De kaste-geest der Hindoes
Het verboden
grondgebied
EDGAR RICEj
BURROUGHS;
Westerlingen verbazen zich
GEÏLLUSTREERD
VERVOLGVERHAAL i
DOOR:
No. 10.
Gedurende het eerste jaar werd
Greystoke vaak door de apen aan
gevallen. Maar hü waagde het niet
meer ongewapend naar huiten te
gaan. Hy had de hut versterkt en
een slot op de deur gemaakt, zodat
hij niet bevreesd behoefde te zijn,
dat de wilde dieren in zijn woning
konden komen. In zijn ledige t\jd
las Greystoke dikwijls zijn vrouw
uit de boeken voor, die hü had mede
gebracht. Daaronder waren veel kin
derboeken. In een dagboek, dat hü
aangelegd had, beschreef hü het
vreemde leven, dat zij daar leidden
en sloot het boek steeds in een doos
weg. Dit dagboek schreef hü in het
Frans. Ongeveer een jaar na de ge
boorte van zün zoon werd zijn vrouw
ziek en ontsliep Lady Alice Grey
stoke kalm en rustig. De vreselijke
verantwoordelykheid voor de zorg
van zün kleine zoon, drukte zwaar
op zijn schouders. Het laatste ge
deelte van zün dagboek schreef hü
de morgen na haar dood en hü deel
de al de büzonderheden mede, even
als de wanhoop, die hü voelde. „Mijn
kleine jongen huilt om voedsel.
O, Alice, Alice, wat moet ik doen?"
Terwyl Lord Greystoke deze laatste
woorden geschreven had, ontviel de
pen aan zün handen en hü steunde
het hoofd op zün armen. Lange tijd
verbrak geen enkel geluid de stilte
van de jungle, dan alleen het kla
gend geschrei van het kind, dat hon
ger had.
Toenkwamen de apen!
(Nieuwe spelling.1»)
HARDNEKKIG HOUDEN DE KLEUR-
LINGEN AAN DE WONDERLIJK
STE BEGRIPPEN OVER SOCIALE
VERHOUDINGEN VAST.
LIEVER VAN HONGER STERVEN
DAN DE STRAAT VEGENI
ROMBAY, September 1937.
De regenmoesson is zoo goed als voorbij
en weldra hoop ik ook nog eens iets an
ders van Britsch-Indië te kunnen gaan
zien dan Bombay en de naaste omgeving,
al biedt niet slechts Bombay, maar ook
het huis, waarin ik woon, me telkens we
der waarnemingen, welke me in verba
zing zetten.
Zoo veelzijdig is hier hot leven,
zoo verward, dat men niet maanden,
maar tientallen jaren hier zou
moeten rondzwerven en studeeren,
om een voldoenden indruk op te
doen.
Het dwaze Is, dat er slechts zeer weinig
boeken bestaan, die bij zulk een studie
kunnen heipon. Ruim honderd jaar gele
den schreef een invloedrijke Engelschman,
Lord William Bcntinck, na jarenlang ver
blijf in Indië, dat er slechts zeer weinig
Europeanen waren, die werkelijk iets wis
ten van de gewoonten, de levenswijze, de
opvattingen der Hindoes en hierin is nog
niet veel verandering gekomen. Vreemder
is nog, dat zeer weinigen er belang in
schijnen te stellen.
Het feest van Krisna's geboorte.
Na Het „lcokosnotenfeest", waarover ik
reeds een vorige maal schreef, werd er
door de I-Iindoes het foest gevierd van de
geboorte van Krisna, een hunner goden.
Ik bon dien dag weder in een der volks
buurten gegaan en ik heb het aangezien
hoe dien dag met zingen, dansen en op
tochten werd doorgebracht en bij die ge
legenheid waren de menschen niet zoo in
getogen en rustig als op kokosnotendag,
maar tevens moest ik opmerken, dat ik
ook daar weer de eenige Europeaan was,
die me tusscïien de menigte bewoog.
Over de „kastegeest" onder de Hindoes
weten alle Europeanen iets te vertellen
betreffende de „onberoorbaren", de „pa
ria's", die zichzelf vaak „Haryans", het
volk van God, noemen, maar veel minder
bekend is het, dat er nog „kasten" zijn, die
naar de algemeene opvatting dor Hindoes1
zelfs ónder die paria's staan.
En in mijn eigen huis, in mijn eigen
kamer heb ik met dat „kaston"-verschil te
maken en heb ik er zelfs rekening mede
te houden.
