dukaten terug. Hij vertelde met rollende oogen van de verschrikke
lijke avonturen, die hij had beleefd, en van de geweldige heldendaden,
die hij had verricht. Hij keek triomfantelijk naar Juanita, die aan zijn
lippen hing en den adem inhield bij het aanhooren van de vreeselijke
gevaren, die hij. dank zij zijn koenheid was te boven gekomen. Zij nam
nauwelijks notitie van Gongaio, die met drukjes van zijn hand de aan
dacht probeerde te trekken.
Dien avond ging moeder Runo zuchtend naar binnen, en vader Runo
bromde verwenschingen in zijn baard. Gongaio lag lang wakker op
zijn bed. en vervloekte den opsnijder, die zijn zalige rust was komen
verstoren. Joajo zweeg.
Den volgenden avond liep Gongaio als gewoonlijk met Juanita langs
de rivier, maar zij was vermoeid, en wilde naar huis. Gongaio begreep
alles, en ging zwijgend en gemelijk met haar mee naar huis. waar
Alvaro in kleurige kleeren en blinkende laarzen reeds achter den wijn
zat.'Met overwinnaarsblik begroette hij Juanita en stak weer van wal
met nieuwe verhalen. Halverwege den avond stond Gongaio op, en liep
verbeten weg. Moeder Runo keek hem droefgeestig na. Den avond
daarop wilde Juanita niet met Gongaio gaan wandelen.
„Het is om dien ellendeling!" barstte hij uit. „je laat je overdonde
ren door zijn zotte leugens. De oplichter, de avonturier! Ga dan -naar
hem toe!"
„Luister. Gongaio
Maar hij wilde niet luisteren. „Je hebt te kiezen tusschen hem en mij.
Als je mij niet goed genoeg vindt, laat je dan bedriegen door hem.
Ik wil niet dat je hem zoo bewonderend zit aan te gapen, als hij zijn
leugens uitkraamt".
„We zijn nog niet getrouwd".
„Gelukkig niet"*
Zij antwoordde niet, maar draaide hem den rug toe.
„Juanita!"
Geen antwoord.
„Juanita".
Zij was weg, en verbitterd en verlaten ging hij naar zijn kosthuis
terug. Daar was Alvaro niet te vinden, en ook Juanita kwam niet. Hij
bracht een slapeloozen nacht door, en wachtte den volgenden avond
tevergeefs op het meisje.
Toen hij onverwacht de gelagkamer binnen kwam, hoorde hij vader
Runo tegen zijn vrouw brommen.
„Zij is met dien nietsnut uit vanavond"*
„Schandelijk, schandelijk, om dien armen jongen zoo maar In den
steek te laten".
Haar man haalde de schouders op. Gongaio ging naar zijn kamer
en vond daar Joajo bezig zijn hebben en houden bij elkaar te pakken.
„Wat doe je?" vroeg hij lusteloos.
„We gaan weg", zei de ander kortaf.
„Weg? Waarom?"
„Om jou".
Gongaio begreep het. Het was het eenige wat hen te doen stond.
Alles was uitgekomen, zooals zijn vriend het had voorspeld. Hij trad
op hem toe. en zei „je hebt gelijk. Ik ben een lammeling. Maar ik dank
je, dat je ter wille van mij weer verder trekt. Je hadt het hier goed"*
„Och" zei Joajo, schouderophalend, „mij is het overal hetzelfde. Het
begon me hier te vervelen. Waar gaan we heen?"
Ineens ging er een licht op voor de oogen van Gongaio.
„Naar Diamantino", riep hij. „naar de diamantmijnen".
Joajo begreep zijn gedachtengang. Gongaio hoopte binnen korten
tijd rijk te zijn, en dan terug te komen om Juanita weer te veroveren
op den snoever Alvaro. Hij wilde hem deze laatste illusie niet ontnemen.
„Mij goed", zei hij rustig, „naar Diamantino dan".
(Wordt vervolgd.)