Plaatselijk Nieuws. Tusken mal en vroed KRACHT Denemarken exporteert caseïne Donderdag 5 Augustus 1937 Tweede blad Engeland de afnemer. Tot voor kort toonde de Britsche kunstve zelindustrie (kunstzijde en kunstkatoen) al dus ir. Herm. Herz in het orgaan van den Alg. Ned. Zuivelbond, geen belangstelling voor de vervaardiging van melkwol, zooals het Italiaansche product lanital en het Ne- derlandsche lactofil. Wel zond het grootste Engelsche concern op dit gebied, Courtould, reeds in 1936 een commissie naar Denemarken om de mogelijkheid te onderzoeken in Denemarken caseïne te koopen, voor het geval de vervaar diging van melkwol actueel mocht worden. Zoover was het echter toentertijd nog niet men stond vrij sceptisch tegenover de Italiaansche berichten betreffende de fabri cage van lanital, hoewel Courtould door aandcelenbezit ook bij de Snia Viscosa is geïnteresseerd en ook andere gemeenschap pelijke belangen met deze maatschappij heeft. De Italiaansche maatschappij kocht in Denemarken caseïne. De Snia Viscosa is intusschen begonnen met in Denemarken zelf caseïne te koopen en deze naar Italië te exporteeren. Zij heeft daartoe samengewerkt met de Oost-Aziati sche Compagnie, één van de grootste Deen- sche handelsondernemingen, die o.a. ook melkpoeder en gecondenseerde melk produ ceert. De contracten tusschen deze onderne ming en de Snia Viscosa loopen reeds eeni- gen tijd en gelden voorloopig voor 3 jaar. In Deensche zuivelkringen denkt men ook aan de mogelijkheid zelf kunstwol uit caseïne te bereiden om niet meer van het buitenland afhan kelijk te zijn. De importen van de Deensche textielindustrie nemen ieder jaar toe, terwijl het ondermelk- vraagstuk steeds moeilijker wordt, omdat de vooruitzichten voor bacon ieder Jaar ongunstiger worden, daar Engeland voornemens is den invoer te verminderen. Nu is echter ook Engeland zelf de be reiding van caseïne in Denemarken, voor de kunstwolfabricage, begonnen. Het heeft zich gewend tot de zuivelfabrieken, die reeds tijdens den wereldoorlog een gemeen schappelijke handelspolitiek voerden en in Svenstrup (Noordelijk Denemarken, bij Aal norg) een fabriek voor de verwerking van natie caseïne hebben opgericht. Voorloopig wordt slechts ongeveer 2000 Kg. per dag verwerkt en de in Svenstrup geplaatste machines, zijn slechts bij wijze van proef opgesteld. De Deensch-Engclsche maatschappij, die dit bedrijf leidt, wil ech ter de productie uitbreiden en het is heel goed mogelijk zonder veel veranderingen aan te brengen, de 10-voudige hoeveelheid caseine per dag te verwerken; Achter de Engelsche belangen staat een firma, die tot het Courtould-concern be hoort en volgens de patenten van de Snia Viscosa werkt. De prijzen, die de Deensche zuivelfabrie ken voor de caseïne maken zijn hooger dan de gewone caseineprijzen, omdat de case- ine op een bijzondere wijze onder ge bruikmaking van anorganisch zuur wordt bereid. De productiekosten zijn' hier door n.1. ook hooger omdat óf alle werk tuigen van roestvrij staal moeten zijn ver vaardigd, óf in zeer korten tijd moeten worden afgeschreven. In elk geval is deze caseïne-export den Deenschen zuivelfabrieken welkom, omdat het nu mogelijk wordt, dat de ondermelk prijs, die juist dit jaar erg laag is, stijgt, zij het voorloopig dan ook slechts in ge ringe mate. Uit onze Omgeving AUTOPED-WEDSTRIJDEN VOOR DE JEUGD. Een groote attractie, welke zeer in den smaak vieL Ook bij het publiek. Het was ongetwijfeld een sympathieke gedachte van het bestuur der V.V.V. om dit jaar ook eens een attractie te beden ken voor de Berger jeugd en voor de kin deren der gasten. En dat de gedachte, au topedwedstrijden te organiseeren, inderdaad een goede is geweest, bewijst wel de groote animo welke er voor bestond en de felle wijze, waarop er om de prijzen is gestre den. De fraaie Hertenkamp was van