DE DRIE MUSKETIERS Canada's akkers drogen uit Drie gouden sleutels Radioprogramma Had men niet wijzer gedaan, sommige streken onontgon nen te laten? - Goede raad is nu duur! Geblakerde velden. Geen snippertje groen. Door droog te en zandstormen geteisterd. Farmers voor groote moeilijk heden gesteld. Hoe in tijden van droogte aan genoeg vee voeder te komen? Onder steuning voor duizenden boe rengezinnen. Reeds lang hcerscht in dc Ver. Staten bezorgdheid over misbruik van den bodem waardoor uitgestrekte gebieden weleer vruchtbare gronden worden bedreigd met uitdroging en verstuiving. De uitgestrekte prairiën, in den loop der eeuwen voorzien van een vruchtbaren humuslaag, werden, schrijft het Hsb., herschapen in vrucht baar bouwland, waarvan de grond even wel ten volle aan de destructieve invloeden .van een heet vastelahdsklimaat werd bloot gesteld, terwijl bovendien de ontbossching het hare bijdroeg tot een verdere uitdroging van den bodem, welke daardoor aan ver stuiving en zandstormen ten prooi viel. Ook in Canada doet zich thans, na enkele jaren van bijzondere droogte, dit euvel zeer sterk gevoe len. In de „Times" wees onlangs Sir Evelyn Wrench op het gevaar hetwelk hierdoor voor de Oost-Cana- deesche provincies is ontstaan. Eindelooze dorre prairiën. Op het oogenblik is een reis door de ge teisterde gebieden weinig opwekkend; in eindelooze opeenvolging aanschouwt men geblakerde velden zonder groen; men ziet uitgestrekte prairies van verdorde oogsten, welke slechts twee tot .drie duim hoog uit den grond zijn gekomen, waardoor het land gelijkt op een stoppelveld. Niemand kan op het oogenblik de door dc droogte 'en zand stormen geteisterde provincies bezoeken, zonder getroffen te worden door dc boven- mcnschelijke moeilijkheden, waarvoor de farmers thans gesteld zijn. Evenals vele andere nieuwe lan den lijdt Oost-Canada thans onder de fouten van een ontoelaatbaar op timisme in het verleden en een verwaarloozing van de wetten der natuur. Geweldige oogstverschillen. In 192S. het laatste paar van een goeden oogst, brachten de drie prairieprovincics Manitoba, Saskatchewan en Albcrta 556.6 millioen schepels tarwe op, waarvan Sas katchewan alleen 321.2 millioen. Dit jaar zal de productie hier waarschijnlijk slechts 75 millioen schepels bedragen. Met 1929 begon een serie van slechte oogsten. Elk jaar waren do optimisten overtuigd dat nu eindelijk toch eens een goede oogst moest komen, maar deze verwachtingen zijn te len rgeslcld. Het gehecle zuidelijk deel van Saskatchewan is thans practisch een woes tijn. welke zich uitstrekt over een gebied van 100 bij 300 mijl. In de goede jaren heb ben vele bouwboeren zich gevestigd op land. hetwelk vroeger voor de veeteelt werd gebruikt en daarbij alle goede raadgevin gen o.a. van Palfisor tegen een gebruik van deze gronden voor den graanbouw in den wind geslagen. Op het oogenblik is dit gebied een prooi van droogte, sprink hanen en land vernietiging. In Zuidoost- Alberla staat men#voor hetzelfde. Gray, de chef van de immigratie, verklaarde onlangs, dat de regenval in 32 jaar minder dan 12 duim per jaar heeft bedragen, z.i. het mi nimum, waarbij landbouw mogelijk is. De Regeeriiig pakt aan. De regcering tracht in dezen nood te voorzien; de bladen wijden kolommen aan deze vraagstukken, maar slechts door toe passing van paardemiddclcn en de vor ming van een staf van experts zal men den strijd kunnen aanvangen om de fouten van het verleden Ie herstellen. De regee ring wil de droogte-gebieden verdoelen