Plaatselijk Nieuws.
Tusken mal en vroed
KRACHT
Denemarken
exporteert caseïne
Donderdag 5 Augustus 1937
Tweede blad
Engeland de afnemer.
Tot voor kort toonde de Britsche kunstve
zelindustrie (kunstzijde en kunstkatoen) al
dus ir. Herm. Herz in het orgaan van den
Alg. Ned. Zuivelbond, geen belangstelling
voor de vervaardiging van melkwol, zooals
het Italiaansche product lanital en het Ne-
derlandsche lactofil.
Wel zond het grootste Engelsche
concern op dit gebied, Courtould,
reeds in 1936 een commissie naar
Denemarken om de mogelijkheid te
onderzoeken in Denemarken caseïne
te koopen, voor het geval de vervaar
diging van melkwol actueel mocht
worden.
Zoover was het echter toentertijd nog niet
men stond vrij sceptisch tegenover de
Italiaansche berichten betreffende de fabri
cage van lanital, hoewel Courtould door
aandcelenbezit ook bij de Snia Viscosa is
geïnteresseerd en ook andere gemeenschap
pelijke belangen met deze maatschappij
heeft.
De Italiaansche maatschappij
kocht in Denemarken caseïne.
De Snia Viscosa is intusschen begonnen
met in Denemarken zelf caseïne te koopen
en deze naar Italië te exporteeren. Zij heeft
daartoe samengewerkt met de Oost-Aziati
sche Compagnie, één van de grootste Deen-
sche handelsondernemingen, die o.a. ook
melkpoeder en gecondenseerde melk produ
ceert. De contracten tusschen deze onderne
ming en de Snia Viscosa loopen reeds eeni-
gen tijd en gelden voorloopig voor 3 jaar.
In Deensche zuivelkringen denkt
men ook aan de mogelijkheid zelf
kunstwol uit caseïne te bereiden om
niet meer van het buitenland afhan
kelijk te zijn. De importen van de
Deensche textielindustrie nemen
ieder jaar toe, terwijl het ondermelk-
vraagstuk steeds moeilijker wordt,
omdat de vooruitzichten voor bacon
ieder Jaar ongunstiger worden, daar
Engeland voornemens is den invoer
te verminderen.
Nu is echter ook Engeland zelf de be
reiding van caseïne in Denemarken, voor
de kunstwolfabricage, begonnen. Het heeft
zich gewend tot de zuivelfabrieken, die
reeds tijdens den wereldoorlog een gemeen
schappelijke handelspolitiek voerden en in
Svenstrup (Noordelijk Denemarken, bij Aal
norg) een fabriek voor de verwerking van
natie caseïne hebben opgericht.
Voorloopig wordt slechts ongeveer 2000
Kg. per dag verwerkt en de in Svenstrup
geplaatste machines, zijn slechts bij wijze
van proef opgesteld. De Deensch-Engclsche
maatschappij, die dit bedrijf leidt, wil ech
ter de productie uitbreiden en het is heel
goed mogelijk zonder veel veranderingen
aan te brengen, de 10-voudige hoeveelheid
caseine per dag te verwerken;
Achter de Engelsche belangen staat een
firma, die tot het Courtould-concern be
hoort en volgens de patenten van de Snia
Viscosa werkt.
De prijzen, die de Deensche zuivelfabrie
ken voor de caseïne maken zijn hooger dan
de gewone caseineprijzen, omdat de case-
ine op een bijzondere wijze onder ge
bruikmaking van anorganisch zuur
wordt bereid. De productiekosten zijn' hier
door n.1. ook hooger omdat óf alle werk
tuigen van roestvrij staal moeten zijn ver
vaardigd, óf in zeer korten tijd moeten
worden afgeschreven.
In elk geval is deze caseïne-export den
Deenschen zuivelfabrieken welkom, omdat
het nu mogelijk wordt, dat de ondermelk
prijs, die juist dit jaar erg laag is, stijgt,
zij het voorloopig dan ook slechts in ge
ringe mate.
Uit onze Omgeving
AUTOPED-WEDSTRIJDEN VOOR DE
JEUGD.