de Prinsesselaan af, tot aan de Van Reenen- bank voor de wedstrijden, beschikbaar ge steld en keurig in orde gebracht. De ba nen. waarop gereden moest worden, waren door middel van witte krijtstrepen duide lijk afgezet, terwijl langs beide zijden der banen banken waren geplaatst, waarop het publiek rustig en goed de wedstrijden volgen kon. Begonnen werd met de wedstrijden voor de kleine meisjes van 6 tot 8 jaar en menhje spannende kamp werd gereden. Al spoedig bleek, dat het keerpunt om den Julianaboom heen veleen moeilijkheden zou opleveren. Niet zelden toch raakten de jeugdige rijdsters en rijders uit de baan, of kwam de laatst aangekomene, plots al9 eerste te voorschijn, omdat handig de binncmbocht genomen werd. Aangezien de regeling uitstekend was, werd er streng op gelet, dat „snijden" niet voorkwam en de wedstrijden dus een eerlijk karakter bleven behouden. Er werd dan ook geen wanklank gehoord en gelukkig deed er zich geen enkele valpartij van ook maar eenigszins ernstigen aard voor. Om ruim twee uur namen de wedstrijden een aanvang en om ongeveer kwart voor vier kon de heer D. A. Klomp, vice-voorzit- ter der V.V.V. de prijzen uitreiken. De uitslagen luidden als-volgt: A. Meisjes (leeftijd 68 jaar): le prijs Feli Wayer; 2e prijs Tini Klinkha mer; 3e prijs Henny Kouwenhoven. B. Meisjes (leeftijd 912 jaar): le prijs Bregje Ivang; 2e prijs Guurtje Aar- se; 3e prijs Johanna Miltenburg. Bregje Ivang kwam .tevens in het bezit van den kampioensprijs. C. Jongens (leeftijd 68 jaar): le prijs Johnny Winkel; 2e prijs Hans Koe dam; 3e prijs Kees Mooij. D. Jongens (leeftijd 912 jaar). le prijs Jaap Met; 2e prijs Harry Klinkha mer; 3e prijs Joop Klinkhamer. Van de jongens veroverde Johnny Winkel den kampioensprijs. Na afloop werden de kinderen op limona de en reepen chocolade getracteerd en gin gen allen voldaan naar huis. Ongetwijfeld kan de V.V.V. op een mooien middag terug zien, welke door prachtig weer begunstigd werd. Z1JPE Toestemming verleend voor het maken van voet- en rijbrug. Gedeputeerde Staten hebben aan den heer A. J. van Rijswijk te Wieringcrwaard onthef fing verleend van de desbetreffende verbods bepaling van het wegenreglement voor het maken van een voetbrug en een rijbrug over de wegsloot langs den Ruigeweg nabij Ou- desluis. Verleende vergunningen. Door Burgemeester en Wethouders dezer gemeente zijn de volgende bouwvergunnin gen verleend: aan het Hoogheemraadschap Noordhol lands Noorderkwartier tot het verplaatsen van een loods te Hazepolder; aan K. Spaan te Burgervlotbrug tot het verbouwen van een woonhuis met bakkerij aldaar; aan H. Rens te Burgerbrug tot het aan bouwen van een loods aldaar. Tevens hebben B. en W. aan den Komman- dant der Stichting „Het Leger des Heils" toestemming verleend tot het houden van een openbare inzameling in deze gemeente in SeptemberOctober a.s. BURGERBRUG. Ingang benoeming mej. Boekhoif. B. en W. hebben den dag van ingang van de benoeming van Mej. J. M. C. Boekhoff tot onderwijzeres aan de O. L. school te Bur gerbrug bepaald op 1 Augustus 1937. LAN GEN DIJK OUDKARSPEL Bij de Dinsdagmorgen gehouden stem ming tot Hoofdingeland van de Banne Oud karspel is her-benoemd de heer G. Lange- dijk te Oudkarspel. NOORDSCHARWOUDE BAKFIETS AANGEREDEN. Woensdagmiddag heeft in deze gemeen te tegenover den brandstoffenhandel Blij- leven een aanrijding plaats gehad die nog tamelijk goed is afgeloopen. Op de aan geduide plaats had een voddenkoopman met zijn bakfiets standplaats gekozen aan de Westzijde van den weg. De bus van half twee uit Alkmaar passeerde, maar greep met het achterste gedeelte de bak fiets, waarvan een plank werd stuk gereden terwijl de speelgoederen die zich op de bakfiets bevonden over de straat werden geworpen. Overigens was er geen schade. De bus stopte, maar tot een regeling kwam het