De neiging van den Britsch-Indiër Onze Indische vlooi in een afspraak betrokken? Dit moest niet noodig zijn! Vrijheidsdrang of onverschilligheid? Zaterdag 4 September 1937 Derde blad EUROPA VERGIST ZICH ALS HET SOMS MEENT DE „STEM VAN HET INDISCHE VOLK" TE HOOREN VAN DEMOCRATIE HEEFT DIT LAND GEEN BEGRIP. BOMBAY, Augustus 1937. Eigenaardig is" het voor den onpar- tijdigen, onbevooroordeelden waar nemer, in het dagelij'ksche leven slechts heel weinig te kunnen be merken van de „vrijheidsbeweging" in Indië. Zeker, er zijn tallooze nieuwsbladen, die zich ook bezig houden met politiek, maar daarin moet men telkens weder vast stellen, dat deze politiek zich grootendeels beperkt tot onderlinge twisten tusschen Hindoes en Mohammedanen, tusschen Hindoes en Parsi's. tusschen verschillen de leiders' en hun aanhangers. Er bestaat een „congres-vlag", de „vlag her vrijheid en onafhankelijkheid". Ze is oranje, wit, groen. In de zes weken, dat ik te Bombav vertoef, heb ik deze vlag nog geen zes maal gezien. Men zou mogen venvachten, dat een naar de vrijheid stre vend volk zich algemeen zou tooien met linten en strikken in de kleuren, die het zinnebeeld moeten vormen van de begeer de vrijheid en onafhankelijkheid. Welnu, hiervan heb ik niets bemerkt. Ik heb ook geen winkels gezien, waar vlaggen, linten en strikken in deze kleuren verkocht wor den. Waarvoor zou een winkelier artikelen te koop aanbieden, waarnaar geen vraag bestaat? Verdeeldheid in de padvinders- beweging. Wel bestaat er (evenals in Iran en Tur kije bij voorbeeld) een overgevoeligheid, een uiterste prikkelbaarheid voor critiek. Baden Powell heeft zich woorden van cri tiek veroorloofd op den Indiër in het al gemeen en zijn karakter-eigenschappen en eenige heethoofden hebben daarover min öf meer kunstmatig een stormpje van ver ontwaardiging gewekt. Eenige padvinders- vereenigingen van Indiërs zijn getreden uit het groote padvindersverhond, waarvan Baden Powell de ziel is en in vertegenwoor digende lichamen is het voorstel ingediend allen steun verder te weigeren aan pad- vindersvereenigingen, die bij de Baden- Powell-organisatie aangesloten blijven. De groote massa leeft in heer lijke onwetendheid Eenige Duitschers zijn naar Indië geko men om daar opnamen te doen voor een film en één dier Duitschers heeft, schrij vende over Indië, verteld, dat de menscben in Indië werken „als slakken". Enweder ïs een storm van verontwaardiging opge stoken, een storm, die, als men hem van nabij beschouwt, niet meer is dan het la waai van zeer weinigen. De groote massa, 95 van de honderd (of zijn het er 99 per honderd?), leest geen couranten, weet ivan dit alles niets en zou zich/ook indien 2e het wist, er heet noch koud over maken. Schreeuwt er echter in Engelsch-Indiö één op de honderd, dan zijn het er altijd nog irtric-on-een-half a vi er-en-een-half miillioen, jdie hun stem laten hooren. Dat klinkt dan over den Oceaan tot in Europa en daar ïneent men dan ten onrechte de stem van „het Indische volk" te vernemen. De Indiërs hebben meer ver trouwen in de Europeanen dan In hun landgenooten. Er zijn ook onder de Indiërs menschen, uitzonderingen, zeer, zeer hooge uitzonde ringen, die niets gevoelen voor deze hef tige protesten tegen de geringste critiek. Toen Baden Powell zijn critiek had geuit Op het karakter van en op het gebrek aan eenheid bij de Indiërs en daarover bij een klein gcdeelfe der bevolking een wild ge schreeuw opging, verscheen in een der plaatselijke bladen een ingezonden stuk ,van een Hindoe, die beweerde: „Indien Baden Powell heeft ge zegd, wat men hem verwijt, dan heeft hij in klare woorden de volle waarheid