De Brief RADIO Brabantsche Het feest van Dré Daar komt de baas! v PROGRAMMA r O.oJibplari&etiftte u-eAtMutg, (2) Ulvenhout, 12 Augustus 1937. Amlco, Midden Oogst en zwaar wegen de hondsdagen op de heete akkers. Ge ruukt den zon nebrand in de peersbloeiende hei, waar Mid-Oogst te zendei'en staat in wemelende verten. Den veugelenzang viel stil. En enkel 'n traag Zuid- Oos- terke, dat werm langs oew voor hoofd veegt, is te hooren in 't knepperdroge houtgewas van dop en struikhei/ bloeiend, brandend in de wije, stille hette, waarin 't windeke krachteloos vort zeult op moeie wieken. In dene troebelwermen hemel is ginnen zónnebol te zien, maar „ergens" laait 'n wit vuur dat hemel en eerde beheerscht. 't Is Mid-Oogst. 't Is Sint Laurentius! „Heilige Lauwke", lyk wij 'm noemen, deuzen Ulvenhouter, want „Lauwke den P...sert", hier zoo meestal ver noemd, is den veul geëerden Patroonheilige van ons Kerkdoip Ulvenhout, al zes en 'n haalve eeuw lang! Na zo'nen rek van jaren wordt ge tegoeiertrouw mee malkaar En 't is hier zoo gelegen amico, als 't Volk oe geren mag, oe dus tot z'n eigen rekent, dan krijgt ge rap „den" veur oewen naam, terwijl er van oewen schoonst-gekozen doop naam, waar oew Moeder destijds nachten op piekerde, als ge 't brave „zware" menschke al trappelend uit heuren slaap hield, nie veul anders overblijft, dan 'nen soort stam, mee daarachter 'n toevoeging van oewen stiel! En aangezien 't Sint Laurentius zijn am bacht is, om in deus critieke tij van den graanoogst te zorgen veur nat of droog weer, hiet ónzen Sint Laurentius, geëerd op elke mooie kast of bedstee van Ulvenhout, geëerd als schutspatroon van veul vereenigingen, be mind als heiligen Ulvenhouter, als Patroon van onze Kerk, „de Lauw", ,,'t Lauwke" en„Lauwke den P...sert". 'Nen Heilige, mee zo'nen prachtigen naam als Laurentius „den Lauw" te noemen, nog erger: „Lauwke den P", mot veur on-Romsohe ooren raar klinken. En tochgeloof me, amico, ge zijt hier beter af als „den Blauwe", dan als „Martinus Bastiaansen"als „den Fielp", dan als den ..E. A. Heer Ph. Beeckers", „den Lauw", dan als St. Laurentius. Ons Lauwke wéét dat natuurlijk, 't is om Hum nie da 'lc dezen langen uitleg geef, maar maar veul van jullie weten 't nie en leeren 't nooit. Zoolang „den Pol" van Belgie „onzen Pol' of „ons Polleke" is, mot er 'ns éénen wijzen naar den beminden Koning daar! Maar och- erm als ie zijn zou: „Z.M. Leopold III der Belgen...!" Dan „zagen ze 'm nog nie stéan", lyk ze daar klappen. En nou? Daar is ter weareld gin Volk, dat zo'n ver eering hee" veur zijnen „Keunink", als t' Belze veur „zijnen eigen Pol". Via hotelplannen en reisvereeniginge'n, via jamboree's. voetbalderij en andere kinderlijke spullekëns is er in de weareld 'n persoonlijk en 'n collectief streven om andere Volkeren te leeren kennen. Of 't veul nut heedaar blijf ik geren buiten Want de resultaten van 'nen Volkerenbond, waarin ze malkaar al twintig jaren van dag tot dag bestudeeren, die resultaten zijn aan nuttigheid nog veul mager, om nie te zeggen, „averechtsch". Ik blijf dus geren buiten deus vraagstuk. 't Is me tete plakkerig, tete politiek! Maér 't streven i s er! En 't vraagt mil- Iioenen aan reischèques! En hoe weinig kennen Landgenoten mal- kaér! Wat is er toch altijd nog 'n onoverbrugde kloof, on,danks 3 duuzend Meters stalen brug, tusschen Nederlanders boven en benejen den Moerdijk. v Tusschen Walen en Vlamen. Tusschen „Duitsche" en „Fransche" Zwit sers. Tusschen Schotten en Wales-men, tusschen Ieren en Engelschen, die allemaal één Volk zijn! En... die allemaal studie maken van... vréémde Volkeren! En zou 't mee die studie nie sjuust