DE DRIE MUSKETIERS Millioenen die in één nacht van eigenaar verwisselen Drie gouden sleutels Radioprogramma Bij Stavisky's opvolgers: In dc Parijsche speelbanken In Parijs zal dezer dagen een speelclub worden geopend, die de herinnering wekt aan den raeestbe- wogen tijd van de Fransche hoofd stad: de centrale van den avontu rier Stavisky zal in nieuwen en on getwijfeld serieuzer vorm liaar te rugkeer vieren. Wanneer men in Parijs met alle geweld .van zijn geld af wil, dan kan dat op heel Veel verschillende manieren gebeuren. Er is waarschijnlijk geen stad ter wereld, waar dat zoo gemakkelijk wordt gemaakt als in het vreenidenbabylon der Fransche hoofd stad. Wanneer men door de straten van het nachtelijk l'arijs gaat, dan zal ongetwijfeld na korten tijd een uitstekend gekleed heel den nachtelijken wandelaar aanklampen en beleefd informeeren of hij geen zin lieeft nog enkele aangename uren in een voorname club door te brengen. Zegt men „ja", dan kan men er zeker van zijn binnen enkele oogenblikken in een der bekende „cercles" aan te landen, die het middelpunt gewor den zijn van zoo tal van mcnschclijke tra- gedieën en waar misschien ook menigmaal iemand zijn fortuin vond, maar waar in den regel de meeste bezoekers de duistere zijde .van het leven lecrcn kennen. „Lokvogels". In dc halls der groote hotels als gedistin geerde Parijzcnaars met de een of andere valschc adellijke titel, in de nachtclubs als schijnbaar doelloos ronddolende Parijsche uitgaanders, op straat als doodgewone voor bijgangers, overal en in allerlei gedaanten heeft deze, door Stavisky, den vroegeren on- gckroonden koning der avonturiers, ge stichte organisatie cn ongeveer duizend agenten omvattende kring van „lokvogels" haar vertegenwoordigers zitten. In Frank rijk immers is hot bedrijf der spcelclubs toegestaan en op de groote boulevards vindt men nagenoeg in ieder huis een dergelijke „cercle'Weliswaar mogen alleen „leden' deze clubs betreden, maar op dat punt weet dc organisatie wel raad te schaffen. „Een onschuldige club". Ziet. een vreemdeling er, zooals de vakuit drukking luidt: „franc-sterk" uit, dan wordt hij al spoedig door een dezer agenten in een of andere „onschuldige club" tc eten ge vraagd. Een dergelijk souper is heel goed koop en van een voortreffelijke kwaliteit. Na het diner, wanneer de stemming door gaans wat losser en gezelliger is geworden, toont de nieuwe vriend den vreemdeling schijnbaar weer heel „onschuldig" de aan grenzende speelzalen. Van-te voren moet de gast even een klei ne formaliteit vervullen: tegen vergoeding van enkele francs wordt hij lid van dc cercle. De rest van het kleingeld er wordt natuurlijk meestal met een bankbiljet be taald - omvangt hij gemakshalve in specl- fiches. .Met deze fiches betreedt hij vervol gens dc speelzaal, moei- uit beleefdheid te genover zijn gastheer of als revanche voor het zoo goedkoop souper en aanschouwt daar het gewone speel-tafereel. Aan een lange groene tafel zit de bankhouder, tegenover hem de croupier en rechts en links dc zgn. „pointeurs". Elk krijgt zijn kaarten, het spel begint, het „rien ne va plus' van den crou pier weerklinkt cn duizenden francs ver wisselen in dcu tijd van een minuut van eigenaar. „Baccarat" en „Cheniiu de fcr" zijn dc heide looverwoorden, die nacht in nacht uit, tot liet vroege morgenuur cn soms zelfs tot den middag de grootste geld sommen aan. het rollen brengen De verleiding. En ook de man die meer uit beleefdheid de speelzaal betrad, zal door deze sfeer wor den gegrepen, hij zet zijn fiches, die hij „voor het gemak" ontvangen heeft en er is een speler meer rondom de groene tafel, die hij meestal pas verlaat wanneer hij geen franc meer over heeft om in fiches om tc wisselen. Ilct goedkoope souper is hem duur te staan gekomen! De speelbanken behooren overigens tot de beste klanten van de Fran sche fiscus. Daarom is er ook geen enkele club die niet door een „staals- commissaris", die er zich voortdu rend ophoudt, bewaakt wordt. Hij is het die de corréctheid van het spel controleert en waarborgt en die in strijdvragen