gesproken en moeten we hem dankbaar zijn, dat hij ons do gelegenheid geeft eens ons zeiven te beschouwen. Hoeveel Indiërs dur ven met de hand op het hart ver klaren, dat de Indiërs als regel zich meer laten leiden door de be grippen recht en onrecht dan door het denkbeeld van winst of verlies? Vijfenzeventig ten honderd van de kooplieden in dit land. gaat. de schrijver voort, hebben in bun zaken geen vaste prij zen. Waarom is dit het geval, indien niet de bedoeling voorzit te trachten te bedrie gen? En als we overgaan naar de hoogere klassen der maatschappij, wat vinden we dan bij ons? De ontwikkelden en politiek ge schoolden onder de minderheden in Indië schijnen meer vertrouwen te stellen in de P.ngelseben dan in de meerderheid hunner landgenoo ten wat aangaat de erkenning hun ner rechten. Is hun wantrouwen on gegrond? Zoo ja. wat heeft de meer derheid dan gedaan om hen daar- - van terug te brengen? Gandhi bij zijn morgentoilet. Zooals men zich zal herinneren heeft eeni- gen tijd geleden een plaatselijk blad ge tracht vast te stellen of Indiërs liever die nen onder Europeanen of onder landgenoo ten. De verpletterende meerderheid sprak zich uit ten voordeele der Europeanen. Wat beteekent dit anders dan dat de Indiërs zelf meer vertrouwen hebben in het karakter der Europeanen dan in dat van een Indiër. Wat belemmerde het tot stand komen van een zelf regeering? Wat aangaat de eenheid onder de bevol king van Indië kunnen geen twee meenin gen bestaan. Indien Hindoes en Mohamme daan niet tot eensgezindheid kunnen ko men als het gaat om de moest onbenulli ge en kinderachtige aangelegenheden, wat moet er dan van terecht komen indien le vensbelangen in het spel zijn?" Deze Hindoe, met- wien ik liet volkomen eens ben, gaat dan verder: -„Indien mijn landgenooten de vernedering inzien een onderworpen ras te zijn, dan moeten zc trachten daarvan dc oorzaak te vinden, lie ver dan uitsluitend de Engelschen verant- Verkeersagent te Bombay in actie. danen verlangen een aandeel in de regee ring maar juist dezer dagen heeft een Hin doe-minister, namelijk die voor openbare werken, M. L. Nuric, een merkwaardig antwoord gegeven. Hij zeide: „De eisch der Mohammedanen, die een aandeel in de regeering opvor deren, is ongegrond, daar zij niet hebben deelgenomen aan den strijd voor de vrijheid welken wij jaren lang hebben gevoerd. Het is alsof zij een aandeel verlangen in een maaltijd, dien wij hebben toebereid, zonder dat de Mohammedanen aan die toebereiding medehielpen." Met andere woorden: de regecrin gsm acht wordt beschouwd als een soort buit, waar van niemand een deel krijgt, indien hij niet aan de verovering van dien buit heeft medegedaan. Met democratie, met „regeering door het volk" heeft deze opvatting natuurlijk niets te maken, maar dit schijnt men niet in te zien. Gandhi's standpunt. Het. standpunt van Gandhi is een ander. In een onderhoud heeft hij gezegd, dat een ministerschap niet kan zijn een belooning voor bewezen diensten, maar dat voor een ministerschap bepaalde eischen van be kwaamheid moeten worden gesteld. Voor ons is dit volkomen duidelijk, maar in Indië is het anders. Gandhi heeft zich evenwel buiten de prac- tischc politiek gesteld en neemt geen deel aan de regceringsvormingcn. Op de groote menigte, die feitelijk evenmin aan de poli tiek deel neemt, blijft evenwel zijn invloed bestaan. Voor haar is hij nog steeds de „mahatma", de „groote ziel", wiens woorden Evangelie zijn. J. K. BREDERODE. woordelijk te stellen voor dit feit. Onze vijanden zijn heel vaak meer in ons dan buiten ons. Wie weet niet hoezeer we ge durende de beweging voor het uitsluitend gebruik