Mijn kleine Ilindoe-bediende Ba-
poe behoort tot de secte der
Manghs, der aanbidders der god
heid Yellama, en als zoodanig tot
een der onderkasten der groote
kaste der Soedra's. Gelukkig is dat
een tamelijk lage kaste, zoodat de
jongen nog mijn schoenen kan rei
nigen, de kamer vegen, maar de
badkamer schoon maken, neen, dat
mag hij niet.
De versohillende kasten mogen
niet samen eten en slapen.
Dit zou in strijd zijn met de eer van
zijn kaste. Daarvoor is er in huis dan ook
weder een andere bediende, van 0011 nog
lagere „kaste". Deze laatste mag met de
andere bedienden niet samen eten en ook
niet in dezelfde kamer slapen. Laat een
der andere bedienden bij het eten een lek
ker hapje over, dan mogen ze dat aan den
bediende van lagere „kaste" geven en hij
mag dat aannemen, maar geen der andere
bedienden zal uit zijn bandon iets eet
baars aanvaarden. Daardoor zouden ze
zich bloot stellen aan uitstooting uit hun
oigen kaste, wat hun het leven bijna on
mogelijk zou maken.
Maar boven de „kaste" van de drie
„hoogore" bedienden bestaan onder de Hin
does nog talrijke andere „kasten", die alle
even sterk gescheiden zijn. Mijn kleine
Hindoe-bediende Bapoe zou bij voorbeeld
nimmer samen gaan eten mot een Hin
doe uit een der hoogere kasten, daar
laatstgenoemde daardoor voor eeuwig ont-
eerd zou zijn en uit zijn kaste zou wor
den gcstootcn.
Dit vraagstuk der „kasten" is
geen vraagstuk van geld of bezit.
Onder de hoogste kaste, die der
Brahmanen, zijn vele armen; on
der de kaste der Soedra's, een der
laagste kasten, zijn vele welgestel-
den, maar geen Brahmaan zal met
een Soedra tezamen eten. Het zou
door zijn kastegenooten. als een on
vergeeflijke fout, meer „als Qen. mis
daad" worden beschouwd.
Waar moeten de straatvegers
wonen?
Er zijn ontwikkelde Hindoes, die ons gaar
ne trachten wijs te^ maken, dat deze ver
schillen tot het verlodcn bohooren of ten
minste ten zeerste aan scherpte hebben
ingeboet. Dit stemt niet overeen met de
waarheid. Nog slechts enkele weken gele
don kwam hot in een gemeente onder don
rook van Bombay tot een dispuut over de
wijze, waarop do straatvegers daar moes
ten wonen. Deze straatvegers zijn uit den
aard der zaak monschon, die tot de aller
laagste kaste behooren, daar iemand van
een hoogere kaste liever van honger zou
sterven, dan zulk een beroep te aanvaar
den. In den gemeenteraad wees een der
leden erop, dat deze straatvegers als wo
ningen niet meer dan de ellendigste,
menschontoerende krotten had<len. Hem
werd geantwoord, dat die straatvegers nog
van geluk mochten spreken. Niemand
wilde aan die menschen een woning of
zelfs een kamer verhuren. Een goedhartig
man had daarop voor die gemeen,tediena-
ren een terrein beschikbaar gesteld en daar
hadden ze zoo goed en zoo kwaad als dat
ging, eigen huisjes gebouwd, met het ma
teriaal, dat hun in handen viel.
Nog gekker dingen.
Er zijn op dit gebied nog gekker dingen.
Te Bombay bestaan vele openbare fontoinen
en waterkranen, waar ioderecn zich vrij van
drinkwater kan voorzien. Hindoes der hoo
gere kasten, ook al zijn ze dan dood-arm,
zullen liever van dit water geen gebruik
maken, immers er komen daar ook Hindoes
van een lagere kaste water halen of drin
ken en daardoor alleen reeds is het water
van die openbare fonteinen en kranen voor
Hindoes van oen hoogere kaste „onrein"
geworden,
Geen „gemengde" huwelijken.
Trouwen kan een Hindoe slechts in zijn
eigen kaste. Wijkt hij van dit eeuwenoude
voorschrift af, dan wordt hij uitgestooten en
moet hij blijde zijn, indien een lagere kasle
hem op wil nemen, wat niet gemakkelijk
gaat. Begaat een gehuwd Hindoe een fout
tegen de kaste-begrippen, dan wordt niet
slechts hij, maar zijn geheele gezin uitge
stooten, wat tot gevolg heeft, dat noch zijn
zoons, noch zijn dochters later kunnen trou
wen, tenzij dan dat de man er met geld en
goede woorden in slaagt in een lagere kaste
te worden opgenomen.