beslist. Zoo sluw en be rekend dc „lokker" van deze cercles ook moge zijn, het spel zelf gebeurt correct en zonder onregelmatigheden. Dc onbezonnenheid van den speler Dagelijks worden in Japan inzamelingen gehouden voor de troepen in China. Hierboven een groep collectanten in de straten van Tokio aan het werk. zorgt er wel voor dat de bank toch genoeg verdient. „Gelukkige kantoorbediende". Soms komt het, zooals gezegd, ook wel eens voor, dat Fortuna een speler gunstig gezind is. Zoo kon het onlangs gebeuren, dat een eenvoudige bediende op de eerste van dc maand naar. binnen gelokt werd en won. Hij wón 41.000 francs, bracht er 30.000 van naar een bank cn met de rest het succes had hem blijkbaar onderne mend gemaakt vertrok hij naar Monte Carlo om daar verder tc spelen. Daar had hij opnieuw geluk. Met 150.000 francs keer de hij naar Parijs terug èn kocht zich een klein café. Om niet opnieuw in handen van de speelbank te vallen, maakte hij gebruik van het recht van iederen -Franschman en stelde zich vrijwillig onder „speel-curatec- leV wat zeggen wil dat de toegang tot iede ren cercle hem streng verboden wordt. Op die manier hoopt hij zijn. café tc behou den „Casino der Vrouwen". De Fransche wet, die zooals bekend de vrouwen niet veel veroorlooft, verbiedt haar onder anderen ook het bet roden van een speelzaal in Parijs en in een omtrek van 10 kilometer van dc stad. Deze omstandig heid benutte de badplaats Enghien in de omgeving van de hoofdstad door, juist 11 ki lometer van Parijs verwijderd een speelzaal te openen. Het nog uit den tijd van Napoleon stammende „speclwetje" is hier natuurlijk niet meer van kracht Dit „Casino der Vrou wen" is al sinds jaren een trefpunt van dc mondaine wereld van Parijs. Dc echtgcnoote van den industrieel en de danseres zitten hier zusterlijk naast elkaar en zien fiche na fiche verdwijnen en door hun handen gaan. Het is een parade van (1c kostbaarste auto's on duurste sieraden, die zich hier in deze kleine plaats iederen avond herhaalt. Ook deze speelzaal heeft natuurlijk zijn geschie denis en avoniuren. Een der amusantste is zeker wel het avontuur van een dame die het eene honderdfrancbiljet na het andere verloor en die zich uitgaf als dc vrouw- van een der bekendste industrieelen uit de om geving. Ten slotte vroeg zij een Engclsch- mnn die in de zaal was een bedrag aan geld ter leen dat zij den volgenden morgen door een van haar bedienden zou laten te rugbrengen. Maar den volgenden morgen was er geen spoor van een 'bediende of van het geld tc bekennen en toen de Engclschman dienzclf- den avond een der vele cabarets in Parijs betrad vond hij er tot zijn stomme verbazing de „vrouw van den industrieel" als dansmeisje. Hij nam de bevestiging van dc leening uil zijn portefeuille, liet die door een kelner naar dc bewuste jongedame brengen en deed er een briefje bij: „De lec- ning van gisteren licb ik maar doorgehaald, maar nu: Rien ne va plus DONDERDAG 26 AUGUSTUS 1937. Hilversum I. AVTtO-Uitzending. 8.00 Gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonplaten. 10.30 Omroeporkest en solist. 12.30 Gramofoonmuziek. 1.30 Zang en gramofoonmuziek. 2.10 Modepraatje. 2.30 Kovacs Lajos' orkest en soliste, en gra mofoonmuziek. 4.00 Voor zieken en thuiszittenden 4.30 Gramofoonplaten. 5.00 Kinderüurtje. 5.30 Aeolian-orkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00 AVRO-Dansorkest. 7.30 Radiojournaalflitsen. 8.00 Berichten A.NP.., Mededeelingen. 8.10 De Twilight Serenaders. 9.00 Radiotooneel. 10.10 Kovaes Lajos' orkest. 11.00 Berichten A.N.P., hierna AVRO-Dans orkest. 11.4012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum n. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-Orkest en gramofoonmuziek 2.00 Gramofoonmuziek. 3.00 Voor de vrouw. 3.30 Gramofoonplaten. 3.45 Bybellezing. 4.45 Cursus handenarbeid voor de jeugd. 5.15 Bas-bariton en piano. 6.00 Gramofoonmuziek. 6.15 Accordeonsoli en gramofoonmuziek. 6.45 Geheelonthouderspraatje. 7.00 Berichten. 7.15 Journalistiek weekoverzicht. 7,45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. herhaling SOS-Berichten. 