Een groote attractie, welke zeer
in den smaak vieL Ook bij
het publiek.
Het was ongetwijfeld een sympathieke
gedachte van het bestuur der V.V.V. om
dit jaar ook eens een attractie te beden
ken voor de Berger jeugd en voor de kin
deren der gasten. En dat de gedachte, au
topedwedstrijden te organiseeren, inderdaad
een goede is geweest, bewijst wel de groote
animo welke er voor bestond en de felle
wijze, waarop er om de prijzen is gestre
den. De fraaie Hertenkamp was van de
Prinsesselaan af, tot aan de Van Reenen-
bank voor de wedstrijden, beschikbaar ge
steld en keurig in orde gebracht. De ba
nen. waarop gereden moest worden, waren
door middel van witte krijtstrepen duide
lijk afgezet, terwijl langs beide zijden der
banen banken waren geplaatst, waarop
het publiek rustig en goed de wedstrijden
volgen kon.
Begonnen werd met de wedstrijden voor
de kleine meisjes van 6 tot 8 jaar en
menhje spannende kamp werd gereden. Al
spoedig bleek, dat het keerpunt om den
Julianaboom heen veleen moeilijkheden zou
opleveren. Niet zelden toch raakten de
jeugdige rijdsters en rijders uit de baan,
of kwam de laatst aangekomene, plots al9
eerste te voorschijn, omdat handig de
binncmbocht genomen werd.
Aangezien de regeling uitstekend was,
werd er streng op gelet, dat „snijden" niet
voorkwam en de wedstrijden dus een eerlijk
karakter bleven behouden. Er werd dan ook
geen wanklank gehoord en gelukkig deed
er zich geen enkele valpartij van ook maar
eenigszins ernstigen aard voor.
Om ruim twee uur namen de wedstrijden
een aanvang en om ongeveer kwart voor
vier kon de heer D. A. Klomp, vice-voorzit-
ter der V.V.V. de prijzen uitreiken.
De uitslagen luidden als-volgt:
A. Meisjes (leeftijd 68 jaar):
le prijs Feli Wayer; 2e prijs Tini Klinkha
mer; 3e prijs Henny Kouwenhoven.
B. Meisjes (leeftijd 912 jaar):
le prijs Bregje Ivang; 2e prijs Guurtje Aar-
se; 3e prijs Johanna Miltenburg.
Bregje Ivang kwam .tevens in het bezit van
den kampioensprijs.
C. Jongens (leeftijd 68 jaar):
le prijs Johnny Winkel; 2e prijs Hans Koe
dam; 3e prijs Kees Mooij.
D. Jongens (leeftijd 912 jaar).
le prijs Jaap Met; 2e prijs Harry Klinkha
mer; 3e prijs Joop Klinkhamer.
Van de jongens veroverde Johnny Winkel
den kampioensprijs.
Na afloop werden de kinderen op limona
de en reepen chocolade getracteerd en gin
gen allen voldaan naar huis. Ongetwijfeld
kan de V.V.V. op een mooien middag terug
zien, welke door prachtig weer begunstigd
werd.
Z1JPE
Toestemming verleend voor het
maken van voet- en rijbrug.
Gedeputeerde Staten hebben aan den heer
A. J. van Rijswijk te Wieringcrwaard onthef
fing verleend van de desbetreffende verbods
bepaling van het wegenreglement voor het
maken van een voetbrug en een rijbrug over
de wegsloot langs den Ruigeweg nabij Ou-
desluis.
Verleende vergunningen.
Door Burgemeester en Wethouders dezer
gemeente zijn de volgende bouwvergunnin
gen verleend:
aan het Hoogheemraadschap Noordhol
lands Noorderkwartier tot het verplaatsen
van een loods te Hazepolder;
aan K. Spaan te Burgervlotbrug tot het
verbouwen van een woonhuis met bakkerij
aldaar;
aan H. Rens te Burgerbrug tot het aan
bouwen van een loods aldaar.