eender gesteld zijn, amico, als mee de menschen- kennis van 't individu Eerst als den mensch z'n eigen kent, lezen kan in 't boek van z'n eigen zielement, dan pas zal ie kunnen gaan lezen in 't zielement van z'n evennaasten. D'n sleutel tot menschenkennis, (psycho logie) hangt in oew eigen zielement. Zooals ook eiken seerjeuzen portretschilder eeuwig „zelfportret" schildert! Lijk 'nen Rembrandt in duuzend koppen, duuzend zelfportretten schilderde! En wie dit alles verstaat en vol komen deurgrondt is 'n aardig end op dreef, om 'n bietje wijer te leeren kijken, dan z'n neus lang is! Maar genogt. Ik wou dan maar gezeed heb ben g'ad: eerst dén zult ge iets van andere Volkeren leeren verstaan, als ge oew eigen Volk kent. Lijk ge toch eerst goed Neder- Jandsch mot kennen, veur-en-aleer ge mee vrucht vreemde talen leeren kunt! En daarom, da 'k via ons Lauwke 'ns efkens uit die gloeiende hei van hierboven dwaalde, om wéér 'ns te wijzen op 't veule onbekende, dat er nog altij bestaat tusschen de „soorten" Nederlanders! Nou! In deus ty! Nou er zooveul gereisd en getrokken wordt over de weareld. over de zeeën, over de ber gen, deur de lochten en iedereen dus open staat veur 'n bietje aanwijzing in die onbe grensde leerstof van populairste Volkenkunde. Leert eerst eigen Volk. De mil- lioenen-kostende bruggen liggen er dan nie alleen om 's-Zondags in Brabant rap erkens 'n pinteke Bier te gaan drinken! Nie, dat wij oe nie graag zien! Versta me goed! 't Is sjuust uitgekomen wa 'k veurspeld heb: als de tweede Moerdijk- brug er leet. dan tuft heel Holland naar Bra bant (en nie veul omgekeerd). Honderden café's hebben hier huilicn omzet van 50 tot 100' zien stygen, sinds de opening van de nuuwe brug. Maar omdat er méér te putten is, uit die Zondagstoerkes, dan 'n Brabantsch pinteke gersten, daarom stond 'k er geren 'nen halven brief bij stil; onder de inspiratie van... ons veul vereerde Lauwke den P., die deus jaar 'n droog oogsttij veurspelde! Ja! Onder de inspiratie van onzen Lauw! Want op stuk van zaken, amico, dan is ons 650-jarig feest in d'eerste plek 'n jubelfeest veur ons Lauwke! Zeshonderdvijftig jaren resideerde-n-ie hier als Patroonsheilige! Dus! Dus zal ons Pastoorke mee 'n prach tige, mee 'n pontificale H. Mis, 'nen gouwen sleutel steken in de poort, waarachter den blrjen leut, 't groote feest wacht! En waarveur ik oe nóg 'nen keer uit- noodig! Geloofde 't nie? Dan hierbij, amico, den plakkaat, die den Fielp hee laten maken! Allee, doe-de-heel Ulvenhout ons Pastoorke en den Fielp 'ns 'n gróót plazier en zet 'ns 'n prenteke van deuzen plakkaat hieronder! En zonder oe nou te willen omkoopen: ge zult er mee de feestdagen ginnen spijt van hebben! We zullen oe ontvangen als 'nen vorst; de deuren by meneer Pastoor en den Burge meester, by den Fielp en bij ons allemaal, ze zullen wagenwijd veur oe openstaan! (Zurgt dus veur 'nen elastieken broeksband, amico!) We zullen oe brengen in ons schoonste Kerkske, geschilderd als gin tweede in 't Land. Deur onze dreven in de gloeikleuren van 't Herfstig eikenloof, deur onze brons kleurige bosschen, waar de fluweelen stilte afhangt van alle eeuwen die we vieren! We zullen oe ontvangen in onze tuinen mee muziek, waar den dorpsmuziek klatert deur den avond vol lampionnen, waar ge oew tan den zet in den vasten koelen schuim op oewen fonkelenden pint, waar ge nie meetelt, als ge nie meedoet aan 'n algemeene hospartij om de rustieke biertonnenkiosk! Allee is dieën afdruk goed betaald, of nie? Want ge zult vinden veul en-echte vriend schap, van de soort die oe gelukkig maakt! Die oogen glanzen doen als zonbeschenen meren! Kom hier op plazierigste manier 'n stuk (Vervolg van gister.) j Met een ontzettenden slag raakt het andere schip de „Sallandia" aan bakboord even achter de commandobrug. De boeg snijdt met een twaalf mij ls vaart de zywand van het machtlBe passagiersschip open. Millioenen kilo's botsen op elkaar. Zware vonken spatten in het rond in den duisteren nacht. Witgloeiend spuit het vuur naar alle kanten. 