niet. HEER-HUGOW AARD UITSLAG AANBESTEDING Door de directie der Nederlandsche Spoorwegen werd te Utrecht in het open baar aanbesteed het afbreken van de dub bele woning no. 34 B nabij KM. 34.365 van den spoorweg den HelderAmsterdam te Heerhugowaard. Ingekomen waren 9 inschrijvingsbiljet ten. Geboden met toebetaling door de fir ma werd, door: K. Bakker te Schagen f 82.50; T Schotten te Schagen f 50,50; H. de Ruyter te Alkmaar f 43,30; J. Oudhoff te Heiloo f 27,50 Gevraagd met toebetaling door Nederl. Spoorwegen, door: J. II Ranzijn te Heer hugowaard f 25; K. Sjolleman te Zaandam f 39; J. Baars Pzn. te Heerhugowaard f 99 •Th.'dé Winter te' de Liiriine vf 100; L. G. J. Kouwenberg te Alkmaar f 100. Theater Royal. JIJ BENT MIJN LEVEN. Mario Monti Benjamino Gigli Bianca, zijn vrouw Isa Miranda Mary Hofer Isa Miranda De Italiaansche zangleeraar Scarpa en zijn vrouw Bianca zijn getroffen door het prach tige geluid van Monti, den metselaar. Hij neemt diens muzikale opleiding ter hand. Tusschen Monti, Bianca en haar vierjarig dochtertje ontstaat spoedig een hechte gene genheid. De heftige jalouzie van Scarpa ver stoort echter al gauw hun vriendschap en Nou, Meraik had vendaag gien konfelren- sie met Gertrude van de vrouwepagena, en ik most gien swissereipe zette, dat ik schraif en de broeder was gaar vemiddag. Afain, ik ben niks.tekort kommen, want ik was iemes dage nag efkes an de Ouwesluis, bai Hoog- skagen en deer moste ze ok an de broeder en die was wél gaar en vrouw Hoogskagen zaide, moet je ok een endje en ik zaidc wè ja, dat zoo zien je alweer een vliegende kraai heb altaid wat. Ze hewwe et aars ln Suntcbankeris maar weer raar versierd, as je dat zoo leze. Vroeger in de dage van Olim dat ouwe Maarten Duif en oome Tjaad en Snel nag mee anzatte te dillebereeren is et er wel dors heit toegaan en vloge de asbakkics welders. deur de raaszaal. Toe ben der nag plannc weest de raaslede een amskestuum te geven met een konkarde en deer zou opstaan te lezen: „Voor et hail van Suntcbankeris doen w'allegaar os best, en wie et niet gelouve wul, die slaan we op zen test."... Maar nou zitte der waardige manne as meheer Timmer, de bollebakker en meheer Wagenaar de bolleboer, allebai in alle nederigaid vervuld van et gewicht van 't houge ampte dat ik docht, ze ben deer wel temd. Maar meheer van Kampen, jewetewel die op twei hare nei - et ken der ok meer weze - kamerlid weest. is en meheer Lek, de zooas ze in Duisland zegge de amieldekeur van meheer Jaap de Vries hewwe vochten as kieteboeters. Raaslid is een raar vak, gevaarlek ok, dat zien je in Oukarspel. Wethouwer Bakker hewwe ze et mes op de keel zet en temet santeere wul- len. "k Kwam de man iemeslesten nag ers teugen, maai' ik was echt an em verloren, 'k Begrijp niet, dat meheer Abeele van Noorskenvoud er nag zoo'n zin an heb. Ik heb hoord, dat nou ie blaive mag. zelle ze metien alles maar ofzoene en der komt een groot verbroederingsfeist.Meheer van Spengler is zóó blaid dat meheer Abeele blaive mag, dat die geeft een soep met de bicne van de vloer. Meheer Ootjers zei meheer Abeele toezinge van ,„wai benne gezworen kammerade, wai zelle mekander nooit verlaten," en meheer Reindcrs die heb voor et feistvarken een regeldement van wanorde maakt, goud op sneid. Weer ok niet? Je moete leve en leve leite! Dat zeg ge ze an de Simmersebreg ok. Deer hew we ze weer een nuwe haktraksie uitvon den, krek in de vekansie. As de stam van de skootjes met sroupeters nou op de viel sepee nei Simaarteszei wul, moete ze eerst een hindernisbaan neme. De heeleweg is opbroken je stroffele over de stiene. Afain, ze kenne nou ok nei Winkel net et nuwe netuurbad. As deimie de speulzalc en de badpavvcloens an de Cote de Wiel klaar benne, blaift dat toch wel voor de haiglai- véé van de Stille laan en 't Slotplein denk, maar meheer Nobel heb zelf zaid, dat et Winkelderbad deer mag alleman konvme as je maar gnappies blaive. 