Stijl in het^_ bruidstoilet Smockwerk, Liefdesbrieven in Filmland ,Als ik groot ben zegt Shirley Temple Bette Davis geeft les 'WEE TINTEN Als vrouwen verbitterd zijn het ouderwetsche geduldwerk Zaterdag 4 September 1937 Vierde blad ALS onderstaand kleedje niet sneeuwwit was en sluier en bloe men niet op het bruidelijke van dezen tooi wezen, zouden wij het ongetwijfeld rangschikken onder de rubriek „stijljurken". Het bobbie-kraagje, de strakke snit der mouwen, keursje en wijde rok zijn alle elementen van het stijltoilet. Kleine parelmoeren knoopjes sluiten de blouse tot hoog aan den hals toe; ook de onder mouw is met rijtjes knoopen versierd. Het geheele gewaad is uit fijne tule vervaardigd. Een blanke vogel, op het bruidskransje in de haren der schoone bevestigd, geeft een luchtigen toets aan dit strenge toiletje._ De ééne ster loopt er mee In haar handtasch, de andere mept ze in den prullemand! Vrijwel alle filmsterren ontvangen veel „Fanmail", dat is correspondentie, die hen door bewonderaars en bewonderaarsters wordt toegezonden. Zij behelst uitingen van vereering (en ook wel eens van afkeuring), verzoeken om handteekening, of portret (of van de handteekening óp het poxiret), zcjfs liefdesverklaringen, verzoeken of de afzender niet zelf aan de film zou kunnen komen, smeekbeden, om geldelijke bijdragen voor zeer liefdadige doeleinden, goeden raad, of ook gewone gezellige blieven over alles en nog wat. De meeste sterren zijn trotsch op hun „Fanmail", zij letten nauwkeurig op, of de hoeveelheid niet achteruitloopt, gaan na, of wel werkelijk alle deelen van de wereld re gelmatig blijven schrijven en meestal hebben zij een aparte secretaresse aangesteld, om al die brieven netjes volgens de orde van bin nenkomst te laten beantwoorden. Toch zijn de sterren zeer verschillend ten aanzien van deze correspondentie, welke men den „graadmeter" hunner populariteit zou kunnen noemen. Alice Faye bijv. moet met zeer veel eer genoemd worden, wijl zij el- ken (behoorlijken) brief persoonlijk beant woordt en niet enkel maar met een vluch tige onderteekening, maar met een uit voerig schrijven. Drie secretarissen Victor McLaglen heeft zoowaar drie se cretarissen in dienst, om alle brieven te sorteeren en te beantwoorden. Simone Si- mon is erg weinig punctueel. Soms hoo- pen de brieven zich maandenlang op, eer zij ze opent. Dan wijdt zij zich drie dagen lang aan niets anders en schrijft, schrijft, schrijft, tot haar vingers verstijven. Ann Sothcrn beweert, dat zij die heele fanmail nonsens vindt, maar eiken avond brengt Miss Perrins, haar typiste, prompt en punc tueel dertig brieven naar de bus, nooit méér, nooit minder! ^ladeleine Carroll wordt er heelemaal wanhopig onder. Zij ontvangt buitengewoon groote hoeveelhe den fanmail en zij weet er geen raad mee. Zij zou elkeen willen schrijven, willen dan ken voor zijn brief, maar zij komt er niet toe; met moeite gaan af en toe eenige ant woordbrieven uit haar huis weg. Barbara Stanwyck verheugt zich in iederen vrien delijken brief, leest en herleest hem en draagt er soms heele stapels van in haar handtasch mee. Don A.meche zou liefst al die brieven verbranden Zoo heeft elke ster zijn of haar bijzon derheden, maar het merkwaardigst is Don Ameche. Hij haat fanmail en daardoor is hij een uitzondering in Filmland. Als zijn secretaris er niet op paste, zou hij al die bewonderende blieven verbranden. Dat is al begonnen, toen hij een brief kreeg, waarin een dame in Chicago zijn spel prees in „Onder twee Vlaggen". Dat nam toe, toen hij gecomplimenteerd werd om zijn spel in de Vijflingenfilm, door een groep van tien meisjes uit Brussel. Dat be reikte het toppunt, toen een kapitein in Kaapstad hem in warme bewoordingen lof bracht over zijn spel in „Ching-Ching", een der laatste Shirley Temple-films Nu trof het dan ook wel héél on gelukkig, dat in geen dezer drie met name genoemde films Don Ameche had meegespeeld, zoodat zijn woede ook wel eenigszins te verklaren is. Daarom, schrijvers en schrijfsters, be denkt, wat gij Uw medemenseh, de weerloo- ze filmacteur, aandoet met Uw brieven! Bedenkt, dat Don Ameche wèl optreedt, in „Avontuur in het Bosch" (Fifty Roads to Town') en dat dit spel een compliment waard is! Misschien wil Don Ameche Uw brief alsnog lezen. Misschien ook is hij in middels zóó hoos, dat hij hem «ongelezen in den prullemand mept. Van waaruit Mr. Grant, zijn secretaris, hem dan weer net jes opvischt terwijl zij haar pop vasthoudt. Ieder die in de filmstudio's werkzaam is, heeft maar één enkel ideaal: nogeens te mo gen opklimmen