Tevens hebben B. en W. aan den Komman-
dant der Stichting „Het Leger des Heils"
toestemming verleend tot het houden van
een openbare inzameling in deze gemeente
in SeptemberOctober a.s.
BURGERBRUG.
Ingang benoeming mej. Boekhoif.
B. en W. hebben den dag van ingang van
de benoeming van Mej. J. M. C. Boekhoff
tot onderwijzeres aan de O. L. school te Bur
gerbrug bepaald op 1 Augustus 1937.
LAN GEN DIJK
OUDKARSPEL
Bij de Dinsdagmorgen gehouden stem
ming tot Hoofdingeland van de Banne Oud
karspel is her-benoemd de heer G. Lange-
dijk te Oudkarspel.
NOORDSCHARWOUDE
BAKFIETS AANGEREDEN.
Woensdagmiddag heeft in deze gemeen
te tegenover den brandstoffenhandel Blij-
leven een aanrijding plaats gehad die nog
tamelijk goed is afgeloopen. Op de aan
geduide plaats had een voddenkoopman
met zijn bakfiets standplaats gekozen aan
de Westzijde van den weg. De bus van
half twee uit Alkmaar passeerde, maar
greep met het achterste gedeelte de bak
fiets, waarvan een plank werd stuk gereden
terwijl de speelgoederen die zich op de
bakfiets bevonden over de straat werden
geworpen. Overigens was er geen schade.
De bus stopte, maar tot een regeling kwam
het niet.
HEER-HUGOW AARD
UITSLAG AANBESTEDING
Door de directie der Nederlandsche
Spoorwegen werd te Utrecht in het open
baar aanbesteed het afbreken van de dub
bele woning no. 34 B nabij KM. 34.365 van
den spoorweg den HelderAmsterdam te
Heerhugowaard.
Ingekomen waren 9 inschrijvingsbiljet
ten. Geboden met toebetaling door de fir
ma werd, door: K. Bakker te Schagen
f 82.50; T Schotten te Schagen f 50,50; H.
de Ruyter te Alkmaar f 43,30; J. Oudhoff
te Heiloo f 27,50
Gevraagd met toebetaling door Nederl.
Spoorwegen, door: J. II Ranzijn te Heer
hugowaard f 25; K. Sjolleman te Zaandam
f 39; J. Baars Pzn. te Heerhugowaard f 99
•Th.'dé Winter te' de Liiriine vf 100; L. G. J.
Kouwenberg te Alkmaar f 100.
Theater Royal.
JIJ BENT MIJN LEVEN.
Mario Monti Benjamino Gigli
Bianca, zijn vrouw Isa Miranda
Mary Hofer Isa Miranda
De Italiaansche zangleeraar Scarpa en zijn
vrouw Bianca zijn getroffen door het prach
tige geluid van Monti, den metselaar. Hij
neemt diens muzikale opleiding ter hand.
Tusschen Monti, Bianca en haar vierjarig
dochtertje ontstaat spoedig een hechte gene
genheid. De heftige jalouzie van Scarpa ver
stoort echter al gauw hun vriendschap en
Nou, Meraik had vendaag gien konfelren-
sie met Gertrude van de vrouwepagena, en
ik most gien swissereipe zette, dat ik schraif
en de broeder was gaar vemiddag. Afain, ik
ben niks.tekort kommen, want ik was iemes
dage nag efkes an de Ouwesluis, bai Hoog-
skagen en deer moste ze ok an de broeder
en die was wél gaar en vrouw Hoogskagen
zaide, moet je ok een endje en ik zaidc wè
ja, dat zoo zien je alweer een vliegende
kraai heb altaid wat. Ze hewwe et aars ln
Suntcbankeris maar weer raar versierd, as
je dat zoo leze. Vroeger in de dage van
Olim dat ouwe Maarten Duif en oome Tjaad
en Snel nag mee anzatte te dillebereeren
is et er wel dors heit toegaan en vloge de
asbakkics welders. deur de raaszaal. Toe
ben der nag plannc weest de raaslede een
amskestuum te geven met een konkarde en
deer zou opstaan te lezen: „Voor et hail
van Suntcbankeris doen w'allegaar os best,
en wie et niet gelouve wul, die slaan we