van Indische producten zijn uitge buit door onze eigen landgenooten? Het kan niet worden ontkend, dat er in Indië zeer vele derste-klasse koppen zijn. Ik ben overtuigd, dat de intelligentie van een Hindoe hooger staat dan die van welk an der volk ook, maar indien we slechts half zooveel karakter had den als we hersenen hebben en slechts half zooveel eenheid, dan zouden we reeds heel lang geleden zclfrcgeering hebben verkregen." Eigenaardige opvatting over re- geeringsfuncties. Zulke woorden van klaar inzicht en ge zond verstand als van dezen Hindoe zijn hier evenwel zeldzaam, maar, laat ik erbij voegen, ze zijn het heel vaak ook in andere landen. Met heel veel belangstelling volg ik bier thans don politicken strijd, die heel dik wijls niet veel anders is dan onderling kra keel Zooals men weet, zijn er thans in verschillende provincies van BritschIndië gedeeltelijk zelfstandige regeeringen ge vormd met eigen volksvertegenwoordiging. Het minst scboone gedeelte van de politiek namelijk de kuiperijen om goede postjes, heeft men al vrij aardig geleerd: Te Bom bay zou in het ministerie ook een Parsi worden benoemd, maar hem hebben de Hindoes een beentje gelicht. De Mohamme- Gevolgen van het Chineesch-Japansch conflict- mr. Eden vertrouwt mr. Roosevelt niet! Handen der Britten gebonden. Ten aanzien van de gebeurtenissen in Sjanghai heeft Engeland zich genoodzaakt gezien, zich te beperken tot het doen van eenige formcelc voorstellen en verder de handen in den schoot te leggen en af te wachten. Waardoor genoodzaakt, vraagt men zich af. Wijl den Britten op het oogenblik niets onaangenamer kan zijn dan een nieuwe politieke verwikkeling op een moment, dat Engeland niet slechts in Europa, maar ook in alle hoeken van het wereldrijk de handen vol heeft om zijn belangen te beschermen. Op een moment, dat het. Palestijnsche probleem den Britten veel moeilijkheden berokkent., de juist voor een onderneming in het Verre Oosten zoo belangrijke Middellandsche Zee-route alles behalve beveiligd schijnt te zijn en last not least op een tijdstip, dat de betrek kingen tusschen Engeland en de Angel saksische moccrwiheid aan de overzijde van den Oceaan geenszins zoo goed zijn, als de Britsche regecring het wenscht. Amerika zwijgt in alle talen. Beschouwen wij de betrekkingen met dc Verecnigde Staten in de eerste plaats! want deze spelen de grootste rol bij de bepaling van de Britsche houding tegen over de gebeurtenissen in China. Londen weet. zeer goed, dat zonder actieve mede werking van Amerika een energiek optre den in het Verre Oosten op het oogenblik niet mogelijk is. Het is bekend, dat Londen vele pogingen in het werk heeft gesteld om de Amerikaansche autoriteiten te bewegen tot een samengaan met Engeland ter bescherming van de Westersche belangen in Sjanghai tot nog toe zonder succes. Men is in Washington op graniet ge- stooten en heeft zich moeten laten bevestigen, dat het Amerikaansche volk krampachtig vasthoudt aan de politiek der neutraliteit en niet* inmenging. Het Engelsche plan, dat de terugtrek king der Japansche en Chincesche troepen uit Sjanghai en de gemeenschappelijke be scherming der internationale nederzetting door Amerika, Engeland en Frankrijk voorstelt, is niet slechts in Tokio, maar ook in Washington van de hand gewezen. Dc Chineesche instemming is van zuiver theoretischen aard en de medewerking, welke Frankrijk beloofd heeft, wordt in Londen niet zeer hoog aangeslagen. Men weet, dat Frankrijk nauwelijks in staat is een Engelsche actie in het Verre Oosten met voldoende manschappen en oorlogs schepen te steunen. En een alleenstaand Engeland kan op het oogenblik, nu