DE DRIE MUSKETIERS
De miljoenenstad
Sjanghai
RADIO
De oogen der
vliegtuigen
Drie gouden sleutels
PROGRAMMA
27. PETIAN
316.
NOEM ME DEN RECHTER.
„Wie is dat? Wie is deze man!" riep My
lady ontzet en haar haren rezen ten berge,
alsof ze levende wezens waren.
De oogen van allen waren op den onbe
kende gericht Alleen Athos kende hem.
Maar ook lüj keek den man even verbaasd
aan als de anderen. Hij kon onmogelijk be
grijpen wat deze man met dit verschrik
kelijke drama te maken kon hebben, dat
thans ten einde liep.
De vreemdeling echter liep langzaam en
met statige» pas op Mylady toe en toen
hij zoo dicht genaderd was. dat alleen de
tafel hen nog scheidde, trok hij het masker
van zijn gezicht.
Mylady beschouwde een tijdlang met
steeds grocicrulen angst het bleeke, van een
zwarte baard en hoofdhaar omringde ge
zicht, waarvan de oogen "zich met een ijs-
kouden blik op haar richtten.
„Neen! Neen!", riep ze uit en stond
als versteend. Onwillekeurig trad ze met
onzekeren tred achterwaarts en nu stond
ze met hand en rug tegen de muur geleund.
315. DE AANKLACHT VAN ATHOS.
„Buckingham's, Feitons en mijn broers
moordenares!" riep de baron dreigend. „Ik
eisch, dat het gerecht z'n loop vindt! Ik
verklaar, dat ik persoonlijk wraak zal ne
men ingeval het gerecht te zwak zou blij
ken te zijn!"
Na deze woorden ging Lord Winter naast
d' Artagnan staan en maakte voor een
anderen aanklager plaats. Mylady verborg
het gezicht in haar handen en probeerde
haar verwarde gedachten te ordenen.
„Nu ben ik aan de beurt!" sprak Athos
dof en trilde als een leeuw, die een slang
in de gaten krijgt. „Ik huwde met deze
vrouw, toen ze nog een jong meisje was.
Ik trouwde met haar tegen den wil van
mijn familie. Ik gaf haar mijn vermogen
en mijn naam. Daarna ontdekte ik op een
goeden dag, dat ze gebrandmerkt was. Ze
droeg het teeken van een misdadigster op
de linkerschouder."
„Noem mij den rechter, die dit onteerende
vonnis over mij uitgesproken heeft!" riep
Mylady en sprong van haar stoel op. „Toon
mij den man, die het vonnis destijds vol
trok!"
„Zwijg", sprak de man in de roode man
tel, „ik heb het recht hierop te antwoorden"
MET OPEN OOGEN DOOR EEN
DOOLHOF VAN TEGENSTELLIN
GEN.
DE OORLOG VAN 1932 NOG NIET
VERGETEN.
In onderstaand artikel geeft onze
correspondent te Sjanghai enkele
impressies weer over deze milli-
oenenstad, die thans na het bom
bardement van. de Chineesche
vliegtuigen een tooneel is' van dood
en verwoesting.
Ons schip stoomt de Whangpo-rivier op,
dan de Yangtse, aan welker oevers Sjang
hai ligt.
Hooge fabrieksschoorsteenen, waaruit lan
ge rookpluimen opstijgen. Scheepswerven.
Groote olietanks. Dokken. Spoorwegempla
cementen. Fabrieksgebouwen, zakelijker
dan in Amerika. Masten. Reclametranspa-
rantcn. Smerig water. Smerige lucht. Dit is
de eerste indruk van Sjanghai.
Ik loop over de „Bund", de groote
Europeesch-Amerikaansche handels-
straat: aan den een en kant de haven
met onafzienbaar gekrioel van sche
pen uit alle landen der aarde, aan
den anderen kant hooge steenklom
pen, hotels, banken met ijzeren toe
gangshekken, scheepvaartmaat
schappijen, verbluffend zakelijk al
les. Dat is nu het Verre Oosten!
Beleedigende opschriften.
Dan kom ik in de buitenlandsche wijken.
In de bekende buitenlandsche concessies.
Tegen deze concessies balt de Chinees de
vuist. Deze afgesloten wijken van buiten
landers werden oorspronkelijk slechts ter
bescherming dor vreemdelingen ingericht.