op zen test."... Maar nou zitte der waardige
manne as meheer Timmer, de bollebakker
en meheer Wagenaar de bolleboer, allebai
in alle nederigaid vervuld van et gewicht
van 't houge ampte dat ik docht, ze ben
deer wel temd. Maar meheer van Kampen,
jewetewel die op twei hare nei - et ken der
ok meer weze - kamerlid weest. is en meheer
Lek, de zooas ze in Duisland zegge de
amieldekeur van meheer Jaap de Vries
hewwe vochten as kieteboeters. Raaslid is
een raar vak, gevaarlek ok, dat zien je in
Oukarspel. Wethouwer Bakker hewwe ze et
mes op de keel zet en temet santeere wul-
len. "k Kwam de man iemeslesten nag ers
teugen, maai' ik was echt an em verloren,
'k Begrijp niet, dat meheer Abeele van
Noorskenvoud er nag zoo'n zin an heb. Ik
heb hoord, dat nou ie blaive mag. zelle ze
metien alles maar ofzoene en der komt
een groot verbroederingsfeist.Meheer van
Spengler is zóó blaid dat meheer Abeele
blaive mag, dat die geeft een soep met
de bicne van de vloer. Meheer Ootjers zei
meheer Abeele toezinge van ,„wai benne
gezworen kammerade, wai zelle mekander
nooit verlaten," en meheer Reindcrs die
heb voor et feistvarken een regeldement
van wanorde maakt, goud op sneid. Weer
ok niet? Je moete leve en leve leite! Dat zeg
ge ze an de Simmersebreg ok. Deer hew
we ze weer een nuwe haktraksie uitvon
den, krek in de vekansie. As de stam van
de skootjes met sroupeters nou op de viel
sepee nei Simaarteszei wul, moete ze eerst
een hindernisbaan neme. De heeleweg is
opbroken je stroffele over de stiene. Afain,
ze kenne nou ok nei Winkel net et nuwe
netuurbad. As deimie de speulzalc en de
badpavvcloens an de Cote de Wiel klaar
benne, blaift dat toch wel voor de haiglai-
véé van de Stille laan en 't Slotplein denk,
maar meheer Nobel heb zelf zaid, dat et
Winkelderbad deer mag alleman konvme
as je maar gnappies blaive. 'k Héb et zelf
hoord, want ik ben der weest. We ja 't, die
gong en die gong, dat ik docht 'k gaan ok
ers. Ik heb vast gien spait. had. 't Was
zoomaar plechtig. Eerst heb meheer Nobel
sproken en toe hewwe ze mekaar allegaar
bedankt voor de wederzaise werkzaamhedes,
nei, echt mooi en der is gien verkeerd woord
vallen. Ze hewwe allien zeten met et let
ters skilderen onder water. Meheer Lange-
daik de skilder had eerst nag les neme
wullen bai die dikke dame die op de
Skaerkerremis onder water zokke kapriole
deid, maar ja, zok doen je toch ok weer
niet. Afain, et is evegoed prut voor mekaar
kommen. Meheer Kooy was er ok nag, de
edelachtbare wethouwer uit de blauwe rai-
gerpolder. Deer woue ze ok wel van zok.
Maar ja, deerhewwe ze gien meheer Nohel
en al zei burregemeister Sutman nu niet
met een emmer zuurwai uit de febriek bai
de middelweg terugkomme as ie om drie
cente gist en een hallef pond hasterdesuiker
nei et zuidend stuurd worde zonder cente
begint is niet veul, nop ik en den jai. In
de Wieringermeer wulle ze et ok wel. maar
as et deer maar gien Wieringerbeer wordt,
met de konkelrensie van et bad in de Anne-
plónepolder. De burregemeisters hewwe ok
nag wat zaid, allien meheer Pluister van
Nuwe Nierep niet. De man zei te louf weest
hewwe. S'eivens te voren een zwere raas
vergadering, die laat begon, dat laat te bed,
en d'are dag verraist vanzelf. Maar ja, as
et gemeen je roep, bezurg et as je aigen ei.
