DE DRIE MUSKETIERS
Drie gouden sleutels
Plattelandsbevolkingt die niets
van radio wil weten
Radioprogramma
PETIAN
311. BERGT UW PISTOLEN OP.
EEN KWIJNENDE OMROEP IN
BRITSCH-INDIË.
Niet overal op de wereld is de
radio een lloreerend bedrijf, dat de
bevolking niet gaarne in haar be
staan zou willen missen. In Britsch-
Indië maakt de omroep een moeilij
ken tijd door en het getal luisteraars
is belachelijk gering; daarbij komt
dat de plattelandsbevolking niets
van radio wil weten en het overigens
ook niet zou kunnen betalen.
Negentig procent analphabeten.
Niemand met eenig overleg zal de ver-
Strekkende mogelijkheden voor de radio in
Britsch-Indië willen ontkennen. Hier immers
bevindt zich een vijfde deel van de bevol
king der geheele aarde in een stadium van
politieke onverschilligheid, afgewisseld door
agitatie; 90 van hen zijn analphabeten en
kregen nooit ook maar cenige opvoeding van
beteekenis en dat in een land waar groote
afstanden en slechte verbindingen zich pa
ren aan een enorme mate van onwetendheid,
waardoor iedere vooruitgang wordt tegenge
houden om de verwarring en ontevredenheid
er slechts groot er door te maken.
In Britsch-Indië zijn ongeveer
500.000 volkomen geïsoleerde dorpen,
die afgesneden van elk verkeer, mid
den in de verlateu en woeste wilder
nis liggen. Voor deze dorpen en hun
bewoners zou de radio het aangewe
zen middel zijn om eenig contact te heb
ben met de overige wereld. En des
ondanks bezit dit land met een be
volking van 350 millioen mcnschen
niet meer dan 50.000 luisteraars!
Een treurig begin.
De oorzaken van dezo onbegrijpelijke ver
houdingen zijn verschillend. <oor alles zij
vastgesteld, dat de Britsch-Indische radio-
omroep al heel ongelukkig was toen hij be
gon. De stichters van den eersten particu
lieren omroep waren, toen zij in 1927 be
gonnen, van mecning, dat de installatie van
twee kleine stations in Bombay en Calcutta
voldoende zou zijn om zich te verzekeren van
een rijke financicelen oogst. Dat was ech
ter een misrekening en men moest met een
belachelijk klein aan»al luisteraars werken,
niet als gevolg dat toen de heele zaak mis
lukt was, er geen animo meer bestond om
nog eens opnieuw te beginnen. Wat te ver
wachten was gebeurde: in 1930 eindigde de
heele zaak als een volslagen mislukking.
Regeering kocht de zenders op.
De regecring sprong toen bij, meer uit
plichtsbesef dan uit bereidwilligheid cn kocht
beide zenders op. De tijden waren ongunstig,
de maatschappelijke depressie en de onze
kere politieke verhoudingen werkten samen
om de radio als stimulans voor de gevaar
lijke verwikkelingen en haar werk als hoogst
twijfelachtig te beschouwen. Men zette de po
litiek der steeds lagere salarissen cn een
broodmager programma-fonds (nog geen
honderd gulden per dag voor ieder station)
voort cn bet behoeft waarlijk niemand te ver
wonderen dat de radio-crisis voortduurde.
Moer dan eens stond de regeering dan ook
op het punt de heele radio-omroep te sluiten
en zeker zou de Britsch-Indische omroep een
zachlen dood gestorven zijn, ware het niet
dat een nieuwe factor zich deed gelden.
In December 1932 opende de „Bri-
tisch Broadcasting Company" een
kortegolf-dienst over het geheele rijk
en plotseling ontstond er een enorme
stijging in het aantal luisteraars.
Voor de eerste maal waren de inkom
sten grooter dan de uitgaven. Daar
om besloot de regeering om een
derden zender te laten bouwen met
een capaciteit van 20 Kilowatt in de
buurt van Delhi. Tegelijkertijd werd
er een behoorlijk bedrag voor de ont
wikkeling van de radio ter beschik
king gesteld; een jaar later werd die
subsidie herhaald.