En wat is er thans uit geworden! Het is
nog maar weinige jaren geleden, dat de
bordjes bij de ingangen van het Engelsche
park werden weggenomen, waarop stondj^
„Toegang verboden voor Chineczen en hon
den".
Eerst thans, nadat ik mij door deze en
gene den weg heb laten wijzen, vind
ik het ..eigenlijke Sjanghai, want er wonen
toch altijd nog 2.4 millioen Chineezen in
deze merkwaardige stad!
Het kost mij ecnigc zelfoverwinning, om
in een riksja (Japansch tweewielig trok-
knreetje) te stappen Een wonderlijke aar
zeling overvalt me. Ook de riksja-koelie is
e<m mensch. Hij bezit niets dan zijn riksja.
Hij slaapt erin, hij moet ervan leven. Ver
geef hem zijn opdringerigheid. Kijk hem
niet norsch aan. als hij u twintig maal zijn
diensten aanbiedt, als hij u baast onder
den voet loopt, met vier, vijf collega's er
over twist, wie van hen u zal rijden. Als
li ij u rijdt, kan hij leven, gaat u te voet.
dan moet hij verhongeren. Sm eekend kijkt
hij u aan met zijn spleetoogen. Kinderlijke
dankbaarheid straalt u legen, als u instapt
en in veerend-zwevenden, zwevend-veeren-
den gang wegrijdt. In lange rijen zitten ze
op den grond gehurkt, slapend of doezelend
Als er iemand aankomt, springen ze allen
tegelijk op... De riksja koelie wordt niet
oucl. Eens heb ik bet meegemaakt, dat
een riksjakoelie tusschen de disselbóomen
van zijn wagentje in elkaar stortte. Van
honger? Van uitputting? Had hij misschien
al zes of acht uur achter elkaar geloopen?
Als hij in elkaar zakt, sterft een mensch.
Jn het Verre Oosten kijkt niemand daar
naar om. In het. Verre Oosten noemt men
mensch en koelie niet in één adem...
Maar als men Sjanghai noemt, denkt men
eraan, dat dc kanonnen van de Engelsche,
Fransdie en Amerikaansche pantserkrui
sers deze stad hchcerschcn. Ook de Japan-
sche, die nu het stilzwijgen reeds hebben
verbroken en de Chineesche stellingen on
der vuur hebben genomen.
Slechts vijf Chineezen zitten in
het 'bestuur van de stad. Tegenover
zes Engelschen, een Amerikaan,
twee Japanners en verscheidene
leden van andere nationaliteit.
Wat Sjanghai herbergt.
Hoe is' deze stad gegroeid! In het midden
van de vorige eeuw was Sjanghai nog
maar een armzalig dorp, zonder beteekenis.
zonder wereldhandel. Thans is Sjanghai
een handelscentrum van wereldbetcekcnis;
het telt 4 millioen inwoners en in een
straal van 280 K.M. rondom deze stad
wonen 40 millioen menschen! Menschen
van alle rassen en nationaliteiten. Sjang
hai is ook een verzamelplaats van duistere
elementen. Van schurken, bedriegers en
avonturiers. Wie in het Oosten revolution-
nair gezind is, iets op zijn kerfstok heeft
of een politiek samenzweerder is, gaat
naar Sjanghai.
Betooverend stadsbeeld.
Een eindeloos carnaval lijken de Chi
neesche steden met hun bonte en levendige
verkeers- en winkelstraten. Duizenden lich
ten flikkeren in rustige, magische bont
heid. Lang niet zoo fel en opdringerig als
de lichten van Broadwav. Om één uur loop
ik nog door magazijnen. Deze stad schijnt
geen nacht te kennen. Op straat, badend
in licht, de bonte vlaggen met fantastisch
beeldschrift beschilderd, gaat nog altijd de
stroom van menschen, speelt de muziek
in de winkels, waar gramofoonplaten wor
den verkocht, een bedwelmende, wonder
lijke muziek. Chineesche goochelaars vcr-
tooncn hun kunsten. Van het gchcele
stadsbeeld gaat een magische kracht uit.
Deze kracht, deze betoovering is het Verre
Oosten.