'k Héb et zelf hoord, want ik ben der weest. We ja 't, die gong en die gong, dat ik docht 'k gaan ok ers. Ik heb vast gien spait. had. 't Was zoomaar plechtig. Eerst heb meheer Nobel sproken en toe hewwe ze mekaar allegaar bedankt voor de wederzaise werkzaamhedes, nei, echt mooi en der is gien verkeerd woord vallen. Ze hewwe allien zeten met et let ters skilderen onder water. Meheer Lange- daik de skilder had eerst nag les neme wullen bai die dikke dame die op de Skaerkerremis onder water zokke kapriole deid, maar ja, zok doen je toch ok weer niet. Afain, et is evegoed prut voor mekaar kommen. Meheer Kooy was er ok nag, de edelachtbare wethouwer uit de blauwe rai- gerpolder. Deer woue ze ok wel van zok. Maar ja, deerhewwe ze gien meheer Nohel en al zei burregemeister Sutman nu niet met een emmer zuurwai uit de febriek bai de middelweg terugkomme as ie om drie cente gist en een hallef pond hasterdesuiker nei et zuidend stuurd worde zonder cente begint is niet veul, nop ik en den jai. In de Wieringermeer wulle ze et ok wel. maar as et deer maar gien Wieringerbeer wordt, met de konkelrensie van et bad in de Anne- plónepolder. De burregemeisters hewwe ok nag wat zaid, allien meheer Pluister van Nuwe Nierep niet. De man zei te louf weest hewwe. S'eivens te voren een zwere raas vergadering, die laat begon, dat laat te bed, en d'are dag verraist vanzelf. Maar ja, as et gemeen je roep, bezurg et as je aigen ei. Dat doet meheer van Erp in Skagen ok. Deerom kraigt ie deimie de vetleeren me daille voor moed belaid en trouw en deer moet meheer van Geelen een inskriptie in make. Welzeker van alle mense groot,AR F make. Welzeker. „Ik hou van alle mense gróót, deervoor ben ik bestuurder, maar de woningbouwers moete doöd, deervoor' ben ik verhuurderDat komt er in. Lees de Skager van een Dingesdag nag maar ders over die kwepsie, den zei dut nuwtje niks koud op je dak valle. Maar om nag efkes op Winkel verom te kommen. Der wazze een barre brad ouwetaite en gezaghebbers. Ik heb veul met men petje in men hande staan, ik weet bést hoe et hoord en je ziene vanzelf dalek an de mooie houdings wie efkes meer is as een aar. Voör meheer van Leersum hew ik tweimaal men pet. of- nomen maar die liep ok met de segare. Der was ok nag een manje met zoon blauw hoedje op. Ik had em ok wel ders in Skagen zien te pattereeren en den had is nag een plofbroek an ok. Et was een zeun van de kastelain uit Veerburg zaide ze later, maar ik heb toch voor hum ok men petje maar ofnomen, want die leek ok wel hougig. Hai gong nag prate voor de toikerdefoön ok, maar ik sting uit de wind en hai heb nag al een zwèèr geluid dat et rommelde maar- wat. Maar aars ok niks gröosk oor, en niks gewichtig, gewoon ammekaal. Der was er ok nag ien, die kon zoo verlegen zwumme, en et was een mooie man zaide de frollie, hai was zoo mooi bruin, krek Tarzan van de fullem. Nou jo'es dat was mooi. Eerst zoo'n beetje hut en trut, op ien plekkie kunsiesmake en deer skóot, ie weg. Nou 'k skai er uit, aars wor ik te lang en gaat de halleft in de loodpot. En dat zou toch écht zonde weze Nou de groete, ok van Meraik, JASPER. Skagen 4—-8—'37, Stemmig tafereel bij de Matterhorn, een berg in Zwitserland. Monti moet gaan. Scarpa hoopt Bianca te kunnen behouden, doch hun wegen loopen hoe langer hoe meer uit elkaar. Tenslotte vertrekt hij met het kind naar Amerika, Bi anca achterlatend. Monti is intusschen een beroemd zanger geworden. Bianca verheugt zich in zijn suc ces, maar het verlangen naar haar kind overheerscht tenslotte al haar andere gevoe lens. Scarpa is in Amerika clown geworden. Zonder Bianca raakt hij echter van lieverle de aan lager wal en om het kind niet in zijn ondergang mee te sleepen, besteedt hij het uit bij vreemde