De wenschen van stads- en
dorpsbewoners.
Het probleem bestond hierin, het geheele
land voor het besteede geld in de radio-
uitzendingen te betrekken. Wanneer de ra
dio zichzelf zou moeten betalen en op eigen
beenen moest staan, dan zou voor alles de
stadsbevolking, vanwaar uitsluitend de ont
vangsten kwamen, bediend moeten worden
op de wijze die zij verlangde. Wanneer ech
ter aan den anderen kant de radio zou moe
ten worden beschouwd als een door de re
geering gesubsidieerde sociale en cultureelc
instelling, dan was het natuurlijk veel be
langrijker zich op de 83 van de Br. In
dische bevolking, die in de dorpen leeft,
in te stellen. Maar de kosten voor de instal
latie van een landclijken omroep zijn enorm
hoog cn de mogelijke resultaten werden dan
ook tot nu toe niet getoetst. Of de centrale
en provinciale regeering nog verder zouden
blijven steunen, was bovendien vooralsnog
onzeker.
Afgezien daarvan begreep men dat het
wenschelijk was dat de radio onafhankelijk
van budgets en subsidies kwam te staan.
Het schema van 193U, waarin zenders te
Lucknow, Lahore, Delhi en Madras begre
pen waren, was gebaseerd op het denkbeeld
van een kortcgolf-programma voor geheel
Britsch-Indië, dat kon worden afgewisseld
met een apart programma voor do dichtst
bevolkte gebieden. En zelfs dan nog was
het slechts mogelijk om ongeveer 2 procent
van de geheele bevolking in den omroep te
betrekken.
Het probleem der golflengten.
Ook het probleem der golflengten vroeg
nu de aandacht; er waren te weinig vrije
golflengten beschikbaar. Middelgolvcn zijn
voor landelijke uilzendingen noodzakelijk,
doch die worden door de atmospherischc
omstandigheden in het warme seizoen sterk
beinvloed. Korte golven die hiervan vrij zijn
leenen zich echter weer niet voor landelijke
zenders, terwijl zij in verband met de taal
moeilijkheden cn de kosten van een korte-
golf-ontvangtocstcl voor de armen op het
land van weinig beteekenis zijn!
De kunst in verval.
Een tweede probleem is de samenstelling
van de programma's. In Europa was al voor
de invoering van de radio datgene aanwe
zig wat men als „verpoozings-traditie" zou
kunnen aanduiden. Theaters, concerten,
music halls, en verpoozingslitleratuur, vorm
den er al een uitstekende basis voor de
nieuwe programma's. Niet aldus in Britsch-
Indië.
Het Britsch-Indische theater, uit
gezonderd dan misschien het Bcn-
gaalsche, bevindt zich in het sta
dium van den ondergang. De
Britsch-Indische klassieke muziek,
een zeer gecompliceerde kunst, is
slechts weinigen bekend, terwijl
lichte muziek doorgaans als frivool
en onmoreel wordt beschouwd.
Daarbij komt dat de regeering
voor» het programma van één station
dagelijks slechts ongeveer 150 gul
den beschikbaar stelde. Men ziet
uit dit alles dat de taak van een
Britsch-Indische omroep lang geen
gemakkelijke is.
300 Millioen mcnschen leven in Britsch-
Indië in dorpen, wat zeggen wil, dat in elk
van deze dorpen zeker 2000 ondervoede
menschen zijn tc vinden, die in venstor-
looze donkere hutten cn krotten wonen en
312. WIE ZOEKT U?
Mylady was in een stoel neergezonken.
Ze hief de armen tot de -binnenkomenden
op, als om een steek af te weren. Toen ze
haar zwager ontdekte ontglipte een kreet
haar lippen. Ze moest zich aan de tafel
vast houden en staarde vol ontzetting naar
de mannen en hun dreigende gezichtsuit
drukkingen.
„Wie zoekt U", schreeuwde ze.