in drie categorieën: le. dc rijke kleibodem, waarvan de kleilaag vaak 100 voet diep gaat cn welke menschel ijkerwijs gespro ken niet kan verstuiven; deze gronden zul len voldoende oogsten kunnen voortbren gen bij een redelijken regenval cn hiervoor zijn dus geen bijzondere maatregelen noo- dig; 2e. dc zeer arme landen, welke thans ontvolkt worden en 3e. dc tamelijk vrucht bare gebieden, welke tusschcn dc voorgaan de categorieën inliggcn en waarvoor in lij den van droogte door middel van irrigatie cn door omvorming van een deel in gras land, wel bijzondere maatregelen noodig zijn. Dit gebied zal moeten worden be schut door hagen en bosschen, ter wijl de beweiding geregeld zal moe ten worden, opdat in tijden van droogte er toch voldoende veevoe der verkregen zal kunnen worden. Voor de magere jaren Voor de ^rrigatie beveelt men aan den aanleg van stuwdammen en een nieuwe verkaveling van het land. Dc regeering wil in ieder geval voor deze gebieden in de toekomst zeer conservatieve methoden toepassen, om een herhaling van de ram pen der afgcloopcn jaren te voorkomen cn daartoe een reserve vormen, welke voor veevoeder en zaden in slechte jaren zal zal moeten zorgen. Immigratie moet worden stop gezet. Men schat dat dezen winter 200.000 a 400.000 boerengezinnen ondersteuning noo dig zullen hebben; de lasten hiervoor zul len moeien worden gedragen door de do- miniale cn provinciale regeeringen. Van een verdere immigratie in Canada zal, wat de prairie-provinciën betreft, voorloopig wel geen sprake kunnen zijn. Het oogen- blikkclijke probleem voor dc westelijke provincies is haar eigen bevolking te hel pen bij nieuwe vestiging. Twee of drie goede oogstjaren zouden dc vooruitzichten volledig kunnen veranderen, maar op het oogenblik is dc uiterste voorzichtigheid geboden cn moet alle inspanning gericht zijn op een stabieler landbouwpolitiek, welke rekening houdt met de onontkoom bare wetten van de natuur. Honderd schippers geschorst Conflict met de Zwolsche bevrach- tings-commissie. Den laatsten tijd is er ernstige wrijving ttisschen de schippers en de bevrachtings commissie Zwolle. Toen het, overladen van basalt juist over dc rijksgrens in Duitschland niet meer mogelijk was en dus ook niet het op deze wijze ontzeilen van do bepalingen van de wet op de evenredige vracht verdeeling, werd door deze b.c. een speciaal tarief vastgesteld voor het vervoer van basalt dat belangrijk lager was dan het normale. Terstond werd hiertegen van schipperszijde geprotesteerd, maar dc b.c. wist haar besluit door te zetten, dank zij het feit, dat dc schippers die wei gerden, werden uitgesloten van do uitkec- ring ad f 5.per weck van maatschappelijk hulpbetoon, (deze uitkeering ontvangt elke schipper, die hier meer dan 14 dagen heeft gelogen). Donderdagmorgen werd weer een partij basalt aangeboden naar nogal ongunstig gelegen plaatsen. De schippers weigerden unaniem het vervoer. Toen zij ondanks het feit, dat dc steunuitkeering zou worden in- 336. HET GRATIEBEWIJS. „En wie heeft dit gratiebewijs dan on derteekend? De koning misschien?" vroeg de kardinaal hoonend. „Neen, dat niet, Uwe Eminentie heeft het zelf ondertcekend." „Ik? Is U wel goed bij Uw hoofd?" „Uwe Eminentie zal zijn eigen handtee- kening wel herkennen." Met deze woorden reikte d' Artagnan den kardinaal het gewichtige stuk over, dat Athos Mylady had afgedwongen en d' Ar tagnan als een soort zekerlicidsstelling had gegeven. Zonder het te weten, las dc kardi naal luid dc volgende woorden: „Op mijn bevel cn voor het welzijn van den Staat heeft de bezitter van dit schrijven gedaan, wat hij behoorde te doen. Richelicu." Na het lezen van deze regels dacht de kerkvorst eenigen tijd diep na, doch gaf het stuk niet terug. „Hij denkt er zeker over na, welke dood straf hij me zal doen ondergaan," dacht d' Artagnan bij zich zelf. „Ik zal hem ech ter toonen, dat een edelman weet te ster ven." En met zijn gehecle hart beloofde hij zichzelf den dood als een held tegemoet te treden. 