het herbewapeningsprogramma noe niet geheel uitgevoerd is en dc bewapening van Au stralië en Nieuw-Zeeland nog in de kin derschoenen staat, geen voldoende kracht in het Verre Oosten ontwikkelen. Volkenbond houdt zich stil. Waar blijft de Volkenbond? roepen de Britsche links georiënteerde kringen en de zelfde vraag stelt zich misschien in stilte ook mr. Eden. Overigens echter zijn de woorden ..Volkenbond" en „sancties" op het oogenblik taboe in de Engelsche politiek. Engeland heeft zijn les uit de slechte er varingen met Mandsjoerije en Abessinië geleerd en bovendien spreekt hier liet feit. dat de Verecnigde Staten en Japan geen lid van den Volkenbond zijn. ook nog een woordje mee. Ware Eden nog. zooals' vroe ger, alleenheerscher in het Forcign Office, dan zou men waarschijnlijk meer van. Genève hooren. Wij leven in een verlichten tijd. Zwakjes flakkert dc vredeswil der vol keren in verhouding tot dc fel aan den horizon flitsende oorlogsbliksems der kwaadwilligen. Overal dus licht, maar veel weldadig en koesterend schijnsel is er niet bij. Wanneer eenmaal de duistere prac- tijken van het verlichte menschdoan zich baanbreken, dan zal een groot deel van het onweer zich boven de hoofden der burgerbevolking ontlas ten. De bommenregens zullen gas rondsproeien, dat in één zwarte se conde stad en dorp tot een kerkhof maakt. Tegen deze vernuftige bedenksels an onzen verlichten geest moeten wij beschermd worden. Ja, het moe-st niet noodig zijn. Maar het licM der feiten is al te fel. Dus kruipen wij met onze hoofden inclusief de verlichte hersens, in een gummi-kastje met twee gaten om te kunnen kijken en een slangetje met zuurstof-apparaat om adem te kun nen halen. Duitschland begon dezer dagen met de distributie van „volksgasmaskers" waarvan bovenstaande foto een beeld geeft. Ook de kinderen mogen kennis maken met de vernuftige uitvindin gen hunner verlichte vaderen. Er is geen land ter wereld, of het werkt aan zijn luchtbescherming, want zijn buurman mocht het eens verrassen, wanneer de verlichte geest over hem vaardig wordt Sinds echter Neville Chaniberlaiu zich met de leiding van buiten- landsche zaken is gaan l>emoeien, zijn de oude Genecfsche leuzen en ideologieën voor een groot deel verdwenen. Het moet ook wel aan Cliamberlain worden toegeschre ven, dat Engeland tegenover het conflict in het Verre Oosten zoo'n gereserveerde en gematigde houding aanneemt, want hij is er van over tuigd. dat een conflict met Japan zij het dijlomatiek of met. de wa penen niet slechts de Engelsche belangen in het Verre Oosten nog meer in gevaar zou brengen, dan op het oogenblik reeds het geval is. maar bovendien ook een bedrei- ging van de belangrijkste deelen van het Britsche wereldrijk ten gevolge zou kunnen hebben. Kort en goed, Engeland is op het oogen blik voor een strijd tegen Japan niet ge reed. Het harnas ligt klaar. Dat het echter vastbesloten is, zich op dc mogelijkheid van oen dergelijk conflict in de toekomst voor te bereiden, bewijzen b.v. de laatste berichten uit Singapore. Austra lië en Nieuw-Zeeland. In Singapore wordt koortsachtig aan den bouw van nieuwe groote vestingwerken gewerkt, met Siam en Malakka zijn onderhandelingen aan den gang om zich in geval van een Japanschon aanval in den rug te dekken. Australië heeft zoojuist zeker niet hij toeval nieuwe bcwapeningsmaatregelen te land, te water en in de lueht aangekondigd en hetzelfde heeft Nieuw-Zeeland gedaan. Reide staten hebben tegelijkertijd het hui dige tijdstip gekozen om opnieuw van hun solidariteit met het moederland te getui gen, d.w.z. zij zijn van meening, dat zij zonder hulp van Engeland in geval