Vrouwen der Massoeala-kaste.
De kasten weer in tientallen on-
deraideelingen gesplitst.
Hoevele kasten zijn er ondor de Hindoes?
Op dozc vraag heb ik tot nu toe nergens
antwoord kunnen vindon en ik geloof niet,
dat iemand dat met zekerheid weot. Boven
dien is de verdeeling in do verschillende
doelen van Indië niet dezelfde. In sommige
deelen van het uitgostrekte gebied zijn bij
voorbeeld de Brahmanen weder onderver-
doold in vior onder-kasten, die elk voor zich
in minstens twintig kleine kasten zijn ge
splitst. Ook die kloinero kasten zijn weilor
streng gescheiden en gemengde huwelijken
daartusschen streng vorhodon.
De kaste der Soedra's moet veel meer dan
honderd onderverdeelingen hebben en ten
minste bij de orthodoxe Hindoes zijn allen
herkonbaar door do kleeding of door de
wijze, waarop zo dio klcoding dragen, of
ook wei door in kleuren aangebrachte on
derscheidingsteekenen op het voorhoofd, op
de armen of dc borst.
Deze kastcvcrdeoling loQpt. voor een deel
parallel, maar is soms ook weder gescheiden
van de verdeeling in godsdienstige secten,
wier aantal eveneens logio is.
In de steden zijn de paria's de laagsten,
al zijn er op hot land nog groepen monschen,
die geacht worden onder do paria's te staan.
Men wil de achteruitsetting der
paria's strafbaar stellen.
In de volksvertegenwoordiging der
provincie Bombay hebben thans
eenige loden voorgesteld de achter
uitzetting der paria's bij de wet straf
baar te stollen, vooral waar dit uit
zou kamen hij do waterbronnen,
die, zoo meenden deze leden, be
schikbaar moeten zijn voor allen.
Het zou strafbaar moeten worden
aan de paria's te verbieden gebruik
te makeji van bronnen onder de be
wering, dat. daardoor die bronnen ver
ontreinigd zouden worden.
Een meerderheid scheen ten minste voor-
loopig met dit voorstel in te stemmen, maar
is dit eerlijk geineend? Er wordt gefluisterd,,
dat vele afgevaardigden, die in de volksver-
tegen woordiging de partij dor paria's kiezen,,
in hun dorp blijven vast houden aan de mi de
voorschriften, wat mij, na alles, wat ik in
den Oriënt heb gozicn, niet zoozeer zou ver
bazen.
Eeuwen ingewortelde wanbegrippen ver
nietigt men niet zoo heel gemakkelijk en
bovendien hebben de gekozen volksvertogen
woordigers rekening te houden met de mee
ning hunner kiezers.
Zullen de democratische begrippen
bij dit volk ooit Ingang vindon?
En weder dringt zich aan mij de vraag
op: ls een democratisch regeeringsstelsel
nogelijk bij een volk, dat bezield is met
zulke naar onze begrippen volkomen ver
ouderde kaste-beginselen? Of zouden deze
erger dan middcleeuwsche beginselen niet
moeten verdwijnon eer de invoering van
een werkelijk democratisch regeeringsstolsel
mogelijk zou kunnen worden geacht?
Hot antwoord op deze vragen laat ik over
aan de lozers.
Van weinig boteekenis is het bij de Hier
heerschonde toestanden, dat, enkele Hindoe-
voormannen (naar waarheid of veinzend:
men is hier in den Oriënt) beweren, dat zij
zich hebben bevrijd van de achterlijke kaste-
beginselen en -vooroordeelen, het komt er
op aan, hoe do groote massa tegenover dit
vraagstuk staat. En bij die groote massa,
op wie toch een democratisch regeerings-
stelsel zou moeten berusten, zijn die ver
ouderde kaste-beginselen en -vooroordeelen.
nog ingeroest en vastgeankend.
Gandhi, dc „Mahatma", de „Groote Ziel",
mogo thans oen blad uitgeven, dat. den titel
„Harijan" (Paria) draagt en voor de belan
gen dor paria's opkomt, de groot massa, die
hem vcroort, volgt hem in dezen niet.
Do Mohammedanen, die in Britsch-Indië.
ongeveer twintig per honderd der bevolking
uitmaken, kennen deze kasto-ver schillen
niet. Do islam ls in wezon volkomen demo
cratisch, in tegenstelling met den godsdienst
der Hindoes,
J. K. BREDERODE.
Feuilleton
door Dennis Wheatley
Vertaling Eva Raedt de Canter
li.