Japan's vorige avontuur bij Sjanghai is
hier nog niet vergeten. Overal zijn nog
sporen van het geschut van de Janans^ie
vloot te vinden, die in 1932 de haven van
Sjanghai binnenliep. Chineesche kooplieden
sloegen een slaatje uit dezen Japanschen
overval. Kaarten werden verkocht, foto's
van de puihhoopen, van de brandende Chi-
neezenstad, van Chineesche generaals en
.Tapansche soldaten. En dc Chineezen schij
nen er trotsch op te zijn. Die overval heeft
immers bewezen, dat zij bun mannetje
stonden! Hoeveel Japanners zijn er niet
gesneuveld! Hoe groot was hun ontgooche
ling!
En nu is het al weer even ver. De ge
schiedenis herhaalt zich. Maar of de strijd
thans even snel beslist zal zijn?
DEMONSTRATIE MET ZOEK
LICHTEN OP DÉN LUCHT
VERDEDIGINGSDAG.
Ter gelegenheid van den luchtverdedigings
dag op 21 Aug. te Scheveningen. zal op den
strand boulevard een tentoonstelling van
luchtdoelbest rij dingsmiddel en worden ge
houden. welke te 12.15 uur door luitenant-
generaal J. J. G. baron van Voorst tot
Voorst, commandant van het veldleger,
wordt geopend. Behalve de door ons reeds
eerder genoemde luchtdoelbestrijdingsmid
delen, zal ook een sectie zoeklichten aan
wezig zijn, bestaande uit 4 moderne hoog-
intensief zoeklichten met het bijbehoorende
opsporingsmaterieel, onder commando van
cerste-luitenant der genie C. Schep.
Des avonds (22.00 precies) zullen de zoek
lichten de onmisbare oogen der lucht-
doelbestrijdingsmiddelen bij duisternis
een vliegtuig bestuurd door den heer
Schmidt -Crans, chef-instructeur van de
Nationale Luchtvaartschool opsporen en
in hun lichtbundels vatten.
Het vliegtuig demonstreert op een hoogte
van ongeveer 800 M.
Snelheid en aanvalsrichting zijn onbe
kend.
Het te verdedigen object is „de Pier".
Het vliegtuig wordt na opsporing ver
licht. allereerst door het verkennend (lei
dend) zoeklicht, opgesteld in het Wcst-
hrock park en vervolgens in dc bundels ge
bracht van dc overige 3 zoeklichten, resp..
opgesteld aan 7.- en N.-eindc van don
slrand-boulevard en hot terrein van den
kazernebouw aan dc Verlengde van Alkc-
madelaan.
Het vliegtuig moet door de vier bundels
gedurende één minuut worden verlicht,
waarna alle zoeklichten gedurende 30 secon
den duister blijven. Daarna begint het op
sporen opnieuw en zoo vervolgens.
Het loslaten van het vliegtuig na één mi
nuut schijnen, geschiedt alleen uit. veilig
heidsoverwegingen; in werkelijkheid wordt
het vliegtuig in de lichtbundels der zoek
lichten gevange gehouden, waardoor de
vlieger wordt verblind en het vliegtuig ten
prooi valt van de vurende luchtdoelartille
rie.
Roode 'lichtkogels uit het vliegtuig af
geschoten beteekent: ..alle zoeklichten duis
ter", gedurende één minuut.
Na 22.15 schijnen de zoeklichten niet meer.
Daarna zal de vlieger vuurwerk afsteken.
Mocht de vliegdemonstratie vanwege on
gunstig vliegweer niet kunnen doorgaan,
dan zullen de zoeklichten op den boulevard
worden opgesteld en andere objecten ver
lichten, hetzij op zee, hetzij het Kurhaus-
complex.
VRIJDAG 20 AUGUSTUS 1937,
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00
VARA. 10.40 VPRO. 11.00 VARA.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding.
10.20 Gramofoonplaten.
11.00 Declamatie.
11.20 Orgelspel.
12.00 Gramofoonplaten.
12.30 Omroeporkest en gramofoonplaten.
2.30 Voor Tuinliefhebbers.
3.00 Gramofoonplaten.
3.15 AVRO-Dansorkest.
4.00 Gramofoonplaten.
5.00 Kinderuurtje.
5.30 Gramofoonplaten.
6.30 Politiek radiojournaal.
6.50 Gramofoonplaten.
7.05 .Nieuws", causerie.
7.25 Gramofoonplaten.
7.30 Berichten V.G.P.
7.35 „Levenskracht en stervensmoed", cau
serie.