335. LADY WINTER f)OOD? „Als Lady Winter iets misdaan heeft zal ze daarvoor gestraft worden," antwoordde de kardinaal somber. „Die heeft ze reeds gekregen. Eminentie, Mylady is dood," antwoordde d' Artagnan zonder een spier te vertrekken. „Dood?!" herhaalde de kardinaal, die zijn eigen ooren niet kon gelooven. „Zei U niet, dal ze dood was!" „Driemaal heeft ze getracht me van het leven te berooven en ik heb haar telkens vergeven, maar toen ze de vrouw vermoord de, die mijn hart behoorde, hebben mijn vrienden cn ik haar gegrepen en hebben haar veroordeeld en het vonnis voltrokken." En nu vertelde d'Artagnan wat zich in het Karmelitcnklooster had afgespeeld, hoe het vonnis in een eenzaam huis aan de Lijs- was uitgesproken en aan den oever van deze rivier was voltrokken. Een huivering doorvoer den kardinaal. „Ja, dan" sprak hij eindelijk na een lange pauze met opvallend milde stem, „hebt U dus zelf het strafrecht als onbevoegd uitge- oefend en U aan de zelfde straf bloot ge steld. Ik kan U de verzekering geven, d' Artagnan, dat U tot de doodstraf veroor deeld zult worden." „Dat zal me niet verontrusten," antwoord de rle jonge man, „zelfs dan niet, wanneer ik mijn gratiebewijs niet in mijn zak had." „Uw gratiebewijs", vroeg de kardinaal! verrast. „Jawel, Eminentie", antwoordde d' Ar tagnan. getrokken, Vrijdag bij hun houding volhard den het basalt tegen dat tarief niet te ver voeren omdat het absoluut niet loonend was, werden zijn hoofdelijk opgeroepen voor de b.c., die allen heeft aangezegd, dat zij gedurende één maand van alle vervoer in Nederland zijn uitgesloten. De b.c. grondt haar bevoegdheid op art. 15 van haar regle ment. Door de schippers zijn dc landelijke bonden in het geding gemengd, die zich bereids tot dc ministers van Binncnlandschc Zaken cn van Sociale Zaken hebben gewend In afwachting van de beslissing hebben zij de b.c.-Zwolle aansprakelijk gesteld voor alle voor de schippers hieruit voortvloeiende schade. WOENSDAG 1 SEPTEMBER 1937. Hilversum I. VARA-uitzending. 10.00—-10.20 v.m. en 7.30—3.00 VPRO. 8.00 Gramofoonmuziek. 9.30 Keukenpraatje. 10.00 Morgenwijding. 10.20 „Nieuws", causerie (gr.pl.) en gramo- foonmuziek. 12.00 Gramofoonmuziek. 12.30 Orgelspel. I.151.45 „Fantasia". 2.00 Gramofoonmuziek. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 Gramofoonmuziek. 6.00 Orgelspel. 6.30 Gramofoonmuziek. 6.40 Landbouwpraatje. 7.00 Zang. 7 30 „Vrijzinnig Protestantisme in Zeeland", causerie. 8.00 Herhaling SOS-Berichten. 8.03 Berichten ANP, VARA-Var.a. 8.15 VARA-Orkes.. 9.00 Zaans programma. 9.30 Vervolg concert. 10.00 Berichten ANP. 10.05 Sportpraatje. 10.20 „Fantasia". Om 10.30 Berichten ANP. II.0012.00 Gramofoonmuziek. Hilversum n. NCR V-uitzending. 6.307.00 Onderwijs fonds voor de Scheepvaart. 8.00 Schriftlezing, meditatie, gewijde muziek (gr.pl.). 8.30 Gramofoonmuziek. 9.30 Gelukwenschen. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Ensemble Van der Horst. 12.00 Berichten. 12.15 Gramofoonmuziek. 12.30 Vervolg concert. I.30 Gramofoonmuziek. 