„Wij zoeken Charlotte Baokson, vroeger
Ladv Winter, Baronesse van Sheffield, ei
genlijk gravin de la Fere!" antwoordde
At hos.
„Wat wilt U van mij?" vroeg ze toonloos.
,Wc willen U voor Uw misdaad voor het
gerecht brengen", antwoordde Athos.
„Verdedig U maar, wanneer U dat kunt.
d'Artagnan breng jij het eerst je klacht
naar voren. Jij hebt het eerste recht."
Maar daar stond d'Artagnan reeds, zoo
mogelijk nog bleeker en dreigender dan
Athos. Met een kreet sprong Mylady te
rug. d'Artagnan vreesde, dat ze zou ont
vluchten cn op deze wijze aan de wraak
ontkomen. Ilij trok daarom zijn pistool uit
den gordel, maar reeds kwam Athos naar
voren en zeide gedecideerd:
„Doe dat pistool weer weg, d'Artagnan.
Deze vrouw zal berecht, doch niet ver
moord worden. Wacht een oogenblik cn je
zult tevreden zijn. Kom dichter bij heeren!"
d'Artagnan gehoorzaamde direct want er
lag iets vroolijks in Athos' slem en de eeiv
voudige musketier leek op dit oogenblik
een rechter ,die door den hemel was ge
zonden.
Achter d'Artagnan traden Porthos, Ara
mis, Lord Winter en de man met de roode
mantel de kamer binnen.
Do bedienden hielden de wacht bij het
venster cn de deur.
vrijwel geen contact met de buitenwereld
hebben. Zij leven zoo als hun voorvaderen
dat 2000 jaar geleden ook deden. Het be
hoeft nauwelijks betoog, dat men onder (le
ze menschen geen bezitters van een radio
toestel aantreft; ze hebben niet eens clcctri-
citcit in huis. Bovendien is deze bevolking
heclcrnaal niet op radio gesteld, die zij als
een mogelijke bron voor nieuwe belastin
gen zien en men houdt het liever bij de
plaatselijke muzikanten en zangers....
Zierdaar een greep uit de moeilijkheden
die de Britsch-Indische omroep tc overwin
nen heeft!
WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1937.
VARA-uitzending. 10.00—10.20 v.m. VPKO.
6.30—7.00 RVU. 7.30—8.00 VPRO.
8.00 Gramofoonmuziek.
9.30 Keukenpraatje.
10.00 Morgenwijding,
10.20 „Nieuws", causerie op gr.pl. en gramo
foonmuziek.
11.00 „Hoe moet ik mijn zuigeling verzor
gen?" causerie.
11.30 Gramofoonmuziek.
1.00—1.45 „Melody Circle".
2.00 Naaicursus.
2.05 Gramofoonmuziek.
2.30 De Flierefluiters en solist.
3.30 Voor de kinderen.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.00 „Fantasia" en gramofoonmuziek.
6.00 Orgelspel.
6.30 „Ons land uit de lucht gezien", causerie.
7.05 Solistenconcert.
7.30 „Vrijzinnige Protestanten in Gelderland",
causerie.
8.00 Herhaling SOS-Berichten.
8.03 Berichten A.N.P., VARA-Varia.
8.15 VARA-Groot-orkest.
9.15 Pianoduo en solisten.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.00 Berichten A.N.P.
10.05 Gramofoonmuziek.
10.30 Schaakpraatje.
10.4512.00 Gramofoonmuziek.
NCRV-uitzending. 6.30—7.00 Onderwijs
fonds voor de Scheepvaart.
8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek
(gr.pl.).
8.30 Gramofoonmuziek.
9.30 Geluwkenschen.
9.45 Gramofoonmuziek.
10.30 Morgendienst.
11,00 Ensemble Van der Iiorst en gramofoon
muziek.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 Vervolg concert.
1.30 Gramofoonmuziek.
2.00 Pianovoordracht en gramofoonmuziek.
3.00 Christ. lectuur.
3.30 Gramofoonmuziek.
3.45 Sopraan, piano en gramofoonmuziek.
4.45 Kinderuurtje.
6.00 Gramofoonmuziek.
6.30 Causerie over stoommachines en binnen-
aanvaringsreglement.