menschen. Zoo komt 't dat de nasporingen naar het kind, door Monti en Bianca, geen resultaat opleveren. Juist als Monti op het punt staat in den trein te stappen om na een vergeefsche tocht naar huis terug te keeren, ziet hij een meis je, dat opvallend veel gelijkenis vertoont met Bianca. Hij volgt haar spoor en komt te recht in de Staatsopera. Daar verneemt hij tot zijn teleurstelling, dat zij Mary Hofer heet en aan het ballet is verbonden. Door een liedje, dat Mary neuriet, komt hij tot de overtuiging, dat zij toch Biana's dochter moet zijn. Op een avond is Hellwig, haar verloofde, niet op tijd in de opera om zijn rol in „Ma- non Lescaut" te zingen. Mary zit in angst over zijn carrière en wendt zich ten einde raad tot Monti. Onmiddellijk verklaart hij zich bereid in te springen. Reeds bij de eer ste tonen van zijn zang herkent het publiek de stem van den meester en tevens zijn ware persoonlijkheid. Miller, de tooneelknecht, die niemand an ders is dan Scarpa, bekent Mary, dat Bianca haar moeder is. In Monti's garderobe vinden moeder en dochter elkaar weder. Stormachtig toegejuicht door het publiek, is Monti verplicht een toegift te zingen. En nog eenmaal klinkt het wonderschoone lied door de .zaal: „Tu sei la vita mia" Jij bent mijn leven. KORT VERHAAL door James White. Zoo geluidloos was alles gebeurd, dat Grand plotseling voor den ander stond, in het helle licht. Op dat moment zegende hij het feit, dat hij principieel nooit een wapen bij zieh droeg. Weliswaar had hij zich nooit kunnen voorstellen, dat hij tot. moord «ou kunnen komen, doch deze seconde van doodelijken schrik leerde hem, dat men in angst iets zou kunnen doen, wat mén later bitter berouwt. Zijn hand balde zich. Hoe dan ook, hij zou vechten voor zijn vrijheid. De gestalte van den man op den drempel boezemde hem weinig angst, in, een ten gere gestalte, bijna jongensachtig in de kamerjapon. Het volgend oogenblik sprak de ander. Hij vroeg: Ben jij het. George? Grand staarde. Toen begreep hij. Uit het smalle, jonge gezicht van den ander keken hem geen oogen aan. De oog-leden bleven neer geslagen en toen de jongeman nu verder het vertrek in trad, verrieden zijn bewegin gen, hoewel ze rustig en zeker schenen, toch zijn gebrek: Ilij was blind. Ik kon niet slapen en ben maar opge staan, zei hij, sloot de deur en voegde er bij, geef me een glas port, wil je? Grand wierp een vertwijfelden blik rond. Vluchten? Hot. was, wellicht, het eenige ze kere. Doch als er alarm werd gemaakt, liep hij groot gevaar, want er waren verschil lende menschen in huis. Hij besloot tijd te winnen en toen zijn blik op een buffet viel, ging hij er heen en vond, na eenig zoeken, een portflesch en een glas. Hij verzamelde al zijn moed en schonk het glas in. De blinde was, bijna zonder weifelen, naar het haardvuur geloopen en zette zich in een leunstoel. Hij wendde nu zijn gelaat naar den inbreker en zei: Je bent laat George, waar in vind het prettig, als ik even met iernahd kan praten. Grand begreep, dat hij eindelijk iets moest zeggen. Hij kuchte en zei: Ja meneer. Heb je iets, vroeg de blinde. N...neen, meneer, stamelde Grand. Je stem klonk zoo vreemd. Zet het. glas maar hier op het tafeltje. Grand gehoor zaamde en besloot de comedie door te spelen, tot hij onopvallend kon weggaan. De blinde dronk en zei toen: Weet je George je leeft hier nu al zoon tijd bij ons, maar eigenlijk weet ik niets van je, behalve dat je 'n uitstekend huisknecht bent.. Je moest me eens vertellen van jezelf. Leven je ou ders nog? Grand wierp een blik naar de deur en toen naar het venster. Hij aarzelde even, toen besloot hij het te wagen en antwoordde: Neen .meneerze zijn allang dood, Steek eens op, zei de blinde. Grand gehoor zaamde en gaf den ander vuur. Hij beefde, toen de blinde even zijn hand vasthield om de sigaret bij het vlammetje