2.00 Sopraan en piano. 3.00 Christ. lectuur. 3.30 Solistenconcert. 4.45 Felicitaties. 5.00 Kinderuur. 5.45 Orgelconcert. 6.30 Causerie over het Binnenaanvaringsre- glement en stoommachines. 7.00 Berichten. 7.15 „Terug op de schoolbanken", causerie. 7.45 Reportage. 8.00 Berichten ANP. Herhaling SOS-Berich ten. 8.15 Russisch Kerkkoor en orgel. 9.45 Amsterdams Salonorkest. (Om 10.00 Be richten ANP). 10.45 Gymnastiekles. II.00 Vervolg concert. 11.3012.00 Gramofoonmuz. Hierna Schrift lezing. FEUILLETON. DOORi 37 PET1AN „Maar wat moeten we nu doen?" vroeg Vincente, die in gedachten Inez Coelho op zoek zag naar de sleutels. „Zoo gauw mogelijk een boot zien te krijgen en terugvaren. We laten dan de machine hier achter." Na lang zoeken vonden zij een oud stoombootje, dat boven een snelle motorboot alleen het voordeel had, dat haar machine volkomen geruischloos werkte. In den maanlichten tropennacht voeren zij urenlang de rivier op. Zij passeerden het schip, dat Vincente vanuit het vliegtuig had gezien. Hij keek ingespannen, maar zag niemand op het verlichte dek, die geleek op Inez Coelho. Hij moest zich bedwingen, om niet te vragen of zij aan boord was geweest, maar hij zweeg en staarde de lichten van het schip na, tot zij om een bocht van de rivier verdwenen. Zij voeren verder door het beklemmende zwijgen van het oerwoud, waar alleen het zuchten van de oude stoomachine en het ruischen van het water langs de flanken van het schip klonk. Eindelijk fluisterde Vincente, die al een uur had getuurd op zijn kaart. „Wij zijn er." Het bootje schuurde over den zandigen oever en lag stil. „Wij blijven hier vannacht", zei Exarva, „nu kunnen wij toch niets uitrichten. Zoo gauw het dag wordt, zullen wij aan wal gaan. Het bootje kan hier wachten." Dus zaten zij nog* een poos aan het dek en rookten hun sigaretten. Plotseling klonken schoten door den stillen nacht, gevolgd door het geluid van ruwe mannenstemmen en het gegil van een vrouw. Vincente stond hijgend overeind in de boot. „Wat is dat?" vroeg hij aan zijn metgezel. „Ik weet het niet," antwoordde deze ernstig, „maar ik geloof, dat we morgen goed zullen doen, onze revolvers mee te nemen. En probeer nu te slapen, vriend, ik vermoed, dat we onze krachten wel zullen kunnen gebruiken. Ik wou, dat we goed en wel weer uit dit vervloekte bosch waren. Ik heb maar het liefst wat ruimte om me heen. Maar enfin, we zullen onze zorgen maar tot morgen uitstellen. En met de gemoedsrust, die hem eigen was. wierp hij zich op een rustbank en sliep een minuut later. Mêar Vincente kon den slaap niet vatten. Ingespannen luisterde hij of er nog nieuwe onbegrijpelijke geluiden zouden komen uit het donkere woud. Een enkele maal meende hij nog gemurmel van stemmen te horen of onderdrukt gelach, maar dat kon evengoed een product zijn van zijn geprikkelde verbeelding. Ten slotte viel hij in een onrustige slaap, waaruit «hij telkens wakker schrikte. Den volgenden ochtend, nog vóór het licht was, ontwaakte hij alweer. Hij kon de spanning niet langer weerstaan, en wekte Exarva, die dadelijk bereid was, mee te gaan. Zij waren elk voorzien van een goeden kijker en van een revolver. Voorzichtig gingen zij in de eerste schemering aan wal en drongen door in het vochtige bosch. Een half uur lang gingen zij zoo voort, zij vorderden maar weinig, want zij moesten zich een weg banen door het dichte onderhout. „Smerig bosch". vloekte Exarva binnensmonds, „het zit hier vol spinnen, en straks bijt er nog een slang in mijn welgevormde