'n Ondeelbaar oogenblik voor den vree- selijken schok zag Rensma in de lichten van zijn eigen schip den steven van het andere vaartuig, „Mayflower" grijnsde de naam hem in wit'e letters tegen. Dan slaat de schok' hem tegen het dek. Versuft staat hij wankelend op. j Een enkel oogenblik leunt ook de kapi- tein zwaar tegen de railing. Hij weet het, zijn schip is verloren, de machinekamer stroomt vol. Weinige seconden slechts, heeft dat alles geduurd, dan dringt een afschuwelijk gillen den beiden mannen in de ooren. Met een ruk richt de kapitein zich op en grijpt het handvat van de stoomfluit. Loeiend brult het noodsignaal in den duisteren nacht over het zwaar verminkte schip. In de booten... in de booten. j De „Mayflower" heeft zich diep in de i zijde van de „Sallandia" geboord haar zoeklicht glijdt tastend over de ontzettende ruïne, die zij heeft aangericht. Haar machi- nes draaien langzaam vooruit, teneinde den S kop zoo lang mogelijk in de gapende wonde van het passagiersschip te houden. De matrozen van de „Sallandia" uit hun j slaap opgeschrikt, rennen over het dek naar hun posten. Daar rinkelt op de brug de telefoon van de machinekamer. 'De vierde stuurman grijpt den hoorn alle andere officieren zijn op hun plaatsen bij de booten. Het is de hoofdmachinist. Vier voet water in de machinekamer, staan machteloos, hebben alle vuren gedoofd. Licht overgeschakeld op de noodverlichting, klinkt het uit den hoorn. j De kapitein gaat daarop zelf aan het toestel. Hier gezagvoerder schip.verlaten, schip verlaten... Dan gilt de radio haar ontstellende roep over de gansche breedte van den oceaan: SOS... SOS... SOS... Sallandia... 11 gra- den 10 minuten noorderbreedte en 25 gra- i den 46 minuten westerlengte... aangevaren w.j zinken snel... SOS... SOS... SOS... De „Mayflower" is losgeraakt en dryft j nu als een spookachtig gevaarte langs het zinkende schip weg. Haar voorsteven is geheel platgedrukt, doch zij schijnt weinig water te maken. Ook zij heeft alle booten gestreken om drenkelingen te redden. Rensma heeft zijn boot bemand de nu wezenloos starende passagiers hebben hun plaatsen ingenomen. Zyn boot is vol. Met zijn revolver houdt hij andere gillend i opdringende menschen op een afstand, m hun verwarring zyn zy het nummer van hun sloep vergeten en trachten nu een willekeurige boot te bestormen. Vieren... brult hy zijn mannen aan de takels toe. Langzaam zakt de zwaar be- laden reddingboot. De zee is nu kalm, de bui is voorbij gedreven, ook de regen heeft opgehouden. Vreedzaam glanzen de ster- ren boven het wildbewogen tooneel van de ramp. j Rensma doet zyn plicht. Zijn passagiers zijn in veiligheid. Maar in zijn hart schreeuwt het... Hilde... Hilde... Hilde lag moe van het dansen, met een glimlach om de lippen in een dekstoel. De man in wien Rensma niet alleen haar j bridgepartner, maar ook een dinger naar haar ha d zag. zat naast haar. Heel zacht trachtte hy haar *vrm te omvetten. Instinc- tief trok zy terug, doch stond niet op. Nederlandsche Volkenkunde opdoen, nie veur ponden, marken en diffrente frangen die vleu gels aan hebben, maar veur guldens, die zwaar tellen, 'k Wil zeggen: ge wordt hier nie afgezetDat zeggen ze ons op ginnen jamboree, in gin Zwitserland en nergens na! Amico. ik wou geschreven hebben g'ad over Oogstmaand. Over den bloei van dahlia en gladiool, over de peerse hei, over de libellen van de kapelle- kens, den bloeienden klimop en 't rijpe koren! Maar onzen jubilaris, ons Lauwke die schoon weer beloofd hee van 't jaar, stuur de m'n potlood anders! 