„Nu", glimlachte hü fy'ntjes, haar zün ge-
openden sigarettenkoker voorhoudende: ,,'t Is
toch Donderdag, niet?"
„Natuurlijk, het is Donderdag. Doch ik had
allerminst gedacht u te ontmoeten. Het was
laat op den avond toen u het mü vreog, na
een partü- Ik dacht dat de champagne u naar
liet hoofd was gestegen".
„Neen, niet de champagne", antwoordde
Simon met een vluggen blik.
Zlachte gevleid. „Ondeugende jongen! Nu
zuit u mü toch moeten vertellen, dat u ver
liefd op mü geworden bent."
„Nu", antwoordde Simon voorzichtig, „ik
geloof, dat ik u dat niet meer behoef te ver
tellen."
„Gelooft u het alleen maar? Ik heb nog
nooit in mün leven een man ontmoet, dit dit
alleen maar geloofde."
Simon nam haar buitengewone donkere
schoonheid in zich op. Wat een vrouw, dacht
hij, en vervolgde:
„Het is anders wel goed dat het me niet
mogelijk is verliefd te worden, want ik zou
maar een dwaas van mezelf maken. Wat dacht
u van een kleine lunch?" stelde hü voor, van
z\jn stoel opstaande en haar minzaam glim
lachend in de oogen ziende.
Een lunch? Ja maar een kleine?
Wat is dat?" vroeg ze, zich omwendende om
naar het restaurant te gaan.
„Och eh dat is maar een uitdruk
king", antwoordde hij, op zijn korte, nerveuze
manier, terwül hü haar volgde. „Ik wou, dat
wij in Londen waren. Dan zou ik u een ware
lunch geven."
„Wel, houdt u niet erg van Moskou?" vroeg
ze licht fronsend.
Hij haalde een stoel voor haar en zette die
aan een tafeltje voor het raam.
Ineens voelde hü, dat hü op gevaarlük ter
rein was aangeland. „O, ja", herstelde hij
haastig, „een prachtige stad".
„Inderdaad schitterend", riep zü ernstig uit
en Simon zag dat in haar donkere oogen een
fanatieke glans kwam. „Het is buitengewoon
wat in deze laatste jaren in Rusland tot stand
gebracht is. U moet Stalingrad zien en de
Dnieprestroy. Er is werk voor duizenden
menschen, electrlsch licht voor een halve
kopek per uur, en gelukkige arbeiders met
goed voedsel en goede woningen."
„Ik zou Dnieprestroy gaarne wih'en zien,"
zei hü. „Ik meen, dat het na de Niagara een
van de grootste electrische krachtstations van
de wereld is."
„Het grootste", zei zü trotsch. „Door den
grooten dam kan het water dertig voet rüzen.
Over alle slechte gedeelten van de rivier zelfs,
zoodat de schepen alle zevenhonderd mülen
van Kief tot Odessa zullen kunnen bevaren."
Simon wist heel goed, dat de Niagara het
grootste electrische krachtstation was, maar
tact was van meer belang dan waarheid op
dit oogenpllk, daarom knikte hij plechtig.
„Schitterend!" stemde hü in, kijkend naar
haar tintelende oogen en blozende wangen.
„Dat moet ik beslist zien."
„En de groote tractorenfabriek te Stalin
grad", ging zij enthousiast voort, „die moet
u eveneens zien! En het groote industriepaleis
in Charkov! Al deze dingen moet u gezien
hebben om ons nieuw Rusland te kunnen be
grijpen."
„U kunt ervan overtuigd zy'n, dat ik al deze
dingen ga zien." Simon glimlachte haar toe
over de schotel met uitstekende Boeuf Strogo-
noff.
„Och, dat beteekent niets," zei hü hoofd
schuddend. „My'n kunst is goed en het ver
schaft velen plezier. Maar het is iets van voor-
bijgaanden aard. Doch die andere dingen zullen
blijven. Dat zijn de fundamenten waarop Rus
land de wereld zal beheerschen."
„Geloof je dat werkelük?" vroeg hü nieuws
gierig.
„Maar natuurlük," antwoordde zy" met groo
te, vurige oogen. „Hebt u in Moskou de leeg
staande huizen en de fabrieken die stil gelegd
zyn niet gezien? Het Russische volk wil niet
langer in slavernij leven. Zij zün meesters ge
worden."