8.00 Pianovoordracht.
8.30 Literaire causerie.
9.00 VARA-Theaterorkest en solisten.
9.30 „Fantasia" en gramofoonplaten.
10.30 Berichten A.N.P.
10.40 Avondwijding.
11.00 Jazzmuziek (gr.pl.)
11.3012.00 Gramofoonplaten.
Algemeen Programma, verzorgd door den
K.R.O.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonplaten.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonplaten.
12.30 Modern klein-orkest met solist en gra
mofoonplaten.
2.00 Orgel en zang.
3.00 Gramofoonplaten.
5.00 KRO-orkest. Van 6.00---6.20 Land- en
tuinbouwpraatje.
7.00 Berichten.
7.15 Luchtvaartpraatje.
7.35 Musica catholica.
8.00 Berichten ANP.
8.15 KRO-orkest.
8.40 Zang en piano.
9.10 Gramofoonmuziek.
10.30 Berichten A.N.P.
10.40 Lily Mathé en haar Zigeunerknapen-
orkest.
11.1512.00 Gramofoonplaten.
FEUILLETON.
DOOR!
Vincente's adem stokte: nu gaat het gebeuren, dacht hij.
Een uur later stond hij weer op het plein vóór de bank. Hij was
te zeer verrast door de mededeelingen van den directeur, die aan al
zijn verwachtingen een einde hadden gemaakt, om er klaar over na
te denken, wat hem nu te doen stond. Werktuigelijk richtte hij zijn
schreden naar het kroegje, waar hij zijn intrek had genomen. Hij
sloop naar zijn kamertje en viel languit neer op zijn bed. doodmoe,
gebroken na al de spanning van de laatste dagen. Hij was de
vertwijfeling nabij. Hoe anders zou zijn terugkomst zijn in Almo-
dorrer dan hij, en alle anderen zich hadden voorgesteld. Wat zouden
de notaris zeggen en de burgemeester en de houthandelaar, die allen
een deel hadden bijgedragen in de reiskosten? Als een geslagen hond
zou hij terugkomen, iedereen zou hem nawijzen met den vinger:
„•daar gaat de man, die naar Brazilië vertrok om drie millioen milreis
te halen."
Het bloed steeg hem naar de wangen bij die gedachte, en een
plotselinge woede beving hem: „Die ellendige Coelho's!" dacht hij,
„dat duizendmaal vervloekte ras, dat ons altijd heeft gehaat, en dat
mij nu hierheen heeft gelokt, om mij. beladen met schande, weer
terug te jagen. De lafaards! De valsche rakkers!"
En dan dacht hij aan zijn moeder, die wel zou wachten op een
telegram en die niets zou begrijpen van het uitblijven van alle bericht.
Hij zag haar in zijn gedachten zitten op haar vaste plaatsje in de
tuinkamer met den steenen vloer, luisterend naar elk geluid, dat het
stappen kon zijn van den postbode. De tranen drongen hem in de
oogen.
Op dat oogenblik werd de deur geopend en het gezicht van den
dikken waard stak door de kier. Toen hij Vincente daar met tranen
in de oogen op het bed zag liggen, kwam hij naderbij en vroeg, met
een wereld van deelneming in zijn stem, wat er aan haperde. Had
meneer onaangenaamheden gehad met de dame die hem het naast
aan het hart lag. Wel, Rio de Janeiro was veel jongedames rijk, die
bereid zouden zijn een zoo innemend jongmensch te troosten. Hijzelf,
Pelpon, kende een allerinnemendst meisje en als hij meneer een dienst
kon bewijzen...
Maar Vincente met een moe gebaar van zijn handen, weerde hem
af. Toen maakte de waard zich nog veel ongeruster, hij vreesde, dat
Zijn vereerde gast ziek zou worden, en hij smeekte hem, hij bezwoer
hem, zijn gastheer deelgenoot te maken van zijn tegenslag. Misschien
kon hij met zijn zwakke machten eenige hulp bieden en geen moeite
zou hem te veel zijn.