't Feest zit me in hart en nieren en nou mot ik naar „de" vergadering Dus: veul groeten van Trui, Dré Hl en als alty, gin horke minder van oewen t.a.v. Dré. ZONDAG 15 AUGUSTUS 1937. 8.55 VARA. 10.00 VPRO. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 8.00 AVRO. 8.55 Gramofoonmuziek. 9.00 Postduivennieuws. 9.05 Tuinbouwpraatje. 9.50 Gramofoonmuziek. 10.00 Ned. Herv. Kerkdienst. 11.30 Voor de kinderen. 11.45 Gramofoonmuziek. 12.00 Orgelspel. 12 10 Fiimpraatje. 12.35 Omroeporkest. 1.15 Het schilderij van de maand". 1.30 Vervolg concert. 2.00 Sportreportage. 2.30 Utrechtsche Mannenzangver. „Aurora". 3.00 Residentieorkest en soliste. 4.30 Sportreportage. „Het Rode Koor" en gramofoonmuziek. 5.00 Gemengde Arbeiderszangvereeniging Voorzichtig vleiende woorden fluisterde hy haar in het oor. En heel zwak trilde er iets in haar, door het feest opgewonden wezen. Trilde nauw merkbaar een zucht om die woorden als bedwelmende geuren in zien op te nemen. Doch iets anders trok zich samen in haar borst en kwam tegen dit alles in opstand. Zoo werd zij heen en weer geslingerd... heen en weer Tot plotseling die ontzettende schok alles dooreen werpt. Een afgrijselijk gillen door snerpt het geheele machtige schip. Met een sprong vliegt de man naast haar op. Woest gilt hij, Hilde red je, dan rent hij weg... Lafaard, beeft het wild in haar. Door die reactie voelt zij zichzelf vry van allen angst. Mijn zwemvest, bedenkt ze met een schok en vliegt het dek over naar haar hut. Boven zich hoort zij het zware brommen van de stoomfluit. Maar in het labyrinth van gangen, nau welijks verlicht door den nooddynamo kan zij den weg niet vinden. Passagiers rennen als krankzinnig dooreen, Op goed geluk vliegt Hilde een hut bin nen... een zwemvest, een zwemvest moet ze hebben. Maar het rek is led' Dan een andere hut zrj zoekt koortsachtig. Doch ook hier vindt zij niets. Een verlammend gevoel doortrilt haar beenen. Zy moet zich op den rand van een kooi neerzetten. In de gangen wordt het nu stiller. Dan is het haar of zy op moet vliegen en loopen, loopen zonder bezinning. Met ge weld bedwingt hij zichzelf en rent weer de gang in. Zonder zwemvest moet zy trach ten aan dek te komen by de booten. Het schip begint nu zwaarder helling te krij gen. Zij vliegt de gang door en stuit op een waterdicht schot. Het is gesloten. Zij rent weer terug, een andere gang in en komt in een ruimte die ze nimmer tevoren gezien heeft. Waar ben ik, gilt het in haar. Een ver lammende angst maakt zich van haar meester. Zy blijft staan... voelt zich opge sloten. De „Sallandia" hangt nu zwaar over naar bakboord. Dat scheefliggende schip vervult haar met ontzetting. In "het gewone leven, in het bekende en bestaande heeft zij zich altiid sterk en zelfstandig gevoeld en ging zelfbewust haar weg. Maar in dien dool hof van gangen, nauwelijks verlicht. In die scheefhangende ruimten, daar voelt zy het ontzettend gewicht van het alleen staan voor het onbekende, het vreeselyke. Voelt zij het gewicht van die duizenden tonnen staal, die haar gevangen houden. Voelt zij voor het eerst in haar leven van innerlijk sterke vrouw, wat het beteeke- nen moet een krachtigen man naast zich te weten... Rensma... Karei... waar zou hy zijn? Zou hy aan haar denken... zou hij haar zoeken? En by die gedachte door trilt haar eensklaps weer het leven. Met alle