Eenigen tijd lang sprak zü vurig en geluk
kig over het vüfjaren-plan, de haast onover
komelijke moeilükheden waar Rusland mee te
kampen had door de hevige tegenwerking der
kapitalistische landen en de hopeloos onvol
doende hoeveelheid technische deskundigen
waarover zij beschikten. Doch zü verzekerde
hem, dat zij langzaam vooruit gingen en dat
zy iedere moeilijkheid na eenigen tüd zouden
overwinnen.
Hij was tevreden zoo nu en dan een woord
in het midden te kunnen brengen en verheugde
zich rustig in de bezieling van zijn lieve ge
zellin, en langzamerhand voelde hij zich even
eens bevangen door haar openhartig enthou
siasme. Het was waar, al wat zy zei. De ge
heele hoofdstad vertoonde een buitengewoon
schouwspel van vervallen ryen leege winkels
en huizen die meer dan een generatie geen
verf en reparatie gehad hadden, terwijl nu, na
dezen tüd van schyndood, overal prachtige ge
bouwen van staal en glas werden opgetrokken.
En ofschoon de menschen over het algemeen
genomen slecht gekleed schenen en ondervoed,
leek de meerderheid daarvan bezigheden te
hebben en tevreden gestemd te zy'n.
„Zou Rusland werkelük de crisis te boven
komen?" vroeg Simon zich af. Een crisis, die
den staat had uitgeput door een reeks büna
onoverkomelüke moeilükheden gedurende de
laatste vüftien jaar. Zou de üzeren vuist der
commissarissen ten laatste zegevieren? Wat
zouden, by'voorbeeld, laat ons zeggen tien
jaren, beteekenen in deze wereld? Simon be
gon in gedachten goudmarken in ponden ster
ling om te zetten, ponden sterling in peso's,
peso's in land, en land in millereys. Doch hü
waakte er wel voor dat Valeria Petrovna geen
moment kon bevroeden dat zün gedachten niet
geheel en al op haar charmes gei'icht waren.
„Waarom bent u naar Rusland gekomen?"
vroeg zü eensklaps. „Zeg niet, dat u een heele
reis gemaakt hebt, alleen om mü een lunch
aan te bieden. Dat is niet zoo. Ik weet, dat
u een leugenaar bent. En daarom geloof ik,
dat ik van u houd."
Het was zeer moeilük, hierop te antwoor
den. Simon had de waarschuwing van den
hertog niet vergeten: dat de muren van het
hotel Metropole evenveel ooren hadden als
ieder pauBelük palels in het Roomsch Italië,
en daarom zei hü voorzichtig: „Welnu, dat is
een lang verhaal. Maar het is een feit. dat ik
van plan was voor langen tijd naar Rusland
te komen, om al die schitterende nieuwe wer
ken te kunnen bewonderen. Ik stel heel veel
belang in deze dingen, begrijpt u."
Terwül hy sprak keek hy haar voortdurend
met zijn scherpe, levendige oogen aan, zü be
greep hem dadelijk, want ze glimlachte.
„U moet eens meegaan om mijn kamer te
zien. Het is daar rustig. U kunt me daar alles
over uzelf vertellen. Ik interesseer me byzon-
der voor u, mr. Aron. U zult niet direct dol
verliefd worden, zooals alle andere jonge man
nen. Toch houdt u wel van me, ia het niet?"
Haar glimlach werd betooverend.
„Ik kom graag," zei Simon eenvoudig, en
een wereld van beteekenis lag in zün stem bij
het beantwoorden van haar invitatie.
„Laten we dan eens zien," zei zü, terwijl
haar oogen tintelden. „Het moet op een tyd
zün, als Leshkin niet hier is. O, hü ia zoo ja-
loerach! Daar hebt u geen idee van. Het zou
een ontzettende acène geven, als hü wlat dat
ik met u uitging om te lunchen. Ik had er
geen moment aan gedacht dat u werkelük hier
zou zün, en toen uw boodachap kwam, en ik
hem telefoneerde om hem te zeggen dat ik
hem niet ontmoeten kon, o, wat een ver
ontwaardiging. Ik geloof dat dat allemaal komt
omdat hü ieta vermoedde," en ze begon har-
telük te lachen.
„Wat dacht u van vanavond?" vroeg Simon.
„Waarom niet?" zei zü bemlnnelük. "U zult
met mü terugkomen, en wü zullen doen wat
u Whoopee noemt."
Zü waa onweerataanbaar in haar kinderlyke
vroolükheid zoowel ala in haar fier enthouaias-
me, en Simon voelde een luat naar avonturen
in zich opkomen.
„Ik wil dolgraag komen," zei hü weer.
„Laten wij dan gaan, nu direct." Zij zette
haar kopje koffie neer en stond vastberaden
op.
(Wordt vervolgd.)