Dat doet meheer van Erp in Skagen ok.
Deerom kraigt ie deimie de vetleeren me
daille voor moed belaid en trouw en deer
moet meheer van Geelen een inskriptie in
make. Welzeker van alle mense groot,AR F
make. Welzeker. „Ik hou van alle mense
gróót, deervoor ben ik bestuurder, maar de
woningbouwers moete doöd, deervoor' ben
ik verhuurderDat komt er in. Lees de
Skager van een Dingesdag nag maar ders
over die kwepsie, den zei dut nuwtje niks
koud op je dak valle. Maar om nag efkes
op Winkel verom te kommen. Der wazze een
barre brad ouwetaite en gezaghebbers. Ik
heb veul met men petje in men hande
staan, ik weet bést hoe et hoord en je
ziene vanzelf dalek an de mooie houdings
wie efkes meer is as een aar. Voör meheer
van Leersum hew ik tweimaal men pet. of-
nomen maar die liep ok met de segare. Der
was ok nag een manje met zoon blauw
hoedje op. Ik had em ok wel ders in Skagen
zien te pattereeren en den had is nag een
plofbroek an ok. Et was een zeun van de
kastelain uit Veerburg zaide ze later, maar
ik heb toch voor hum ok men petje maar
ofnomen, want die leek ok wel hougig. Hai
gong nag prate voor de toikerdefoön ok,
maar ik sting uit de wind en hai heb nag
al een zwèèr geluid dat et rommelde maar-
wat. Maar aars ok niks gröosk oor, en niks
gewichtig, gewoon ammekaal. Der was er
ok nag ien, die kon zoo verlegen zwumme,
en et was een mooie man zaide de frollie,
hai was zoo mooi bruin, krek Tarzan van
de fullem. Nou jo'es dat was mooi. Eerst
zoo'n beetje hut en trut, op ien plekkie
kunsiesmake en deer skóot, ie weg. Nou 'k
skai er uit, aars wor ik te lang en gaat de
halleft in de loodpot. En dat zou toch écht
zonde weze
Nou de groete, ok van Meraik,
JASPER.
Skagen 4—-8—'37,
Stemmig tafereel bij de Matterhorn, een berg in Zwitserland.
Monti moet gaan. Scarpa hoopt Bianca te
kunnen behouden, doch hun wegen loopen
hoe langer hoe meer uit elkaar. Tenslotte
vertrekt hij met het kind naar Amerika, Bi
anca achterlatend.
Monti is intusschen een beroemd zanger
geworden. Bianca verheugt zich in zijn suc
ces, maar het verlangen naar haar kind
overheerscht tenslotte al haar andere gevoe
lens.
Scarpa is in Amerika clown geworden.
Zonder Bianca raakt hij echter van lieverle
de aan lager wal en om het kind niet in zijn
ondergang mee te sleepen, besteedt hij het
uit bij vreemde menschen. Zoo komt 't dat
de nasporingen naar het kind, door Monti
en Bianca, geen resultaat opleveren.
Juist als Monti op het punt staat in den
trein te stappen om na een vergeefsche tocht
naar huis terug te keeren, ziet hij een meis
je, dat opvallend veel gelijkenis vertoont met
Bianca. Hij volgt haar spoor en komt te
recht in de Staatsopera. Daar verneemt hij
tot zijn teleurstelling, dat zij Mary Hofer
heet en aan het ballet is verbonden. Door
een liedje, dat Mary neuriet, komt hij tot de
overtuiging, dat zij toch Biana's dochter
moet zijn.
Op een avond is Hellwig, haar verloofde,
niet op tijd in de opera om zijn rol in „Ma-
non Lescaut" te zingen. Mary zit in angst
over zijn carrière en wendt zich ten einde
raad tot Monti. Onmiddellijk verklaart hij
zich bereid in te springen. Reeds bij de eer
ste tonen van zijn zang herkent het publiek
de stem van den meester en tevens zijn ware
persoonlijkheid.