8.15 Haarlemsche Orkestvereeniging en solist. 9.10 Bijbelsehe causerie. 9.40 Vervolg concerrt. 10,20 Berichten ANP. 10.2512.00 Gramofoonplaten. Schriftlezing. 325. D'ARTAGNAN KEERT ZICH AF. De kreten, welke Mylady uitstiet waren zoo hartverscheurend, dat d'Artagnan, die in het begin het meest op haar bestraffing had aangedrongen, op een boomstronk neer zonk en zijn handen voor z'n ooren hield. Dit hielp hem echter niet veel, want des ondanks hoorde hij steeds haar wilde -beden en bedreigingen. Hij was immers de jongste van al deze zwaar beproefde man nen cn het was dus geen wonder, dat hij den moed verloor. „Ik kan onmogelijk getuige zijn van dit vreeselijke schouwspel. Ik kan niet toe laten, dat deze vrouw zoo moet. sterven!" Mylady had deze woorden gehoord en nieuwe hoop gekregen. „d'Artagnan!" riep ze, „bedenk toch, dat ik je eens heb liefgehad!" d'Artagnan stond op en deed een stap in de richting van haar, doch Athos trok zijn degen en hield hem tegen. „Wanneer je een stap in haar richting zet," zei hij dreigend, „daag ik je uit voor een duel!" d'Artagnan viel nu op zijn knieën en be gon tc bidden. „Beul!" riep Athos voor de tweede keer, „maak voort en doe je plicht." „Jatvel Uwe Genade," antwoordde dc beul, „want zoo waar als ik een goed Christen ben geloof ik, dat deze vrouw hier haar gerechte straf zal ondergaan!" „Goed," antwoordde Athos en trad een schrede op Mylady tóe. „Ik vergeef U al het kwaad mij aange daan." zei hij op plechtigcn toon. „Ik ver geef U mijn verloren levensgeluk, liet ver lies van mijn eer, en de besmeuring van, mijn liefde, sterf in vrede.' Daarna trad Lord Winter naar voren. „Ik vergeef U don giftmoord op mijn broer, den moord op Zijne Genade, den hertog van Buckingham. den dood van Felton cn Uw poging ook mij van het leven te bc- rooven. Ga van ons in vrede." „En ik," zei d'Artagnan, „ik vergeef U den moord op mijn arme vriendin cn hot feit, dat U me zoo bitter hebt vervolgd. Ik vergeef u volkomen en beklaag U, ga heen in vrede.» „Dus ben ik werkelijk verloren," mom pelde Mylady in het Engelsch in zich zelf. „Ik moet dus werkelijk sterven!" 326. STERF IN VREDE. FEUILLETON. DOOR: 32 PETIAN Hier werd hij onderbroken door het bulderende gelach van de anderen. „Als een vader", herhaalde de waard, „hij zoekt voorloopig naar een geldschieter, die hij wel zoo gauw niet zal vinden. En mocht hij er vandaag of morgen een tegen het lijf loopen, dan geef ik een seintje aan de politie en hij wordt opgepakt als ongewenschte vreemdeling," De waard werd van alle kanten geprezen om zijn helder inzicht. Met den nachttrein vertrokken de kameraden naar Aquidauana, behalve de hotelier, die in zijn zaak niet kon worden gemist, en die bovendien bij het welslagen van de onderneming zou moeten dienen als tusschenpersoon tusschen de uitvoerders en den ouden heer Coelho. Na twee etmalen sporens bereikten de mannen Aquidauana, waar zij na veel loven en bieden een oude vrachtauto opsnorden, die volgens den monteur nog juist in staat zou zijn de reis naar Utiaruty en terug te maken. Maar hij had niet gerekend op den toestand van de wegen in den staat Matto Grosso, en het eene mankement volgde op het andere. De kerels vloekten als bezetenen: „Op die manier komen we zeker te laat! Wat voor een kar heb jij je laten aansmeren! Een monteur van den kouden grond. Een chauffeur van lik-me- vestje! Een snertvent! Een stommert!" En zoo stonden ze om hem heen, terwijl hij in het zweet zijns aanschijns bezig was den weerbarstigen motor tot nieuwe prestaties aan te zetten. Hij liet hen een poosje rustig schelden en deed dan met zijn vette handen een uitval naar den dichtstbijzijnden tochtgenoot, om hem met een zwaren sleutel een gevoeligen tik over zijn knokken te geven. Maar ze modderden toch vooruit en in Utiaruty kochten zij paarden, die hen langs het spoor in het oerwoud na zes dagen bracht tot aan de mijn. Op den avond, dat zij hun bestemming zouden naderen, hoorden zij in de verte geluid, iets zoo ongewoons in deze doodsche stilte, dat zij onmiddellijk hun