tot filmregisseur. Dit is niet zoo voor de hand liggend, want het moge dan al een zeer goed betaalde werkkring zijn, er zijn veel hooger gesalarieerde posten in Filmland. En de roem gaat altijd naar de spelers, die de zichtbare betrokkenen zijn, de regisseur blijft achter de schermen en het groote publiek beseft niet, welk aan deel hij heeft in de tot stand koming van het filmwerk. En desondanks verlangen allen, die in de filmfabriek werkzaam zijn, naar die ééne functie. Waarom? Omdat de regisseur het schep pende werk doet, de leidende figuur is, de eigenlijke maker van de film, waaraan alle anderen gehoorzamen. Dat is de reden, dat ieders verlangen naar die positie uitgaat. Maar wie zou vernachten, dat ook Shirley Temple reeds dien zelfden wensch te kennen heeft gegeven? Weliswaar heeft zij er on middellijk aan toegevoegd: „Als ik later groot ben" (het zinnetje, dat in eiken kin dermond bestorven ligt), maar het is toch maar zoo, dat ook Shirley zich daarmee be toond heeft, een écht filmkind te zijn, dat de gevoelens van alle bij de cinematografie be trokkenen deelt, zonder te vermoeden, dat zij daarmee een wensch uitsprak, dien men daar algemeen koestertl Gracieuze houdingen voor actrices en andere stervelingen. Er bestaat géén actrice ter we reld, die als zoodanig „geboren wordt". Bette Davis, de door de Academie onderscheiden actrice, kan dit het best weten. Indien er actrices „geboren" zouden worden, zou zij ongetwijfeld in de eerste plaats aanspraak mogen maken «op het praedicaat „geboren actx'ice". Miss Davis en haar tegenspeler, Leslie Howard, bespraken dit onderwerp tijdens een pauze tusschen de scene-opnainen van de nieuwe Warner Bios. film „lt 's Love I'm After". Eenigen tijd later schreef Miss Davis de voornaamste punten op, die in het gesprek waren besproken. „Het is een feit, dat er incnschen worden geboren met een uitgespxoken talent voor acteeren; dit talent moet echter ontwik keld worden door hard werken en tech niek. Zonder grondige studie heeft het grootste talent géén waarde „Techniek bij acteeren klinkt U misschien vreemd in de ooi'en, doch is onmisbaar om werkelijk een goed actrice of acteur te worden. Trou wens, bij een werkelijk goed actrice of ac teur kunt U van aangeleerde techniek niets bemerken. Dit is dan wel het beste bewijs dat „hij" of „zij" goed is." Verder laten wij hieronder de tien voor naamste punten volgen, die ook voor haar, die niet van plan zijn aan de film te gaan, waard zijn, te worden opgevolgd. Want de menschhcid stelt er nu eenmaal prijs op, om. behalve op het witte doek, ook in zijn dagelijksche omgeving van een beetje gra tie te kunnen genieten. 1. Wanneer een actrice een dramatische houding aanneemt, moet zij het lichaams gewicht op één voet laten rusten, niet op beiden. 2. De kunst om gracieus een sigaret aan te steken is als volgt: de sigaret be hoort met gebogen vingers onder de kin gehouden te worden, opdat men ongehin derd het gezicht kan zien. 3. Het gracieus gaan zitten! Stelt U voor, dat de scène zich in een lounge afspeelt, en men U „en profil" fotografeert; de ar- tist(e) moet dan zorg dragen niet met uit gestrekte bcenen te zitten; daar dit dan tot gevolg heeft, dat 4e opname wordt be- dorveif. m *r 4. Moet men ih een bepaalde scène een krant lezen, dan diénen de gelaatstrekken zichtbaar te blijven. 5. U zit met Uw gezicht naar de toe schouwers gewend. Het maakt dan een veel beteren indruk (voor een actrice), in dien zij de een voet een weinig voor de an dere plaatst; het is af te radch, met over elkaar geslagen knieën te zitten. Het probleem van handen en voeten. 6.Neem bijv. de handen. De meeste be ginnelingen weten er geen raad mee. In de eerste plaats dient men er zorg voor te dragen, er nooit onbeheerschte bewegingen mee te maken, anders loopt men de kans, dat de aandacht hierop te veel wordt ge vestigd. Ten tweede: Breng nooit de han den naar den mond. Ten derde: Gesticuleer zoo ongedwongen mogelijk. Een beweging, die bij de elleboog begint, maakt een arm zaligen indruk deze behoort bij den schouder te beginnen. 7. Loop nooit gebogen, indien ge een voorwerp draagt. 8. Er bestaan veel regels betreffende het loopen; de voornaamste daarvan is wel: schuifel nooit. 9. Bij het zitten gaan, moet men er al tijd opletten den rug gestrekt te houden. 