Miller, de tooneelknecht, die niemand an
ders is dan Scarpa, bekent Mary, dat Bianca
haar moeder is. In Monti's garderobe vinden
moeder en dochter elkaar weder.
Stormachtig toegejuicht door het publiek,
is Monti verplicht een toegift te zingen. En
nog eenmaal klinkt het wonderschoone lied
door de .zaal: „Tu sei la vita mia" Jij bent
mijn leven.
KORT VERHAAL
door James White.
Zoo geluidloos was alles gebeurd, dat
Grand plotseling voor den ander stond, in
het helle licht. Op dat moment zegende hij
het feit, dat hij principieel nooit een wapen
bij zieh droeg. Weliswaar had hij zich
nooit kunnen voorstellen, dat hij tot. moord
«ou kunnen komen, doch deze seconde van
doodelijken schrik leerde hem, dat men in
angst iets zou kunnen doen, wat mén later
bitter berouwt. Zijn hand balde zich. Hoe
dan ook, hij zou vechten voor zijn vrijheid.
De gestalte van den man op den drempel
boezemde hem weinig angst, in, een ten
gere gestalte, bijna jongensachtig in de
kamerjapon.
Het volgend oogenblik sprak de ander.
Hij vroeg: Ben jij het. George? Grand
staarde. Toen begreep hij. Uit het smalle,
jonge gezicht van den ander keken hem
geen oogen aan. De oog-leden bleven neer
geslagen en toen de jongeman nu verder
het vertrek in trad, verrieden zijn bewegin
gen, hoewel ze rustig en zeker schenen,
toch zijn gebrek: Ilij was blind.
Ik kon niet slapen en ben maar opge
staan, zei hij, sloot de deur en voegde er
bij, geef me een glas port, wil je?
Grand wierp een vertwijfelden blik rond.
Vluchten? Hot. was, wellicht, het eenige ze
kere. Doch als er alarm werd gemaakt, liep
hij groot gevaar, want er waren verschil
lende menschen in huis. Hij besloot tijd te
winnen en toen zijn blik op een buffet viel,
ging hij er heen en vond, na eenig zoeken,
een portflesch en een glas. Hij verzamelde
al zijn moed en schonk het glas in. De
blinde was, bijna zonder weifelen, naar het
haardvuur geloopen en zette zich in een
leunstoel. Hij wendde nu zijn gelaat naar
den inbreker en zei: Je bent laat George,
waar in vind het prettig, als ik even met
iernahd kan praten.
Grand begreep, dat hij eindelijk iets moest
zeggen. Hij kuchte en zei: Ja meneer.
Heb je iets, vroeg de blinde. N...neen,
meneer, stamelde Grand.
Je stem klonk zoo vreemd. Zet het. glas
maar hier op het tafeltje. Grand gehoor
zaamde en besloot de comedie door te
spelen, tot hij onopvallend kon weggaan. De
blinde dronk en zei toen: Weet je George
je leeft hier nu al zoon tijd bij ons, maar
eigenlijk weet ik niets van je, behalve dat
je 'n uitstekend huisknecht bent.. Je moest
me eens vertellen van jezelf. Leven je ou
ders nog?
Grand wierp een blik naar de deur en toen
naar het venster. Hij aarzelde even, toen
besloot hij het te wagen en antwoordde:
Neen .meneerze zijn allang dood,
Steek eens op, zei de blinde. Grand gehoor
zaamde en gaf den ander vuur. Hij beefde,
toen de blinde even zijn hand vasthield om
de sigaret bij het vlammetje te houden.
Dan begon Grand te vertellen om geen
argwaan te wekken, eerste hakkelend, dan
langzamerhand met meer animo. Hij had
een gelukkige jeugd gehad, tot zijn ouders
stierven. Toen was hij in huis gekomen bij
familieleden, die hem slecht behandelden.
Hij was tenslotte weggeloopen, ze hadden
hem zijn eigen gang laten gaan, hij had
wat gestudeerd van zijn beetje geld, tot
het op was
Dus je hebt gestudeerd? Daar hebben
we nooit iets van geweten! zei de blinde.