paarden tot staan brachten en ingespannen luisterden. Een oogenblik later speurden zij door de boomen een lichtje: het kampvuur. „Daar heb je het stelletje fluisterde de ex-kellner, „terug mannen, vóór ze ons in de gaten krijgen! Ze zullen ook niet heelemaal weer loos zijn. Vannacht komen we terug, wanneer ze als zoete kindertjes onder de wol zijn." Zwijgend en voorzichtig aanvaardden zij den terugtocht en maakten eerst halt. toen zij een half uur gaans van het kamp waren verwijderd. Toen bespraken zij fluisterend het plan voor den overval. „Mag ik op het meisje passen?" fleemde de tand arts, en hij maakte kusgeluidjes met zijn gespitste lippen. „Jij blijft hier, bij de paarden", antwoordde de kaaiwerker giftig, wij kunnen het best met vijn vieren af. En wee je gebeente, als je van deze plaats komt. Het is hier juist een plekje, om een ivoor- peuteraar te laten verdwijnen. Ik heb toch altijd zoo gruwelijk het land aan tandendokters gehad." „Hè ja", zei de sergeant van de infanterie, „als ze mij te pakken hadden, dacht ik ook altijd: ik zou best eens met mijn bajonet tusschen zijn kiezen willen peuteren. En dan: U bent me twintig milreis schuldig meneer. Wilt u maar dadelijk voldoen?" „Hou nou je mond eens mannen", zei de monteur korzelig, „we moeten nog een paar uur geduld hebben en in dien tijd geen ruzie maken." „Dusvroeg de tandarts, en zijn oogen glinsterden. „Dus jij blijft bij de paarden" Jaesliste de monteur en de anderen grijnsden. „Als wij je een boodschap sturen, kun je komen. Voor dien tijd niet." „En contant betalen", begon weer de sergeant. „Houd je mond", beet de monteur hem toe. Nog twee uren zaten zij in het duister, luisterend naar de geluiden om hen heen. Toen slopen ze voorwaarts tot de rand van de open plek. waar het kamp was gebouwd van Inez Coelho en haar reis- genooten. Fernam moest gerucht hebben gehoord; hij gaf een waar schuwenden kreet en bracht zijn geweer aan den schouder. Alle vier kerels sprongen te voorschijn uit het bosch. Fernam loste een schot, dat geen doel trof. één van de aanvallers schoot terug en Fernam viel kermend op den grond. Inmiddels hadden de anderen zich over de tenten heen gegooid, waarvan het witte doek duidelijk te zien was in het licht van het kampvuur. Inez en de beide andere mannen werden stevig gebonden. Twee van de mannen bleven als bewakers achter, de beide anderen gingen terug om den tandarts te halen en de paarden. Vloekend en in het duister struikelend over takken en wortels, bereikten zij hun metgezel en anderhalf uur later was het heele gezelschap bijeen in het kamp. De kellner had de bagage door snuffeld. en daar de blikken gevonden-met levensmiddelen en een paar flesschen sterken drank. „Ha jongens riep hij, „ze nemen het er hier goed van! Ik vond, dat wij ook ons deel moeten hebben. En hij wilde beginnen met een van de flesschen den hals af te slaan. Met een sprong was de monteur bij hem. „Ben je heelemaal gek geworden?" schreeuwde hij, „over een poosje is de heele troep dronken en dan hebben de anderen alle gelegenheid om zich los te maken. Als je terug bent, kun je drinken, zooveel je wilt, nu blijf je eraf." Maar de kellner had zijn zinnen gezet op een flink.cn teug cognac. Hij sloeg den hals van de flesch af en zette zijn lippen eraan De monteur, de bootwerker en de sergeant sprongen op hem toe om hem te beletten van den drank te nemen. De tandarts nam zijn kans waar. Hij streelde Inez. die gewrongen in de touwen, hem met brandende oogen aanstaarde, over de haren en kuste haar op den mond. „Je bent het liefste meisje dat ik ken", fluisterde hij, „ik zal voor je zorgen. Morgen loopen we samen weg." Hij voelde een harden schop in zijn rug. en rolde een meter weg. De kellner was tot rede gebracht en de gewezen sergeant van de infanterie was teruggekomen om dezen vertegenwoordiger van het ambacht, dat hij zoo zeer haatte, met zijn vierkante schoen een ontzaglijken trap in zijn zitdeelen te geven. Bij het aanbreken van den dag steeg de spanning onder het gezelschap. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 3