7.00 Berichten.
7.15 Landbouwpraatje.
7.45 Reportage.
Japansche officieren bezien mei aandacht
de Chineesche stellingen bij Shanghai.
8.00 Berichten A.N.P., herhaling SOS-ber.
8.15 Orgelconcert.
9.00 „De Nederlandsche Zeevissdherjj", cau
serie.
9.30 „All round sextet". Om 10.00 Berichten
A.N.P.
10.45 Gymnastiekles.
11.0012.00 Gramofoonmuziek. Hierna:
Schriftlezing.
FEUILLETON.
DOORi
Zelf had Vincente niet de middelen om de reis naar Brazilië te be
talen. De familie Ribeiro was in den loop der eeuwen er niet op
vooruitgegaan. Haar eenige bezit bestond uit een tuin op de helling
van de Siërra de Monchique, waar in het voorjaar de jasmijn geurde
en de nachtegalen zongen. Vincente had van een beurs te Coibra ge
studeerd in de rechten, en had kortgeleden zijn titel behaald. Hij had
zich als advocaat gevestigd te Setubal, maar zijn practijk had hem
tot dusverre bitter weinig opgeleverd. Het geld voor den overtocht
had hij bijeen geleend in zijn geboorteplaats Almodorrer. Iedereen
had hem graag geholpen aan een paar escudos. in de eerste plaats
omdat men hem een aardigen jongen vond. en in de tweede plaats,
omdat het wel een goede geldbelegging leek. Als die Vincente daar
over een paar maanden terugkwam met zijn zakken vol diamanten,
zoo groot als duiveneieren, zou hij het geleende wel met interest te
rugbetalen. Zij verkneukelden zich 's avonds bij hun kruikje wijn, die
goede burgers van Almodorrer, bij de gedachte, aan het spaarduitje,
dat ze op voordeelige wijze hadden belegd. Ze hadden hem met zijn
allen uitgeleide gedaan, toen hij met zijn passage-biljet tweede klasse
naar het station was gestapt-. Een enkele reis was voldoende! Hij
zou immers als millionnair terug komen, in de eerste klasse, neen. in
een staatsiehut, een heele suite van kamers met hofmeesters en ste
wardessen, die bogen als knipmessen voor den grooten heer.
De burgemeester had hem toegesproken op het perron, en hem
herinnerd aan de glorieuze positie, die de Ribeiro's sinds onheuge
lijke tijden hadden ingenomen in de stad Almodorrer. Eens, in 1631,
of was het 1731?, had zijn voorvader Alfonso Ribeiro een nieuw
ameublement geschonken voor het stadhuis; dat was een lichtend
voorbeeld voor zijn nazaten, want de stoelen van de raadsleden wa
ren maar leelijk geteisterd van de motten. En de pastoor had hem
eraan herinnerd, dat een oud-tante een prachtig raam had cadeau
gedaan aan de kerk. De kwajongens hadden er kiezelsteentjes door
heen geschoten; het zou een daad van piëteit zijn, het eens grondig
te laten restaurceren.
Vincente had nog maar juist tijd om zijn huilende moeder goeden
dag tc kussen, en een greep te doen "naar de uitgestoken handen van
zijn vijf broertjes en zijn vier zusjes, die met open monden tusschen
al die uitgelatenheid stonden. Toen de trein wegreed, ging er een
ontzaglijk gejuich op, zoodat de reizigers zich bogen uit de raampjes,
om te zien, wat er gaande was, en zelfs de machinist zijn zwarte ge
zicht naar buiten boog om zijn deel te hebben van de pret.
Een beetje vermoeid van al die ongewone belangstelling, lag hij
achterover op zijn bank. maar zijn onrust was te groot om een
slaapje te doen, zooals zijn medereizigers. Hij keek naar het bekende
landschap, en glimlacheend dacht hij na over de opwinding van de
brave burgers uit Almodorrer.