kuiten." Zij kwamen op een kleine verhooging van het terrein. Hieronder moet de ingang van de oude mijn zijn." fluisterde Vincente en zelfs Exarva, de dappere Pepi voelde zijn hart sneller kloppen. Het bosch werd dunner, vóór hen was een open plek. Voorzichtig kropen zij tot aan den rand en keken uit. Drie mannen liepen in hun richting. Verderop stond er nog een: hij leek te drinken uit een flesch. En op den grond zag Vincente drie donkere gedaanten. Hij bracht den kijker aan zijn oogen; twee der gedaanten waren gebonden mannen, de derde was een vrouw. Hij keek scherper; het was Inez Coelho, die tevergeefs trachtte zich te verzetten tegen een man, die haar omhelsde. Opeens hoorde hij naast zich Pepi vloeken. „Dat is geen zuivere koffie", zei de piloot, „een overval op die mannen en die vrouw, en de sergeant in de buurt. Daar is een luchtje aan." En meteen knalde zijn schot door het bosch. De sergeant viel. Pepr stond overeind op den muur, die de ingang beschermde van de oude mijn en riep: ..Halt! Politie!" Op hetzelfde oogenblik stond Vincente naast hem. met de revolver in de uitgestrekte hand. De twee mannen, die naar hen toekwamen, stonden een oogenblik stil. toen grepen zij naar hun broekzak. Maar Exarva was hen voor. „Handen omhoog, of ik schiet riep hij en toen zij geen gevolg gaven aan zijn bevel, knalde andermaal zijn schot. Tegelijk had Vincente geschoten. De beide mannen vielen neer. „Vooruit!" brulde Pepi, „er op los!" Zij sprongen van den muur af. De man, die had staan drinken, was verdwenen, de ander, die Inez Coelho omhelsde was opgesprongen en keek met verwilderde oogen naar de aanvallers. Het meisje lag roerloos aan zijn voeten. Vincente vloog op hem af. met uitgestoken revolver. Inmiddels was Exarva slaags geraakt met den monteur, die slechts licht gewond was geweest en zich nu op den piloot wierp. Vincente aarzelde een oogenblik, maar rende toen weer in de richting van het meisje. Nog slechts een tiental meters scheidden hem van haar, toen de man, die over haar heen stond, ribp: „Weg die revolverï'Of ik schiet op die vrouw hier!" Plotseling stond Vincente stil. Hij zag. hoe d^t oogen van Inez Coelho hem smeekend aankeken; hij zag het duivelsche gezicht van den man, die de revolver had gericht op haar slaap. „Gooi weg, die revolver", riep de ander weer, „of die vrouw komt er niet levend af." Nog een oogenblik aarzelde Vincente: achter zich hoorde hij Pepi worstelen met den monteur. Toen wierp hij zijn nut teloos wapen op den grond. De ander grijnsde triomfantelijk. Óp dat oogenblik rende Vincente op hem toe. Een schot klonk. Vincente voelde een stekende pijn in zijn linkerarm, maar reeds zat hij boven op den man en hamerde met zijn rechtervuist op zijn gezicht. Met een afschuwelijke grimas trok de tandarts zijn arm onder de knie van Vincente uit en schoot van vlakbij zijn revolver af. Bewusteloos zakte Vincente in elkaar. Maar op dat oogenblik was Pepi naderbij geko men, en. met één machtigen haal van zijn gespreiden rechterarm velde hij den aanvaller neer. Een uur later kwam Vincente weer tot bewustzijn. Een zonderling tooneel speelde zich voor zijn onwennige oogen af. Hij zag de twee mannen, die gebonden op den grond hadden gelegen, bezig de snik kende Inez te troosten. Pepi had de bemanning van het stoombootje opgeschommeld, en deze gespierde knapen waren nu onder zijn toe zicht bezig de gewonde bandieten, ingesjord als balen, te vervoeren naar hun vaartuig. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 7