wilskracht die in haar is richt ze zich op... Ze wil, ze wil... ze moet een uitweg vinden. In de zwaar hellende gang moet z\j zich optrekken aan de leuningen om nog vooruit te komen. Maar ze houdt vol. Dan hoort zij eindelijk schreeuwen en gil len een vochtig-koude wind strijkt langs haar heen... de buitenlucht. Aan het dek verdringen zich nog groepen half waanzinnige menschen. Een deel der boo ten aan stuurboord kan niet meer gevierd worden het schip helt te zwaar. Hilda smeekt een voorbijsnellend passa gier haar de zwemvestenbergplaats te wijzen. Met wijdopengesperde oogen staart de man haar een oogenblik aan een wezenlooze grijns ligt over het verwron gen gezicht. Akelig lacht hij en rent door. Zij sla.' Kt een gil het is de man, die nog voor weinige oogenblikken naast haar zat en over geluk en een hemel op 6.00 Sportuitzending. 6.15 Sportnieuws A.N.P. 6.20 Gramofoonmuziek. 7.00 Declamatie. 7.20 „Tusschen 7 en 8", gevarieerd progr. 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen. 8.15 Residentieorkest en solist. aarde sprak. Hy is waanzinnig. Plotseling gaan alle lichten uit. Slechts de lichtbundel van de „Mayflower" gljjdt nog zoekend over de dekken. Nu ben ik verloren, overvalt het Hilde. Zij laat zich afglyden naar den lagen kant van het schip en staart hulpeloos over i j inktzwarte zee. Dan eensklaps krygt ze een schok daar... daar in het donker plekt op het water een witte schim. Een boot. Wanneer zrj roept en in het water springt... misschien dat men haar zal kunnen redden. Zy roept, zij gilt... dan denkt ze dat de boot op haar toevaart meent een roepen te hooren en springt naar beneden. Als een steen plonst zij in het water. Weer boven gekomen tracht ze te zwem men, doch de nauwe rok en korte sleep van haar japon houden de beenen gevan gen. Wild trapt zy in het water, tracht zich op den rug te keeren, doch wordt steeds weer naar beneden getrokken. Nog eenmaal komt Hilde boven. Radeloos slaat zij met de armen om zich heen een golf zeewater stroomt haar mond binnen, dan sluiten zich de donkere golven boven haar. 9.15 Radiojournaal. 9.30 Omroeporkest en de „Song Singers". 11.00 Berichten ANP, hierna AVRO-Dans- orkest. 8.30 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—11.00 KRO. 8.30 Morgenwijding. 9.30 Gramofoonmuziek. 9.50 Geref. Kerkdienst. Na afloop gewijde muziek (Gr.pl.). 12.15 KRO-orkest. Van 1.00—1.20 Boekbe spreking. 2.00 R.K. Harmonie-orkest „St. Gregorius de Groote". 2.45 R.K. Dubbelmannenkwartet „Orpheus", 3.00 Vervolg orkestconcert. 3.30 Vervolg vocaal concert. 3.45 Causerie over de eerste luchtverdedigings dag in Nederland. 4.J0 Declamatie met muziek. 4.30 Voor de zieken. 5.05 Geref. Gemengde Zangvereen „Euphonia". 5.35 Orgelspel. 6.00 Nederd. Hervormde Kerkdienst. Na afloop orgelspel. 7.45 „De liturgie en het huisgezin", causerie. 8.10 Berichten ANP. KRO-mededeelingen. 8.25 Gramofoonmuziek., 10.10 Sportreportage 10.30 Berichten ANP, KRO-Mededeelingen. 8.25 Gramofoon muziek. 10.10 Sportreportage. 10.30 Berichten ANP. 10.40—11.00 Epiloog. Rensma heeft zyn passagiers aan boord van de „Mayflower" gebracht. Doch hy met zijn mannen varen weer terug, nog velen moeten gered worden. Nu kan hij ook naar Hilde zoeken. Links en rechts visschen zij drenkelingen velen in totaal uitgeputten toestand uit het water op. Doch van Hilde geen spoor. Ten tweede male zal hij weg moeten varen zonder haar. Hij schreeuwt het uit. Hilde... Zwak kaatst zijn stem terug tegen den stalen wand van het schip, verliest zich dan in de donkere oneindigheid. Dan plotse ling ziet hy hoe de lichten aan boord uit gaan. Nu zal ik haar niet meer vinden, komt het