van ernst het, slachtoffer van de Japansche ex pansieplannen zullen worden. Verder doet te Londen 't gerucht de ronde, dat Engeland zekere „gentle* man-overeenkomsten" met de Ameri kaansche en Nederlandsche vloot* strijdkrachten in de Aziatische wa teren zou hebben gesloten. Het betreft hier waarschijnlijk de staf besprekingen, welke in het vorige jaar bij het Amerikaansche en het Nederlandsche vlootbezoek aan Singapore plaatsvonden. Daarbij moet men natuurlijk bedenken, dat het geenszins zeker is, dat eventueele wederzijdsohe beloften ook de zegen van de desbetreffende regeeringen gekregen heb ben. Wat er in Sjanghai, van Engeland uit gezien, in de eerste plaats op het spel staat, zijn de Engelsche economische belangen en het Engelsche prestige. Het bedrag, dat En geland in China geïnvesteerd heeft, bedraagt vele milliarden guldens; in Sjanghai alleen wordt het op meer dan 1 milliard gulden geschat. John Buil houdt stand. Daarbij komt nog de bedreiging der in- en uitvoerrechten, die de Chineczen op zee hef fen. Een groot deel van de opbrengst van deze belasting wordt zooals bekend gebruikt voor de betalingen van renten en aflossin gen der buitcnlandsche lecningcn. Onder deze omstandigheden is het voor Engeland geheel uitgesloten, aan een terugtocht uit Sjanghai te denken en Londen heeft zich genood zaakt gezien, op Japansche wenken in deze richting het energieke ant woord te geven, dat Engeland nim mer de internationale nederzetting in Sjanghai zal ontruimen. Ter bescherming van dc Britsche belan gen zijn de vlootstrijdkrachten in de Chi neesche wateren versterkt. Bovendien houdt men troepen uit Singapore en Hongkong, die op hun beurt door Indische troepen vervan gen zijn, gereed een noodmaatregel, die voor Engeland met het oog op de ietwat gespannen situatie in Britsch-Indië geens zins aangenaam is. Overigens handhaaft Engeland op het oogenblik zijn gematigde houding, wat reeds uit den inhoud van de nota, welke Londen naar aanleiding van den aanslag op den ambassadeur Hugessen aan Tokio heeft gericht, blijkt. De lastige Duce. In de Engelsche overwegingen ten aanzien van de situatie in het Verre Oosten spelen het Middellandsche Zee-probleem cn de be trekkingen met Italië een niet onbelangrijke rol en het is geen toeval, dat bij de Londen- sche besprekingen van Cliamberlain het con flict in het Verre Oosten, de bescherming van de Engelsche scheepvaart in de Middel landsche Zee en het vraagstuk der Engelsch- Italiaansehe toenadering op denzelfden dag behandeld werden. Engeland weet heel goed, dat de huidige onbevredigende situatie in de Middellandsche Zee en de mogelijkheid eener bedreiging van den Engelschen scheep vaartweg naar Azië in geval van een ern stige verwikkeling in het Verre Oosten een groot gevaar beteekent. Bepaald verontrus tend is het, dat aan don vooravond van de voorgenomen Engelsch-taliaansche bespre kingen kort achter elkaar een Engelsche torpedojager en een schip beschoten zijn; een ieder heeft de naam „Italië" op de lip pen, maar durft deze natuurlijk niet uit spreken zonder bewijs. Een hernieuwde spanning met Italië ware voor Engeland op het oogenblik zeer fataal Bovendien gaan er geruchten, dat Engeland op de a.s. Volkenbondsvergadering geen stappen zal doen tot de erkenning van Abessinië's annexatie. In dit licht gezien, is het niet onmogelijk, dat het conflict in het Verc Oosten aanlei ding wordt tot een zekere herziening van de Engelsche politiek Zeker is, dat Londen zich op het oogenblik in een doolhof be vindt. waarin een uitweg zeer moeilijk te ontdekken is.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1937 | | pagina 9