Vincente, gevierd door zooveel hulpvaardigheid, vertelde het ge-
heele verloop van de geschiedenis aan den dikken Pelpon, die met
toenemende belangstelling luisterde. Hij bekeek nauwkeurig de kaart,
waarop de ligging van de mijn was aangegeven en ging in zijn ijver
zelfs zoover, dat hij een ouden vetten schoolatlas haalde, om die te
vergelijken met het honderd jaar oude document. „Dus hier moet het
zijn." zei hij, en zijn zwarte nagel drukte een groef in het blad van
den atlas. Zijn gezicht was op dat oogenblik dicht bij dat van Vin
cente, die er een seconde lang een zóó weerzinwekkende uitdrukking
op las, dat het hem bijna speet den man in zijn vertrouwen te hebben
genomen. Hij maakte een eind aan het gesprek en stak zijn papieren
weer in zijn zak. Toen ging hij overleggen, wat hem te doen stond.
Zeker was, dat hij niet ineens bij de pakken moest gaan neerzitten.
Hij moest al het mogelijke doen, om zich in het bezit te stellen van
zijn rechtmatig bezit. Plotseling schoot een lichtstraal door zijn brein.
Natuurlijk moest hij zich wenden tot het Portugeesche consulaat.
Resoluut sprong hij op van zijn bed en stormde door de gelagkamer
de straat op. De waard vroeg hem nog, wat hij ging doen, maar hij
beantwoordde die vraag niet. In de dichtst bijzijnde telefooncel zocht
hij het adres van het consulaat, vijf minuten later was hij met de
tram daarheen onderweg. Het consulaat was gevestigd in een oud
heerenhuis in het centrum van de stad. In een half-donkere kamer,
die door een toonbank in tweeën was verdeeld, vond hij een slape
rige man, die hem gemelijk vroeg wat hij wenschte.
Vincente begon zijn verhaal te vertellen, maar toen hij halverwege
was, voelde hij, dat de man ternauwernood luisterde. Hij bekortte
toen het vervolg, maar nog vóór hij was geëindigd, zei de man
hoofdschuddend: „Wij kunnen u niet helpen, meneer, wij behartigen
hier alleen de handelsbelangen."
„Maar waar kan ik het dan probeeren?", vroeg Vincente wan
hopig.
„Probeert u het eens bij de kanselarij van de legatie".
Vincente vroeg hem het adres; de legatie was gevestigd in een
van de voorsteden. Na eep half uur trammen had Vincente de legatie
bereikt. Een lakei deed de deur open. Vincente vroeg of hij iemand
van de kanserlarij kon spreken. Dit bleek niet mogelijk te zijn; het
heele personeel was met vacantie en zou eerst over veertien dagen
terug^zijn.
Ontmoedigd keerde Vincente naar de stad terug: hij was ten einde
raad. Hij kende niemand in deze wereldstad; als zijn eigen land-
genooten al niet bereid waren hem te helpen, hoe zou hij dan eenige
medewerking kunnen verwachten van totaal onbekenden?
„Neen," zei hij somber bij zichzelf, „het is mislukt. Het was ook te
fantastisch om waar te zijn. Wij zijn er allen als kinderen ingevlogen.
Die oude man was waarschijnlijk kindsch toen hij die briefjes ver
zond. De brandkasten in de bank zijn natuurlijk leeg, Misschien ligt
er in de beide andere kasten nog een briefje met een zedepreek. Laat
die juffrouw Coelho maar naar de Madeira reizen; ik trek mij uit de
zaak terug." Hij overlegde, dat het eerste, wat hem nu te doen stond,
was, een brief naar zijn moeder te schrijven. Opdat die niet langer
in ongerustheid zou zitten dan strikt noodig was. Hij ging terug naar
zijn logement, vroeg pen en inkt. en stelde zijn moeder met den ge-
heelen gang van zaken op de hoogte. Toen hij dit alles op schrift
stelde, sloeg een nieuwe golf van teleurstelling over hem heen; de
droom was zoo mooi geweest. Hij had zoo graag zijn arme oude
moeder die haar leven lang had geploeterd voor hem en zijn broers
en zuster een onbezorgden ouden dag bezorgd. Maar een nieuwe
moeilijkheid deed zich voor bij het schrijven van den brief. Hij moest
terug naar Portugal. Hij durfde niet vragen, hem het geld voor de
terugreis te zenden; hij wist hoeveel moeite het had gekost het be
drag voor de heenreis bij elkaar te krijgen. Dus schreef hij luchtigjes
dat hij van plan was. de terugreis zelf te verdienen. Het was gemak
kelijk genoeg hier een baantje te krijgen. Hij zag dan meteen nog
iets van het land. (Wordt vervolgd.)