in hem op. Maar ik moet, ik moet, ik wil haar vinden!.. Hij ziet hoe de witte vinger van het dwalende zoeklicht de dekken aftast. Hij zie verdwaasde menschen. de handen ten hemel heen en weer rennen, hoort het ver twijfeld gillen. En hij weet het, hij moet weg varen en met de leege boot weer terug- keeren, anderen hebben hem noodig. Maar eensklaps in den lichtbundel, een enkele seconde slechts ziet hy een witte gedaante... ja. zij is het... Hilde, firj schreeuwt het uit... Hilde... Mannen roeien brult hij. De matrozen scheuren aan de riemen. Het zoeklicht dwaalt reeds verder over het schip, doch flauw nog ziet hij de witte schim der vrouw, in het duister. Nu zyn ze er vlakby, hij hoort haar roepen, wil ant woorden, Doch dan is het of de schim op hem toekomt ...zij springt in het water... daar recht vooruit ...iets witB... nu is het weg... daar is het weer... Met een forschen sprong duikt hy het water in. zwemt als een razende, duikt... grijpt; daar voelt hy iets een arm... Zijn mannen trekken hem binnenboord. Nu rust zij in zijn armen. Een der ma trozen licht hem bij. Het lichaam is geheel slap... het hoofd hangt achterover. M'n god, ze is... een ijs koude rilling doorhuivert hem doch dan speuren zijn koudbevende vingers den zach- ten. warmen klop van haar hart. Het juicht in hem. Zy leeft. Eensklaps slaat zij de oogleden op en kijkt verwonderd om zich heen. Dan ziet ze hem aan, donker en groot worden de oogen, m niet oegrijpan. Dan glimlacht ze flauw, de oogleden vallen weer toe. Rensma zou het uit «unner schreeuwen... zij leeft... ,zij heeft hem nerkend en geglim lacht. Dan glijdt /.tjn bl»k langs het lente kleed, dat byna naar dood veroorzaakt heeft en blyft rusten op de bloemen, die nu druipend van het zeewater, nun schoonheic verloren hebben. Zacht strijkt hij Hilde over het haar Nu zal zij het voor altijd weten, glimlacht hij, dat schoonheid en geluk, slechts als bloe sem van een sterk leven duurzaam zyn. Dan klinkt zyn bevel: Mannen, naar de „Mayflower". 3LAANDAG 16 AUGUSTUS 1937. Algemeen programma, verzorgd door de VARA. 10.00—10.20 v.m. VPRO. 8.00 Gramofoonplaten. 10.00 Morgenwijding. 10.20 Declamatie. 10.40 Gramofoonplaten. 11.10 Vervolg declamatie. 11.30 Orgelspel. 12.00 „Melody Circle". 12.45 Gramofoonplaten. I.001.45 „De Flierefluiters", en solist. 2.00 Gramofoonplaten. 2.40 Declamatie. 3.00 Orgelspel. 3.30 Gramofoonplaten. 4 30 Voor de kinderen. 5.00 „Fantasia" en gramofoonplaten. 6.00 Gramofoonplaten. 6.30 VARA-orkest. 7.05 Muzikale causerie. 7.25 VARA-orkest. 8.00 He. haling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP. 8.10 Harp en orgel. 8.45 Declamatie. 9.10 „Fantasia" en gramofoonplaten. 10.00 Berichten ANP. 10.05 C. Steyn's accordeon-orkest. 10.30 Gramofoonplaten. II.00 Zang en orgel. 11.1512.00 Gramofoonplaten. NCRV-Ultzending. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek (Gi.pl.). 8.30 Gramofoonplaten, 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonplaten. 10.30 Morgendienst. 11.00 Christelijke lectuur. 11.30 Gramofoonplaten. 12.0C Berichten. 12.15 Gramofoonplaten. 12.30 „De Cooilanders" en gramofoonplaten. 2.00 Gramofoonplaten. 3.00 Tuinbouwpraatje. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Orgelconcert en gramofoonplaten. 6.00 Gramofoonplaten. 6.30 Cello en piano. 7.00 Berichten. 7.15 Vervolg concert. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP, Herh. SOS-Berichten. 8.15 NCRV-Orkest. 9.00 Declamatie. 9.30 Vervolg concert (Om 10.00 Berichten ANP). 10.30 Gramofoonplaten. 10.45 Gymnastiekles. lx.0012.00 Gramofoonplaten. Schriftlezing.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 15