Maar 's avonds op de boot, toen Lissabon langzaam verdween in
den avondnevel, voelde "hij een verlatenheid, die hij nog nooit had
gekend. Hij at maar weinig en na nog wat over de vlakke en grijze
zee te hebben gestaard, ging hij naar bed, vroeger dan de anderen.
Hij kon den slaap niet vatten. Hier was hij nu, Vincente Ribeiro,
op weg naar Brazilië om drie millioen milreis te gaan halen.
Als een rijkaard zou hij terugkomen in zijn land. Hij zou een huis
kunnen hebben in Lissabon, en een villa in Estoril, cn automobielen,
en rijpaarden. En een eigen tennisbaan wilde hij hebben, en dan
meteen maar overdekt, om ook 's winters te kunnen spelen. En een
zwembad natuurlijk, ook overdekt, met een grooten glazen koepel.
Het zou zijn voorzien van een centrale verwarming. Hoeveel zou
dat wel kosten? Maar je moest je geld behoorlijk beleggen, anders
was je over een paar jaar alles weer kwijt. Wat was er over
gebleven van de duiten van de lui, die oorlogswinst hadden gemaakt?
Geen escudo! Neen, het was zaak een veilige belegging te zoeken,
wat aandeelen, wat obligaties. Niets op één kaart zetten. De escudo
viel al niet te vertrouwen, de Fransche franc? hm! De lire? De Zwit-
sersche franc? Als het goudblok eens in elkaar zakte! Ponden en
dollars leken ook maar zoo zoo. Het beste was misschien nog maar
huizen te koopen en landerijen. Dat leverde wel niet veel op. maar
het was ten slotte beter dan die voddige papieren. En een bedrijfje
moest hij koopen, zoo terloops kon hij nog wel president-commissaris
zijn van een of andere onderneming. Een ijzergieterij? Een reederij?
Een wijnhandel? Het was wel afschuwelijk moeilijk om iets te koo
pen, dat niet over een jaar zou blijken een strop te zijn. In zulk
geval zou hij maar voor een ton goud koopen, en dat veilig laten
opbergen in de kelders van de bank in Lissabon.
En zoo tobde Vincente over de belegging van zijn drie millioen
totdat zijn buurman, die het bed onder hem in beslag nam, begon te
grommen, en hem vroeg, of hij misschien van plan was. zijn meden
menschen een uurtje te laten slapen. Verschrikt hield Vincente op
met woelen, en tegen den morgen sliep hij in.
Den volgenden ochtend, toen de zon scheen over den blauwen
Oceaan, verbaasde hij zich erover, dat hij zich zooveel zorgen )iad
gemaakt over het verlies van geld, dat hij nog niet eens bezat. Zeker,
hij twijfelde er niet aan, dat hij het zou krijgen, maar hij zou er
voorloopig genoegen mee nemen, het maar eens in den vorm van
een goede cheque in zijn binnenzak te hebben. Hij at met smaak van
het ontbijt en stelde zich ondertusschen voor. dat hij met een enorme
automobiel Almodorrer zou komen binnenrijden. Hij zat zoo bij zich
zelf te glimlachen, dat zijn buurman hem vroeg: „U bent zeker voor
uw pleizier op reis?"
Hij schrok even: hij was zoo druk bezig met zichzelf, dat hij nog
geen gelegenheid had gehad, zich te bemoeien met zijn mede
passagiers. Maar zijn buurvrouwtje was toch wel de moeite waard,
dacht hij, om de geldzorgen een beetje op zij te zetten. En dus
antwoordde hij luchtigjes: .Welja, waarom zou ik geen plezier
hebben? Vindt u zoo een zeereisje niet prettig?"
En zoo ontspon zich een gesprek, waarbij natuurlijk werd gevraagd
naar het doel van de reis. Vincente lachte geheimzinnig en vertelde
eindelijk dat hij erfenis moest gaan halen.
,,Zoo?" zei het vrouwtje, ,,dan kan ik begrijpen, dat u vroolijk
bent."
„Als ik terug kom, krijgt u er een portie van mee", riep Vincente
in een overmoedige bui.
(Wordt vervolgd.)