Hij begon vragen te stellen en Grand
achtte het verstandig ze te beantwoorden.
Het werd langzamerhand een geanimeerd
gesprek. Grand begreep, uit dingen die de
gndcr zei, ,dat hij blind .geboren was, d^t
hij had gestudeerd en zooals alle blindge
borenen, voor .zijn gebrek de vergoeding
had gekregen, vdn uiterst fijn ontwikkelde
andere zintuigen.
Ik zie met mijn ooren en mijn handen,
ja, ik geloof eigenlijk met al mijn poriën,
zei de blinde glimlachend. En ik zal
het je bewijzen. Kom dichterbij, ik zal je
vertellen, hoe je gezicht is.
Op dat moment kreeg Grand een vreese-
lijke schok, er was gerucht van een deur,
die werd geopend, van stemmen in de. hal.
Hij begreep, dat er menschen thuiskwamen,
dat hij vluchten moest en wel onmiddellijk,
maar eer hij nog een beweging had kunnen
maken, zei de blinde opeens: Ga zitten,
doe wat ik je zeg, wees niet dwaas, het
venster is te hoog en de andere weg is af
gesneden.
Grand staarde in het gelaat van den an
der. Wat beteekende dat? Hoe kon hij ver
moeden, dat hij wilde vluchtenkon hij
toch zien? Maar zijn oogleden waren neer
geslagen geblevenEen haast bijgeloovi-
ge vrees deed hem sidderen, als gebiologeerd
deinsde hij terug en ging inderdaad zit
ten, juist op het oogenblik, dat de deur
werd geopend en een oude heer binnenkwam
met een jongmeisje.
„Hallo, ben je nog op? vroeg het meisje,
stokte toen en keek Grand aan. Deze was
werktuigelijk opgestaan. Hij voelde zich nu
bijna gelaten. Alles was verloren. De blin
de had glimlachend het gelaat naar de bin
nenkomenden gewend. Hij zei: Dag
zusje, dag vader. Was het aardig op het
feest? Ik heb ziften praten met dezen jonge
man, je herinnert je wel, dat ik een secre
taris wou nemen?
Als in een droom keek Grand van den
een naar den ander. Wel, zei de oude
heer opgewekt je hebt je secretaris dan
wel aardig lang opgehouden vanavond.
Het spijt me, zei de blinde, hij kan
morgen uitslapen. Ik verwacht hem niet
voor den middag.
Plotseling sloeg hij de oogleden op. Grand
kreeg een schok, toen hij die doode oogen
zag, hij wist, dat ze hem niet zagen en
toch was het hem weer, als had nog nooit
iemand hem zóó gezien als deze blinde, ge
zien tot in het diepst van zijn ziel. Ik re-
kon op U morgen, zei de ander op eigen-
aardigen toon, ik weet nu, wat U kunt
ik wil het met U probeeren. Zijn hand
sloot zich om die van Grand.
Het duurde even, voordat deze zijn stem
genoeg beheerschte om te vragen: Is het
U werkelijk ernst, dat ik
Het meisje lachte. Dat zou al een-
heel vreemd grapje zijn.
Dat zou het inderdaad zijn, zeide de
blinde ernstig. het is mijn ernst. Ik hoop
dat IJ komt. Hij had de oogen weer neerge
slagen, maar de kracht, die van hem uit-:
ging, had geen blik noodig, geen beweging.
Hij stond daar, tenger, wat bleek, glim
lachend en hulpbehoevend, in schijn. Doch
Grand zou het nauwelijks verbaasd hebben,
als hij hen alle drie had neergeworpen,,
zonder zelfs een hand te verroeren, op een
zelfde mysteriéuse wij ze als hij hem al
dien tijd had weten vast te houden, hem
de waarheid had weten te ontlokken over
zijn verleden, hem nu wilde terugd win gen
tot den weg, dien hij de kracht niet. had:
bezeten terug te zoeken.
Toen hij gegaan was, zei de blinde: Ik
zal nu wel kunnen slapen. Hij glimlachte
flauwtjes en vroeg zich af: zou hij ko
nten?. Grand kwam.