10. In wei'kelijkheid mag men nooit op tooneel-mcuhelen steunen; laat dus het li chaamsgewicht op beide voeten rusten en leun er tegen. Bovenstaande regels zijn van het grootste belang, verklaart Miss Davis tot slot, iedere geroutineerde acteur volgt ze instinctief op. Talent om te acteeren is geheel iets an ders. Men heeft het, of men heeft het niet. Dit valt niet aan te leeren, men krijgt het al bij de geboorte mee. Laat talent gepaard met techniek gaan, en dan eerst zal men iets bereiken!" DE KLEINE SHIRLEY Pastelblauw en marineblauw zijn de tinten voor dit zeer gekleede wandeltoilet. Veel zakken en knoopen kenmerken de herfstmantels en manteltjes: ook leeft er blijkbaar nog een tendenz den kraag te verwaarloozen, doch in dit geval kunnen we deze neiging slechts toejuichen, daar een prachtige vos de schouders der elegante dame aanstonds bedekken zal. UIT DEN TIJD DER SUFFRAGETTES. In de jaren die voorafgingen aan het uitbreken van den wereldoorlog, ontstond er in Engeland een verbitterde strijd tusschen de „suffragettes" (ijvei-aarsters voor het vrouwenkiesrecht) en de regeering om het kiesrecht voor de vrouw. De opstandige- dames waren in de keuze van hun strijdmiddelen niet altijd even kieskeurig. Maar een golf van verontwaardiging ging er door het land toen een van de leidsters dezer vrouwenbeweging, Mary Richardson, een kostbaar kunstwerk van de „National Galle- ry" als offer voor haar woede uitkoos. Het museum had juist in die dagen voor een aanzienlijk bedrag een der be roemdste wciken van Velasqucz: „Venus met de Spiegel" aangekocht en de bewon dering voor het doek was algemeen. Maar Mary Richardson dacht er anders over. Gewapend met een bijl sloop zij de zaal binnen waar het schilderij hing en in een onbewaakt oogenblik begon zij er met het wapen op ]os to hakken en bewerkte in het bijzonder de rug van de vrouwengestalte, die deerlijk beschadigd werd. Tijdens haar verhoor voor den rechter verklaarde zij: „Ik heb het schilderij van de Schoonste.1* vrouw van de mythologie willen vernielen, uit protest tegen de regeering voor de wijze waarop zij het schoonste karakter van onze geschiedenis, Miss Pankhurst, (de_ leidster der suffragettes) tracht te vernietigen". Vele restaurateurs moesten al hun* kunstgrepen toepassen om het half vernielde schilderij weer te herstellen. Wij laten ons wel eens smalend uit over de vrouw uit vroeger jaren, die al haar tijd aan handwerken besteed de, zooals het „gerucht" luidt Had zij niets anders te doen? Welke werkende vrouw van tegenwoordig heeft gelegenheid, zich met naald en draad onledig te houden? En tóch, en tóch beweegt de mode zich reeds jaren in een richting, die zeer veel tijd vergt van haar, die uit economische of andere overwegingen zélf haar kleeding vervaardigen. Het maken van een japon met strookjes, stiksels en „gebaleinde" halsboorden, zooals onze grootmoeders droegen, kost ongetwij feld vele uren, doch zou het breien of ha ken van een compleet wandelcostuum thans niet méér van onzen tijd opslokken? En dat toch gebiedt Mode: brei en haak! Tot hoofddeksels en badcostuums toe! Niet alleen voor ons zelf, doch ook voor de jongens en meisje, met wier „aanklee ding" wij belast mochten zijn! Brei, haak! Borduur! S moe kt, Smocken! O, wat een heerlijke ouderwet sche bezigheid! Als kind stempelden we de jurk, die door moeder of naaister van keu rig smockwcrk voorzien was, tot „Zon- dagsch" kleedje! Herinneren we ons niet meer, uren met groot ontzag aan moeders knie te hebben gestaan, wanneer haar geduldige vingers de schoudertjes van onze jurkjes smockten? Een wonder voltrok zich voor onze oogen op de soepele stof.. Want daar vertoonde zich een „beelderig" motief: het rijke smock- werk. En nu komt deze garneering weer ia zwang. De aard van deze garneering of versiering brengt mee, dat ze tegelijkertijd het model van het kleedingstuk, waarop ze wordt aan gebracht, bepaalt. Ze geeft immers de hoe veelheid en de verdeeling van de ruimte aan! Op bovenstaand plaatje is dat gemakkelijk te zien. Men neemt voor dit modelletje 2 X zoo veel stof als voor het oorspronkelijke patroon noodig is. Een strijkpatroontje is wel ge- wenscht. Figuur 1 geeft overduidelijk aan, hoe men met een enkele draad borduurzijde de plooitjes op gezette afstanden door de punten van het strijkpatroon aangegeven. opneemt. Men werkt van rechts naar links. Men trekke de draden vooral niet te stijf aan en lette daar speciaal op bij het af hechten. Figuur 2 geeft 'n eenvoudiger patroontje, dat bijzonder geschikt is voor kragen en andere kleinere oppervlakten. Fig. 3 laat smockwerk zien op bedrukte stof. Het is een wèl tijdroovend. doch zéér dank baar handwerk. Het spreekt vanzelf, dat men het slechts kan toepassen op dunne, soepele, stoffen,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 13