te houden. Dan begon Grand te vertellen om geen argwaan te wekken, eerste hakkelend, dan langzamerhand met meer animo. Hij had een gelukkige jeugd gehad, tot zijn ouders stierven. Toen was hij in huis gekomen bij familieleden, die hem slecht behandelden. Hij was tenslotte weggeloopen, ze hadden hem zijn eigen gang laten gaan, hij had wat gestudeerd van zijn beetje geld, tot het op was Dus je hebt gestudeerd? Daar hebben we nooit iets van geweten! zei de blinde. Hij begon vragen te stellen en Grand achtte het verstandig ze te beantwoorden. Het werd langzamerhand een geanimeerd gesprek. Grand begreep, uit dingen die de gndcr zei, ,dat hij blind .geboren was, d^t hij had gestudeerd en zooals alle blindge borenen, voor .zijn gebrek de vergoeding had gekregen, vdn uiterst fijn ontwikkelde andere zintuigen. Ik zie met mijn ooren en mijn handen, ja, ik geloof eigenlijk met al mijn poriën, zei de blinde glimlachend. En ik zal het je bewijzen. Kom dichterbij, ik zal je vertellen, hoe je gezicht is. Op dat moment kreeg Grand een vreese- lijke schok, er was gerucht van een deur, die werd geopend, van stemmen in de. hal. Hij begreep, dat er menschen thuiskwamen, dat hij vluchten moest en wel onmiddellijk, maar eer hij nog een beweging had kunnen maken, zei de blinde opeens: Ga zitten, doe wat ik je zeg, wees niet dwaas, het venster is te hoog en de andere weg is af gesneden. Grand staarde in het gelaat van den an der. Wat beteekende dat? Hoe kon hij ver moeden, dat hij wilde vluchtenkon hij toch zien? Maar zijn oogleden waren neer geslagen geblevenEen haast bijgeloovi- ge vrees deed hem sidderen, als gebiologeerd deinsde hij terug en ging inderdaad zit ten, juist op het oogenblik, dat de deur werd geopend en een oude heer binnenkwam met een jongmeisje. „Hallo, ben je nog op? vroeg het meisje, stokte toen en keek Grand aan. Deze was werktuigelijk opgestaan. Hij voelde zich nu bijna gelaten. Alles was verloren. De blin de had glimlachend het gelaat naar de bin nenkomenden gewend. Hij zei: Dag zusje, dag vader. Was het aardig op het feest? Ik heb ziften praten met dezen jonge man, je herinnert je wel, dat ik een secre taris wou nemen? Als in een droom keek Grand van den een naar den ander. Wel, zei de oude heer opgewekt je hebt je secretaris dan wel aardig lang opgehouden vanavond. Het spijt me, zei de blinde, hij kan morgen uitslapen. Ik verwacht hem niet voor den middag. Plotseling sloeg hij de oogleden op. Grand kreeg een schok, toen hij die doode oogen zag, hij wist, dat ze hem niet zagen en toch was het hem weer, als had nog nooit iemand hem zóó gezien als deze blinde, ge zien tot in het diepst van zijn ziel. Ik re- kon op U morgen, zei de ander op eigen- aardigen toon, ik weet nu, wat U kunt ik wil het met U probeeren. Zijn hand sloot zich om die van Grand. Het duurde even, voordat deze zijn stem genoeg beheerschte om te vragen: Is het U werkelijk ernst, dat ik Het meisje lachte. Dat zou al een- heel vreemd grapje zijn. Dat zou het inderdaad zijn, zeide de blinde ernstig. het is mijn ernst. Ik hoop dat IJ komt. Hij had de oogen weer neerge slagen, maar de kracht, die van hem uit-: ging, had geen blik noodig, geen beweging. Hij stond daar, tenger, wat bleek, glim lachend en hulpbehoevend, in schijn. Doch Grand zou het nauwelijks verbaasd hebben, als hij hen alle drie had neergeworpen,, zonder zelfs een hand te verroeren, op een zelfde mysteriéuse wij ze als hij hem al dien tijd had weten vast te houden, hem de waarheid had weten te ontlokken over zijn verleden, hem nu wilde terugd win gen tot den weg, dien hij de kracht niet. had: bezeten terug te zoeken. Toen hij gegaan was, zei de blinde: Ik zal nu wel kunnen slapen. Hij glimlachte flauwtjes en vroeg zich af: zou hij ko nten?. Grand kwam.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 5